• No results found

Vraag nr. 143 van 12 februari 1998 van mevrouw YOLANDE AVONTROODT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 143 van 12 februari 1998 van mevrouw YOLANDE AVONTROODT"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 143 van 12 februari 1998

van mevrouw YOLANDE AVONTROODT Diensten voor zelfstandig wonen – Financiering Een dienst voor zelfstandig wonen kan assistentie verlenen aan minstens twaalf en hoogstens vijftien a s s i s t e n t i e g e b r u i k e r s. Daarvoor krijgt de dienst tien ADL-assistenten (activiteiten dagelijks leven) en een coördinator. Een investeringstoelage van 1.500.000 frank wordt verstrekt voor de aanschaf van oproepingsapparatuur en de uitrusting van de d i e n s t l o k a l e n . Een jaarlijkse toelage van 55.000 frank per gebruiker dient om de werkingskosten te dekken.

De financiering vertoont volgende gebreken : – een vaste equipe van tien assistenten is

onvol-doende indien de gehandicapten een progressie-ve handicap hebben die de assistentievraag na verloop van tijd verhoogt ;

– de investeringstoelage van 1,5 miljoen frank blijkt in de praktijk te laag omdat de oproepap-paratuur alleen al minstens 2 miljoen kost. Bovendien is 55.000 frank werkingskosten per gebruiker onvoldoende gebleken ;

– de programmatie voor 250 ADL-gebruikers is praktisch opgevuld. Dit doet de vraag rijzen naar een eventuele uitbreiding van de program-matie.

1. Waarom wordt er geen sleutel in de financiering ingebouwd waardoor het aantal gesubsidieerde assistenten kan worden aangepast aan de noden van de gehandicapten ?

2. Is er budgettaire ruimte bij het Vlaams Fo n d s voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap om de investeringstoelagen te verhogen en in overeenstemming te brengen met de realiteit van de kosten ?

3. Nu de programmatie van 250 A D L - g e b r u i k e r s praktisch is opgevuld, lijkt het mij een geschikt ogenblik om de regelgeving betreffende de dienst voor zelfstandig wonen te evalueren en bij te sturen, zowel wat financiering als pro-grammatie betreft.

Is een dergelijk project in uitvoering bij het Vlaams Fonds ? Zo neen, is een dergelijke eva-luatie niet noodzakelijk/nuttig ?

Antwoord

1. Bij besluit van de Vlaamse regering (BVR) van 2 4 juli 1997 ben ik tegemoetgekomen aan de terechte vraag naar bijkomende middelen ter uitbreiding van de personeelsformatie. H i e r-door werd de basisequipe lineair verhoogd met één ADL-assistent per dienst en twee assisten-ten voor de diensassisten-ten die zich richassisten-ten naar mul-tiple sclerose-patiënten (MS). Die zijn op deze manier beter in staat een antwoord te bieden op de stijgende zorggraad van hun residenten. I n hetzelfde besluit werd aan het Vlaams Fonds de mogelijkheid gegeven om, naargelang de noden, bijkomend twee voltijdse equivalenten te verde-len over de diensten.

Bij de bepaling van het aantal gesubsidieerde assistenten die nodig zijn om een antwoord te kunnen bieden op de zorgnoden van personen met een handicap, is het noodzakelijk de behoefte aan assistentie objectief meetbaar te maken.

In opdracht van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handi-cap heeft het Hoger Instituut voor de A r b e i d ( H I VA) een instrument ontwikkeld dat moet toelaten de assistentievraag van personen met een handicap binnen de diensten zelfstandig wonen precies in kaart te brengen. Dit instru-ment wordt op dit ogenblik op beperkte schaal getest door de diensten zelf en door de adminis-tratie van het Vlaams Fonds. Het is de bedoeling dat op basis van deze ervaringen dit instrument in de toekomst kan worden aangewend om de assistentievraag binnen de verschillende projec-ten op een objectieve manier in te schatprojec-ten. Een systematische meting en evaluatie van de zorgnoden kan na verloop van tijd uitmonden in verdere voorstellen voor een nauwe koppeling van de personeelsformaties aan A D L - b e h o e f-t e n . Dif-t bef-tekenf-t daf-t de regelgeving op daf-t ogenblik dient te worden aangepast naar een flexibele inzet van personeel, waardoor afstem-ming op reële noden mogelijk wordt.

