• No results found

Ontheffingsdossier Horizon. Provincie West-Vlaanderen Ontwerp-MER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Ontheffingsdossier Horizon. Provincie West-Vlaanderen Ontwerp-MER"

Copied!
139
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PRUP Zonevreemd jeugdverblijf ‘De Horizon’

Provincie West-Vlaanderen

Ontwerp-MER

150 kV-verbinding Ruien - Wallonië

Ontheffingsdossier

(2)

Colofon

Opdracht

Ontheffingsdossier ‘150 kV-verbinding Ruien – Wallonië’

Opdrachtgever

Elia Asset N.V.

Leon Monnoverkaai 3 1000 Brussel

Opdrachthouder

Antea Belgium nv Roderveldlaan 1 2600 Antwerpen T: +32(0)3 221 55 00 www.anteagroup.be BTW: BE 414.321.939

RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB

Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001

Identificatienummer

4638113001

Projectmedewerkers

Gert Pauwels, Account Manager, MER-deskundige Sofie Claerbout, MER-Coördinator, MER-deskundige Lise Costermans, Adviseur

Pim Caris, Project technicus

Datum Auteur Status/ revisie Vrijgave

27 Juli 2020 LCO/PCA/SCL Definitief - V1 Gert Pauwels

(3)

Inhoudsopgave Blz

Verklarende woordenlijst viii

Lijst van afkortingen xi

Inleiding 1

Aanleiding en historiek 1

Toetsing aan de MER-plicht 2

Verzoek tot ontheffing: procedure en doelstelling 3

Initiatiefnemer 3

Doel en verantwoording project 3

Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden 4

Projectbeschrijving 16

Ruimtelijke en planologische situering 16

Ruimtelijke situering 16

Planologische situering 17

Bestemming volgens gewestplan 17

Relevante Alternatieven 18

Nulalternatief 19

Locatiealternatief 19

Uitvoeringsalternatief 19

Kenmerken van de hoogspanningskabels en beschrijving aanlegfase 19

Algemene kenmerken van een hoogspanningskabel 19

Hoogspanningskabels 19

Hoogspanningsverbinding 19

Sleuf 20

Verbindingsmoffen 20

Cross-bonding 20

Optische vezelkabels 21

Monitoringsysteem 21

Aanlegtijd en manier van aanleggen 21

EM-velden 21

Algemene aanleg kabels in open sleuf 21

Specifieke kenmerken van de aan te leggen hoogspanningskabels 23

Karakteristieken verbinding 23

Sleuf en opbouw (standaard open sleuf) 25

Controle en onderhoud van de kabels 28

Fasering en werkgelegenheid 29

Administratieve voorgeschiedenis 29

Productie afvalstoffen 29

Verontreiniging en hinder 30

Overzicht van mogelijke effecten 31

Algemene ingreep-effect relaties 31

Globale verkenning van de ingreep-effecten 31

(4)

Beschrijving van de bestaande toestand en milieueffecten 37

Discipline Bodem 37

Afbakening van het studiegebied 37

Beschrijving bestaande toestand 37

Reliëf 37

Geologie 38

Bodemgesteldheid 39

Profielontwikkeling 40

Bodemverdichting en –stabiliteit 40

Bodemkwaliteit en bodemhygiëne 41

Erosie 42

Beschrijving geplande toestand en milieubeoordeling 44

Structuurwijziging 44

Profielwijziging 45

Wijziging bodemhygiëne 45

Grondverzet 46

Wijziging bodemgebruik en bodemgeschiktheid 46

Wijziging erosiegevoeligheid 46

Opwarmingseffecten door warmteafgifte van de kabel in de exploitatiefase 47

Diepere ondergrond 47

Grensoverschrijdende effecten 48

Conclusie en eventuele maatregelen 48

Discipline Grondwater 50

Beschrijving van bestaande toestand 50

Grondwaterstand 50

Grondwaterkwetsbaarheid 51

Grondwaterwinningen 51

Grondwaterkwaliteit 52

Grondwaterstroming 53

Effectbespreking en -beoordeling 53

Grondwaterhuishouding 53

Grondwaterkwaliteit 56

Grensoverschrijdende effecten 56

Conclusie 56

Discipline Oppervlaktewater 58

Afbakening van het studiegebied 58

Beschrijving van bestaande toestand 58

Hydrografie 58

Structuurkwaliteit 59

Overstromingsgebieden 62

Effectbeschrijving en -beoordeling 64

Oppervlaktewaterkwantiteit 64

Overstromingsgevoeligheid 64

Oppervlaktewaterkwaliteit 64

Structuurkwaliteit 65

Grensoverschrijdende effecten 65

Conclusie 65

Discipline Biodiversiteit 67

Afbakening van het studiegebied 67

(5)

Vogel- en Habitatrichtlijngebied 68

VEN-gebieden 69

Fauna 69

Flora 70

Beschrijving geplande toestand en milieubeoordeling 73

Effectgroep ‘ecotoop- en biotoopverlies of –winst 73

Effectgroep ‘verstoring’ van fauna 76

Effectgroep ‘versnippering en barrière-effecten’ 77

Effectgroep ‘verdroging / vernatting’ 77

VEN-analyse 78

Grensoverschrijdende effecten 79

Conclusie 79

Discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie 81

Afbakening van het studiegebied 81

Beschrijving bestaande toestand 81

Historiek van het studiegebied 81

Landschapsstructuur en landschapsbeeld 86

Effectbespreking en -beoordeling 89

Effecten op erfgoedwaarden 89

Effecten op landschapsbeeld 90

Effecten op functionele versnippering actueel landgebruik 91

Grensoverschrijdende effecten 91

Conclusie 91

Discipline Mens – Ruimtelijke aspecten, Hinder (lucht en geluid) en Gezondheid 92

Afbakening van het studiegebied 92

Beschrijving bestaande toestand 92

Ruimtelijke structuur en wisselwerking met de ruimtelijke context 92

Ruimtegebruik en gebruikskwaliteit 92

Ruimtebeleving 95

Hinder en gezondheid 95

Effectbespreking en –beoordeling ruimtelijke aspecten en hinder 96 Ruimtelijke structuur en wisselwerking met de ruimtelijke context 96

Ruimtebeleving 97

Ruimtegebruik en gebruikskwaliteit 97

Verkeer 98

Hinder 99

Effectbespreking en –beoordeling gezondheid 102

Algemeen 102

Regelgeving en onderzoek met betrekking tot elektrische en magnetische velden 103

Kabelopstelling 105

Impact van EM-velden 105

Grensoverschrijdende effecten 111

Conclusie en eventuele maatregelen 111

Discipline klimaat 114

Juridische en beleidsmatige context 114

Effectbespreking 117

Elementen ten behoeve van de watertoets 118

Inleiding 118

Elementen watertoets 118

Conclusie watertoets 119

(6)

Beschikbaarheid en actualiteit van de gegevens 120

Informatie 120

Algemeen 120

Per discipline 120

Voorspellings- en beoordelingsmethode 120

Algemeen 120

Per discipline 121

Besluit 121

Eindconclusie 122

Bronnen 123

(7)

