Vraag nr. 49
van 28 februari 2002
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Invoegbedrijven – Stand van zaken
Het systeem van invoegbedrijven/invoegafdelingen is ook mogelijk in V Z W ' s, g e m e e n t e n , O C M W ' s, i n t e r c o m m u n a l e s, . . . Om meer groene arbeidsplaat-sen te creëren, is dit een zinvolle toegangspoort. De tewerkstelling wordt in de startfase grotendeels door de minister van Werkgelegenheid gefinan-c i e r d . Naderhand daalt dit bedrag en rekent men op een subsidie van de minister bevoegd voor Mi-lieu.
1. Welke V Z W ' s, g e m e e n t e n , O C M W ' s, i n t e r c o m-m u n a l e s, . . . nam-men reeds het initiatief voor een aanvraag als invoegbedrijf of invoegafdeling ? 2. Hoeveel personen (m/v) werden reeds
tewerk-gesteld.
3. Werd bij de toekenning van het project en de selectie van het personeel rekening gehouden met het nastreven van een mogelijke afspiege-ling van de werkzoekenden in de eigen regio ? Met welk resultaat ?
Antwoord
De regelgeving inzake meerwaardeneconomie werd op 7 december 2001 aangepast. Zo werd het mogelijk om invoegbedrijven/invoegafdelingen te erkennen voor activiteiten op het vlak van natuur-behoud en onderhoud van openbare domeinen of voor activiteiten uitgevoerd door MINA - w e r k e r s passend binnen het milieuconvenant waarbij de aanvrager of opdrachtgever eveneens door de mi-nister bevoegd voor Leefmilieu wordt gesubsi-dieerd (MINA : milieu en natuur – red.).
In de beginfase is de subsidie vanuit We r k g e l e g e n-heid hoog, als compensatie voor het rendements-verlies van de aangeworven invoegwerknemers. D e premie vanuit Werkgelegenheid verloopt dan degressief tot 35 % van het loon ; gelijktijdig stijgt echter de subsidie vanuit Leefmilieu. Wat de M I NA-werkers betreft, bedraagt de premie vanuit Werkgelegenheid vanaf de beginfase 35 % van het loon en ontvangt het lokale bestuur onmiddellijk een hogere subsidie vanuit Leefmilieu.
De implementatieperiode voor deze maatregel is nog volop bezig. Zo wordt er intensief tussen beide
administraties overlegd, werden gezamenlijk de nodige aanvraagformulieren en handleidingen uit-gewerkt en zullen beide administraties gezamenlijk deelnemen aan informatiemomenten.
Bedoeling is dat aanvragen (in het kader van M I NA) nog effectief in het voorjaar kunnen wor-den ingediend en voor de zomer erkend.
Wat de aan te werven werknemers betreft, m o e t worden gerekruteerd onder de in de regelgeving opgenomen doelgroep van invoegwerknemers. Deze zijn omschreven als personen die op de dag voor de aanwerving ingeschreven zijn bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Be-roepsopleiding (VDA B ) , en waarvan de basis-dienstverlening uitwijst dat ze wegens een gemis aan door de reguliere economie gevraagde vaar-digheden of kwalificaties niet kunnen doorverwe-zen worden naar een reguliere job. Deze personen zijn minstens één jaar inactief en beschikken maxi-maal over een diploma, getuigschrift of brevet van H S O. Indien kandidaten maximaal over een diplo-ma BUSO of een getuigschrift of brevet LSO of tweede graad secundair onderwijs beschikken, i s één dag inactiviteit voldoende (HSO : hoger secun -dair onderwijs ; BUSO : buitengewoon secun-dair onderwijs : LSO : lager secundair onderwijs – red.).