• No results found

Bijlage gemeente Houten: Begroting 2017

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bijlage gemeente Houten: Begroting 2017"

Copied!
168
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Begroting 2017

Bijlage gemeente Houten: IS16.01181

(2)
(3)

Inhoudopgave

Algemeen bestuurlijk perspectief...5

Beleidsbegroting - Programma's ... 17

Programma Samenleving ... 20

Deelprogramma Toegang en transformatie ... 22

Deelprogramma Jeugd en onderwijs ... 24

Deelprogramma Wmo ... 28

Deelprogramma Werk ... 31

Deelprogramma Inkomen ... 33

Deelprogramma Sport en gezondheid ... 35

Deelprogramma Kunst en cultuur... 37

Programma Duurzaam ... 40

Deelprogramma Woningen ... 42

Deelprogramma Commerciële voorzieningen en horeca ... 44

Deelprogramma Leefomgeving ... 46

Deelprogramma Gebiedsinrichting ... 50

Deelprogramma Duurzaamheid & energietransitie ... 52

Deelprogramma Landschap en recreatie ... 55

Deelprogramma Cultuurhistorie en archeologie... 57

Programma Bereikbaar ... 60

Deelprogramma Verkeersbeleid... 61

Deelprogramma Autoverkeer ... 61

Deelprogramma Fietsverkeer ... 63

Deelprogramma Openbaar vervoer ... 64

Programma Veilig ... 68

Deelprogramma Sociale Veiligheid en Openbare Orde ... 69

Deelprogramma Fysieke veiligheid ... 73

Deelprogramma Crisisbeheersing ... 77

Programma Betrokken ... 80

Deelprogramma Politiek en bestuur ... 81

Deelprogramma Dienstverlening ... 83

Algemene dekkingsmiddelen en ondersteuning organisatie ... 85

Beleidsbegroting - Paragrafen ... 87

Paragraaf Lokale heffingen ... 89

Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing ... 94

Paragraaf Grondbeleid ... 107

Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen ... 111

Paragraaf Financiering ... 114

Paragraaf Bedrijfsvoering ... 118

Paragraaf Ombuigingen en reserveringen ... 122

Paragraaf Verbonden partijen ... 125

Financiële begroting ... 141

(4)
(5)

Algemeen bestuurlijk perspectief

(6)
(7)

Algemeen bestuurlijk perspectief

1. Inleiding

1.1 Algemeen

De economische groei houdt volgens de juniraming van het Centraal Planbureau (CPB)1 aan. Een belangrijke oorzaak hiervoor is de stijging van de binnenlandse bestedingen. De consumptie neemt toe door een combinatie van stijgende lonen, lage inflatie en lastenverlichting. Sinds 2014 groeit ook het investeringsniveau weer. Deze trend zet zich voort in 2017. Ook neemt de werkloosheid verder af.

De groei van de wereld economie blijft echter beperkt. Dat komt door een vertraging van de groei in de opkomende economieën. Een aantal bijzondere risico’s kunnen de economische groei afremmen.

Denk hierbij aan de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie en de zwakke financiële situatie in Zuid-Europa.

De economische groei is gunstig voor de overheidsfinanciën. Daarnaast is er sprake van gematigde rijksuitgaven en lagere rentebetalingen. Deze factoren zorgen voor een verdere daling van het overheidstekort naar 1,0% in 2017. Opvallend in de juniraming van het CPB is dat de

overheidsbestedingen achterblijven bij de economische groei. De overheidsbestedingen zijn een belangrijke indicator voor de ontwikkeling van de algemene uitkering. Daarom kan deze ontwikkeling doorwerken in een beperkter groei van de algemene uitkering.

Deze ramingen van het CPB zijn gebaseerd op het huidige kabinetsbeleid. Op 15 maart 2017 zijn er Tweede Kamerverkiezingen. Het nieuw te sluiten coalitieakkoord heeft mogelijk gevolgen voor de rijksbegroting 2017. De (financiële) uitwerking hiervan is naar verwachting onderdeel van de meicirculaire 2017.

Door het kabinet Rutte II zijn de afgelopen jaren hervormingen doorgevoerd. Bij de hervormingen in de zorg, arbeidsmarkt en woningmarkt hebben gemeenten een belangrijke rol gespeeld. Dit is ook van belang, omdat gemeenten – als eerste overheid – een belangrijke taak hebben om de maatregelen van het Rijk te vertalen naar lokale omstandigheden. Dit in goed samenspel met lokale en regionale partners. Dat samenspel vraagt om vergroting van onze lokale bestuurskracht.

Onderdeel van de hervormingen in de zorg is de decentralisatie van Jeugdhulp van het Rijk naar de gemeenten. Voor de administratieve uitvoering Jeugdhulp werken de gemeenten in het Lekstroom- gebied samen in de Regionale Backoffice Lekstroom (RBL). Landelijk gezien wordt Lekstroom genoemd als regio die veel energie in een vlotte overgang heeft gestoken, zonder dat de zorg in het geding is gekomen.

Als gevolg van een aantal knelpunten in het proces is de accountantscontrole van de RBL pas medio 2016 afgerond. Hierdoor is ook de vaststelling van de definitieve jaarstukken 2015 van de gemeente Houten vertraagd. Zonder aanpassingen in het proces is de kans groot dat dezelfde knelpunten zich ook volgend jaar weer voor zullen doen. Daarom is het van belang dat er op landelijk niveau meer afstemming komt om tot een goede belangenafweging te komen. Hierbij zien wij een belangrijke rol voor de VNG. In september 2016 is er namens de colleges van B&W van de Lekstroom gemeenten een brief uitgegaan naar de VNG. In deze brief wordt het VNG uitgenodigd met ons in gesprek te gaan over de knelpunten bij de uitvoering van de accountantscontrole én de rol die de VNG kan spelen bij het oplossen van deze problematiek.

De komende anderhalf jaar blijven we daarom samen met de raad investeren in de kwaliteit van bestuur en de organisatie. Als bestuur willen we ons blijven ontwikkelen om optimaal samen te werken met onze samenleving. Als organisatie willen we een professionele en persoonlijke overheid zijn en blijven. Een krachtige organisatie is nodig om steeds complexere vraagstukken tot een goed eind te brengen. In dit kader verkennen we de mogelijkheden van een ambtelijke fusie met Wijk bij Duurstede.

Bestuurlijke besluitvorming hierover vindt plaats eind 2016. Afhankelijk van de besluitvorming door de raad over een ambtelijk fusie, kan dit in 2017 hoog op de agenda staan.

(8)

enige financiële ruimte voor nieuw beleid kunnen creëren. Hierdoor kunnen we, vaak samen met inwoners, bedrijven en partners, plannen en projecten ontwikkelen en in uitvoering nemen. In hoofdstuk 2 van dit algemeen bestuurlijk perspectief worden de belangrijkste ontwikkelingen voor 2017 weergegeven. De uitvoering van deze ontwikkelingen doen we langs de vier speerpunten uit het collegeprogramma 2014-2018:

1. Duurzame kwaliteit: ontspannen en verantwoord wonen en werken

Houten is een aantrekkelijke, en geliefde, woon-, leef- en werkgemeente. De ruimtelijke kwaliteit van Houten is daarin heel bepalend; in Houten is de buitenruimte ruim opgezet en gevarieerd en zijn voorzieningen (zowel lokaal als regionaal) goed bereikbaar. We zorgen ervoor dat die bijzondere en gevarieerde ruimtelijke kwaliteit van Houten behouden blijft. Ook maken we deze toekomstbestendig door flink te investeren in duurzaamheid.

2. Sociale kracht: samen leven, zorg voor elkaar en eigen verantwoordelijkheid

In Houten leven we op een prettige manier samen; met respect en zorg voor elkaar. Er zijn veel manieren om deel te nemen aan de samenleving: via vrijwilligerswerk, onderwijs, cultuur, sport en recreatie. Onze rijke voorzieningenstructuur en de bereidheid van mensen om maatschappelijk actief te zijn, vervullen daarin een belangrijke rol. We willen de sociale kracht behouden en waar mogelijk versterken om met elkaar de kwaliteit van de voorzieningen en de samenleving op peil te houden. De nieuwe zorgtaken die met minder middelen naar de gemeente zijn gekomen, vragen ook om sociale kracht in termen van meer zelf- en samenredzaamheid.

3. Vernieuwend bestuur: ruimte geven aan ondernemerschap en maatschappelijk initiatief

Wij bieden ruimte aan ondernemerschap en maatschappelijk initiatief. We willen ontdekken hoe we hieraan invulling kunnen geven door in een andere verhouding met inwoners, ondernemers, instellingen en andere overheden samen te werken. Vanuit een flexibele organisatie en een luisterend bestuur anticiperen we snel op nieuwe ontwikkelingen en dragen we effectief bij aan oplossingen voor vragen uit de Houtense samenleving.

4. Gezonde financiële basis: verantwoord beheer van inkomsten en uitgaven

We blijven inzetten op financiële stabiliteit. Dit betekent dat in 2018 het financiële huishoudboekje structureel op orde is. Mét een solide algemene beklemde reservepositie en een vrije algemene reserve die voldoet aan de provinciale norm.

De ambities en opgaven uit de perspectiefnota 2017 zijn verder uitgewerkt in de voorliggende begroting 2017.