Tabellen

Tabel 1-1: Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden al dan niet van toepassing op het projectgebied ... 5

Tabel 3-1: Overzicht ingreep-effectmatrix (mogelijke en te onderzoeken effecten) ... 33

Tabel 4-1: Bodemonderzoeken die doorkruist worden door de geplande kabels (Bron: OVAM Geoloketten, geraadpleegd op 3/07/2020) ... 41

Tabel 4-2: Bodemonderzoeken binnen een straal van 200 m rondom de geplande verbinding (Bron: OVAM Geoloketten, geraadpleegd op 3/07/2020) ... 41

Tabel 4-3: Samenvatting discipline Bodem ... 49

Tabel 4-4: Grondwaterwinningen in de omgeving van het geplande kabeltracé (Bron: WMS DOV Verkenner) ... 52

Tabel 4-5: Overzicht van de gemiddelde k-waarden van enkele grondsoorten ... 53

Tabel 4-6: Samenvatting discipline Grondwater ... 57

Tabel 4-7: Samenvatting discipline Oppervlaktewater ... 66

Tabel 4-8: Biologische waardering van het studiegebied (200 m rondom gepland tracé) ... 71

Tabel 4-9: Voorkomende ecotopen binnen het studiegebied (200 m rondom het gepland tracé) ... 71

Tabel 4-10: Voorkomende ecotopen (ha) binnen de werkstrook. ... 72

Tabel 4-11: Voorkomende ecotopen binnen de werkstrook. ... 74

Tabel 4-12: Archeologische vondsten in de nabije omgeving van de hoogspanningskabel (Bron CAI, Agentschap Onroerend Erfgoed). ... 82

Tabel 4-13: Bouwkundig erfgoed binnen een straal van 500 m rondom het tracé ... 83

Tabel 4-14: Samenvatting discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie ... 91

Tabel 4-15: Geluidsniveau in functie van de afstand tot de bouwwerken (Bron: Mer Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge, Arcadis) ... 100

Tabel 4-16: Technische gegevens voor berekening EMF ... 105

Tabel 4-17: Afstand tot de aslijn van de kabelverbinding waarvoor de veldsterkteniveaus onder de blootstellingsdrempel blijven van 0,4 µT ... 106

Tabel 4-18: Samenvatting discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie ... 112

Tabel 4-19: Elementen van de watertoets ... 118

(8)

Figuren

Figuur 1-1: Situering aan te leggen ondergrondse hoogspanningsleiding ... 1

Figuur 2-1: Situering van het geplande kabeltracé op topografische kaart (Bron: CartoWeb) ... 16

Figuur 2-2: Situering van het geplande tracé op het gewestplan ... 17

Figuur 2-3: Situering van het geplande tracé in het plangebied van het BPA ‘Rosalinde herziening’ ... 18

Figuur 2-4: Verordend grafisch plan van het BPA ‘Rosalinde herziening’ ... 18

Figuur 2-5: Illustratie cross-bonding (Bron: Antea Group, Motivatienota AWV) ... 20

Figuur 2-6: Situering aan te leggen hoogspanningskabels met aanduiding van te kruisen obstakels ... 25

Figuur 2-7: Schematische voorstelling Type A sleuf (Bron: Elia) ... 26

Figuur 2-8: Schematische voorstelling Type B wegkruising met wachtbuizen (Bron: Elia) ... 26

Figuur 4-1: Digitaal Terrein Model ... 38

Figuur 4-2: Bodemkaart met aanduiding bodemtypes (Bron: WMS DOV Verkenner) ... 39

Figuur 4-3: Bodemonderzoeken in de omgeving van de geplande verbinding (Bron: WMS OVAM Geoloketten, geraadpleegd op 3/07/2020) ... 42

Figuur 4-4: Erosiegevoeligheidskaart van de Vlaamse gemeenten (Bron: WMS DOV Verkenner) ... 43

Figuur 4-5: Potentiele bodemerosiekaart per perceel (2020) (Bron: WMS DOV Verkenner) ... 43

Figuur 4-6: detail ligging werkstrook in het zuidelijk deel van het kabeltracé ... 45

Figuur 4-7: Sonderingen en boringen (Bron: WMS DOV Bodemverkenner) ... 51

Figuur 4-8: Grondwaterwinningen in de omgeving van het geplande kabeltracé (Bron: WMS DOV Verkenner) ... 52

Figuur 4-9: Situering waterlopen ... 58

Figuur 4-10: Structuurkwaliteit ter hoogte van de geplande leiding ... 59

Figuur 4-11: Orthofoto ter hoogte van de Dorpbeek naast grasland en de weg Herpelgem volgens de VHA (Bron: Geopunt) ... 60

Figuur 4-12: Afbeelding streetview ter hoogte van Dorpbeek naast grasland en de weg Herpelgem (Bron: Google streetview, opnamedatum afbeelding juni 2019) ... 60

Figuur 4-13: Orthofoto ter hoogte van de Bosbeek naast grasland en de villa naast het Kasteel Herpelgem (Bron: Geopunt) ... 61

Figuur 4-14: Orthofoto ter hoogte van kruising Sortbeek met Scheldestraat (Bron: Geopunt) ... 61

Figuur 4-15: Afbeelding streetview ter hoogte van kruising Sortbeek met Scheldestraat (Bron: Google streetview, opnamedatum afbeelding juni 2019) ... 62

Figuur 4-16: Watertoetskaart – Overstromingsgevoelige gebieden 2017 ... 63

Figuur 4-17: Recent overstroomde gebieden en van nature overstroombare gebieden ... 63

Figuur 4-18: Situering van het geplande tracé tegenover Habitatrichtlijngebied en VEN-gebied. ... 69

Figuur 4-19: De biologische waarderingskaart en zones met belangrijke faunistische waardevolle. ... 70

Figuur 4-20: Detail overlap van de werkstrook met het biologisch waardevol grasland en de waardevolle spoorwegberm ... 73

Figuur 4-21: Detail ligging van de waardevolle bomenrij ten opzichte van de werkstrook ... 75

Figuur 4-22: Detail van het weilandcomplex met veel sloten en microreliëf (hpr+) op het digitaal hoogte model. 76 Figuur 4-23: Ferrariskaart in de omgeving van het geplande tracé ... 81

Figuur 4-24: Centraal Archeologische Inventaris (versie mei 2020) ... 83

Figuur 4-25: Bouwkundig erfgoed volgens de vastgestelde inventaris in de omgeving van het geplande kabeltracé (Bron: WMS Geoportaal Onroerend Erfgoed, geraadpleegd 7/07/2020) ... 85

Figuur 4-26: Traditionele landschappen ... 87

Figuur 4-27: Landschapsatlasrelicten in de omgeving van het geplande kabeltracé... 87

