• No results found

Vraag nr. 2 van 1 okto- ber 2004 van de heer JAN PEUMANS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 2 van 1 okto- ber 2004 van de heer JAN PEUMANS"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 2

van 1 okto- ber 2004

van de heer JAN PEUMANS

Topsportinstituut en topsportmanager – Stand van zaken

Vanaf 2002 verdedigt de minister het initiatief ter oprichting van één Vlaams "topsportinstituut". Dit instituut zou fungeren als overkoepelend orgaan voor de acht Vlaamse topsportscholen, met als voornaamste doel de doorstroming van grote sporttalenten te optimaliseren.

In de aanloop naar de jongste verkiezingen voor de Vlaamse Raad werd deze eis meermaals door de minister herhaald in de pers, waarbij zelfs de noodzakelijkheid van een opname in het regeerak-koord benadrukt werd.

In het huidige Vlaams regeerakkoord getuigt het hoofdstuk "Sport" op geen enkele wijze van een mogelijke oprichting van een "topsportinstituut". 1. Waarom werd deze maatregel niet opgenomen

in het regeerakkoord?

2. Betekent dit dat het voorstel definitief opgebor-gen werd, of neemt de minister alsnog initiatie-ven om een dergelijk instituut te lanceren? 3. Zo ja, welke stappen werden er reeds

onderno-men en wat is de huidige stand van zaken? 4. Welke taken dient dit "topsportinstituut"

vol-gens de minister precies te vervullen? Hoe moe-ten de doelstellingen van dergelijk instituut er volgens de minister uitzien?

5. Nog aan de orde, volgens de minister, zijn de herstructurering en de optimalisering van de acht bestaande topsportscholen.

In welke maatregelen zal zich dit vertalen? Aansluitend lanceerde de minister het voorstel om een Vlaamse topsportmanager aan te stellen, en dit nog vóór 2005.

6. Welke stappen werden er m.b.t. deze maatregel gezet? Wat is de stand van zaken?

7. Hoe zal de functie van "topsportmanager" zich verhouden tot de doelstellingen van het

"top-sportinstituut"? Bestaat er een verband tussen beide voorstellen?

Antwoord

Voor het beantwoorden van deze vragen dient voo-reerst verwezen te worden naar het regeerakkoord, waarin inderdaad niet uitdrukkelijk het oprichten van een topsportinstituut vermeld staat.

In het regeerakkoord staat onder meer vermeld onder punt VII.B. Sport, blz.51-52:

"We moderniseren de regelgeving en dragen bij tot sportvernieuwing. We richten de taak van het Blo-so op de exploitatie van de landelijke sportcentra, de opleiding van trainers en begeleiders, de uitvoe-ring van het sport-voor-allen-beleid, het topsport-beleid en de sportpromotie-acties.

Via aangepast onderwijs (topsportscholen,...) en hoogwaardige ondersteuning (begeleiding, infra-structuur,...) geven we de jonge beloftevolle sporters alle kansen een sportloopbaan uit te bouwen. We continueren de initiatieven op het vlak van het top-sportbeleid en bouwen dit verder uit in samenwer-king met de sportfederaties, het Olympisch en Inter-federaal Comité, de universiteiten en hogescholen." Het is wel degelijk mijn bedoeling meer aandacht aan de topsport te besteden en een topsportmana-ger aan te stellen. De invulling van het sportbeleid werd uitgewerkt in mijn Beleidsnota 2004-2009 (Stuk 103 (2003-2004) – Nr. 1 – red.), waarvan de inhoud nog zal besproken worden in het Vlaams Parlement.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Veeleer dan verbanden te zoeken die er niet zijn, dienen we oog te hebben voor de gecom- pliceerde maatschappelijke ontwikkelingen, die het door de Vlaamse Gemeenschap

Niet alleen werd onvoldoende informatie verstrekt over de kiesverrichtingen zelf, de verplaatsing naar de stembureaus scheen voor vele ouderen ook een onoverkomelijk

Het feit dat slechtziendheid bij ouderen dikwijls traag ontstaat, draagt er in elk geval toe bij dat betrokkenen en hun omgeving zich vaak niet bewust zijn van het progressief

Gebouwen in gebruik (eigendom of huur) door de Vlaamse openbare instellingen (VOI's) zijn ook niet opgenomen in deze inventaris2. Er bestaat geen centrale inventaris van

Op 25 november 2003 besliste het bureau van de PA RvE dat de opinie voor bijkomende rapporte- ring naar het Comité voor Welzijn, Gezondheid en Gezin zou worden gestuurd, waarna

Aan de hand van een cursusplan moeten de onthaalbureaus aantonen hoe ze MO organiseren om de doel- stellingen te behalen (Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. Artikel 14,

"Het instellingsbestuur geeft rekenschap over zijn beleid inzake het gebruik van een andere onderwijs- taal dan het Nederlands in een jaarlijks verslag met een overzicht

voorzieningen – de zorgregisseur stelt immers dat het gaat om een beperkt aantal voorzienin- gen – of zijn het structurele maatregelen die naar de toekomst toe