1.2 Prognose meerjarenbegroting 2017-2020

De prognose is in lijn met de afspraken hierover in het collegeprogramma 2014-2018. In 2017 is er nog sprake van een incidenteel tekort. Vanaf 2018 is de begroting structureel sluitend. Het tekort in 2017 wordt onttrokken aan de bestemmingsreserve economische crisis. Hierdoor is de begroting 2017 incidenteel sluitend. Deze manier van verwerken past binnen de besluitvorming door de raad hierover én de maatwerkafspraken met de toezichthouder (provincie Utrecht).

Tabel: prognose meerjarenbegroting 2017-2020

bedragen x € 1.000

Omschrijving 2017 2018 2019 2020

Prognose meerjarenbegroting -1.406 357 136 557

Onttrekking bestemmingsreserve economische crisis 1.423 Prognose meerjarenbegroting 2017-2020

(resultaat) 17 357 136 557

Ter vergelijk:

Prognose financieel meerjarenperspectief 2017-2020 (op basis van de perspectiefnota 2017)

100 400 100 500

Belangrijk fundament onder deze meerjarenbegroting is het door de raad vastgestelde pakket voor de 3efase ombuigingen van € 4,9 miljoen in 2018. De realisatie van deze ombuigingsagenda ligt goed op koers. In de paragraaf Ombuigingen en reserveringen wordt de stand van zaken weergegeven.

(9)

Bij het opstellen van de begroting 2017 was de septembercirculaire 2016 nog niet beschikbaar. Deze wordt pas na Prinsjesdag (20 september 2016) gepubliceerd en is geen onderdeel van de begroting 2017. Na publicatie wordt de septembercirculaire 2016 geanalyseerd op beleids- en financiële effecten. Over het resultaat hiervan wordt de raad voor de behandeling van de begroting 2017 met een collegebrief geïnformeerd.

Een gedetailleerde toelichting op de prognose van de meerjarenbegroting 2017-2020 is opgenomen in de financiële begroting.

1.3 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 worden de belangrijkste ontwikkelingen voor 2017 per programma weergegeven. In hoofdstuk 3 wordt de meerjarenbegroting 2017-2020 op hoofdlijnen geanalyseerd. Tot slot worden in hoofdstuk 4 wijzigingen in de structuur en inrichting van de programma’s en paragrafen toegelicht.

2. Belangrijkste ontwikkelingen in 2017

De belangrijkste ontwikkelingen per programma worden op hoofdlijnen in § 2.1 tot en met § 2.5 weergegeven. In de programmabegroting wordt uitgebreider ingegaan op de vragen ‘wat willen we bereiken’ en ‘wat gaan we ervoor doen’. Ook wordt aangegeven ‘wat het mag kosten’.

2.1 Samenleving

Participatie, iedereen doet mee!

De activiteiten in 2016 zijn erop gericht om de nieuwe taken van de gemeente organisatorisch en financieel goed op orde te brengen. Zo, dat er sprake is van een relatief rustige landing van de nieuwe verantwoordelijkheden en dat de inwoners goed ondersteund worden.

Het jaar 2017 staat in het teken van lokale innovatie en transformatie, waarbij alle domeinen binnen het programma samenleving integraal betrokken worden (welzijn; werk; onderwijs; inkomen;

gezondheid; ondersteuning; sport; cultuur; veiligheid). Ook wordt het beleid gericht op jeugd en op volwassenen nog meer in onderlinge samenhang ontwikkeld. Daarbij wordt het samenspel tussen samenleving en ruimte intensiever (wonen; mobiliteit; beheer openbare ruimte).

De vernieuwing waar we ons de komende jaren op richten, heeft tot doel een sterke inclusieve samenleving (voor alle leeftijden) te bouwen. Waarin participatie centraal staat (“iedereen doet mee”), en die goed verbonden is met de basiszorg en de specialistische ondersteuning.

Met de beschikbare middelen wordt adequate ondersteuning georganiseerd die voldoet aan de volgende criteria: zo nabij mogelijk; zo licht als mogelijk; zo zwaar als nodig; zo snel als mogelijk; zo kort als mogelijk; flexibel schakelbaar en integraal op alle levensgebieden. Versterking van de ketensamenwerking is daarbij een belangrijke randvoorwaarde.

Belangrijke instrumenten voor de transformatie zijn hier de inkoop van zorg en ondersteuning (Jeugd en Wmo) en de inzet van het sociaal team. Daarmee kan duurdere tweedelijnszorg beperkt worden ten gunste van goedkopere, meer nabije eerste- en nuldelijnsondersteuning. Daarmee wordt de zelfredzaamheid van inwoners met behulp van mantelzorgers en het informele netwerk bevorderd.

Voorwaarde hierbij is dat de kwaliteit in stand blijft en de ondersteuning aan mantelzorgers, het informele netwerk en vrijwilligers wordt verstevigd. De komende periode zal hierin een volgende stap nodig zijn, waarin vergaande ontschotting aan de orde komt (binnen de producten jeugdhulp en tussen de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet).

Het sociaal team zal in deze transformatie ook mee veranderen: van pionierende pilot (in 2015) tot brede generalistische projectorganisatie in 2016/17. In 2017 worden vervolgens toekomstscenario’s ontwikkeld voor de werking en vormgeving van het sociaal team vanaf 2018 en verder. Het vindbaar maken van de zorg voor inwoners is een belangrijke praktische opgave voor het sociaal team in 2017.

Om te bouwen aan een sterke inclusieve samenleving, wordt in 2017 onder meer ingezet op het thema sterke buurten, heroriëntatie welzijn, Huis van de Stad (bibliotheeklocatie), de Proeftuin Zorg

(10)

2017 meer gericht op de transformatie van het zorglandschap. Verder willen we viaombuigingen de inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in de sportsector stimuleren.

Tot slot is de transitie van het maatschappelijk vastgoed, in het bijzonder de krimp van de schoollocaties in Houten-Noord, een belangrijk thema voor 2017.

2.2 Duurzaam

Mensen wonen, werken, leren, ontwikkelen en ontspannen in een omgeving die levensloopbestendig is, waarbij verantwoord wordt omgegaan met middelen.

In overeenstemming met de strategische visie wordt Houten een stad die in aan circa 50.000 inwoners huisvesting biedt. Maar wel een stad die zijn dorpse karakter koestert. De gemeente Houten wil deze ontwikkeling in duurzame banen leiden en er voor zorgen dat de kwaliteit van de bebouwde omgeving, openbare ruimte en omliggende landschappen ook voor de lange termijn in stand wordt gehouden. Dit vraagt om aandacht voor kwantiteit en kwaliteit van de ruimte om te wonen en werken, aandacht voor natuur en milieu, maar ook zorgvuldig beheer en onderhoud voor de instandhouding van kwaliteit.

Een duurzamer Houten is een integrale opgave. In deze begroting is dit op een aantal punten expliciet gemaakt. Via het programma Duurzaam Houten 2016-2018 bewaken en bevorderen we deze

integraliteit. Het verhogen van het percentage duurzame energie blijft hèt speerpunt. Voorbereiding van besluitvorming over een tweede windpark is daar een belangrijke stap in. Daarnaast zullen in 2017 de Proeftuin Circulaire Stad, een klimaatproof Houten en beleid voor elektrisch rijden verder vorm krijgen.

In 2017 starten wij met de uitwerking van de Retailvisie Houten 2015 – 2025. We streven naar compacte en vitale winkelgebieden door het opstellen van agenda’s in samenspraak met eigenaren, winkeliers en ondernemers.

In de woonvisie is opgenomen dat in de periode 2017 - 2025 indicatief 1.800 woningen moeten worden gebouwd. Dit zijn er ongeveer 200 per jaar, dit is ook het aantal dat wij in 2017 willen

realiseren. Daarnaast is het volgens de woonvisie behoefte aan de transformatie van het woningbezit van Viveste naar meer passende sociale huurwoningen.

De uitnodigingsplanologie, zoals gestart op het Eiland van Schalkwijk, wordt als werkwijze ‘van buiten naar binnen’ verder ontwikkeld, waarbij bij particuliere initiatieven de nadruk ligt op de rol die wij als gemeente binnen dergelijke processen innemen. Hierbij wordt de mogelijkheid van het vragen van een bijdrage aan initiatiefnemers betrokken. Het Programma Ruimte, dat in 2016 is vastgesteld, zal begin 2017 worden herijkt, waarin deze nieuwe werkwijze verder wordt uitgewerkt.

Vooruitlopend op de invoering van de Omgevingswet experimenteren wij met een uitnodigende houding naar initiatiefnemers en een steeds meer integrale aanpak zoals bij de Omgevingsvisie voor het Kromme-Rijn gebied. Hier leren we van voor toekomstige gebiedsvisies, onder andere dat deze processen nog de nodige ambtelijke en bestuurlijke inzet vragen. Door de faciliterende houding, zorg voor een goed verloop van participatieprocessen en het zorgvuldig inbrengen en communiceren van het algemeen belang.

2.3 Bereikbaar

Het in stand houden en verbeteren van de infrastructuur voor de bereikbaarheid van Houten.

Utrecht is een economisch sterke provincie. De keerzijde is dat de regio onder druk staat op het gebied van bereikbaarheid. Door de centrale ligging is Utrecht de draaischijf van Nederland; elke dag verplaatsen zich hier veel mensen. Het is noodzakelijk om te blijven investeren in bereikbaarheid.