Figuur 4-28: Landschapskenmerkenkaart ... 88

Figuur 4-29: Bedrijventerreinen in de omgeving van het geplande kabeltracé... 93

Figuur 4-30: Bebouwing van gebruikspercelen in de omgeving van het geplande kabeltracé... 93 Figuur 4-31: Landbouwgebruikspercelen in de omgeving van het geplande kabeltracé (Bron: WMS

(9)

Figuur 4-32: Woongebieden volgens gewestplan en woonkernen ... 95

Figuur 4-33: Geluidsbelastingskaart wegverkeer Lden (Bron: Geopunt) ... 96

Figuur 4-34: Gemiddelde veldsterktes op 1,5 m boven het maaiveld (Bron: Elia) ... 106

Figuur 4-35: Ligging van de 0,4 µT contour ter hoogte van de woningen in Herpelgem ... 107

Figuur 4-36: Ligging van de 0,4 µT contour ter hoogte van de woningen langs de Scheldestraat (noordoost) ... 108

Figuur 4-37: Ligging van de 0,4 µT contour ter hoogte van de woningen langs de Scheldestraat - Veerstraat ... 108

Figuur 4-38: Ligging van de 0,4 µT contour ter hoogte van de woningen langs de Scheldestraat centraal ... 109

Figuur 4-39: Ligging van de 0,4 µT contour ter hoogte van de woningen langs de Scheldestraat zuid ... 109

Figuur 4-40: Ligging van de 0,4 µT contour ter hoogte van de woningen langs de Grote Herreweg ... 110

Figuur 4-41: Ligging van de 0,4 µT contour ter hoogte van de woningen ter hoogte van het eindpunt ... 110

Figuur 4-42: Aantal hittegolfdagen- Hoog impact scenario 2100 (Bron: Klimaatportaal Vlaanderen) ... 115

Figuur 4-43: Aangroei overstroombaar gebied - Hoog impact scenario 2100 (Bron: Klimaatportaal Vlaanderen). 116 Figuur 4-44: Droogtegevoeligheid bodem – Hoog impact scenario 2100 (Bron: Klimaatportaal Vlaanderen) ... 117

(10)

Verklarende woordenlijst

Abiotisch milieu De niet-levende materie

Ankerplaats De meest landschappelijk waardevolle gebieden voor Vlaanderen. Ze bestaan uit complexen van gevarieerde erfgoedelementen die een geheel vormen. Ze zijn binnen de relictzone uitzonderlijk inzake gaafheid of representativiteit, ofwel ruimtelijk een plaats inneemt die belangrijk is voor de zorg of het herstel van de landschappelijke omgeving, of ze zijn uniek.

Avifauna Vogelwereld

Bemaling Afpomping van water om het grondwaterniveau plaatselijk te verlagen zodat werken in droge grond kunnen uitgevoerd worden

Biotisch Van de levende natuur.

Biotoop Leefgebied van een soort (omgeving waarin alle voor die soort benodigde omstandigheden aanwezig zijn).

Bodemprofiel Verticale bodemdoorsnede waarin de opbouw en de ontwikkeling van de bodem waarneembaar is

Bodemserie De basiseenheid van de Belgische classificatiehiërarchie. De bodemserie wordt bepaald door de grondsoort, de natuurlijke drainering en de

horizontenopvolging. Een bodemserie wordt verder ingedeeld in bodemtypen Bodemverdichting Samenpersen en dichter maken van de bodem

Compactie Inklinking van een grondlaag door het gewicht van machines of constructies.

dB(A)-waarde Afgeleide van de gewone decibel. Geeft de sterkte van het geluid gecorrigeerd voor de gevoeligheid van het (menselijk) oor weer.

Debiet De hoeveelheid water die per tijdseenheid langs een bepaald punt stroomt (Deel)ingreep Ingreep: onderdeel van een activiteit

Deelingreep: onderdeel van een ingreep, waarvoor afzonderlijke effecten kunnen aangegeven worden.

Direct effect Een rechtstreeks milieueffect als gevolg van een deelingreep.

Discipline Milieuaspect dat in het kader van milieueffectrapportage onderzocht wordt, door de regelgeving vastgelegd als de disciplines 'mens', 'Biodiversiteit', 'bodem', 'water', 'lucht', 'licht, warmte en straling', 'geluid en trillingen', 'klimaat', landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie en materiële goederen'

Diversiteit Het aantal soorten dat op een bepaald oppervlak voorkomt.

Ecosysteem Samenhangend geheel van elkaar onderling beïnvloedende planten, dieren, mensen en omgeving in een bepaald gebied.

(11)

Ecotoop Een ruimtelijk begrensde eenheid met een karakteristieke homogeniteit (vb.

hakhoutbos, droge of natte heide)

Effect Uitwerking op het milieu van de (deel)ingrepen van een voorgenomen activiteit.

Effectbeoordeling Waardeoordeel van de effecten die optreden ten gevolge van een geplande situatie uitgedrukt in kwalitatieve of kwantitatieve termen, zodanig dat de besluitvormer en de bevolking zich objectief kunnen inlichten over de ernst van de effecten.

Eutrofiëring Een uitzonderlijke hoge algenactiviteit als gevolg van een verhoogde beschikbaarheid van nutriënten (vnl. stikstof en fosfor) door menselijk handelen

Eutroof Voedselrijk

Faunistisch Met betrekking tot de dierenwereld Floristisch Met betrekking tot de plantenwereld

Geplande situatie Toestand van het studiegebied tijdens en na de uitvoering van het plan Grondwaterkwetsbaarheid De grondwaterkwetsbaarheid van een gebied is een code die het risico op

verontreiniging van het grondwater in de bovenste watervoerende laag aangeeft (bron: dov)

Immissie De bij de ontvanger aanwezige hoeveelheid geluid of stoffen

Ingreep-effectenschema Schema of netwerk dat de relatie tussen de ingrepen van de voorgenomen activiteit en de mogelijke milieueffecten weergeeft

Integraal waterbeleid Het beleid gericht op het gecoördineerd en geïntegreerd ontwikkelen, beheren en herstellen van watersystemen met het oog op het bereiken van de

randvoorwaarden die nodig zijn voor het behoud van dit watersysteem als zodanig, en met het oog op het multifunctionele gebruik, waarbij de behoeften van de huidige en komende generaties in rekening wordt gebracht

LW,

L

W A

het geluidsvermogenniveau (lineair of A-gewogen). Het is een maat voor het uitgestraalde geluidsvermogen. Het is een éénduidig cijfer voor een bepaalde bron. Voor een puntbron geldt in het vrije veld volgende relatie tussen geluidsdrukniveau en geluidsvermogenniveau: LWA = LPA + 11 + 20 log r (r = afstand in m).

Landschapsatlas Verkorte naam voor ‘Atlas van de relicten van traditionele landschappen’. Deze atlas werd opgemaakt voor de vijf provincies.

Lijnrelicten Lijnvormige landschapselementen die drager zijn van een cultuurhistorische betekenis. Het kunnen allerhande wegtracés zijn, dijken, militaire

verdedigingslinies en ook natuurlijke verschijnselen wanneer die het bindend element zijn tussen erfgoedwaarden of landschappelijk structurerend zijn.

