Vraag nr. 27
van 29 okto- ber 2004
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Taalsituatie Brusselse ziekenhuizen – Raad van Europa
Zoals de minister wellicht weet, stuurt de Raad van Europa in de loop van de maand januari 2005 opnieuw een verslaggeefster naar Vlaanderen. Mevrouw Minodora Cliveti zal er de taaltoestan-den in de Brusselse ziekenhuizen komen onderzoe-ken.
Uit haar eerste rapport op basis van de bevin-dingen van de eerste rapporteur, de heer Boris Cilevics, kan worden afgeleid dat die onvoldoende achtergrondinformatie heeft gekregen.
Kan de minister meedelen of hij met het oog op de komst van mevrouw Cliveti initiatieven heeft genomen om haar te informeren over de institu-tionele en historische achtergronden van de taal-toe-standen in de Brusselse ziekenhuizen en bij de hulpdiensten in en rond Brussel ?
Antwoord
De rapportering over de taalsituatie in de Brussel-se ziekenhuizen is het gevolg van een petitie die op 1 oktober 2002 door de heren Herman Mossel-mans, Jean-Pierre Maeyens, Michiel Vandenbus-sche, Jan Beghin en Sven Gatz aan de Raad van Europa werd bezorgd. In september 2003 bracht de heer Boris Cilevics van de Letse delegatie in de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa (verder: PA RvE) een bezoek aan Brussel. Zijn opinie (DOC 10.009 van de PA RvE) werd op 3 november 2003 goedgekeurd door het Comité voor Juridische Zaken en Mensenrechten.
Ik deel de opvatting van de Vlaamse volksvertegen-woordiger dat uit het rapport van de heer Cilevics een gebrek aan achtergrondinformatie zou blijken, niet. Zijn schets van de Belgische staatsstructuur en de ingewikkelde bevoegdheidsverdeling op het vlak van gemeenschapsaangelegenheden in Brus-sel is zeer accuraat, evenals de beschrijving van de verschillende mechanismen inzake taaltoezicht. Hij maakt ook een duidelijk onderscheid tussen de juridische en de feitelijke toestand en onderkent het bestaan van problemen voor Nederlandstalige
patiënten. Hij ziet geen heil in een fundamentele wijziging van het wettelijke kader maar wel in praktische initiatieven om de tweetaligheid van de "bicommunautaire ziekenhuizen" in Brussel en van de spoeddiensten van alle ziekenhuizen, ook de officieel eentalige ziekenhuizen van de drie uni-versiteiten, te bewerkstelligen.
Wél verwijst hij kort naar de aanbevelingen uit resolutie 1301 inzake de bescherming van minder-heden in België, aangenomen op 1 februari 2003 op basis van het zogenaamde Nabholz-rapport. Hij stelt evenwel dat deze zaak anders is, aange-zien het Nederlands en het Frans in Brussel allebei de status van officiële taal hebben in het Brusselse Hoofdstedelijke gewest. Hij wil geen parallellen trekken tussen het Nabholz-rapport en zijn rap-port. Bovendien zegt hij terloops dat de kader-conventie inzake de bescherming van nationale minderheden geen verplichtingen oplegt inzake het officiële karakter van talen en dat zulks een aangelegenheid is waar elke staat soeverein over beslist.
Op 25 november 2003 besliste het bureau van de PA RvE dat de opinie voor bijkomende rapporte-ring naar het Comité voor Welzijn, Gezondheid en Gezin zou worden gestuurd, waarna het Comité voor Juridische Zaken en Mensenrechten een defi-nitieve opinie zal aannemen en bezorgen aan de plenaire vergadering met het oog op het aannemen van een resolutie of aanbeveling. Het Roemeense parlementslid Minodora Cliveti werd door het Comité voor Welzijn, Gezondheid en Gezin als rapporteur aangesteld.