Vraag nr. 110 van 28 februari 2002
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Kinderopvang – Speeltuigen
In het kader van de nieuwe wetgeving op speeltui-gen behoren kinderdagverblijven en opvangmoe-ders tot de semi-professionele uitbaters. Zij bieden een speelterrein aan, maar dit is niet hun belang-rijkste dienstverlening.
Geeft de Vlaamse overheid stimuli aan kinderdag-verblijven en opvangmoeders om te kunnen vol-doen aan deze nieuwe wetgeving ?
Zo ja, in welke vorm ?
Worden zij financieel ondersteund ?
Antwoord
Kinderopvang valt onder het toepassingsgebied van het koninklijk besluit betreffende de uitbating van speelterreinen (KB).
Een speelterrein hoort tot de basisuitrusting van elke opvangvoorziening. Om deze basisuitrusting te kunnen uitbouwen, worden werkingssubsidies en kostenvergoedingen gegeven. De zelfstandige kinderopvang gebruikt de ouderbijdrage hiervoor. Het toepassingsgebied van het KB is zeer ruim. D e kinderopvang vormt hier een zeer specifiek onder-d e e l . Met onder-de toezichthouonder-denonder-de overheionder-d, het Mi-nisterie van Economische Zaken, werd deze speci-ficiteit van nabij onderzocht. Volgende elementen werden besproken : het doelpubliek (een meren-deel van voorzieningen met opvang van 0 tot 3 j a a r, met uitzondering van die voorzieningen welke buitenschoolse opvang aanbieden voor kinderen tussen 3 en 12 jaar), de capaciteit van de voorzie-ningen (gezins- versus groepsgebonden opvang) en ten slotte het permanente toezicht dat in elke voor-ziening geboden wordt. Deze factoren maken dat de risico's aanwezig op de speelterreinen van de kinderopvang anders zijn dan deze op bijvoorbeeld een gemeentelijk speelterrein, waar kinderen zon-der toezicht van volwassenen kunnen spelen. D a a r-bij komt dat de speeltoestellen voor kinderen tus-sen 3 en 3 jaar veeleer eenvoudig van concept zijn, ze hebben geen grote valhoogte en vragen weinig onderhoud.
Het KB vraagt ook niet om de uitrusting van speel-terreinen volledig te herzien. De speeltoestellen
die zich op het speelterrein bevinden, kunnen wor-den behouwor-den, mits men zorgt voor een risicoana-l y s e, p r e v e n t i e m a a t r e g e risicoana-l e n , inspectie en het nodige o n d e r h o u d . In die zin is de financiële weerslag mi-nimaal op het vlak van de uitrusting van het speel-terrein en werd ervoor geopteerd om de stimuli binnen de kinderopvang te richten op het aanrei-ken van de nodige informatie en de nodige hulp-m i d d e l e n , zodat hulp-men aan de voorschriften van het KB kan voldoen.
Er werden bijgevolg geen extra financiële stimuli aangereikt buiten de bestaande subsidies. D o o r Kind en Gezin werd wel geïnvesteerd in de onder-steuning van de voorzieningen bij de implementa-tie van het KB in de sector kinderopvang.
Er werd voor geopteerd aan elke voorziening gra-tis het nodige materiaal te bezorgen, zodat ze aan de voorschriften van het KB kunnen voldoen. A a n de grote groepsgebonden opvangvoorzieningen werd het Handboek Veiligheid van Speelterreinen (aangemaakt door het Ministerie van Economische Zaken) gratis ter beschikking gesteld. Voor de ge-zinsgebonden opvangvoorzieningen werd een bro-chure "Speel op zeker" ontwikkeld met medewer-king van de toezichthoudende overheid, met name het Ministerie van Economische Zaken.
In het najaar van 2001 organiseerde Kind en Gezin in elke provincie een informatienamiddag met toe-lichting over het KB. Op deze informatienamidda-gen werden de ambtenaren van Economische Zaken uitgenodigd, zodat ze op bijkomende vragen vanuit de sector kinderopvang konden antwoor-den.
Op deze namiddagen werd nog eens benadrukt dat bijkomende vragen steeds konden worden bezorgd aan de kwaliteitshelpdesk van Kind en Gezin. Va n deze mogelijkheid werd tot op heden veelvuldig gebruikgemaakt.