(12)

Lozingspunt Plaats waar het afvalwater in het oppervlaktewater/riolering terechtkomt MER-deskundige Natuurlijke of rechtspersonen door de Vlaamse minister bevoegd voor het

leefmilieu als deskundige voor het opstellen van een milieueffectrapport in een of meerdere disciplines

Omgevingsgeluid Totaal geluid veroorzaakt door alle geluidsbronnen op een gegeven plaats en op een gegeven ogenblik; oorspronkelijk omgevingsgeluid = omgevingsgeluid dat aanwezig is vóór het exploiteren of veranderen van een inrichting Ontwikkelingsscenario Beschrijft de evolutie van het studiegebied in de toekomst, rekening houdend

met de autonome evolutie van het gebied en met de evolutie onder invloed van plannen en beleidsopties

Projectgebied Het gebied waarin een voorgenomen activiteit gepland is.

Quartair Behorende tot de vierde of jongste aardvorming, de uit water afgezette lagen.

Referentiesituatie De toestand van het studiegebied, waarnaar gerefereerd wordt in functie van de effectvoorspelling, omvattende: de huidige, gewijzigde en de wenselijke situatie

Relict Een relict is een overblijfsel uit vroegere tijd dat nog getuigt van de toestand die toenmaals was. Met betrekking tot landschappen kunnen relicten zeer divers in aard zijn en getuigen in vele gevallen van een wordingsgeschiedenis. In wezen zijn dit punt-, lijn- en vlakvormige relicten

Remediërende maatregel Maatregelen die voorgesteld worden om nadelige milieueffecten van het plan te vermijden, te beperken en zoveel mogelijk te verhelpen

Rooien Het verwijderen van bomen en houtachtige gewassen met inbegrip van hun wortelstelsel

Sondering Een sondering is een proef waarbij een reeks sondeerbuizen, onderaan voorzien van een sondeerpunt, langzaam en gelijkmatig in de grond wordt gedrukt en waarbij met bepaalde diepte- of tijdsintervallen, de

conusweerstand, de plaatselijke wrijvingsweerstand en/of de totale

indringingsweerstand worden gemeten. Met de elektrische conus kan ook de waterspanning in de grond rond de conus worden vastgesteld. De statische discontinue sondering wordt uitgevoerd met de mechanische conus (CPT-M) en de statische continue sondering wordt uitgevoerd met de elektrische conus (CPT-E of piëzoconus (CPT-U) (bron: dov)

Studiegebied Het gebied dat bestudeerd wordt in functie van het vaststellen van de milieueffecten en afhankelijk is van de invloedssfeer van de milieueffecten Watertoets Met de “watertoets” wordt nagegaan of een ingreep schade kan veroorzaken

aan het watersysteem. Het watersysteem is het geheel van alle

oppervlaktewater (gaande van water dat een helling afstroomt tot de rivieren), het grondwater en de natuur die daarbij hoort

(13)

Lijst van afkortingen

ANB Agentschap voor Natuur en Bos

BPA Gemeentelijk Bijzonder Plan van Aanleg beslaat een gedeelte van het grondgebied van één gemeente. Het is een zeer gedetailleerd plan dat verder gaat dan het aanduiden van een bestemming van de bodem, maar uitgebreide voorschriften inhoudt

BS Belgisch Staatsblad

B.Vl.R. Besluit van de Vlaamse Regering

BWK Biologische waarderingskaart. De voorkomende vegetatie wordt, aan de hand van een uniforme lijst van karteringseenheden,

geïnventariseerd en in kaart gebracht. Aan iedere ecotoop wordt een waarde toegekend

GEN Grote Eenheden Natuur (VEN)

GRS Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan GRUP Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan

MB Ministerieel besluit

MER Milieueffectrapport (het rapport): milieueffectrapport over een plan of programma: een openbaar document waarin, van een

voorgenomen plan of programma en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven, de te verwachten gevolgen voor mens en milieu in hun onderlinge samenhang op een systematische en wetenschappelijk verantwoorde wijze worden geanalyseerd en geëvalueerd, en aangegeven wordt op welke wijze de aanzienlijke milieueffecten vermeden, beperkt, verholpen of gecompenseerd kunnen worden (bron: mer-decreet van 18/12/2002) m.e.r. Milieueffectrapportage (het proces): de procedure die al dan niet leidt

tot het opstellen en goedkeuren van een milieueffectrapport over een voorgenomen actie en in voorkomend geval tot het gebruik ervan als hulpmiddel bij de besluitvorming omtrent deze actie (bron: mer- decreet van 18/12/2002)

OHD Ontheffingsdossier

OBO Oriënterend bodemonderzoek

PRUP Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan

RSV Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen

RUP Ruimtelijk Uitvoeringsplan

(14)

RWO Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend erfgoed

SBZ Speciale Beschermingszone (V: in kader van de Vogelrichtlijn; H: in kader van de Habitatrichtlijn)

TAW Tweede Algemene Waterpassing (referentieniveau voor de hoogtebepaling)

VMM Vlaamse Milieu Maatschappij

(15)

Inleiding

Aanleiding en historiek

Elia plant de aanleg van een ondergrondse hoogspanningsverbinding op het grondgebied van Ruien (Vlaanderen, deelgemeente van de gemeente Kluisbergen) naar Leuze-en-Hainaut (Wallonië). Het totale project bevindt zich voor het grootste deel op Waals grondgebied (ca. 22 km).

Het Vlaamse deel van het kabeltracé loopt vanuit de hoogspanningsstation Ruien in zuidwestelijke richting via de bestaande weginfrastructuur (Herpelgem, Avelgemstraat, Scheldestraat, Marvijlestraat en Grote Herreweg) tot aan de Waalse grens ter hoogte van de Kattestraat. Het kabeltracé in het Waals grondgebied tot aan de nieuwe transitiepost van Thieulain. Hiervoor zal in Wallonië een MER- procedure uitgevoerd worden. Het Vlaamse deel van het project is beperkt tot ca. 3,2 km nieuwe kabelverbinding.

Het voorwerp van het Vlaamse ontheffingsdossier bestaat dus uit de aanleg en exploitatie van een ondergrondse 150 kV-kabels tussen het bestaande HS-station Elia Ruien en de grens met Wallonië.

Binnen het ontheffingsdossier worden enkel de effecten op Vlaams grondgebied besproken, met aanvullend een kwalitatieve bespreking van de cumulatieve effecten met het deelproject op Waals grondgebied.

Een situering van het tracé op Vlaams grondgebied is gegeven in onderstaande figuur.

Figuur 1-1: Situering aan te leggen ondergrondse hoogspanningsleiding

(16)

Toetsing aan de MER-plicht

De lijst van MER-plichtige activiteiten is opgenomen in het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (BS 17/02/2005). In dit besluit worden de projecten opgedeeld in Bijlage I-projecten (MER altijd vereist), Bijlage II-projecten (ontheffing van MER-plicht mogelijk na gemotiveerd verzoek) en Bijlage III-projecten (opmaak van een project-m.e.r.-screening vereist).

