Vraag nr. 160 van 28 maart 2003
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN R u s t- en verzo r g i n g s t e h u i zen – Ve r p l e e g k u n d i g e permanentie
In alle rust- en verzorgingstehuizen (RVT) moet vanaf 1 oktober 2003 dag en nacht een verpleeg-kundige permanentie georganiseerd worden. Het zal heel wat moeite kosten in sommige RV T ' s om hiervoor het geschikte personeel te vinden. 1. Heeft de minister een zicht op het aantal RV T ' s
dat nu nog niet permanent (24 uur op 24 uur) een verpleegkundige ter beschikking heeft ? 2. Hoeveel extra verpleegkundigen zouden er
hiervoor nodig zijn, rekening houdende met de extra RVT's die in 2003 verdeeld worden ?
Antwoord
De erkenningsnormen RVT zijn vastgelegd bij KB van 2 december 1982 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van rust- en verzorgingstehuizen of als centrum voor dagver-zorging.
Bij wijzigend KB van 24 juni 1999 en 9 januari 2000 werd opgelegd dat het permanent toezicht op de b e w o n e r s, een verplichting die steeds in de normen s t o n d , door verpleegkundigen verzekerd moet wor-den.
N a d i e n , bij KB van 28 november 2000, werd een overgangsmaatregel ingevoegd, die luidt als volgt : " Voor de instellingen van minder dan 46 bewoners treedt deze bepaling in werking ten laatste op 1 ok-tober 2003. Wanneer het een gemengde structuur rusthuis – rust- en verzorgingstehuis betreft, w o r-den voor de berekening van bedoeld aantal even-eens de bewoners van het rusthuis die ten minste beantwoorden aan de criteria van zorgbehoevend-heid van categorie B zoals bedoeld in artikel 150 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoe-ring van de wet betreffende de verplichte verzeke-ring voor geneeskundige verzorging en uitkerin-g e n , uitkerin-gecoördineerd op 14 juli 1994, in aanmerkinuitkerin-g genomen".
Zodra men over een RV T-erkenning beschikt, is de verpleegkundige permanentie dus een normatieve v e r p l i c h t i n g, sinds 2000 voor voorzieningen waarin
meer dan 45 B- of C-gerechtigde bewoners zijn op-genomen ; vanaf 1 oktober 2003 voor alle voorzie-ningen met een RV T- e r k e n n i n g. Voor deze kleine-re voorzieningen is het beantwoorden aan deze norm een zware verplichting, die evenwel al drie jaar op voorhand bekend was.
1. Voorzieningen die nu al over een verpleegkun-dige permanentie moeten beschikken, v o l d o e n nagenoeg allemaal aan deze norm. De voorzie-ningen attesteren in hun aanvraag tot erkenning zonder uitzondering dat aan de norm wordt vol-daan en ter gelegenheid van inspectiebezoeken wordt dit nagegaan via een controle van de dienstroosters.
Daarenboven stelt de inspectie vast dat ook heel wat voorzieningen waarvoor deze norm slechts op 1 oktober 2003 van kracht wordt, reeds over een verpleegkundige permanentie b e s c h i k k e n . Voorzieningen die terzake moeilijk-heden signaleren, kampen niet zozeer met een tekort aan verpleegkundigen om aan deze norm te voldoen, maar ondervinden vooral weerstan-den bij het personeel. Er zijn immers heel wat verzorgenden tewerkgesteld als vaste nacht-d i e n s t , nacht-die nu moeten overschakelen naar nacht- dag-dienst ; het omgekeerde geldt voor een aantal verpleegkundigen.
2. Het aantal extra verpleegkundigen dat nodig is om deze verpleegkundige permanentie te verze-k e r e n , verze-kan moeilijverze-k bereverze-kend worden, o m d a t niet alleen het aantal FTE-verpleegkundigen maar ook de concrete inschakeling in de dienst-regeling hierbij een determinerende factor is (FTE : fulltime equivalent – red.). Wél wordt ter gelegenheid van inspectiebezoeken vastge-steld dat de verpleegkundige omkadering in de RVT's goed is. Uit steekproeven blijkt dat de personeelsnorm voor verpleegkundigen én voor verzorgenden voor meer dan 130 % wordt inge-v u l d . Deze inge-vaststelling wordt beinge-vestigd door Riziv-gegevens : om een eventueel tekort aan verpleegkundigen op de arbeidsmarkt op te v a n g e n , mogen voorzieningen vier FTE ver-pleegkundigen per 30 bewoners inzetten in plaats van vijf FTE en worden zij overeenkom-stig gefinancierd zonder sancties. Uit de Riziv-gegevens die betrekking hebben op 2002 blijkt dat in Vlaanderen nog geen half procent van de voorzieningen van deze verlaagde norm ge-bruikmaakt (Riziv : Rijksinstituut voor Ziekte-en Invaliditeitsverzekering – red.).
meer erkende RV T- b e d d e n , hogere personeels-normen en een hogere financiering van voorzie-n i voorzie-n g e voorzie-n . Bij eevoorzie-n gelijkblijvevoorzie-nd aavoorzie-ntal B- evoorzie-n C-ge-rechtigden moet het derhalve makkelijker zijn om de verpleegkundige permanentie te organi-s e r e n . Er kan wél een bijkomend probleem ont-staan in de rusthuizen die bij de verdeling van deze RV T-bedden voor het eerst een plannings-vergunning RVT ontvangen. Ook zij moeten immers vanaf 1 oktober 2000 in een verpleeg-kundige permanentie voorzien. Onder meer om aan deze norm te kunnen beantwoorden, heb ik beslist om de instapdrempel voor nieuwe RV T ' s hoger te leggen : de voorziening zal ten minste over 40 erkende woongelegenheden moeten be-schikken en over ten minste 28 bewoners met een B- of C-zorgprofiel.
Ik heb inmiddels alle voorzieningen geïnfor-meerd over deze verdelingscriteria en ik heb ze tegelijkertijd uitdrukkelijk gewezen op de ver-plichting inzake verpleegkundige permanentie die vanaf 1 oktober 2003 in alle RVT's van toe-passing wordt.