Daarbij gaat het om de bereikbaarheid van zowel Houten zelf, als van de regio als geheel.

De bereikbaarheid van Houten wordt voor een belangrijk deel bepaald door externe

infrastructuurbeheerders, zoals de provincie en het rijk. Om de gemeentelijke belangen onder de aandacht te houden is overleg met deze partners van strategisch belang. Regionaal wordt de komende jaren flink geïnvesteerd in de bereikbaarheid van o.a. Houten. Zo wordt vanaf 2018 in het kader van het programma "VERDER" de Ring Utrecht (A27/A12) aangepast.

(11)

Vanaf 2019 gaat men aan de slag met de verbreding van de A27 richting Breda. Tussen Houten en knooppunt Hooipolder komen er twee rijstroken richting het zuiden bij. Omdat hiervoor de brug over de Lek moet worden aangepast, biedt dit mogelijkheden om gelijk een nieuwe fietsverbinding te

realiseren tussen Houten/Nieuwegein en Vianen. De gemeente Houten is hier groot voorstander van.

Samen met de provincie Utrecht en de gemeente Nieuwegein en Vianen onderzoeken wij op dit moment de (financiële) mogelijkheden.

In 2015 is A12 Salto geopend (N421), dit is een nieuwe directe aansluiting van Houten in westelijke richting op de A12. Ook is onderzoek gedaan naar een verbinding van Houten in oostelijke richting op de A12. Als gevolg hiervan is in juli 2016 Rijkswaterstaat akkoord gegaan met de realisatie van een aansluiting van de N421 op de A12 richting Arnhem (alleen in oostelijke richting, dus er komt een driekwart aansluiting).

Naast het streven naar bereikbaarheid (met de fiets, openbaar vervoer of auto) moet ook een balans worden gezocht met leefbaarheid, duurzaamheid en verkeersveiligheid. Zo wordt bijvoorbeeld een poging gedaan om subsidie te krijgen voor de Beusichemseweg. Het is de bedoeling om het weggedeelte in de bebouwde kom van 't Goy in overleg met omwonenden opnieuw fietsveilig in te richten. Daarnaast is het de ambitie om de Binnenweg (gedeelte tussen Kruisweg en de tunnel bij de N421) in 2017 in te richten als fietsstraat, op voorwaarde dat hiervoor subsidie beschikbaar is. Op dit moment is het nog niet zeker dat de provincie tot 2020 subsidies beschikbaar blijft stellen in het kader van Lokaal Maatwerk en het Regionale Uitvoeringsprogramma Verkeer en Vervoer (RUVV).

Het voornemen is - onder voorwaarde van de financiering – dat er met ingang van december 2016 twee nieuwe busverbindingen van en naar Houten worden geïntroduceerd. De bestaande lijn 43 wordt verlengd en rijdt vanaf Zeist, Station Driebergen-Zeist en Odijk door naar Houten. De andere lijn is 44 en deze moet gaan rijden tussen Houten en Vianen. De dienstregeling naar Nieuwegein is met ingang van 2016 al verruimd. De nieuwe lijnen zijn tot stand gekomen dankzij intensieve samenwerking van de gemeenten met de provincie (voorheen BRU) bij de totstandkoming van de OV-Visie en de uitwerking daarvan in het OV-Streefbeeld 2020. Het gaat vooralsnog om een pilot van 3 jaar.

In de proeftuin Duurzame Mobiliteit willen we initiatieven ondersteunen die op een experimentele en versnellende manier bijdragen aan de bereikbaarheidsproblematiek van Houten en de regio. Vooral de

‘first and last mile’ spelen daarbij een belangrijke rol. Binnen de bereikbaarheidsketen zien we vooral een ontbrekende schakel in het vervoer van en naar stations en knooppunten. We willen

initiatiefnemers in staat stellen om haalbare alternatieve vormen van (collectief, individueel, openbaar) vervoer te ontwikkelen. Om kleinschalig vervoer voor ouderen in golfkarren mogelijk te maken wordt het initiatief hiertoe van de stichting in oprichting "Duurzaam Vervoer Houten" door de gemeente gesubsidieerd en gefaciliteerd.

2.4 Veilig

Mensen wonen en werken in een omgeving die veilig is en waar mensen zich ook veilig voelen.

Houten is een veilige gemeente. Om dit zo te houden is een goede samenwerking nodig tussen de gemeente en haar partners. Ook onze inwoners zijn belangrijke partners. Zij leveren een onmisbare bijdrage aan het op peil houden van het veiligheidsniveau in Houten. De missie van de gemeente Houten luidt dan ook: ‘samen met de partners een integraal en op maat gesneden veiligheidsbeleid ontwikkelen én ten uitvoering brengen’. Veiligheidsbeleid is veelomvattend en vraagt om verantwoorde keuzes.

Deze keuzes worden daarom niet alleen gemaakt op grond van (objectieve) cijfers over veiligheid, maar ook op grond van (on)veiligheidsgevoelens bij burgers (veiligheidsbeleving). In het integraal Veiligheidsplan 2016-2019 (IVP) zijn de afwegingen en prioriteiten voor de komende periode neergelegd.

Sociale Veiligheid

(12)

persoonlijke manier in contact met ‘hun’ wijkagent en ook de vertegenwoordigers van de andere partners. Het directe – persoonlijke – contact op locatie wordt gewaardeerd door de bezoekers.

In een gebied waar relatief veel mensen samenwonen zal er altijd sprake zijn van situaties waarin inwoners overlast ervaren. De ervaring van overlast is subjectief. Daar waar sprake is van

onaanvaardbare overlast werkt de gemeente samen met haar partners om zoveel als mogelijk de veroorzaker(s) integraal aan te pakken. Vaak blijkt dat er sprake is van multiproblematiek in dergelijke zaken. Binnen de structuur Zorg en Veiligheid wordt in dat geval een integraal plan van aanpak opgesteld en uitgevoerd. In deze aanpak richten we ons op alle leeftijden.

Naast deze persoonsgerichte aanpak kennen we voor jongeren ook een reguliere aanpak met wijkagent en jongerenwerk (afstemmingsoverleg Jeugd &Veiligheid) en daarnaast de landelijke methodiek voor de aanpak van onaanvaardbare jeugdgroepen (groepsscan).

Een vrijwel onzichtbare vorm van criminaliteit betreft de georganiseerde (ondermijnende) criminaliteit (bijv. hennepteelt, witwassen, mensenhandel). De gemeente werpt waar mogelijk een barrière op om dit type criminaliteit te weren en/of te verdrijven. Daarvoor maken we gebruik van de bestuurlijke middelen die ons ter beschikking staan (intrekken vergunningen, toepassen van dwangmiddelen). Wij werken daarbij samen met andere partners, die de beschikbare middelen inzetten (strafrecht, fiscaal recht enz.).

Fysieke Veiligheid

Bij fysieke veiligheid gaat het om rampenbestrijding, crisisbeheersing, brandveiligheid, externe veiligheid en verkeersveiligheid. We gaan ons daarbij steeds meer richten op het voorkomen van ongelukken en branden. Hierbij wordt nauw samengewerkt met de Veiligheidsregio Utrecht. Daar ook de gezondheidszorg is veranderd, willen we daar waar het kan brandveiligheidszorg verbinden met het sociaal domein en de samenwerking hiervoor zoeken met partners, organisaties, instellingen en inwoners.

Bij verkeersveiligheid blijkt dat het gevoel van veiligheid onder de inwoners enerzijds afhankelijk is van de bestaande infrastructuur en anderzijds van het gedrag van (andere) weggebruikers. Om het gevoel van veiligheid te vergroten wordt daarom niet alleen aandacht geschonken aan het

beoordelen/observeren van (onveilige) verkeerssituaties en de mogelijke aanpassing van de infrastructuur, maar wordt ook nader onderzocht hoe het gedrag en de perceptie van

verkeersveiligheid onder weggebruikers kan worden beïnvloed.

2.5 Betrokken

In het programma betrokken gaat het om de mate waarin en de wijze waarop het bestuur de behoefte van de Houtense inwoners signaleert en vertaalt naar passend beleid.

Het programma betrokken gaat over de wijze waarop we met inwoners, instellingen en bedrijven willen omgaan en vice versa. Daarbij hebben wij aandacht voor het meer organisch laten ontstaan van noodzakelijke betrokkenheid uit de samenleving maar ook het wegnemen van eventuele

belemmeringen en het aanmoedigen en ondersteunen van initiatieven vanuit diezelfde samenleving.

Het gedachtegoed ‘Houten maken we samen’ hopen we positief te stimuleren door actief te faciliteren op interactie, communicatie en ontmoeting tussen inwoners, instellingen en bedrijven. Daarnaast willen wij als gemeentelijke organisatie onze dienstverlening laagdrempelig en bij voorkeur digitaal organiseren. Daarom krijgen bedrijven en inwoners steeds meer mogelijkheden om voor digitale dienstverlening zoals MijnOverheid te kiezen. Omdat bij een persoonlijke overheid de menselijke maat voorop staat, zal er naast digitaal contact ook altijd telefonisch en persoonlijk contact mogelijk blijven.

Het programma Betrokken bestaat uit twee deelprogramma’s.