Volgens §3 van artikel 4.3.3 van het MER/VR-decreet van 18 december 2002 kan de initiatiefnemer evenwel in de gevallen bedoeld in artikel 4.3.2 van het decreet een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageverplichting indienen bij de administratie. Volgens de bepalingen van artikel 4.3.2 van het MER/VR-decreet en het uitvoeringsbesluit van 10/12/2004 is de aanleg van deze geplande hoogspanningskabels opgenomen in Bijlage II, rubriek 10m van het besluit van 10/12/2004:

Bijlage II.3. Energiebedrijven

b) aanleg van ondergrondse hoogspanningsleidingen van 150 kV of meer die:

 Over een ononderbroken lengte van 1 km of meer in een bijzonder beschermd gebied zijn gelegen, of

 Over een lengte van 10 km of meer en voor zover ze niet gelegen zijn binnen de rooilijnen van een openbare weg of binnen een leidingstraat aangeduid op een plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan.

De lengte van de verbinding op Vlaams grondgebied bedraagt ca. 3,2 km, en is dus korter dan 10 km.

Echter, de totale lengte tussen de bestaande post Elia Ruien en een nieuwe transitiepost (luchtlijn - ondergrondse kabel) in Wallonië te Thieulain zal ongeveer 25 km bedragen. Gezien voor de toetsing van de mer-plicht het gehele project beschouwd moet worden, moet rekening gehouden worden met de volledige 25 km. Gezien het tracédeel in Wallonië nog bepaald zal worden in een MER wordt er voorlopig van uitgegaan dat het project voor meer dan 10 km buiten de rooilijnen kan liggen en/of dat het over meer dan 1 km in bijzonder beschermd gebied kan liggen. Op basis van de huidige informatie valt het tracé onder voorgaande MER-rubriek.

Deze categorie van projecten behoort tot de bijlage II-projecten. Dit wil zeggen dat deze projecten MER-plichtig zijn, maar dat voor deze projecten een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de MER- plicht kan worden ingediend, volgens artikel 4.3.2 §2 en §3 van het decreet.

Bij een eventuele bemaling van de sleuf van de kabelwerken kan ook onderstaande MER-rubrieken van toepassing zijn:

Bijlage II, rubriek 10

o) Werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater :

Onttrekken van grondwater, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet- verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, als het netto onttrokken debiet 2500 m³ per dag of meer bedraagt.

Kunstmatige aanvullingen van grondwater als het debiet 2500 m³ per dag of meer bedraagt. Onttrekken van grondwater als het debiet 1.000 m3 per dag of meer bedraagt

(17)

aangeduid in uitvoering van het decreet houdende maatregelen ter bescherming van de kustduinen van 14 juli 1993 of als de activiteit een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken.

Bijlage III, rubriek 10

j) werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater, die niet zijn opgenomen in bijlage I of bijlage II.

Verzoek tot ontheffing: procedure en doelstelling

De beslissing om dit project van de MER-plicht te ontheffen kan door de bevoegde administratie worden genomen wanneer zij, op basis van de informatie in dit verzoek tot ontheffing, besluit dat het voorgenomen project geen aanzienlijke gevolgen kan hebben voor het milieu (inclusief mens- gezondheid) en een project-MER redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieu- of gezondheidseffecten kan bevatten. De bevoegde administratie neemt hierover een beslissing binnen de zestig dagen na indiening van het verzoek tot ontheffing.

Er wordt verzocht dit project van de MER-plicht te ontheffen omwille van verschillende redenen, die verder in dit document nader zullen worden toegelicht:

 er worden geen aanzienlijke milieueffecten verwacht,

 het opstellen van een project-MER zal redelijkerwijs geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten, anders dan deze besproken in het dossier m.b.t. verzoek tot ontheffing van de MER-plicht, opleveren.

Initiatiefnemer

De opdrachtgever voor dit ontheffingsdossier is:

Elia Asset NV Leon Monnoyerkaai 3 1000 Brussel

Contactpersoon: Steven Van Muylder

Contactgegevens: steven.vanmuylder@elia.be Ondernemingsnummer: 0471.869.861

Doel en verantwoording project

Het totale project betreft de aanleg van een nieuwe ondergrondse 150 kV-verbinding van de gemeente Ruien (Vlaanderen) naar de stad Leuze-en-Hainaut (Wallonië). Het kabeltracé situeert zich op Vlaams grondgebied onder bestaande wegenis.

In het RSV wordt gevraagd de bundeling van ondergrondse kabels en leidingen waar mogelijk te voorzien met bestaande lijninfrastructuren, zoals o.a. het volgen van bestaande en/of ontworpen ondergrondse vervoerleidingen en lijninfrastructuren: primair wegennet I en II, spoorwegen, waterwegen en hoogspanningsleidingen als beleidsoptie vermeld. Het project volgt hoofdzakelijk bestaande ondergrondse en bovengrondse kabels en leidingen, en de bestaande lijninfrastructuur Herpelgem - Avelgemstraat - Scheldestraat - Marvijlestraat - Grote Herreweg en de Rue Deflière. Op deze manier geeft het project invulling aan het gewenste beleid in het RSV.

(18)

Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

In het juridisch en beleidsmatig kader worden de verschillende relevante aspecten inzake het milieubeleid voor het project- en studiegebied toegelicht.

In Tabel 1-1 worden de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden opgesomd, samen met hun relevantie voor dit project en een korte bespreking.

(19)

Tabel 1-1: Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden al dan niet van toepassing op het projectgebied

Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Disc./

Hoofdst.

1. Ruimtelijke Ordening 1.1 Vlaamse Codex

Ruimtelijke Ordening

De Vlaamse regels inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw zijn vastgelegd in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), die herhaaldelijk wordt bijgestuurd. Belangrijke pijlers hierin zijn onder meer planning, bijzonderheden voor grootschalige projecten, vergunningenbeleid en handhaving.

Ja Beschrijft de procedure en voorwaarde voor de aanvraag van de omgevingsvergunning.

Alg.

1.2 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)

Geeft de richtlijnen weer van het toekomstig gebruik van de ruimte in Vlaanderen. De hoofddoelstelling is het behoud en waar mogelijk versterking en de uitbreiding van de nog resterende open ruimte.

Ja In het RSV wordt de bundeling van ondergrondse leidingen waar mogelijk met bestaande

lijninfrastructuren, zoals o.a. het volgen van bestaande en/of ontworpen ondergrondse vervoerleidingen en lijninfrastructuren: primair wegennet I en II, spoorwegen, waterwegen en hoogspanningsleidingen als beleidsoptie vermeld.

Alg.

1.3 Verordenende plannen Plannen die de bestemming van de gronden in Vlaanderen bepalen. Hieronder wordt verstaan

 Gewestplan

 Bijzonder plan van aanleg (BPA)

 Ruimtelijke Uitvoeringsplan (RUP)

Ja Zie § 2.1.2. Alg.

