• No results found

Vraag nr. 33 van 29 okto- ber 2004 van de heer FILIP DEWINTER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 33 van 29 okto- ber 2004 van de heer FILIP DEWINTER"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 33

van 29 okto- ber 2004

van de heer FILIP DEWINTER

Inburgeringscursussen – Bekwaamheidsproef Het inburgeringsdecreet voorziet niet in een ver-plicht af te leggen proef of examen. Volgens het inburgeringsdecreet ontvangt de persoon die "een inburgeringstraject met succes gevolgd heeft, dus de eindtermen bereikt heeft", een attest van inbur-gering. Om dit attest te ontvangen, moet de cursist klaarblijkelijk geen examen of proef afleggen, hij/ zij moet enkel aanwezig zijn op de cursussen. In Nederland – waar ook verplichte inburgerings-cursussen bestaan – bleek uit onderzoek dat van de cursisten die de cursus afmaakten slechts 25 procent na afloop voldoende Nederlands spreekt om bijvoorbeeld boodschappen te kunnen doen. Zestig procent spreekt nauwelijks Nederlands. 1. Dient de cursist zijn kennis te bewijzen voor

hij een attest van inburgering ontvangt ? Zo ja, welke kennis ?

2. Wordt aan iemand die weliswaar aanwezig is geweest op de inburgeringscursussen, maar wiens kennis achteraf toch als onvoldoende kan worden beschouwd (bv. niet in staat om in de Nederlandse taal boodschappen te doen), toch een inburgeringsattest verstrekt ?

3. Wordt eraan gedacht om het inburgeringsattest afhankelijk te maken van een (verplicht af te leggen) proef ?

Indien de minister inderdaad voorstander is van een inburgeringsproef : tegen wanneer wenst de minister deze proef gerealiseerd te zien en welke initiatieven neemt hij terzake ? Antwoord

1. De verplichting volgens het huidige inburge-ringsdecreet houdt in dat de nieuwkomer zich binnen drie maanden na inschrijving in de gemeente moet aanmelden op het onthaalbu-reau en dat hij of zij regelmatig het vormings-programma (zoals vastgelegd in het inburge-ringscontract) moet volgen. We spreken hier

dus van een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting.

Wat de cursus NT2 (Nederlands als Tweede Taal) betreft, behoort enkel het basisniveau tot het primair inburgeringstraject. Dit basis-niveau NT2, te begrijpen als basis-niveau 1.1 (Bre-ak-through), wordt uitsluitend georganiseerd door onderwijsinstellingen, met name de cen-tra voor basiseducatie, de cencen-tra voor volwas-senenonderwijs en de universitaire talencentra. De toetsing na het basisniveau NT2 niveau 1.1 gebeurt eveneens door de onderwijsinstellin-gen. Na het beëindigen van niveau 1.1 (Break through) leveren de onderwijsinstellingen een attest af. Daar het hier een materie betreft die niet onder mijn bevoegdheid ressorteert, dient bijkomende informatie over de toetsing en attestering inzake NT2 eventueel bij de minister bevoegd voor Onderwijs opgevraagd te worden.

Wat de cursus MO (Maatschappelijke Oriën-tatie) betreft, verwijs ik naar mijn antwoord op vraag nr. 25 van 22 oktober 2004 van de Vlaamse volksvertegenwoordiger waarin ik ver-duidelijkt heb dat het aanbod MO aangeboden wordt op basis van de einddoelen MO, zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2004 betreffende de richtlijnen voor maatschappelijke oriëntatie en trajectbe-geleiding in het kader van het Vlaamse inbur-geringsbeleid. De bijlage bij dit besluit bepaalt de competentiedoelen die beoogd worden met het pakket MO, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen kennisdoelen (verwerven van kennis over de samenleving en haar basiswaar-den) en vaardigheidsdoelen (enerzijds aanleren van vaardigheden om met die kennis ook effec-tief aan de slag te gaan en anderzijds het leren herkennen van diversiteit). Onthaalbureaus staan in voor het aanbod MO. Aan de hand van een cursusplan moeten de onthaalbureaus aantonen hoe ze MO organiseren om de doel-stellingen te behalen (Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 6 van 21 januari 2005, blz.462 – red.).

