• No results found

Vraag nr. 49 van 3 februari 1997 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 49 van 3 februari 1997 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 49 van 3 februari 1997

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Ziekenhuisfusie Tongeren/Bilzen – Opzegging Reeds lange tijd rommelt het in de vroeger aange-gane fusie tussen de ziekenhuizen van Bilzen en Tongeren.

Deze fusie – waarin de OCMW's van beide gemeenten en een privé-partner betrokken zijn – komt in gevaar nu binnen de OCMW-raad van Bil-zen de beslissing is genomen om de fusieovereen-komst op te zeggen. Deze opzeg moet nog worden bevestigd door de algemene vergadering. Ju r i d i s c h lijkt dit moeilijk te zijn omdat noch het doel, n o c h de regeling van de tekorten werden gewijzigd. Een eventuele opzeg getuigt daarenboven van onvoldoende zorg voor de gezondheidszorg in de hele regio en bedreigt er de dienstverlening. Bovendien zou de financiële haalbaarheid van het ziekenhuis Vesalius – zonder OCMW-Bilzen – op de helling komen te staan.

1. Zijn er objectieve gegevens voorhanden inzake het patiëntengedrag in deze regio sinds 1990 (dus deels voor de fusie, deels na de fusie maar met ziekenhuizen op twee campussen) ?

2. Kan een bestaande fusie van ziekenhuizen, waarbij investeringen door het Vlaams Gewest gekoppeld waren aan een verplicht samenko-men op een campus, zodanig worden gewijzigd dat nu toch twee campussen mogelijk blijven ? 3. Indien een wijziging van fusieovereenkomst in

bovenvermelde zin kan,

– zijn er dan minimumvoorwaarden (aantal bedden, bepaalde diensten, ...) om dit moge-lijk te maken,

– zijn er financiële gevolgen, welke en door wie te dragen,

– zijn er andere gevolgen ?

4. Is een totale opzegging van een fusieovereen-komst juridisch haalbaar ? Wat zijn de gevolgen hiervan voor deze concrete fusie, zowel op financieel als op andere gebieden ?

Antwoord

1. Mijn diensten beschikken momenteel niet over objectieve en eenduidige gegevens over patiën-tenbewegingen in een bepaalde regio.

In het kader van de financiering worden de zie-kenhuizen verplicht om aan de federale overheid allerlei statistische en andere gegevens mee te delen in verband met hun activiteiten. D e z e gegevens zijn echter niet zomaar beschikbaar. Slechts een deel wordt vrijgegeven na verwer-king op macroniveau. Duidelijke conclusies voor een bepaalde regio of een bepaald ziekenhuis kunnen hieruit niet altijd worden getrokken. 2. en 3. De Vlaamse overheid moet de beschikbare

geldmiddelen zo doelmatig en doeltreffend mogelijk aanwenden. Dit geldt in het bijzonder voor het te voeren investeringsbeleid in de sector van de ziekenhuizen, waar de vraag naar investe-ringen momenteel de beschikbare middelen o v e r s c h r i j d t . In deze context is het onaanvaard-baar dat aanvragen tot subsidiëring op een veel-eer lichtzinnige wijze zouden worden geformu-leerd en dat achteraf – nadat het bouwproject reeds in uitvoering is – zou blijken dat in feite deze investeringen niet nodig zouden zijn geweest of op onvoldoende wijze beantwoorden aan de behoeften inzake gezondheidszorg in de regio.

Een eerste evaluatie van de procedure tot toe-kenning van investeringen, de V I PA - p r o c e d u r e (Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsge-bonden A a n g e l e g e n h e d e n ) , die sinds 1 januari 1995 van kracht is voor de sector van de zieken-h u i z e n , zieken-heeft tot de conclusie geleid dat deze procedure nog onvoldoende bijdraagt tot het maken van verantwoorde keuzes voor de realisa-tie van een Vlaams gezondheidsbeleid. Het is in die context dat momenteel een studieopdracht lopende is waarin een nieuw beslissingskader met evaluatiecriteria wordt uitgewerkt, dat het mogelijk zal maken om de aanvraag van de instelling te toetsen vertrekkende vanuit een meer globale visie inzake gezondheidszorg. Enerzijds zal dit de Vlaamse overheid toelaten op een meer selectieve wijze investeringsaanvra-gen goed te keuren, en anderzijds reikt het de ziekenhuizen een referentiekader aan dat hun kan helpen zich beter te situeren, zodat een investeringsproject kan worden uitgewerkt dat

(2)

beter beantwoordt aan de behoeften inzake gezondheidszorg.

4. De beslissing om al of niet tot een fusie over te g a a n , ligt in handen van de respectievelijke raden van beheer van de betrokken ziekenhui-zen. Indien aan de wettelijke voorwaarden wordt v o l d a a n , kan deze beslissing door de overheid worden goedgekeurd en kan de fusie doorgaan. Het omgekeerde, namelijk een defusie, is even-eens een beslissing die in handen ligt van de raad van beheer. In fusieovereenkomsten en in statu-ten van fusieziekenhuizen worden echter meestal de nodige bepalingen opgenomen die een opzeg-ging van de fusieovereenkomst of de uittreding uit de fusie juridisch enkel onder bepaalde voor-waarden mogelijk maakt. Een fusie houdt immers in feite een definitieve keuze in, e e n definitief engagement naar de toekomst toe. I n de meeste gevallen is bovendien een terugkeer naar de toestand van voor de fusie niet meer mogelijk door onder andere doorgevoerde bed-d e n a f b o u w, herschikking van bed-diensten en func-t i e s, de invoering van een nieuwe organisafunc-tie- organisatie-structuur, enzovoort.

Een eventuele defusie van het AZ Vesalius zou concreet tot gevolg hebben dat de campus Sint-Martinus niet meer in aanmerking zou komen voor de erkenning als ziekenhuis en dat onmid-dellijk na de defusie tot de sluiting ervan zou moeten worden overgegaan. Op financieel vlak zouden de gevolgen voor de verschillende partij-en waarschijnlijk aanzipartij-enlijk zijn. Er zal dan onder meer moeten worden onderzocht op welke wijze de ten onrechte verkregen investe-ringssubsidie zal worden teruggevorderd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

D a a r o m is het belangrijk dat al degenen die bij de ontwik- keling van Tongeren betrokken zijn de mogelijkhe- den kennen en maximaal gebruiken die door de Vlaamse overheid

Voor het eindjaar (derde jaar) van de opleiding ging het tijdens het schooljaar 1995-1996 om 40 studenten in het hoger onderwijs en 41 leerlin- gen in het secundair onderwijs,

Indien men het begrip "onderwijsnet" verder zou hanteren voor de hogescholen, dan zou elke opleiding in een Vlaamse autonome hogeschool uniek zijn per net en

Het besluit van de Vlaamse regering van 13 mei 1992 somt de academische opleidingen op die slechts door één universiteit in de V l a a m s e Gemeenschap kunnen

M V M V Erasmushogeschool 25 2 16 Hogeschool Antwerpen 16 15 Hogeschool West-Vlaan- deren 7 4 Karel de Grote-Hoge- school 23 37 Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende 37 15

In de begroting Kind en Gezin is een bedrag opge- nomen van 35 miljoen frank om de gevolgen op te vangen van de gewijzigde instapregeling waardoor kleuters slechts na vakanties in

Alle projecten gesubsidieerd door Kind en Gezin met de middelen ter beschikking gesteld door de Nationale Loterij richten zich op de meest kwetsbare kinderen, hun

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Luc Martens, Vlaams minister van Cultuur, Gezin