1.4 Omgevingsvergunnings- decreet (B.S. 23.10.2014)

De omgevingsvergunning vervangt en verenigt vanaf 23 februari 2017 de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning.

Ja Een omgevingsvergunning is nodig voor de aanleg van de ondergrondse

hoogspanningskabels. Bovendien is een MER/verzoek tot ontheffing van de MER-plicht (voorliggend document) vereist bij de aanvraag van deze vergunning (zie §1.2).

Alg.

(20)

Hoogspanningskabels zijn geen ingedeelde inrichting.

Ook voor het kappen van bomen en bepaalde vegetatiewijzigingen dient een

omgevingsvergunning aangevraagd te worden.

1.5 Gemeentelijke kapvergunning

Specifieke vergunning Ja Er zijn een beperkt aantal bomen aanwezig

binnen de werkstrook.

1.6 Gewestgrens-

overschrijdende effecten

Verdrag van Espoo:

Verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband (UNECE, 1991)

Ja Het deelproject dat voorwerp uitmaakt van dit OHD bevindt zich nabij Waals grondgebied. Het grootste deel van het totale project bevindt zich zelfs op Waals grondgebied.Er worden dan ook grensoverschrijdende effecten verwacht.

Alle disciplines

2. Milieuhygiënerecht 2.1 Decreet Algemeen

Milieubeleid (DABM) van 5 april 1995 en

wijzigingen

Creëert een algemeen juridisch kader voor het milieubeleid en omvat de doelstellingen en beginselen voor het milieubeleid in Vlaanderen

Ja Algemeen relevant Alg., Bod,

Water, Mens

2.2 Bodemdecreet – Vlarebo (uitvoeringsbesluit)

Regelt de bodemsanering, potentiële

verontreinigingsbronnen, historisch verontreinigde gronden en grondverzet in Vlaanderen. Indien gronden worden overgedragen of onteigend dienen de bepalingen van het bodemsaneringsdecreet gevolgd te worden.

Ja Bij OVAM zijn verschillende bodemonderzoeken gekend ter hoogte van en in de directe omgeving van de geplande kabels.

Bodem

2.3 VLAREMA Met het Materialendecreet en het VLAREMA (Vlaams reglement voor het duurzaam beheer van

materiaalkringlopen en afvalstoffen) evolueert het Vlaamse afvalstoffenbeleid naar een duurzaam

materialenbeleid waar het sluiten van materiaalkringlopen en het verlagen van de milieudruk over de hele

levenscyclus van een product centraal staan.

Ja Bij de aanleg van ondergrondse hoogspanningskabels kunnen mogelijk

materialen vrijkomen die bij hergebruik onder de VLAREMA-reglementering vallen (b.v. gebruik van uitgegraven grond in bouwstof). Alle afvalstoffen worden conform de Vlaamse wetgeving terzake verwijderd.

Proj.

(21)

2.4 Wet op de bescherming van oppervlaktewateren

Regelt de bescherming van oppervlaktewateren van het openbaar hydrografisch net en de territoriale zee tegen verontreiniging en legt de kwaliteitsdoelstellingen vast voor alle oppervlaktewateren.

De milieukwaliteitsnormen waaraan de

oppervlaktewateren en het geloosde bemalingswater moeten voldoen zijn opgenomen in VLAREM II.

Ja Er worden meerdere waterlopen gekruist. Ook is het tracé gelegen nabij de bevaarbare waterloop Bovenschelde.

Water

2.5 Wet op de onbevaarbare waterlopen

Hierin wordt vastgelegd dat buitengewone werken van wijziging van de waterlopen slechts kunnen uitgevoerd worden nadat hiervoor een machtiging bekomen is vanwege de bevoegde overheid.

 ja  Er zijn drie onbevaarbare waterlopen (Dorpbeek, Bosbeek en Sortbeek, 2de categorie) gelegen in of nabij het projectgebied.

 Water

2.6 Bevaarbare waterlopen Voor de bevaarbare waterlopen geldt o.a. een besluit betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor het privatieve gebruik van het openbaar domein van de waterwegen en hun aanhorigheden.

Ja Er worden geen bevaarbare waterlopen gekruist. Het tracé is wel gelegen nabij de bevaarbare waterlopen de Bovenschelde.

Water

2.7 Grondwaterdecreet Regelt de bescherming van het grondwater, het gebruik ervan en het voorkomen en vergoeden van schade.

De procedure voor het aanvragen van een vergunning voor de onttrekking van of infiltratie naar het grondwater, evenals voor boringen naar grondwater, is geïntegreerd in VLAREM (rubrieken 52 tot en met 55).

In verband met de te volgen vergunningsprocedure worden de grondwaterwinningen in 3 categorieën onderverdeeld naargelang het opgepompte debiet (melding, vergunning klasse 1 en vergunning klasse 2).

Specifieke voorwaarden voor hoger genoemde activiteiten zijn opgenomen in de hoofdstukken 5.52 tot en met 5.55 van VLAREM II.

De afbakening van waterwingebieden en

beschermingszones valt onder het besluit van 27 maart

Ja

In het kader van de werken nodig voor de aanleg van de ondergrondse hoogspanningskabels is het mogelijk dat bemaling noodzakelijk is. Details over de bemaling en de effecten zijn belangrijk omdat hieruit tevens zal blijken over welke hoeveelheden het zal gaan en of al dan niet een melding dient te gebeuren of een vergunning dient aangevraagd te worden.

Het tracé doorkruist geen beschermingszones van waterwingebieden, maar grenst in het noorden wel aan beschermingszone 3 van het grondwaterwingebied Avelgem-Waarmaarde- Kerkhove.

Op een afstand kleiner dan 200 m van het geplande tracé komen 5 vergunde

Water

(22)

1985. grondwaterwinningen voor.

2.8 Decreet Integraal Waterbeleid (Waterwetboek)

Dit decreet is de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water in de Vlaamse wetgeving en legt de doelstellingen, principes en structuren vast voor een vernieuwd duurzaam waterbeleid. In dit decreet wordt o.m. de watertoets als instrument voor een integraal waterbeleid opgenomen. Voor een activiteit die wordt onderworpen aan een milieueffectrapportage geschiedt de analyse en evaluatie van het al dan niet optreden van een schadelijk effect op de kwantitatieve toestand van het grondwater en de op te leggen voorwaarden om dat effect te vermijden, te beperken, te herstellen of te

compenseren in dit rapport.

Dit decreet houdt eveneens in dat de schade door overstromingen zo veel mogelijk wordt beperkt door oplossingen die aansluiten bij de natuur van het watersysteem (o.a. aanpak aan de bron en het voorzien van buffering voor overtollig water).

Ook zorgt dit decreet ervoor dat de nodige ruimte voor water planmatig wordt vastgelegd.

D.m.v. de watertoets (besluit van 20/06/2006) dient de overheid na te gaan hoe het watersysteem zal worden beïnvloed door het project. Het watersysteem is het geheel van alle oppervlaktewater (gaande van water dat een helling afstroomt tot de rivieren), het grondwater en de natuur die daarbij hoort.