Het deelprogramma Politiek en Bestuur gaat om communicatie en de relatie burger - overheid in brede zin. Dat is geen sine cure want in de huidige netwerksamenleving verloopt het samenwerken in steeds veranderende samenstellingen. Bovendien zijn wij als gemeente ook partij en moeten wij invulling geven aan onze rol als hoeder van het algemeen belang. De dynamiek van veranderende

informatiestromen gaat razendsnel. Informatie verspreidt zich razendsnel (o.a. via social media) en men verwacht 24/7 contact. Dit vraagt om een communicatieve organisatie; een organisatie waarbij communicatie niet meer uitsluitend het domein is van de afdeling communicatie maar van alle bestuurders en ambtenaren.

(13)

Het deelprogramma Dienstverlening gaat over een goede kwaliteit en toegankelijkheid van gemeentelijke informatie, producten en organisatie.

In 2017 willen we een eigentijdse, flexibele (bestuurlijke) organisatie zijn die midden in de samenleving staat, het Huis van de Stad. We weten wat de burger of ondernemer wil en anticiperen daarop. Onze producten ontsluiten wij vaker digitaal. We houden daarbij oog voor het persoonlijke. Sommige burgers of ondernemers hechten hier aan en/ of zijn niet (voldoende) digitaal vaardig. Persoonlijk contact waar het moet, digitaal waar het kan, is daarbij het uitgangspunt.

3. Meerjarenbegroting 2017-2020

3.1 Raadsbesluit perspectiefnota 2017

De raad heeft op 5 juli 2016 de perspectiefnota 2017 als financieel kader vastgesteld en daarmee onder andere ingestemd:

a. de financiële effecten van de perspectiefnota 2017 te verwerken in de meerjarenbegroting 2017-2020;

b. met een onttrekking aan de bestemmingsreserve economische crisis in 2017;

c. om € 2,46 miljoen te onttrekken aan de algemene beklemde reserve ten behoeve van nieuw beleid;

d. met de begrotingsrichtlijnen 2017.

3.2 Ontwikkelingen na de perspectiefnota 2017

In de tabel hieronder worden de ontwikkelingen na de perspectiefnota 2017 weergegeven.

Tabel: prognose begrotingssaldi meerjarenbegroting 2017-2020

bedragen x € 1.000

Omschrijving 2017 2018 2019 2020

Prognose meerjarenbegroting 2017-2020

(op basis van perspectiefnota 2017, niet afgerond)

 Onttrekking bestemmingsreserve economische crisis -1.311 1.423

442 98 531

Uitwerking perspectiefnota 2017:

 algemene uitkering (correctie meicirculaire 2016 in verband met een te lage inflatie)

 beeldkwaliteitsniveau openbare ruimte - aanpassing aanbesteding groenbestek - niet gerealiseerde taakstelling

 loonontwikkeling

 overige op basis van uitwerking begrotingsrichtlijnen

59 -165 -45 56

208 -165 -45 -102 19

330 -165 -45 -102 20

205 -165 -45 -102 133

Subtotaal uitwerking perspectiefnota 2017 -95 -85 38 26

Prognose meerjarenbegroting 2017-2020

(resultaat) 17 357 136 557

Opmerkingen

1. De hier gepresenteerde prognose betreft de algemene dienst. Het resultaat op de grondexploitatie is budgetneutraal in de begroting verwerkt en wordt apart in de jaarrekening verantwoord. Dit is conform het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV).

2. Resultaat betekent: resultaat na toevoegingen en onttrekkingen aan (bestemmings)reserves.

3.3 Uitwerking perspectiefnota 2017

In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de verschillende onderdelen uit de bovenstaande tabel.

(14)

en het ministerie van BZK). In dit overleg is bevestigd dat gemeenten die begroten tegen constante prijzen onevenredig zwaar worden benadeeld op grond van de meicirculaire 2016. Dit is het gevolg van het toepassen van verschillende indexeringspercentages. Afgesproken is dat deze gemeenten een correctie op de inflatie mogen opnemen in de begroting van circa een 0,5%. Hierover is ook op 13 juli jl. overleg geweest met onze toezichthouder de provincie Utrecht. Het positief effect hiervan op de begroting 2017-2020 ligt binnen een bandbreedte van

€ 50.000 - € 350.000.

 Beeldkwaliteitsniveau openbare ruimte

Bij controle van de aanbesteding van het groenbestek is geconstateerd dat het vereiste

resultaat van een deel van de maaiwerkzaamheden niet goed is beschreven. Op 17 juni jl. is de raad hierover met het memo ‘aanvullende informatie perspectiefnota 2017 en voorbereiding begroting 2017’ geïnformeerd. Interventie op het bestek was nodig om te blijven voldoen aan het door de raad vastgestelde beeldkwaliteitsniveau. Hierdoor is er sprake van een

aanbestedingsnadeel van € 165.000. Daarnaast kan de vastgestelde de taakstelling:

intergemeentelijke samenwerking (gezamenlijk aanbesteden in de openbare ruimte) voor de periode 2016 t/m 2019 niet worden gerealiseerd.

Op grond van de aangepaste opdracht zal de aannemer nu, op basis van het vastgestelde beeldkwaliteitsniveau, het maaiwerk verrichten.

 Loonontwikkeling

De loonontwikkeling wordt normaal begroot op basis van de prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlandsproduct (2017: 1,3%). Bij de afgesloten cao’s de afgelopen jaren is telkens

gebleken dat deze raming te laag was met als gevolg een aanpassing op de lopende begroting.

De meest recent afgesloten cao is hiervan een goed voorbeeld geweest. Daarom wordt nu voorgesteld de loonontwikkeling te koppelen aan het kerngegeven ‘overheidsconsumptie’. Dit kerngegeven, door het CPB vastgesteld op 1,9% voor 2017, heeft betrekking op de beloning van medewerkers in de collectieve sector. Het financieel effect hiervan is vanaf 2018 circa € 100.000.

 Overige op basis van uitwerking begrotingsrichtlijnen

Deze mutatie is het effect van het, indien nodig, bijstellen van budgetten in de begroting op basis van de begrotingsrichtlijnen 2017. Ook de actualisatie van de staat van vaste activa, vervangingsinvesteringen, kostenplaats financiering en de stelposten is hier onderdeel van.

3.4 Lasten en baten per programma

In de beleidsbegroting zijn de lasten en baten per programma uitgesplitst over de verschillende deelprogramma’s. Hierdoor ontstaat inzicht in de vraag ‘wat kost een deelprogramma?’. In de tabel en grafieken hieronder zijn de lasten en baten op het hoogste niveau, te weten de programma’s weergegeven. Dit geeft inzicht in waar inkomsten worden gegenereerd én op welke wijze de gemeenteraad van Houten deze beschikbare middelen inzet voor het realiseren van de beleidsambities uit het collegeprogramma 2014-2018 ‘Houten maken we samen’.

Tabel: lasten en baten per programma

bedragen x € 1 miljoen

Omschrijving Lasten Baten

Samenleving 49,3 13,7

Duurzaam 27,3 20,3

Bereikbaar 3,9 0,6

Veilig 3,7 0,5

Betrokken 4,0 1,0

Algemene dekkingsmiddelen en ondersteuning organisatie

20,8 72,9 2

Totaal lasten en baten 109,0 109,0

2Inclusief lokale heffingen € 12,0 miljoen en algemene uitkering en overige uitkeringen gemeentefonds € 48,9 miljoen.

(15)

Grafisch ziet dit er als volgt uit:

4. Structuur en inrichting programma’s en paragrafen

De wijzigingen in het BBV (zie www.commissiebbv.nl) die 1 januari 2017 ingaan, zijn verwerkt in de begroting 2017. De belangrijkste hiervan zijn het opnemen van een aantal verplichte

indicatoren en het apart inzichtelijk maken van de overheadkosten van de gehele organisatie (zie programma Algemene dekkingsmiddelen en ondersteuning organisatie). Daarnaast zijn de

(16)

c. De in het BBV voorgeschreven verplichte indicatoren zijn aan de programma’s toegevoegd en apart herkenbaar door de toevoeging BBV.

d. Per doelstelling is één maatschappelijke indicator geformuleerd. Een handleiding, met onder andere input vanuit de audit- en rekeningcommissie (ARC), is hierbij richtinggevend geweest. Een tweede en eventueel derde effectindicator toevoegen is alleen toegestaan indien die onmisbaar is voor het benodigde inzicht.

e. Het verplicht opnemen van kwalitatieve én kwantitatieve prestatie-indicatoren is komen te vervallen. Indien toch een prestatie-indicator wordt opgenomen gaat de voorkeur van de raad uit naar kwalitatieve prestatie-indicatoren.

Op basis van landelijke en regionale ontwikkelingen zullen indicatoren zich de komende jaren blijven door ontwikkelen. Gevolg hiervan is ook dat indicatoren in onze begroting hierop moeten worden aangepast. De begroting wordt hierdoor veel dynamischer. Dit draagt bij aan de

versterking van de horizontale sturing en verantwoording.

Daarnaast is in deze begroting het aantal effect- en prestatie-indicatoren fors gereduceerd.

De Monitor Sociale Kracht (MSK) wordt tweejaarlijks uitgevoerd en vindt in 2016 plaats. Als gevolg hiervan ontbreken, vooral in het programma Samenleving, de realisatiecijfers over 2015 en de raming voor 2017 bij deze indicatoren. In de jaarstukken 2016 wordt het resultaat van de Monitor Sociale Kracht 2016 opgenomen.

