• No results found

Vraag nr. 185 van 10 juli 1997 van mevrouw YOLANDE AVONTROODT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 185 van 10 juli 1997 van mevrouw YOLANDE AVONTROODT"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 185 van 10 juli 1997

van mevrouw YOLANDE AVONTROODT Preventie CO-vergiftiging – Stand van zaken Binnen het kader van de bespreking van een voor-stel van resolutie betreffende de opleiding en aan-stelling van schoorsteenmeesters in de Commissie voor We l z i j n , Gezondheid en Gezin op 25 maart 1 9 9 7 , kwam de problematiek van de CO-vergifti-ging (koolstofmonoxide) aan bod. De V l a a m s e minister bevoegd voor Gezondheidsbeleid Wi v i n a D e m e e s t e r-De Meyer stelde dat de problematiek van de CO-vergiftiging in essentie een huisves-tingsprobleem is. De CO-vergiftiging is immers een gevolg van onveilig wonen, van onveilige verwar-m i n g s i n s t a l l a t i e s. Minister Wivina Deverwar-meester ver-klaarde dat zij de minister van Huisvesting zou vra-gen vóór de zomer een preventieplan op te stellen inzake de problematiek van de CO-vergiftiging. Graag vernam ik van de minister of hij reeds een preventieplan inzake de CO-vergiftiging heeft opgemaakt.

Indien wel, welke zijn de krachtlijnen van dit pre-ventieplan ? Wanneer zal het prepre-ventieplan wor-den uitgevoerd ?

Indien niet, heeft de minister al initiatieven geno-men om zo'n preventieplan op te stellen ? Om welke redenen werd het preventieplan – zoals aangekondigd door de minister van Gezondheids-beleid – niet vóór de zomer opgesteld ?

Antwoord

De problematiek van de CO-vergiftiging is in essentie een gezondheidsprobleem en een CO-ver-giftiging is een "ongeval in de privé-sfeer". Vo o r het preventiebeleid inzake CO-vergiftiging is mevrouw Demeester als minister van Gezond-heidsbeleid bevoegd. Via het Instituut voor Gezondheidspromotie subsidieert zij trouwens het preventieproject KVIP (Koördinatie Veiligheid in de Privé-sfeer), dat tot taak heeft de primaire ventie te organiseren. Primaire en secundaire pre-ventie moeten dergelijke ongevallen trachten te v o o r k o m e n . Primaire preventie bestaat erin de bevolking te informeren en te sensibiliseren via i n f o r m a t i e c a m p a g n e s, f o l d e r s, v o r m i n g s b r o c h u r e s, t e n t o o n s t e l l i n g e n , . . . Secundaire preventie is de volgende stap : op vraag van (geïnformeerde/ver-ontruste) bewoners doen de buitendiensten van de gezondheidsinspectie metingen in hun woning,

geven hen advies en verwijzen door bij technische problemen.

Als minister van Huisvesting ben ik bevoegd voor de kwaliteitsbewaking van de woningen en dus enigszins betrokken bij de CO-problematiek, in de mate dat de kwaliteit van de woning de kans op CO-vergiftiging verhoogt of verkleint. Nu de Vlaamse Wooncode een feit is, zal de V l a a m s e regering bepaalde veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsnormen bepalen, te beginnen bij de oudste woningen (ook de slechtste woningen). Wa t de huursector betreft, bestaat nu via het conformi-teitsattest de mogelijkheid om een eigenaar te ver-bieden zijn woning die niet aan een aantal minima-le vereisten voldoet, te verhuren. Daarnaast is er ook het decreet van 22 december 1995 op de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting. Het technisch verslag inzake ongeschiktheid en/of verwaarlozing vermeldt onder meer een vaststel-ling inzake CO-risico. Beide decreten zullen op ter-mijn een gunstig effect op de woonkwaliteit heb-b e n . Het risico op CO-vergiftiging zal dan in princi-pe ook verminderen. Toch zal de manier waarop de bewoners bepaalde warmwater- en verwarmings-toestellen gebruiken en hun woning al dan niet v e r l u c h t e n , het risico op CO-vergiftiging blijven beïnvloeden.

Naast mijn bevoegdheid inzake kwaliteitsbewaking van woningen heb ik beslist mijn medewerking te verlenen aan het specifieke CO-preventiebeleid van de minister van Gezondheidsbeleid. De bro-chures die door de minister van Gezondheidsbe-leid via bepaalde kanalen werden en worden ver-s p r e i d , zullen eveneenver-s op de provinciale afdelin-gen Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monu-menten en Landschappen (ROHM) voor het publiek beschikbaar zijn en door de huisvestings-a m b t e n huisvestings-a r e n , telkens zij op bezoek ghuisvestings-ahuisvestings-an (in ver-band met premies, heffing op leegstand, . . . ) , aan de bewoners worden overhandigd. Deze ambtenaren zullen ook de nodige uitleg verschaffen inzake risi-co's en provinciale premies en doorverwijzen bij technische problemen.

Het komt er dus op aan dat de gezondheidswerker, de gezins- of bejaardenhelpster, de huisvestings-ambtenaar – ieder binnen zijn/haar mogelijkhe-den – op het gedrag van de bewoners letten, h u n wijzen op eventuele risicosituaties en hun informe-ren over oplossingen.

Samenwerking op verschillende bevoegdheidsdo-meinen is dus aangewezen om zoveel mogelijk bewoners te bereiken. Deze beslissing tot samen-werking is er gekomen in overleg met minister

(2)

Demeester en op 17 juni 1997 heb ik dit in een brief bevestigd. Ik reken erop dat de brochures in het najaar aan mijn administratie worden bezorgd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Binnen de Sociaal Impulsfonds-reglementering bepaalt iedere gemeente in onderling overleg tussen gemeentebestuur en OCMW-raad welke acties ze onderneemt in het kader van

van mevrouw YOLANDE AVONTROODT Hepatitis B-preventie – Rol van de huisartsen Uit het protocolakkoord van mei 1996 tussen de federale regering en de gemeenschappen over de

De aandacht die de media aan hepatitis C-endemie hechten is zeker verantwoord, maar hoeft daarom niet alarmerend te zijn.. Laat ik eerst een aantal gegevens op een

Graag had ik van de minister vernomen of hij het opportuun vindt dat een gemeente de door haar betaalde kosten van de erelonen van de beëdigde geneesheer terugvordert op de

Overeenkomstig artikel 11 van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, stelt het universiteitsbe- stuur zelf het programma van

Deze discussie heeft uiteraard te maken met het feit dat de Leien tot de drukste straten van A n t- werpen behoren en dat op deze Leien heel wat zwaar verkeer uitsluitend van

Voor de dienstvaartuigen van de afdeling Zee- s c h e l de en de overige vaartuigen (AWZ – afde- l ing Vloot – locatie Antwerpen en afdeling Mari- tieme Schelde) die

3 7 0 van 3 juni 1997 van de heer Johan Malcorps wees de minister in zijn antwoord op het feit dat de ter- beschikkinggestelde gegevens waren gebaseerd op het indicatief