Ja In het ontheffingsdossier zal nagegaan worden of het project interfereert met de bepalingen van dit decreet.

Water

2.9 Polders en Watering Polders zijn openbare instellingen die werden/worden opgericht met het oog op instandhouding, drooglegging en bevloeiing van de ingedijkte gronden die op de zee en de aan getij onderhevige waterlopen werden veroverd.

Wateringen zijn openbare instellingen die buiten de

Ja De ondergrondse hoogspanningskabels doorkruisen geen Wateringen of Polders. Ong. 3 km ten noorden van het tracé bevindt zich de Wateringen van Melden.

Water

(23)

polderzones ingesteld zijn met het oog op het tot stand brengen en handhaven, binnen de grenzen van hun gebied, van een voor de landbouw en hygiëne gunstige bewatering en met het oog op de beveiliging van de grond tegen watersnood.

3. Milieubeschermingsrecht

3.1 MER-decreet Dit decreet en bijhorende besluiten regelt de opmaak van een milieueffectrapportage.

Ja Het voorgenomen project is project-MER plichtig. Voor het desbetreffende project kan een verzoek tot ontheffing van de MER-plicht ingediend worden. Daartoe wordt voorliggend ontheffingsdossier opgemaakt.

Alg.

3.2 Natuurdecreet Dit decreet regelt het beleid inzake natuurbehoud en vrijwaring van het natuurlijke milieu, inzake de

bescherming, de ontwikkeling, het beheer en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu, inzake de handhaving en het herstel van de daartoe vereiste milieukwaliteit en inzake het scheppen van een zo breed mogelijk draagvlak. Het decreet regelt tevens de procedure van de afbakening van de Speciale

Beschermingszones. Het gebiedsgericht beleid houdt ook de ontwikkeling van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en ondersteunend Netwerk (IVON) in. Het natuurdecreet legt de voorschriften en geboden in VEN en de Speciale Beschermingszones vast.

Tevens regelt dit decreet het soortgericht natuurbeleid (soortenbescherming volgens Koninklijk Besluit).

In het kader van het MER zijn volgende artikels belangrijk:

art. 8, dat het stand-still-beginsel invoert: ‘De Vlaamse regering neemt alle nodige maatregelen ter aanvulling van de bestaande regelgeving om over het gehele grondgebied van het Vlaamse Gewest de

Ja Algemene bepalingen uit het Natuurdecreet zijn uiteraard van toepassing.

Het geplande tracé doorkruist geen

Vogelrichtlijngebied of Habitatrichtlijngebied.

Het dichtstbijzijnde Habitatrichtlijngebied

‘Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen’ bevindt zich op ong. 700 m ten zuidoosten van het tracé.

Het projectgebied bevindt zich niet in een Ramsargebied.

Het geplande tracé doorkruist geen VEN-gebied, maar is wel gelegen in de nabijheid ervan. Het dichtstbijzijnde VEN-gebied ‘De West-Vlaamse Scheldevallei’ is gelegen op ong. 180 m van het tracé. Er wordt een verscherpte natuurtoets opgemaakt.

Het voorkomen van beschermde soorten in het studiegebied wordt nader onderzocht en omschreven in het OHD.

Biodiv.

(24)

milieukwaliteit te vrijwaren die vereist is voor het behoud van de natuur en om het stand-still-beginsel toe te passen zowel wat betreft de kwaliteit als de kwantiteit van de natuur en ongeacht de bestemming van het gebied’.

art. 14, dat de natuurtoets invoert t.o.v. de

initiatiefnemer: ‘Iedereen die handelingen verricht of hiertoe de opdracht verleent, en die weet of redelijkerwijze kan vermoeden dat natuurelementen in de onmiddellijke omgeving daardoor kunnen worden vernietigd of ernstig geschaad, is verplicht om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijze van hem kunnen worden gevergd om de vernietiging of de schade te voorkomen, te beperken of te herstellen’.

art. 16, dat een compensatie oplegt bij beschadigingen aan natuur, en in se dus de

natuurtoets inhoudt t.o.v. de overheid: ‘Als voor een activiteit op grond van wetten, decreten of besluiten een vergunning of toestemming van de overheid, dan wel een kennisgeving of melding aan de overheid vereist is, draagt deze overheid er zorg voor door het opleggen van voorwaarden of het weigeren van de vergunning of toestemming dat er geen vermijdbare schade aan de natuur kan ontstaan’. Door toepassing van art. 16 kan de Vlaamse Regering vergunningen weigeren of toekennen onder bepaalde voorwaarden (herstel- of compensatiemaatregelen.

 art. 25, m.b.t. de voorschriften en geboden in VEN, zoals het gebruik van bestrijdingsmiddelen, wijzigen structuur van waterlopen, wijzigen bodemreliëf of

(25)

werkzaamheden uit te voeren die het grondwaterpeil doen dalen of de bestaande ont- en afwatering versterken.

 art. 26bis waarin vermeld staat dat in VEN geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur mag toegebracht worden. Dit artikel geldt voor alle VEN-gebieden die een effect kunnen ondervinden van het project. Er kan enkel een afwijking door de ministers bekomen worden als kan aangetoond worden dat het project voor groot openbaar belang dient uitgevoerd te worden, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard.

 art. 36ter §3: De aanwezigheid van een speciale beschermingszone houdt o.m. in dat een passende beoordeling dient te worden opgemaakt door de initiatiefnemer voor elke vergunningsplichtige activiteit. Bij een MER-plichtig project geschiedt de passende beoordeling in het kader van de milieueffectrapportage.

 Art. 51: bescherming van planten- en dierensoorten en van hun levensgemeenschappen

3.3 Soortenbesluit Dit soortenbesluit vervangt sinds 1 september 2009 de Koninklijke besluiten van 16 februari 1976 (planten), 22 september 1980 (diersoorten uitgezonderd vogels) en 9 september 1981 (vogels). Dit Besluit biedt eveneens bescherming aan bepaalde soorten buiten de SBZ’s.

In het Soortenbesluit wordt bepaald welke soorten dieren en planten beschermd zijn in het Vlaamse Gewest (artikel 9), en welke wettelijke gevolgen verbonden zijn aan die beschermde status (artikel 10-18). In de eerste plaats

Ja Het soortenbesluit dient gerespecteerd te worden.

Biodiv.

(26)

worden een reeks handelingen vermeld die verboden zijn ten aanzien van beschermde soorten.

3.4 Bosdecreet Heeft tot doel het behoud, de bescherming, de aanleg, het beheer en het herstel van de bossen en het natuurlijk milieu van de bossen te regelen. Het regelt o.a.

compensatie van ontbossing:

Art. 90bis §1 van het bosdecreet stelt dat ontbossing verboden is. Ontbossing in zones met de bestemming woongebied is wel mogelijk, mits naleving van de

voorschriften van de wetgeving op de ruimtelijke ordening en de stedenbouw en na advies van de Afdeling Bos &

Groen.

