• No results found

Vraag nr. 114 van 7 februari 1997 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 114 van 7 februari 1997 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 114 van 7 februari 1997

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Centra voor Hulpverlening inzake Kindermishan-deling – Werkdruk

Sinds de zaak-Dutroux wordt het misbruik van kin-deren en jongeren vrij brutaal aan de oppervlakte g e b r a c h t . Dit heeft gevolgen voor de hulpverle-ning.

In Vlaanderen zijn de vertrouwensartsencentra het orgaan dat nu met vragen rond deze problematiek wordt overstelpt. Ze kunnen met hun eigen beperkt personeel de vele oproepen niet verwer-ken en zijn verplicht op sommige momenten het antwoordapparaat in te schakelen.

1. Wordt de minister geregeld op de hoogte ge-bracht van het grote aantal en de aard van de vragen/klachten die nu binnenkomen ?

2. Heeft de minister, als gevolg hiervan, het perso-neelsbestand van deze diensten reeds aange-past ? Waar ? Met hoeveel personen ? Is er hiervoor ruimte in de begroting ?

3. Is er voor het ogenblik een coördinatie tussen de ervaringen van de vertrouwensartsencentra, de diensten voor teleonthaal, diensten voor algemeen welzijnswerk, ... die met deze proble-matiek bezig zijn ?

Zo ja, door wie gebeurt de coördinatie ?

Zo neen, waarom is hiervan nog geen werk gemaakt ?

Antwoord

1. Jaarlijks verstrekt Kind en Gezin cijfergegevens omtrent de meldingen bij de Centra voor Hulp-verlening inzake Kindermishandeling en omtrent hun cliënteel.

Het aantal meldingen, maar ook de aard van de gemelde problematiek, wie meldde en met welke vraag, het aantal, het geslacht en de leef-tijd van de gemelde kinderen, worden geregis-t r e e r d . De resulgeregis-tageregis-ten worden gebundeld in hegeregis-t jaarrapport "Kindermishandeling in V l a a n d e-ren". Nog voor dit rapport wordt gepubliceerd, worden de resultaten aan de minister voorge-legd.

In 1996 ontvingen de genoemde centra onge-veer 4.600 meldingen van minderjarigen.

In 1995 waren dit ongeveer 3.900 meldingen. Meer exacte gegevens omtrent de meldingen in 1996 zullen binnenkort beschikbaar zijn. D e actualiteit gaf in 1996 ook duidelijk aanleiding tot meer informatievragen. Dit zal zeker tot uiting komen in de jaarverslagen van de centra zelf.

2. Met ingang van 1 januari 1997 ontvangen de centra samen 11,64 miljoen meer dan in 1996. De verhoging van het subsidiebedrag werd aan-gegrepen als gelegenheid om een aantal bepa-lingen omtrent de toewijzing van de bedragen aan de verschillende centra te verfijnen. G l o-baal kan ieder centrum nu 1 personeelslid bij aanwerven en krijgen de centra die in een hoge-re schijf zitten wat het aantal meldingen bethoge-reft, daar nog een extra bedrag bij.

Door de specifieke omstandigheden wordt daarenboven bij de begrotingscontrole 1997 nog in een bijkomende verhoging van de subsidië-ring voorzien.

3. Coördinatie tussen de ervaringen van de centra voor hulpverlening inzake kindermishandeling gebeurt via het regelmatig overleg in de schoot van Kind en Gezin. Het coördineren van de hulpverlening is een van de opdrachten die ieder centrum in zijn provincie moet realiseren. Afspraken maken, s a m e n w e r k i n g s v e r b a n d e n opstellen met centra voor algemeen welzijns-w e r k , psycho-medisch-sociale centra, m e d i s c h s c h o o l t o e z i c h t , centra voor geestelijke gezond-heidszorg, enzovoort, vallen hieronder.

De samenwerking met diensten voor teleont-haal wordt bemoeilijkt door het feit dat deze diensten vaak anonieme oproepen krijgen. Provincieoverschrijdende coördinatie voor de hulpverleningsinstanties die buiten de bevoegd-heid van Kind en Gezin vallen, is op dit ogen-blik structureel nog niet geregeld.

Het is nodig dat informatie en coördinatie wor-den nagestreefd. Ik ontken niet de belangrijk-heid van deze kwestie. De vraag hoe ze best wordt aangepakt, maakt deel uit van een plan dat binnen Kind en Gezin wordt voorbereid in het kader van een reflectie over de aanpak van k i n d e r m i s h a n d e l i n g. Ik heb reeds vorig jaar opdracht gegeven om met de centra een con-ceptnota uit te werken, waarin hun rol en hun functie wordt geactualiseerd.

(2)

Op 4 maart 1997 werd door de Vlaamse rege-ring beslist om de samenwerking met alle rele-vante sectoren, waarin de Centra voor Hulpver-lening inzake Kindermishandeling een spilfunc-tie vervullen, op korte termijn te formaliseren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het nascholingsbudget beschikbaar voor de scholen van het secundair onderwijs bedraagt (niet-geïndexeerd) 16 miljoen voor het begro- tingsjaar 1997 en loopt op tot

Op 19 juni 1998 wordt de Vlaamse Dag op Expo '98 en in het Belgisch paviljoen gevierd,en op l l juli 1998 vindt er de Vlaamse Dag van de Jeugd p l a a t s, waarbij een internationale

Zo staat in mijn meest recente geactualiseerde beleidsbrief dat ik mijn prioriteit inderdaad heb gelegd op de kinder- en jeugdpsychiatrie en daarvoor dan ook in 79

Bloso legt geen sportaccommodaties aan voor derden.. Bloso doet dit enkel voor eigen gebruik en in eigen

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Verpleegkundige opleidingen – Neonatologie Op 1 oktober 1996 verschenen in het Belgisch Staatsblad de koninklijke besluiten (KB) van

– Voor de uitwerking van de intersectorale modu- le werd, in nauw overleg met vertegenwoordi- gers uit de verschillende welzijnssectoren waar- onder Kind en Gezin, een akkoord

In het door het departement We l z i j n , Vo l k s g e- zondheid en Cultuur ingediende wervings- en vervangingsplan is steeds ruime aandacht besteed aan de

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Prijzen en eervolle vermeldingen – Overzicht Vlaanderen reikt jaarlijks verschillende prijzen uit aan personen die zich op een of ander gebied