(2)

ont-vangt. Artikel 32 van het BVR van 30 januari 2004 betreffende het Vlaamse inburgeringsbe-leid bepaalt dat men regelmatig deelneemt wan-neer men minder dan driemaal ongewettigd afwezig is tijdens het inburgeringstraject. Dit geldt zowel voor de rechthebbende nieuwkomer als voor de nieuwkomer die onder de verplich-ting valt.

3. Zoals gesteld in mijn Beleidsnota Inburgering (Stuk 84 (2004-2005) – Nr. 1 – red.) kan na grondige evaluatie overwogen worden om te evolueren van de bestaande inspanningsverbin-tenis naar een resultaatsverbininspanningsverbin-tenis. Hierbij wil ik ons hoeden voor mogelijke valkuilen, zoals bijvoorbeeld de eenzijdige focus op een inbur-geringsexamen, waardoor de deelname aan de cursussen en de ontmoetingen met "oude" en "nieuwe" Vlamingen in het gedrang kunnen komen. Het zou met zich kunnen meebrengen dat de nieuwkomers toegestaan wordt om, vanuit een betrekkelijk isolement in een voor hen nieuwe samenleving, zich slechts te rich-ten op het afleggen van een éénmalig examen. Terwijl inburgering nu juist gericht moet zijn op het voorkomen en doorbreken van dit isole-ment.

Deelname aan cursussen en het ontmoeten van andere mensen zijn minstens zo belangrijk als het slagen voor een examen. We moeten ons ook grondig bezinnen over het gewenste eindresul-taat van het inburgeringstraject. Kennis van de Nederlandse taal en kennis over de maatschap-pij kan je vertalen naar een eindproef, maar het werken aan vaardigheden tijdens de cursus Maat-schappelijke Oriëntatie (m.n. leren omgaan met diversiteit) kan men moeilijk meten.

Nog los van de kwestie van het vertalen van competentiedoelen naar een kwaliteitsvolle eindproef die meet wat we willen meten, moet er voorafgaandelijk ook nog uitgeklaard wor-den hoe we zullen omgaan met de resultaten van deze eindproef. Wat betekent het voor de nieuwkomer als hij/zij slaagt voor de proef? En wat als men niet slaagt? Krijgt men een tweede kans? Mag men bepaalde cursussen een tweede keer volgen? Deze vragen illustreren dat het overstappen van een inspannings- naar een resultaatsverbintenis weloverwogen dient te gebeuren op basis van een grondige analyse voor-af, willen we ons doel – met name de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor specifieke deelta- ken maakt dit bedrijf ook wel eens gebruik van buitenlandse elementen, dit om redenen van prijs

Conform artikel 25, § 2 van het decreet van 28 februari 2004 betreffende het Vlaamse inburge- ringsbeleid, werden 125 personen die niet aan hun verplichting hebben voldaan,

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke

Ingevolge de klacht die de Vlaamse Regering in- diende bij de Raad van State tegen de geplande verlenging van de startbaan van de luchthaven van het

Een nutriëntenhalte kan toegekend worden aan landbouwinrichtingen (deze hebben geen milieu- vergunningplichtige stalcapaciteit), bestaande veeteeltinrichtingen,

Eerder bekloeg Bob Cools, een notoir kenner van de sector van de sociale huisvesting, zich reeds over het feit dat ook hier statistisch materiaal over de aanwezigheid

Veeleer dan verbanden te zoeken die er niet zijn, dienen we oog te hebben voor de gecom- pliceerde maatschappelijke ontwikkelingen, die het door de Vlaamse Gemeenschap

Het feit dat slechtziendheid bij ouderen dikwijls traag ontstaat, draagt er in elk geval toe bij dat betrokkenen en hun omgeving zich vaak niet bewust zijn van het progressief