Deze wijzigingen hebben feitelijk geen gevolgen voor de jaarstukken 2016. Deze worden opgesteld op basis van de begroting 2016. In samenspraak met de ARC willen we kijken of de ontwikkeling in de begroting 2017 ook al gedeeltelijk kan worden toegepast op de jaarstukken 2016. Op die manier hopen we de kwaliteit van de jaarstukken 2016 ook al positief te kunnen beïnvloeden.

Tot slot zien wij uit naar een vruchtbare en constructieve begrotingsbehandeling op 8 november 2016.

Burgemeester en wethouders van Houten,

de secretaris, de burgemeester,

H.S. den Bieman W.M. de Jong

(17)

Beleidsbegroting - Programma's

(18)
(19)

Programma Samenleving

(20)

Programma Samenleving

Omschrijving programma

Het programma samenleving omvat een breed spectrum aan onderwerpen. Het heeft betrekking op samenlevingsopbouw, gezondheid, hulp en ondersteuning, maar ook op onderwijs, werk & inkomen, werkgelegenheid, sport en cultuur. Het is gericht op alle inwoners van alle leeftijden.

Hoofddoel van het programma Samenleving is "Iedereen doet mee" (participatie)

Alle Houtenaren hebben een veilige plek om te leven, nemen volwaardig deel aan de maatschappij en kunnen een zinvol bestaan leiden.

De drie subdoelen zijn:

1. Houten is een inclusieve samenleving en heeft een sterke lokale gemeenschap.

2. In Houten is de lokale toegang tot generalistische ondersteuning, jeugdzorg en begeleiding gericht op 1 huishouden 1 plan 1 contactpersoon (1 dossier en 1 budget).

3. Passende ondersteuning: in aansluiting op de eigen regie van een huishouden werkende oplossingen op alle leefgebieden (zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig).

In bovenstaande grafiek worden de subdoelen schematisch weergegeven.

In de monitor sociale kracht wordt de indicator “sociale kracht van het collectief van burgers” bepaald door zes componenten die betrekking hebben op enerzijds de omgeving waarin men leeft (beleving van leefbaarheid en veiligheid in een wijk of buurt en collectieve zelfredzaamheid) en anderzijds op de eigen situatie en deelname aan de maatschappij (sociaal economische status, participatie en

individuele zelfredzaamheid). Hiermee kan deze indicator dienen, als (overkoepelende) effect- indicator, gerelateerd aan het hoofddoel van het programma samenleving. In de deelprogramma's komen de onderliggende (specifieke) indicatoren terug.

(21)

Effectindicator:

Doel Omschrijving Bron Realisatie Raming

2013 2014 2015 2016 2017

1 Sociale Kracht. MSK (score 1-

10) X 7,7 X 7,8 X

Relevante beleidskaders

 Toekomstvisie Houten 2025

 Collegeprogramma 2014-2018 “Houten maken we samen”

 Perspectiefnota 2017

 Wmo beleidskader 2012-2015

 Beleidskader Jeugd en onderwijs 2016-2018

 Lekstroom Werkt 2020 Deelprogramma's

Het programma bestaat uit de volgende deelprogramma's:

 Toegang en Transformatie.

 Jeugd en Onderwijs.

 Wmo.

 Werk.

 Inkomen.

 Sport en Gezondheid.

 Kunst en Cultuur.

(22)

Deelprogramma Toegang en transformatie

Wat willen we bereiken?

Transformatierichting

Met betrekking tot ondersteuning zet de gemeente zich in zodat iedereen antwoord krijgt op zijn hulpvraag en toegang krijgt tot informatie, advies en ondersteuning. Als inwoners hulp of zorg nodig hebben dan is die beschikbaar. Uitgangspunt daarbij is dat die hulp of zorg zo kort mogelijk, zo licht mogelijk, zo nabij mogelijk en zo tijdig mogelijk plaatsvindt. De gedachte hierachter is het stimuleren van de eigen kracht van mensen en hun sociaal netwerk, ((langer) zelfstandig wonen, heroriëntatie Welzijn/sterke buurten).

Voor wie het evenwel niet redt garandeert de gemeente een vangnet voor maatschappelijke ondersteuning (GGZ in de wijk, beschermd wonen, transformatie Sport-Zorg voor klantgroep 4).

Daarbij werkt de gemeente in de keten integraal aan innovatie en transformatie van de toegang en het zorg- en ondersteuningslandschap.

1. Inwoners van Houten worden gezien (signaal) en gehoord en krijgen een gesprek. Samen werken we toe naar adequate (passende) oplossing.

2. Ondersteuning in Houten is zo licht als kan / zo zwaar als nodig en zo nabij en tijdig mogelijk georganiseerd, op alle leefgebieden.

Hieronder wordt het deelprogramma per doelstelling uitgewerkt.

Doelstelling 1

Inwoners van Houten worden gezien (signaal) en gehoord en krijgen een gesprek. Samen werken we toe naar een adequate (passende) oplossing.

Effectindicatoren

Doel Omschrijving Bron Realisatie Raming 2013

2013 2014 2015 2016 2017

1 Participatie. MSK (score 1-

10) X 7,5 X 7,8 X

1 Ik kan de hulp krijgen die ik nodig heb

(jongeren).%

CEO jongeren Altijd

Vaak Soms

X X X 34%

44%

20%

35%

45%

18%

1 Ik kan mij beter redden door de hulp die ik heb gekregen. (Wmo)%

Kan ik mijn problemen beter oplossen (Jeugd)%

Cliëntervarings onderzoek Mee eens Neutraal Oneens

Beter Hetzelfde Slechter Nvt

X

X

X

X

X

X

74%

17%

9%

50%

21%

2%

27%

75%

18%

7%

51%

22%

2%

25%

Wat gaan we daarvoor doen?

In samenwerking met ketenpartners voeren we regie op de ontwikkeling van een integrale lokale toegang tot passende ondersteuning, op basis van de volgende uitgangspunten:

 Versterken signalering en preventie d.m.v. netwerken en activiteiten.

 Versterken eigen regie (o.m. door versterken zelfzoeken via Hulpwijzer).

 Inwoners in Houten worden op dezelfde manier benaderd, waarbij we normaliseren.

 Eenvoudige vragen worden sneller, laagdrempeliger en dichterbij beantwoord.

 Voor meervoudige vragen hanteren we de methodiek 1 huishouden 1 plan 1 regisseur.

 De indicatie organiseren we eenvoudiger en meer in samenhang. (flexibel op- en afschalen van de ondersteuning).

 De digitale hulpwijzer bevat actuele informatie. Er is actief onderhoud van de gegevens georganiseerd in afstemming met partners. Inwoners krijgen digitaal antwoord op hun vragen.

 Via Welzijn voor Elkaar wordt toeleiding van 1e lijn medische zorg naar participatie in "het gewone leven"

georganiseerd.

(23)

Prestatie-indicatoren

Doel Omschrijving Bron Realisatie Raming

2013 2014 2015 2016 2017

1 Aantal doorverwijzingen Sociaal team naar de 0e lijn.

Sociaal Team

X X X X 500*

* Dit wordt in 2017 voor het eerst bijgehouden.

Doelstelling 2

Ondersteuning in Houten is zo licht als kan / zo zwaar als nodig en zo nabij en tijdig mogelijk georganiseerd op alle leefgebieden.

Effectindicatoren

Doel Omschrijving Bron Realisatie Raming 2013

2013 2014 2015 2016 2017

2 De ondersteuning die ik krijg, past bij mijn hulpvraag (%).

CEO Wmo

X X X 67% 70%

2 Door de hulp kan ik beter mijn problemen oplossen (%).

CEO Jeugd

X X X 50% 55%

Wat gaan we daarvoor doen?

 We organiseren met de beschikbare middelen adequate ondersteuning die voldoet aan de volgende criteria: zo nabij mogelijk; zo licht als mogelijk; zo zwaar als nodig; zo snel als mogelijk;

zo kort als mogelijk; flexibel schakelbaar en integraal op alle levensgebieden.

 Wij organiseren de schakel van 18min naar 18plus integraal, zodat kwetsbare jongeren in deze leeftijdscategorie geen last hebben van de veranderingen "achter de schermen". Bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs-werk-inkomen-zorg-huisvesting.

 Wij gaan de samenwerking aan met partners (o.a. GGZ instellingen) om de integrale benadering van geestelijke gezondheidszorg in de wijken te realiseren, zodat GGZ-cliënten waar mogelijk zelfstandig kunnen wonen in de wijk.

Prestatie-indicatoren

Voor deze doelstelling is geen prestatie-indicator opgenomen.

(24)

Deelprogramma Jeugd en onderwijs

Wat willen we bereiken?

Hoofddoelstelling van dit deelprogramma is:

Kinderen en jongeren in Houten groeien op in een stimulerende, gezonde en veilige omgeving tot zelfredzame en verantwoordelijke inwoners. Ze ontwikkelen hun talenten, doen mee naar vermogen en hebben een gezonde leefstijl, waardoor problemen later voorkomen kunnen worden. Er is er passende hulp en bescherming beschikbaar als dat echt nodig is.

