Vraag nr. 75
van 28 februari 2003
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Inburgeringsbeleid – Valorisatie buitenlandse di-ploma's
In uitvoering van de "afsprakennota inburgerings-beleid" van 21 juni 2000 werd in de screening extra aandacht besteed aan de verworven competenties en valorisatie van buitenlandse diploma's.
Dit is – zo meldt althans de minister van We r k g e-legenheid in antwoord op mijn schriftelijke vraag n r. 14 van 21 november 2002 – de verantwoorde-lijkheid van de minister van Onderwijs.
1. Welke concrete stappen werden ondernomen sinds juni 2000 om deze opdracht in te vullen ? Welke middelen werden voor elk van deze stap-pen uitgetrokken:
– in personeelsformatie en opleiding ; – in arbeidsmarktoriënterende activiteiten ; – in vervolgopleidingen taal in combinatie met
opleidingen en werksituatie ; – op andere terreinen ?
2. Welke Vlaamse en federale partners zijn bij de valorisatie betrokken ?
3. Verloopt de samenwerking vlot ? Welke bijstu-ringen zijn eventueel aangewezen voor de toe-komst ?
Antwoord
De vraag van de Vlaamse volksvertegenwoordiger omvat twee onderdelen.
Enerzijds spreekt ze over de erkenning van buiten-landse diploma's en de procedure daaromtrent. Daarvoor verwijs ik haar naar mijn antwoord op de vraag om uitleg nr. 355 van mevrouw Ve e r l e Heeren terzake. Het staat on line op de website van het Vlaams Parlement op http://jsp. v l a a m s p a r-lement.bedocs/handelingen/2002-2003/COM131. p d f. Daaruit blijkt dat de procedures voor de er-kenning van eerder verworven kwalificaties voor de verschillende onderwijsniveau's in orde zijn, d e-zelfde globale stappen noodzaken en grotendeels
op dezelfde wijze en binnen dezelfde tijdsspannes worden afgehandeld.
Ik beschouw alle initiatieven die nieuwkomers be-hulpzaam kunnen zijn bij het indienen van een vol-ledig dossier voor de aanvraag van erkenning van buitenlandse diploma's bij de bevoegde admini-s t r a t i e, aladmini-s vallende onder de bepalingen in art. 1 3 van de decreettekst die is aangenomen door de plenaire vergadering van 19 februari 2003. In dat artikel stelt het decreet over loopbaanoriëntatie : "Loopbaanoriëntatie heeft tot doel een individueel proces te ondersteunen en begeleiden waarbij de meerderjarige persoon van de doelgroep de eigen levensloopbaan uittekent, en daarbij onder meer inzicht verwerft in de arbeidsmarkt en het onder-w i j s s y s t e e m , onder-waarbij de reeds aanonder-wezige compe-tenties vertaald worden naar onze samenleving." Ik ben echter ook van mening dat hierbij dient te worden gewerkt volgens de basisprincipes die in de visietekst omtrent loopbaanoriëntering zijn ver-m e l d , naver-melijk dat de betrokkene zelf verantwoor-delijk is. Onthaalbureaus dienen dus, zoals vermeld in de visietekst omtrent loopbaanoriëntering in het i n b u r g e r i n g s t r a j e c t , informatie aan te reiken, z o e k-acties voor te stellen of door te verwijzen naar de bevoegde instanties. Het kan niet de bedoeling zijn dat zij in de plaats van de nieuwkomer beslissen. De link naar de volledige tekst, is www. w v c. v l a a n-deren.be/minderheden/inburgeringsbeleid/index.ht m . Naar datzelfde principe is trouwens verwezen door minister Vo g e l s, toen zij antwoordde op vraag n r. 52 van 6 december 2002 van de Vlaamse volks-vertegenwoordiger.
Anderzijds verwijst de Vlaamse volksvertegen-woordiger naar haar vraag over de erkenning van eerder verworven competenties. In hetzelfde ant-woord op vraag om uitleg nr. 355 heb ik verwezen naar de proefprojecten die momenteel worden uit-gevoerd om het EVC-concept verder concreet ge-stalte te geven. Eén van de vijf projecten die lopen onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het Ministerieel Comité Vorming heeft betrekking op het erkennen van competenties van nieuwko-mers (EVC : elders verworven competenties – red.).
competentie-meetinstrument op basis van het portfolio opge-maakt in het kader van het Saida-project. De ex-pertise wordt opgebouwd rond één knelpuntbe-r o e p, met name dat van elektknelpuntbe-ricien. Een uitbknelpuntbe-reiding van meerdere beroepen en een veralgemening van de methodiek dient zich aan na de looptijd van dit p r o j e c t . Meer informatie over het Saida-project kan worden gevonden op www. w v c. v l a a n d e r e n . be/minderheden/inburgeringsbeleid/programma/ VDAB/inhoud.htm.
Belangrijke partners in het Saida-project zijn de betrokken partners bij de Interface, de sociale part-n e r s, de cel Ipart-nburgeripart-ng, departemepart-nt Welzijpart-n epart-n de onthaalbureaus (in de eerste plaats de onthaalbu-reaus uit de proefregio's Gent, Sint-Niklaas en Derdermonde).
Uiteindelijk wil men komen tot :
– het formuleren van beleidsaanbevelingen ; – het inpassen van de eigen resultaten binnen
reeds bestaande bevindingen (rekening houden-de met houden-de projectuitwisselingsdoelstelling van de EVC-projectgroep) ;
– onderzoeken of de veralgemening voor andere doelgroepen en/of andere beroepen aangewe-zen is.
De projectresultaten zullen gerapporteerd worden aan de stuurgroep EVC in een eindverslag met het oog op het formuleren van beleidsadviezen.