2. Bij de start kan een erkende dienst voor zelf-standig wonen een beroep doen op investerings-toelagen via het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden A a n g e l e g e n h e d e n ( V I PA ) , onder meer voor de aanschaf van een elektronisch oproepsysteem.

(2)

oproepappa-ratuur een beperkte levensduur van zes tot tien jaar heeft. Een tweede investeringstoelage is niet gepland. Omdat het op zeer korte termijn niet mogelijk is de investeringsmogelijkheden voor de diensten zelfstandig wonen te verhogen, kunnen een aantal diensten vooralsnog niet investeren in de noodzakelijke vervanging van de oproepcentrale. Dit probleem wordt binnen het Vlaams Fonds behandeld door het A d v i e s-comité Voorzieningen voor Opvang, B e h a n d e-ling en Begeleiding.

Ik verwacht van het Vlaams Fonds een advies of voorstel tot aanpassing van de V I PA - r e g e l g e-v i n g, waardoor de diensten na e-verloop e-van tijd opnieuw in aanmerking zouden komen voor investeringstoelagen.

3. De programmatie voor diensten zelfstandig wonen is inderdaad nagenoeg volledig ingevuld. De administratie van het Vlaams Fonds heeft daarom een enquête voorbereid die binnenkort aan de raad van bestuur zal worden voorgelegd, en vervolgens zal worden uitgevoerd. Het is de bedoeling om tegen het einde van dit jaar een correct beeld te hebben van het aantal personen met een handicap dat effectief wil gebruikma-ken van een dienst zelfstandig wonen, en hoe deze behoeften regionaal zijn gespreid. E e n eventuele uitbreiding van de diensten zelfstan-dig wonen moet goed worden overwogen en zijn gesteund op de resultaten van deze behoef-tepeiling.

De start van een nieuwe dienst vergt immers een aanzienlijke investering, vooral binnen de sociale huisvesting, waar aan bouwmaatschap-pijen tot maximaal vijftien miljoen subsidie per project wordt toegekend. Het is dus aangewe-zen om diensten zelfstandig wonen daar op te richten waar de meeste personen met een han-dicap zich willen huisvesten, om te vermijden dat gerealiseerde projecten niet de volle capaci-teit zouden benutten.

Op dit ogenblik wordt binnen het Vlaams Fo n d s gewerkt aan een evaluatie en eventuele herziening van bepaalde onderdelen en bepalingen binnen deze regelgeving.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als minister van Huisvesting ben ik bevoegd voor de kwaliteitsbewaking van de woningen en dus enigszins betrokken bij de CO-problematiek, in de mate dat de kwaliteit van

Graag had ik van de minister vernomen of hij het opportuun vindt dat een gemeente de door haar betaalde kosten van de erelonen van de beëdigde geneesheer terugvordert op de

Overeenkomstig artikel 11 van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, stelt het universiteitsbe- stuur zelf het programma van

Deze discussie heeft uiteraard te maken met het feit dat de Leien tot de drukste straten van A n t- werpen behoren en dat op deze Leien heel wat zwaar verkeer uitsluitend van

Voor de dienstvaartuigen van de afdeling Zee- s c h e l de en de overige vaartuigen (AWZ – afde- l ing Vloot – locatie Antwerpen en afdeling Mari- tieme Schelde) die

3 7 0 van 3 juni 1997 van de heer Johan Malcorps wees de minister in zijn antwoord op het feit dat de ter- beschikkinggestelde gegevens waren gebaseerd op het indicatief

Artikel 15 : Deze documenten verkrijgen na toe- zending aan de minister, een openbaar karakter." Het eindrapport waartoe de studie aanleiding moet g e v e n , kan dus

Artikel 7 van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preven- tie en bescherming op het werk, ter uitvoering van de wet van 4 augustus