Transformatierichting: In de gemeente Houten heerst een positief opvoedklimaat. Niet onnodig problematiseren, diagnosticeren of hulp in het medische circuit zoeken zijn het uitgangspunt in het kijken naar opvoeden en opgroeien. Jeugdigen krijgen de ruimte om zich op alle fronten te kunnen ontwikkelen. Er is extra aandacht voor gezond leven, eten en bewegen. Er wordt preventief ingezet op het voorkomen van problemen. Leefwerelden van jeugdigen worden verbonden, waardoor alle jeugdigen worden gezien en het snel en vroegtijdig wordt gesignaleerd als een jeugdige afwijkend gedrag, moeilijkheden of een vertraging in de ontwikkeling laat zien. Hierop wordt adequaat gereageerd, waarbij stap één het betrekken van ouders is. Als een jeugdige onveilig is of hier twijfel over bestaat weet iedereen in de gemeente Houten wat er moet gebeuren.

Daarbij heeft ieder kind recht op onderwijs. Onderwijs vervult een belangrijke functie in de ontwikkeling van (jonge) mensen en vormt daarmee een belangrijke investering in de toekomst van Houten. Voor een optimale ontwikkeling is het uitgangspunt dat elke leerling passend onderwijs krijgt (zo veel mogelijk binnen het reguliere onderwijs). (Beleidskader jeugd & onderwijs 2016/2018).

Hoofdpunten: Eigen kracht/zelfredzaamheid/sterke samenleving, één huishouden, één plan, één contactpersoon, Preventie, Snel passende hulp, Vroegsignalering, Afspraken (passend) onderwijs en jeugdzorg/gemeente, Veiligheid.

DOELSTELLINGEN JEUGD EN ONDERWIJS

1. Ouders en jeugd benutten hun talenten en eigen kracht en maken gebruik van hun sociaal netwerk

2. Ondersteuning gericht op jeugdigen en hun ouders is effectief en efficiënt, aansluitend op de leefwereld van de doelgroep en zo licht als kan / zo zwaar als nodig is.

3. De veiligheidsketen voor de jeugd is zo laagdrempelig mogelijk, maar zo zwaar als nodig georganiseerd.

4. Er is verbinding tussen Passend Onderwijs en jeugdhulp; een doorgaande leerlijn van voorschoolse voorzieningen, primair onderwijs en voortgezet onderwijs en een zo goed mogelijke aansluiting op de arbeidsmarkt.

Hieronder wordt het deelprogramma per doelstelling uitgewerkt.

Doelstelling 1

Ouders en jeugd benutten hun talenten en eigen kracht en maken gebruik van hun sociaal netwerk.

Effectindicatoren

Doel Omschrijving Bron Realisatie Raming 2013

2013 2014 2015 2016 2017

1 Aantal hulpvragen opgelost door eigen kracht.

Sociaal Team

(WIZ/GWS)** X X X X **

1 Zelfredzaamheid.(%) Jongerenpeiling

* X X X X *

1 Cliënten (jeugd/ouders) zien een verbetering in hun zelfredzaamheid (%)

Landelijk Cliëntervarings onderzoek Ouders en jeugdigen

X X X 44% 45%

* wordt vanaf het najaar 2016 bijgehouden

** wordt vanaf november 2016 bijgehouden in WIZ portaal

(25)

Wat gaan we daarvoor doen?

 Het stimuleren van netwerken van onderlinge ondersteuning.

 Het Sociaal Team Houten brengt de methodiek één huishouden, één plan, één contactpersoon in samenwerking met ouders/jeugdigen en ketenpartners tot uitvoering.

Prestatie-indicatoren

Voor deze doelstelling is geen prestatie-indicator opgenomen.

Doelstelling 2

Ondersteuning gericht op jeugdigen en hun ouders is effectief en efficiënt, aansluitend op de leefwereld van de doelgroep en zo licht als kan / zo zwaar als nodig is.

Effectindicatoren

Doel Omschrijving Bron Realisatie Raming 2013

2013 2014 2015 2016 2017

2 Ervaring uitvoering zorg:

verschillende

organisaties werken altijd goed samen

Landelijk Cliëntervarings onderzoek ouders en jeugdigen

X X X 24% 30%

2 Gebruik preventieve interventies.

CJG en Sociaal

Team X X X X *

2 Aantal jeugdigen residentiële jeugdhulp.

Regionale back-office en ADD-monitor

X X 70 70 60

2 Jongeren (tot 18 jaar) met jeugdhulp %. (BBV)

CBS

beleidsinforma- tie Jeugd

X X 9,3% 9,2% 9,1%

2 Jongeren (tot 18 jaar) met jeugdbescherming

%. (BBV)

CBS

Beleidsinforma- tie Jeugd

X X 0,8% X 0,8%

2 Jongeren (van 12 jaar tot 23 jaar)

jeugdreclassering %.

(BBV)

CBS

Beleidsinforma-

tie Jeugd X X 0,2% X 0,2%

*

wordt vanaf november 2016 in WIZportaal en door een opdracht aan CJG bijgehouden.

Wat gaan we daarvoor doen?

 Het bieden van algemene en maatwerkvoorzieningen, aansluitend op de mogelijkheden van eigen kracht en sociaal netwerk.

 Er is een sluitend preventie aanbod beschikbaar voor jeugdigen en ouders om zo vroeg mogelijk te kunnen inzetten op ondersteuningsbehoeften.

Prestatie-indicatoren

Doel Omschrijving prestatie 2017

2 Er wordt minder gebruik gemaakt van residentiële jeugdhulp doordat er andere alternatieve effectieve ondersteuning is.

Doelstelling 3

De veiligheidsketen voor de jeugd is zo laagdrempelig mogelijk, maar zo zwaar als nodig georganiseerd.

Effectindicatoren

(26)

3 Harde kern jongeren.

Aantal per 10.000 inwoners 12 - 24 jaar.

(BBV)

Landelijke Politiediensten

(KLPD) 0,3 0,5 X 0,5 0,5

* KING publiceert voor 2014 101,4. Dit getal betreft het aantal trajecten. De hier vermelde getallen betreffen het aantal verwijzingen.

Wat gaan we daarvoor doen?

 Het bieden van passende hulp en een sluitende keten waarbij iedereen weet hoe om te gaan met signalen van onveilige situaties.

 Scholen en hulpverleningsinstanties in de veiligheidsketen weten welke rollen en

verantwoordelijkheden ieder heeft en kunnen elkaar tijdig vinden bij signalen over kind en veiligheid.

 Hulpverleners voor volwassenen zijn zich bewust van de mogelijke gevolgen van

volwassenenproblematiek voor de kindveiligheid en spelen hierop actief in (follow-up Rapport Samenwerkende Inspecties Jeugd). Daartoe organiseert de gemeente overleg.

 Extra ondersteuning wordt ingezet om de handelingsverlegenheid bij de aandachtsfunctionaris Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling te verminderen en gesprekstechnieken te versterken.

Prestatie-indicator

Doel Omschrijving prestatie 2017

3 Elke school heeft een aandachtsfunctionaris Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling.

3 De gemeente stelt in samenwerking met scholen en hulpverleningsinstanties een overzicht op om te komen tot een verdeling van rollen en verantwoordelijkheden die een ieder heeft in de veiligheidsketen omtrent signalen over Kind en Veiligheid.

Doelstelling 4

Er is verbinding tussen Passend Onderwijs en jeugdhulp; een doorgaande leerlijn van voorschoolse voorzieningen, primair onderwijs en voortgezet onderwijs en een zo goed mogelijke aansluiting op de arbeidsmarkt.

Effectindicatoren

Doel Omschrijving Bron Realisatie Raming 2013

2013 2014 2015 2016 2017

4 Deelname percentage speciaal onderwijs Houtense jeugd.

Rapport samenwerkings verbanden VO

X X X X X*

4 Achterstandsleerlingen

% 4 t/m 12 jarigen. (BBV)

Verwey Jonkerinstituut/

KIT

2012:

2,34% 1,9% X 1,9% X

4 Onderwijs Absoluut verzuim. (Aantal per 1.000 leerlingen.) (BBV)**

DUO dienst uitvoering

onderwijs X 2 0 1 1

4 Onderwijs Relatief verzuim. (Aantal per 1.000 leerlingen.) (BBV)***

DUO dienst uitvoering

onderwijs X 60 X 60 60

4 Vroegtijdig

schoolverlaters zonder startkwalificatie. (vsv-ers) (% deelnemers aan het VO en MBO onderwijs.) (BBV)

DUO dienst uitvoering

onderwijs 2012:

2,4%

2013:

1,5%

1,5% X 1,5% 1,5%

*Dit wordt pas vanaf 2015 (komst passend onderwijs) gemeten. Van 2015 is dit percentage alleen op regionaal niveau bekend.

Verschillende gemeenteraden hebben toen aangegeven dat zij dit cijfer voor hun gemeente wilden ontvangen. Daarom ontvangen wij voor 2016 het deelname percentage voor Houten.

** absoluut verzuim = een scholier is niet ingeschreven bij een onderwijsinstelling

*** relatief verzuim = een scholier blijft ongeoorloofd weg van de school waar die is ingeschreven (spijbelgedrag etc).

(27)

Wat gaan we daarvoor doen?

 Het faciliteren van de aansluiting onderwijs en jeugdhulp, waarbij er gewerkt wordt vanuit één plan, met een doorgaande leerlijn.

