Vraag nr. 78
van 22 februari 2000
van mevrouw VEERLE DECLERCQ Consulent bijzondere jeugdzorg – Statuut
De situatie inzake graden en weddeschalen bij de ambtenaren van de sociale dienst bij de jeugdrecht-banken en de comités voor bijzondere jeugdzorg w a s, vóór het ambtenarenstatuut van 24 november 1993, als volgt geregeld.
Afhankelijk van het aantal dienstjaren waren er op de sociale dienst drie graden en drie wedde-s c h a l e n : vawedde-ste afgevaardigde, vawedde-ste afgevaardigde eerste klas (na negen jaar dienst) en hoofd vaste afgevaardigde (na achttien jaar dienst).
Na het ambtenarenstatuut van 24 november 1993 was er een wijziging in benaming en kwamen er vijf s a l a r i s s c h a l e n : een vaste afgevaardigde werd con-sulent met een salarisschaal B111 (deskundige) ; een vaste afgevaardigde eerste klas werd eerste consulent met salarisschaal B112 (deskundige) ; een vaste afgevaardigde eerste klas met zestien dienstjaren werd eerste consulent met salarisschaal B113 (deskundige) ; een hoofd vaste afgevaardigde werd hoofdconsulent met salarisschaal B211 ( h o o f d d e s k u n d i g e ) ; een hoofdconsulent komt na tien jaar dienst in de salarisschaal B212 (hoofddes-kundige).
Hierbij rijst volgend probleem.
Ambtenaren die vóór 1 januari 1994 achttien dienstjaren hadden, werden hoofdconsulent (hoofddeskundige) en kwamen in de schaal B211 t e r e c h t , zij schuiven door naar de schaal B212 na tien jaar.
Ambtenaren die na 1 januari 1994 achttien dienst-jaren verwierven, bleven hangen in de schaal B113 (deskundige) en kunnen niet doorschuiven naar de salarisschalen B211 en B212.
Met andere woorden, er is een financiële discrimi-natie ontstaan tussen collega's met dezelfde werk-o p d r a c h t , werk-op basis van het aantal dienstjaren werk-op 1 januari 1994.
Bij vergelijking van de salarisschalen B 113 en B 2 1 1-B212 betekent dit na achttien jaar dienst een financiële discriminatie van : 30.000 fr./jaar (de eer-ste drie jaar) ; 40.000 fr./jaar (vierde t.e. m . z e s d e j a a r ) ; 50.000 fr./jaar (zevende t.e. m . tiende jaar) ; 100.000 fr./jaar (elfde en twaalfde jaar) ; 1 2 0 . 0 0 0 fr./jaar vanaf het twaalfde jaar.
Dit is enkel het brutoverschil per jaar, zonder reke-ning te houden met de gevolgen voor het vakantie-geld en de eindejaarstoelage en, belangrijker nog, voor de berekening van de pensioenen, die gebeurt op basis van het salaris van de laatste vijf dienstja-ren.
Is de minister op de hoogte van deze problemati-sche situatie ?
Welke initiatieven zijn er reeds genomen om ze te verhelpen ?
Antwoord
Bij de inwerkingtreding (1 januari 1994) van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel (hierna genoemd Vlaams Personeelsstatuut) werden de graden van de loopbaan van vaste afgevaardigde (die eerder bij besluit van de Vlaamse regering van 22 mei 1991 houdende vaststelling van bijzondere statutai-re bepalingen van het personeel van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werden vervangen door consulent, eerste consulent, h o o f d c o n s u l e n t en consulent hoofd van dienst) vervangen door de volgende graden en salarisschalen :
– consulent (22/6) werd deskundige met salaris-schaal B 111 ;
– consulent met weddeschaal 23/6 (na 7 jaar g r a a d a n c.) en eerste consulent werden deskun-dige met salarisschaal B 112 ;
– eerste consulent met weddeschaal 24/R (na 16 jaar graadanc.) werd deskundige met salaris-schaal B 113 ;
– hoofdconsulent (24/6) werd hoofddeskundige met salarisschaal B 211 ;
– hoofdconsulent (vroeger hoofd vaste afgevaar-digde) met weddeschaal 24/7 werd hoofddes-kundige met salarisschaal B 212.
af-gevaardigde kon enkel worden bereikt via een pro-cedure van graadverandering, dus niet in de vlakke loopbaan.
