Vraag nr. 167 van 27 juli 2000
van mevrouw VEERLE DECLERCQ
B e zoekerscentrum Ter Duinenabdij Koksijde – Gewestplanzone
Naar wij vernamen, wenst de gemeente Ko k s i j d e haar museum bij de opgravingen van de Ter Dui-nenabdij uit te breiden met een bezoekerscentrum. De bouwaanvraag wordt weldra ingediend.
Volgens onze informatie zal de helft van het bezoe-kerscentrum terechtkomen binnen een zone die als natuurgebied werd ingekleurd op het gewestplan. Er zou nog geen bijzonder plan van aanleg (BPA ) zijn ingediend.
Wat is de huidige stand van zaken ?
Kan de gemeente Koksijde bouwen in een natuur-gebied zonder eerst een BPA in te dienen ?
Antwoord
Door de gemeente Koksijde werd inderdaad recen-telijk een stedenbouwkundige vergunningsaan-vraag voor het oprichten van een bezoekerscentrum ingediend bij de – voor de provincie We s t -Vlaanderen – aangestelde gewestelijke steden-bouwkundig ambtenaar.
Het archeologisch uiterst waardevolle complex van de Duinenabdij is volgens het bij koninklijk besluit (KB) van 6 december 1976 goedgekeurde gewest-plan Ve u r n e - Westkust grotendeels gelegen in een gebied met bestemming "natuurgebied". Het door de Vlaamse volksvertegenwoordiger geviseerde bezoekerscentrum zou worden opgericht achter en direct aansluitend bij een bestaand gebouw langs de Koninklijke Prinslaan. De locatie van het bezoe-kerscentrum is, behoudens de omringende verhar-d i n g, vrijwel volleverhar-dig gelegen binnen verhar-de strook woongebied (van ca. 70 m diepte) die in het ge-westplan is gesitueerd langs de Koninklijke Prins-l a a n . Het niet in het woongebied gePrins-legen gedeePrins-lte van de beoogde bouwkernen behoort cartografisch tot het natuurgebied van het gewestplan.
Voor het betrokken gebied bestaat eveneens het bij KB van 13 oktober 1953 goedgekeurde BPA nr. 10 "Park", waarvan de bestemming evenwel ten gevolge van de later vastgestelde afwijkende be-stemming van het gewestplan (cfr. a r r e s t - S t e e n o ) juridisch is achterhaald.
Bij ministerieel besluit (MB) van 12 juli 1999 werd machtiging verleend om het voormelde BPA in zijn geheel te herzien. In de consideransen van voor-meld MB wordt gewezen op de noodzaak tot aan-passing van het haast 47 jaar geleden goedgekeur-de BPA aan goedgekeur-de hegoedgekeur-dendaagse planologische opvat-t i n g e n , alsook in heopvat-t bijzonder op de behoefopvat-te aan een gepast juridisch-stedenbouwkundig kader waarbinnen met respect voor de natuurwaarden van het gebied de revalorisatie van de betrokken archeologische site (deel uitmakend van het zgn. "Kustactieplan") mogelijk wordt.
Het wijzigingsvoorontwerp van BPA nr. 10 "Park" dat in uitvoering van voormeld herzieningsbesluit werd opgesteld en dat in de mogelijkheid voorziet voor de oprichting van een bezoekerscentrum bij deze archeologische site is, volgens de informatie afkomstig van de gemeenten, weldra klaar om hier-mee de officiële procedure tot goedkeuring aan te vatten.
Rekening houdende met het gegeven dat een (heel beperkt) gedeelte van de constructies opgenomen in de voormelde reeds ingediende aanvraag gele-gen is binnen de bestemmingszone "natuurgebied" van het gewestplan, kunnen de betrokken zone-vreemde werken in principe niet voor vergunning in aanmerking komen zolang het voor deze plaats in opmaak zijnde wijzigings-BPA niet bij ministe-rieel besluit is goedgekeurd. Voorzover de aan-vraag voor het zogenaamde bezoekerscentrum als een dringend noodzakelijk werk van algemeen be-lang kan worden beschouwd en verder voldoet aan alle terzake bepaalde voorwaarden van artikel 103 van het nieuwe decreet betreffende de ruimtelijke o r d e n i n g, kan deze eventueel, overeenkomstig arti-kel 195ter van het nieuwe decreet, op basis van het in procedure tot goedkeuring zijnde wijzigings-B PA worden vergund. Dit houdt in dat eerst de re-sultaten van het openbaar onderzoek bekend zijn en dat daarmee wordt rekening gehouden.