 De gemeente Houten heeft i.s.m. passend onderwijs/samenwerkingsverbanden een op elkaar afgestemd beleid (ondersteuningsplannen en beleid gemeente) en gezamenlijke afspraken om zorg en onderwijs op elkaar af te stemmen en ook passend onderwijs mogelijk te maken.

Prestatie-indicatoren

Doel Omschrijving Bron Realisatie Raming 2013

2013 2014 2015 2016 2017

4 Aantal MDO's (multidiciplinaire

overleggen) op jaarbasis georganiseerd door Passend Onderwijs waar jeugdhulp aan deelneemt (Sociaal team of 2e lijns jeugdhulp).

Passend onderwijs PO*

en VO**

X X 140 X 140

* Primair Onderwijs

** Voortgezet Onderwijs

(28)

Deelprogramma Wmo

Wat willen we bereiken?

De Transformatierichting voor de Wmo is bepaald in het Wmo Beleidskader 2015-2018. Bij deze Transformatierichting staat zelfredzaamheid van inwoners centraal waarbij inwoners zich bewust zijn van hun eigen preventieve rol in de maatschappelijke deelname en het hanteren van een gezonde leefstijl. Zo vinden zij het normaal uit te gaan van hun eigen kracht en burgerkracht en ook vinden zij het vanzelfsprekend gebruik te maken van hun sociaal netwerk. Er wordt aan gewerkt dat de woonomgeving (woningen, openbare ruimte en gebouwen, openbaar vervoer) stimuleert tot maatschappelijke deelname en tot (langer) zelfstandig wonen voor ouderen, gehandicapten en mensen met een psychosociaal probleem. Maatschappelijke initiatieven waarbij mensen werken aan onderlinge samenwerking in de buurt worden aangemoedigd (bewonersinitiatieven, Ons Fonds). In verband met de toenemende vergrijzing en daarmee kans op dementie, gaan we door met de activiteiten rond de dementievriendelijke gemeente.

1. Houtense inwoners voelen zich thuis in hun wijk, buurt of kern

2. Houtense inwoners zijn betrokken bij elkaar en bij hun eigen leefomgeving 3. Inwoners benutten hun eigen kracht en maken gebruik van hun sociaal netwerk

4. Ondersteuning voor de meest kwetsbaren is zo licht als kan / zo zwaar als nodig en zo nabij mogelijk georganiseerd

Hieronder wordt het deelprogramma per doelstelling uitgewerkt.

Doelstelling 1

Houtense inwoners voelen zich thuis in hun wijk, buurt of kern.

Effectindicatoren

Doel Omschrijving Bron Realisatie Raming 2013

2013 2014 2015 2016 2017

1 Leefbaarheid.* MSK X 7,5 X 7,5 X

* Heeft betrekking op de kwaliteit van wijken in termen van fijn leven in de wijk en prettige buurt om in te wonen. Het gaat vooral om de leef- en woonomgeving van mensen, inclusief de voorzieningen in de buurt. (score 1-10).

Wat gaan we daarvoor doen?

 We zorgen voor een basis infrastructuur van voorzieningen waarin inwoners worden uitgenodigd om te participeren.

 De gemeente werkt samen met diverse partijen, w.o. Van Houten & Co en Viveste aan de versterking van het woongenot en van de sociale samenhang in buurten.

Prestatie-indicatoren

Voor deze doelstelling is geen prestatie-indicator opgenomen.

Doelstelling 2

Houtense inwoners zijn betrokken bij elkaar en bij hun eigen leefomgeving.

Effectindicatoren

Doel Omschrijving Bron Realisatie Raming 2013

2013 2014 2015 2016 2017

2 Collectieve zelfredzaamheid*

MSK 5,9 X 6,5 X

2 % inwoners t.o.v. de totale bevolking dat vrijwilligerswerk heeft verricht in de afgelopen 12 maanden

MSK Intensief Incidenteel (vrijwel) nooit

15%

18%

67%

X

17%

22%

61%

17%

22%

61%

2 % inwoners t.o.v. de totale bevolking dat de laatste 12 maanden hulp aan buren heeft

verleend.

MSK Intensief Incidenteel (vrijwel) nooit

2%

38%

60%

X

4%

42%

54%

4%

42%

54%

(29)

* betreft de combinatie tussen samenhang of cohesie in de buurt en de bereidheid om zich in te zetten voor de buurt (score 1- 10).

Wat gaan we daarvoor doen?

 We stimuleren initiatieven van inwoners om zelf een bijdrage te leveren aan hun eigen woon- en leefomgeving. We bevorderen vrijwillige inzet, in het bijzonder gericht op zorg en ondersteuning en bieden een goede infrastructuur ten bate van de ondersteuning van vrijwilligers.

 De gemeente faciliteert met het thema ‘Sterke buurten’ beginnende buurtinitiatieven om daarmee onderlinge hulp en samenredzaamheid op buurtniveau te bevorderen.

Prestatie-indicatoren

Doel Omschrijving prestatie 2017

2 De gemeente zet Ons Fonds actief als instrument in en dit blijkt uit het aantal inwonerinitiatieven dat wordt geholpen.

Doelstelling 3

Inwoners benutten hun eigen kracht en maken gebruik van hun sociaal netwerk.

Effectindicatoren

Doel Omschrijving Bron Realisatie Raming 2013

2013 2014 2015 2016 2017

3 Zelfredzaamheid*. MSK 8,3 X 8,5 X

3 % mantelzorgers t.o.v.

de totale bevolking dat voor gezinslid of familielid zorgt.

MSK Intensief Incidenteel Vrijwel nooit

14%

18%

68%

X

14%

21%

65%

14%

21%

65%

3 Demografische druk (De som van het aantal personen van 0 tot 15 jaar en 65 jaar of ouder in verhouding tot de personen van 15 tot 65 jaar.) (BBV)

CBS

Bevolkingssta- tistiek

47,6% 48,2% 49,1%

49,9%

Betreft geen raming

50,1%

* Is het vermogen van mensen om zichzelf te redden met de voortdurende veranderingen en gevolgen van een (chronische) ziekte of een beperking, op alle levensterreinen (score 1-10)

Wat gaan we daarvoor doen?

 Het stimuleren van netwerken van onderlinge ondersteuning / lotgenotencontact. Het bieden van een goede infrastructuur ten bate van ondersteuning van mantelzorgers.

 In het gesprek dat het sociaal team heeft met cliënten, stimuleert het sociaal team dat mensen zelf meer actie ondernemen in de hulpvraag.

Prestatie-indicatoren

Doel Omschrijving Bron Realisatie Raming 2013

2013 2014 2015 2016 2017

3 Aantal

mantelzorgwaarderingen.

Gemeente

X X 410 450 475

Doelstelling 4

Ondersteuning voor de meest kwetsbaren is zo licht als kan / zo zwaar als nodig en zo nabij mogelijk georganiseerd.

Effectindicatoren

Realisatie Raming 2013

(30)

Wat gaan we daarvoor doen?

 Het bieden van ondersteuning en begeleiding van kwetsbare inwoners gericht op participatie en zelfredzaamheid.

 We bevorderen de bekendheid van initiatieven en ook gebruik van thuistechnologie door informatie en voorlichting (o.a. De Uitdaging, Slim Wonen).

Prestatie-indicatoren

Voor deze doelstelling is geen prestatie-indicator opgenomen.

(31)

Deelprogramma Werk

Wat willen we bereiken?

Als gemeente willen we bevorderen dat zoveel mogelijk mensen betaald of onbetaald kunnen

participeren, waarbij betaald werk het hoogste goed blijft. We willen onze inwoners naar vermogen zo actief mogelijk laten zijn, ongeacht de economische omstandigheden.

Transformatierichting: We willen dat iedereen naar vermogen meedoet in Houten. Daarbij gaat het om het bevorderen van economische en maatschappelijke participatie*, ondernemerschap en herstel (mensen in hun eigen kracht krijgen). De komende jaren zal in een te vormen netwerk-alliantie worden gewerkt aan een lokaal “Houtens Werkbedrijf”, dat daarbij als voertuig kan dienen.

* zie ook transformatierichting WMO; maatschappelijke deelname.

1. Participatie door betaald werk.

2. Participatie door onbetaald werk.

3. Behoud en groei van een gedifferentieerd aanbod van de werkgelegenheid.

Hieronder wordt het deelprogramma per doelstelling uitgewerkt.

Doelstelling 1

Participatie door betaald werk.

Effectindicatoren

Doel Omschrijving Bron Realisatie Raming 2013

2013 2014 2015 2016 2017

1 Lopende re-

integratievoorzieningen (aantal per 10.000 inwoners 15-65 jaar) (BBV)

CBS-

Participatiewet

X X 73,6 74 74

1 Banen (per 1000 inwoners in de leeftijd van 15-64 jaar) (BBV)

Provinciaal arbeidsmarkt register (PAR)

717 713 672* 690 700

1 Werkloze jongeren (%) 16 t/m 22 jaar. (BBV)

Verwey Jonker Instituut KIT

2012

0,46% X X X 0,48%

* KING publiceert hier een aantal van 724 met als bronverwijzing LISA.

Wat gaan we daarvoor doen?

 Het Werkgeversservicepunt (WGSP) van Werk en Inkomen Lekstroom (WIL) ondersteunt cliënten met een afstand tot de arbeidsmarkt in de eerste plaats met het vinden van reguliere arbeid. Maar indien betaalde arbeid niet voorhanden of mogelijk is, wordt getracht met andere instrumenten de mogelijkheden om terug te keren op de arbeidsmarkt te vergroten. Streven is het aantal

gerealiseerde plaatsingen te vergroten. Ook het plaatsen van cliënten met een arbeidsbeperking op een garantiebaan heeft veel aandacht.