Het volgende schema verduidelijkt dit :
Oud statuut Vlaams Personeels-statuut 22/6 > B 111 (max. 915.160) (max. 960.000) 23/6 na 7 jaar > B 112 na 8 jaar (max. 996.850) (max. 1.030.000) 24/R na 16 jaar > B 113 na 10 jaar (max. 1.070.430) (max. 1.100.000) 24/6 na 18 jaar > B 211 (max. 1.099.480) (max. 1.150.000) 24/7 > B 212 na 10 jaar (max. 1.127.700) (max. 1.240.000)
Wat het financieel versch i l betreft : dit bestaat in-derdaad op korte termijn, onder meer door de overschakeling van tweejaarlijkse naar driejaarlijk-se periodieke salarisverhogingen. Dit kan evenzeer het geval zijn bij andere personeelscategorieën. Duidelijkheidshalve moet hieraan worden toege-voegd dat er nooit sprake is van salarisverminde-ring op het moment van de overschakeling van het oude statuut naar het Vlaams Personeelsstatuut. De nieuwe functionele loopbaan in niveau B haakt relatief goed in op de oude vlakke loopbaan. Bij de inschakeling van de oude loopbanen in het nieuw Vlaams Personeelsstatuut was er namelijk voor de vlakke loopbanen een gunstigere berekening van de schaalanciënniteit bij inschaling. Voor de bere-kening van de schaalanciënniteit werd toepassing gemaakt van artikel VIII 114, § 2 van het V l a a m s P e r s o n e e l s s t a t u u t , waarbij dus één jaar graadan-ciënniteit gelijk is aan één jaar schaalangraadan-ciënniteit. Voor de personeelsleden met een gewone loop-baan was dit niet zo, maar is de schaalanciënniteit slechts gelijk aan 1/3 van de oude graadanciënniteit (2/3 van de graadanciënniteit groter dan 12 jaar). Met betrekking tot de personeelsleden die bij de inschaling op 1 januari 1994 juist enkele maanden anciënniteit tekortkwamen om in een hogere sala-risschaal te worden ingedeeld, kan ik de V l a a m s e volksvertegenwoordiger meedelen dat de situatie van de oud-consulenten geen alleenstaand geval is. Bij elke maatregel die op een bepaalde arbitraire
datum ingang vindt, zijn er telkens personeelsleden die net niet aan de voorwaarden voldoen (bv. datum waarop men aan de voorwaarden moet vol-doen om zich kandidaat te kunnen stellen voor be-vordering).
Het is correct dat de deskundigen die werden inge-schakeld in salarisschaal B 113 aan het einde van hun functionele loopbaan zijn in rang 1 van dit ni-v e a u . Deze ambtenaren kunnen echter ni-via beni-vor- bevor-dering door verhoging in graad nog steeds salaris-schaal B 211 en vervolgens, in de functionele loop-baan in rang 2, salarisschaal B 212 bereiken.
Wat de financiële discriminatie betreft tussen colle-ga's met dezelfde werkopdracht, kan ik de V l a a m s e volksvertegenwoordiger meedelen dat deze niet zijn oorzakelijk verband vindt in het nieuwe sta-t u u sta-t , aangezien deze sista-tuasta-tie ook al vroeger be-s t o n d . Ook vóór het Vlaambe-s Perbe-soneelbe-sbe-statuut van 2 4 november 1993 werden consulenten, eerste con-sulenten en hoofdconcon-sulenten (die zo goed als de-zelfde functie hadden) betaald in weddeschaal 22/6, 23/6 24/R en 24/6.
Bij de inschaling naar aanleiding van de invoering van het nieuw Vlaams Personeelsstatuut werd ge-streefd naar :
– meer uniformiteit over alle loopbanen (afkom-stig van de verschillende federale ministeries) heen ;
– de afbouw van de gewone vlakke loopbanen (en de invoering van functionele loopbanen) ; – een verschil in beloning op basis van de
leiding-gevende functie. Zo is de functie gekoppeld aan rang B2 meer leidinggevend dan deze gekop-peld aan rang B1.
Niettemin kan ik de Vlaamse volksvertegenwoor-diger meedelen dat de Vlaamse regering op 29 juni 1999 een besluit heeft genomen waarbij een rege-ling voor leidinggevende functies op de lagere ni-veaus en expertenfuncties in het Vlaams Perso-neelsstatuut werd ingevoegd. De implementatie van deze regeling gaat evenwel samen met de nieu-we bezoldigingsregeling en de uitvoering van de personeelsplannen.