Prestatie-indicatoren

Doel Omschrijving Bron Realisatie Raming 2013

2013 2014 2015 2016 2017

1 Totaal aan plaatsingen WIL.

Kwartaalgege-

vens WIL - 718 732 725 725

1 Aantal plaatsingen m.b.v.

Social Return On Investment (SROI).

Kwartaalrappor-

tage WIL - 40 35 40 40

(32)

Effectindicatoren

Doel Omschrijving Bron Realisatie Raming 2013

2013 2014 2015 2016 2017

2 *

*Beleid op deze doelstelling is nog in ontwikkeling. Er is dus nog geen effectindicator ontwikkeld of geformuleerd. Verwachting is dat in december 2016 er een effectindicator geformuleerd wordt in de Programmalijn Meedoen naar Vermogen.

Wat gaan we daarvoor doen?

 Hoewel betaald werk het snelst leidt tot (economische) zelfstandigheid, gelden de voordelen van betaalde arbeid (structuur, gezonder leven, meer sociale contacten, verhoging kennis,

vaardigheden en weerbaarheid) ook voor onbetaalde arbeid. Door het opzetten van een netwerk- alliantie proberen we in samenwerking met maatschappelijke initiatieven/organisaties de

bereikbaarheid van en deelname aan onbetaald werk te vergroten.

 We stimuleren de inzet van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt (klantgroep 4) in de sportsector en daarmee de participatie van deze mensen in de samenleving. Hiervoor maken we ook gebruik van middelen vanuit zorg.

Prestatie-indicatoren

Doel Omschrijving prestatie 2017

2 Op basis van de uitgangspunten van ‘Meedoen naar Vermogen’ en ‘Lekstroom Werkt” vormen van de netwerk-alliantie ‘Houtens Werkbedrijf’.

Doelstelling 3

Behoud en groei van een gedifferentieerd aanbod van de werkgelegenheid.

Effectindicatoren

Doel Omschrijving Bron Realisatie Raming 2013

2013 2014 2015 2016 2017

3 Vestigingen van bedrijven (per 1000 inwoners in de leeftijd 15-64 jaar. (BBV)

LISA

127 132 137 138 139

3 Netto-arbeidsparticipatie (%) van de werkzame beroepsbevolking t.o.v.

de beroepsbevolking.

(BBV)

CBS Arbeidsdeel-

name 71% 73% 72,3% 72% 73%

3 Bruto gemeentelijk product (BBV)(1)

Atlas voor

gemeenten 88 X X X 88

3 Functiemenging (BBV) (2) LISA 55,2% 54,8% 54,8% 55% 55%

(1) Bruto gemeentelijk product (BGP) is het product van de toegevoegde waarde per baan en het aantal banen in een gemeente. De verhoudingswaarde tussen verwacht BGP en gemeten BGP geeft aan of er boven verwachting (<100) of beneden verwachting (>100) wordt geproduceerd.

(2) De functiemengingsindex (FMI) weerspiegelt de verhouding tussen banen en woningen, en varieert tussen 0 (alleen wonen) en 100 (alleen werken). Bij een waarde van 50 zijn er evenveel woningen als banen.

Wat gaan we daarvoor doen?

 Het verhogen van de betrokkenheid van bedrijven met Houten door terreinorganisatie.

Terreinorganisatie is een vorm van georganiseerd overleg voor de bedrijven die op het

betreffende bedrijventerrein zijn gevestigd. De gemeente is initiatiefnemer om bedrijven bij elkaar te brengen om met elkaar over een aantal zaken van gedachten te wisselen over o.a. veiligheid, onderhoud, leegstand, openbare ruimte, afvalinzameling, energie inkoop, parkeersituaties, etc.

Prestatie-indicatoren

Voor deze doelstelling is geen prestatie-indicator opgenomen.

(33)

Deelprogramma Inkomen

Wat willen we bereiken?

Transformatierichting: Het vangnet dat wij bieden dient ter ondersteuning van de eigen kracht van mensen, zodat ze gericht werk kunnen maken van hun eigen perspectief. We willen mensen vanuit hun eigen kracht ondersteunen bij het naar vermogen participeren in deze maatschappij door middel van het versterken van (economische) zelfstandigheid en verminderen van uitkeringsafhankelijkheid.

Voor mensen die tijdelijk niet kunnen werken en sociale deelname in het gedrang komt, zorgt de gemeente voor participatiemogelijkheden met behulp van sociale voorzieningen en inkomenssteun daar waar nodig (en wettelijk mogelijk). Wij streven ernaar mensen in een zo’n vroeg mogelijk stadium te bereiken om armoede(val)te voorkomen.

Concreet willen we de volgende doelen bereiken:

1. Inwoners die recht hebben op inkomensondersteuning, krijgen die ter ondersteuning van de eigen kracht (vangnet).

2. Ook inwoners met een laag inkomen kunnen meedoen in de samenleving (participatie).

Hieronder wordt het deelprogramma per doelstelling uitgewerkt.

Doelstelling 1

Inwoners die recht hebben op inkomensondersteuning, krijgen die ter ondersteuning van de eigen kracht (vangnet).

Effectindicatoren

Doel Omschrijving Bron Realisatie Raming 2013

2013 2014 2015 2016 2017

1 Personen met een bijstandsuitkering, aantal per 10.000 inwoners, 18 jaar en ouder. (BBV)

CBS-

Participatiewet

WIL 140 160 172,9 195 195

1 Bijstandsvolume WIL Kwartaal- rapportage bijstands- volume

2.149 2.428 2.679 2.921 3.030

Wat gaan we daarvoor doen?

Waar we rechtmatig financiële zorgen kunnen wegnemen, doen we dat. Het vangnet dat wij bieden dient ter ondersteuning van de eigen kracht van mensen. Dit geldt zowel in de sfeer van verstrekking van uitkering, het bieden van inkomensondersteuning als preventie van schulden.

Prestatie-indicatoren

Doel Omschrijving Bron Realisatie Raming 2013

2013 2014 2015 2016 2017

1 Voorkomen van onnodig beroep.

Preventiequote kwartaal- rapportage WIL

X 34,2% 30,2% 30% 30%

Doelstelling 2

Ook inwoners met een laag inkomen kunnen meedoen in de samenleving. (participatie) Effectindicator

(34)

2 Aantal huishoudens met 110% van het sociaal minimum-inkomen.

minima scan

Stimulanz X 1.000 1.120 1.230 1.330

2 Gebruik

Minimaregelingen (100%

sociaal minimum- inkomen).

WIL

kwartaalrappor-

tage 60% 67% 54/27%* 54/30% 55/30%

*

Vanaf 2015 gesplitst: 1e percentage is bereik minimaregelingen (excl. CZM), 2e percentage is bereik collectieve ziektekostenverzekering.

Wat gaan we daarvoor doen?

 We gaan het gemeentelijke armoede- en minimabeleid doorontwikkelen in samenhang met de WMO.

 We stimuleren het gebruik van minimaregelingen zoals de collectieve ziektekostenverzekering en bijzondere bijstand. We verbeteren in dit kader ook de functionaliteit van de U-pas en stimuleren het gebruik ervan (w.o. groter bereik).

 De gezamenlijke inzet op preventie in het kader van schuldhulp-verlening (schuldhulpmaatjes Houten, schuldhulpverlening WIL, etc.) wordt versterkt: dit doen we door enerzijds te voorkomen dat armoede en schulden oplopen en anderzijds door mensen beter in staat stellen om te participeren. Hiertoe blijven wij maatschappelijke initiatieven (preventieve maatregelen) zoals

‘schuldhulpmaatjes’ en ‘Vroeg erop af’ met woningcorporaties ondersteunen.

Prestatie-indicatoren

Doel Omschrijving prestatie 2017

2 Met partners in Houten herijken van armoedebeleid. Onderdeel hiervan is de implementatie van de (landelijke) extra impuls armoedeondersteuning voor jongeren (€ 100 miljoen).

2 Afsluiten nieuw contract U-pas met een (nog) betere afstemming op de doelgroep.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als u voorstellen heeft voor nieuw beleid of nieuwe activiteiten verzoeken wij u deze afzonderlijk zichtbaar te maken en aan de gemeenten ter besluitvorming voor te leggen,

Indien er geen wettelijke grondslag is aan te wijzen voor een gemeente om subsidies te kunnen verlenen, kan gebruik worden gemaakt van de buitenwettelijke mogelijkheden bedoeld

[r]

Voor de goede wordt erop gewezen dat het iedereen vrij staat om een naam toe te kennen aan zijn onroerende zaak, zolang dat geen verwarring geeft met de door de gemeente

Aangezien in het programmaplan bij de begroting geen aandacht aan deze ontwikkeling wordt besteed en de statushouders net als alle andere inwoners gebruik maken van het

Naar aanleiding deze laatste reactie is in de memorie van toelichting opgemerkt dat het Rijk zich als rechtsopvolger van de desbetreffende besturen beschouwt en deze

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat gedeputeerde staten de zorg krijgen over de provinciale archiefbescheiden ook na overbrenging naar

[r]