Art. 90bis §4 legt compensatieplicht op met het oog op het natuurbehoud van een gelijkwaardig bosareaal door de houder van de stedenbouwkundige vergunning tot ontbossing.

De compensatie wordt gegeven in natura en/of door storting van een bosbehoudsbijdrage in het Fonds voor Preventie en Sanering inzake Leefmilieu en Natuur.

Neen Er bevindt zich geen bos in de werkstrook. Biodiv.

3.5 Natuurreservaten Voor elk erkend natuurreservaat wordt een beheersplan opgesteld.

Neen De ondergrondse hoogspanningskabels bevinden zich niet in een erkend natuurreservaat.

Biodiv.

3.6 Bosreservaten De Vlaamse Regering stelt vast voor welke bossen of bosgedeelten bijzondere beschermings- en

beheersmaatregelen worden genomen omdat ze een ecologische en wetenschappelijke functie te vervullen hebben. Deze bossen worden vanaf de aanwijzing of erkenning bosreservaten genoemd.

Neen In de omgeving rond het projectgebied is geen bosreservaat gelegen. Het dichtstbijzijnde bosreservaat ‘Kluisbos’ bevindt zich op ong. 1,5 km ten zuidoosten van het tracé.

Biodiv.

3.7 Onroerenderfgoed- decreet (12/07/2013; B.S.

17/10/2013) en

Vanaf 1 januari 2015 trad het onroerenderfgoeddecreet in werking. Het nieuwe decreet omvat een overkoepelende regelgeving voor monumenten, stads- en dorpsgezichten,

Ja Langsheen en in de nabijheid van de geplande kabelverbinding zijn elementen uit de inventaris bouwkundig erfgoed, aanduidingen uit de

Landsch.

(27)

uitvoeringsbesluit (goedgekeurd door Vlaamse Regering op 16/05/2014)

Wijzigingen decreet en besluit 16/12/2016

landschappen en archeologie.

Het nieuwe onroerend erfgoeddecreet vervangt drie voorgaande decreten (monumentendecreet van 1976, archeologiedecreet van 1993 en landschapsdecreet van 1996) en een wet uit 1931 op het behoud van monumenten en landschappen.

Met de definitieve goedkeuring van het nieuw decreet onroerend erfgoed door de Vlaamse regering is ook de Conventie van Malta (ook wel het Verdrag van Valetta genoemd) in Vlaamse regelgeving omgezet. Het archeologieluik is in werking sinds juni 2016.

landschapsatlas en beschermingen gelegen.

Inzake archeologie zal de Centrale

Archeologische Inventaris geraadpleegd worden.

3.8 Besluit van de Vlaamse Regering houdende maatregelen tot bestrijding van de gezondheidsrisico's door verontreiniging van het binnenmilieu van 11 juni 2004, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2018 (B.S. september 2018) (Binnenmilieubesluit)

Bevat interventie en grenswaarden voor de blootstelling binnenshuis aan EMF velden. De magnetische veldsterkte mag niet hoger zijn dan 20 µT (interventiewaarde) en de streefwaarde is 0,4 µT.

Gezien het hier over gekende buitenbronnen gaat, is het binnenmilieubesluit niet het juiste wettelijke kader om een gezondheidskundige risico-inschatting te maken( cfr.

recent advies van Agentschap Zorg en Gezondheid). De 0,4 µT moet wel beschouwd worden als een

Gezondheidskundige advieswaarde (GAW) voor chronische blootstelling i.k.v. discipline Mens - Gezondheid.

Ja De wijziging in magnetische velden zal bepaald worden in het OHD en afgetoetst worden t.a.v.

deze GAW.

Mens

4. Beleidsmatige Randvoorwaarde 4.1 Provinciaal Ruimtelijk

Structuurplan

Geeft de hoofdlijnen weer van het ruimtelijk beleid dat de provincie Oost-Vlaanderen voert.

Ja Binnen de provincie Oost-Vlaanderen bevinden zich een aantal hoogspanningsleidingen. Deze hebben een beperkt structurerend belang. Zij volgen eerder de ruimtelijke ontwikkelingen uit andere sectoren (bedrijvigheid, nederzetting).

Volgende relevante ruimtelijke principes worden door Oost-Vlaanderen voorgesteld:

Mens

(28)

- De Waaslandhaven, motor voor ontwikkeling in het E-17-netwerk.

- Contrasten tussen haven en polders bufferen

4.2 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS)

Geeft de hoofdlijnen weer van het ruimtelijk beleid dat de gemeente Kluisbergen wilt voeren.

Ja Het GRS van Kluisbergen maakt geen melding van hoogspanning of leidingen.

Mens

4.3 Gewestelijk

Milieubeleidsplan 2011- 2015

Het Milieubeleidsplan bepaalt de hoofdlijnen van het milieubeleid dat door het Vlaamse Gewest, en ook door de provincies en gemeenten in aangelegenheden van gewestelijk belang, dient te worden gevoerd. Naast een schets van de context, is in het plan een evenwaardige plaats toebedeeld aan de langetermijndoelstellingen, de overheidsinterne engagementen, de plandoelstellingen, de milieuthema’s en tenslotte de maatregelenpakketten.

Ja Algemeen zijn de doelstellingen inzake luchtkwaliteit, biodiversiteit, kwaliteit van de watersystemen, milieudruk en bodembeleid van toepassing.

/

4.4 Provinciaal milieubeleidsplan

Beschrijft het milieubeleid dat de provincie Oost- Vlaanderen de komende jaren wilt voeren.

Ja De globale doelstellingen werden verdeeld over 4 grote thema’s:

1. ruimte voor water 2. biodiversiteit 3. klimaatverandering

4. duurzame grondstoffen en duurzaam productgebruik

/

4.6 Natuurinrichting Heeft tot doel een gebied optimaal in te richten in functie van het behoud van de bestaande natuur, voor het herstel en ontwikkeling van natuur en het beheer nadien.

Nee Het projectgebied maakt geen deel uit van een natuurinrichtingsproject. Het nabijgelegen VEN- gebied op ong. 180 km ten westen van het tracé behoort wel tot het natuurinrichtingsproject

‘West-Vlaamse Scheldemeersen’.

/

4.7 Stiltegebieden Een ‘stiltegebied’ wordt meestal gedefinieerd als een gebied waarin de natuurlijke geluiden, afkomstig van zowel fauna als flora, overheersen.

Nee Het projectgebied is niet gelegen in of nabij een (potentieel) stiltegebied.

/

(29)

4.8 Ruilverkaveling Een ruilverkaveling herschikt landbouwpercelen binnen een vooraf afgebakend gebied. Het instrument ruilverkaveling wordt ingezet om een gebied in al zijn facetten integraal en duurzaam te laten ontwikkelen.

Nee De geplande kabels bevinden zich niet in een ruilverkaveling.

/

4.9 Landinrichting Heeft tot doel de inrichting van landelijke gebieden te realiseren overeenkomstig de bestemmingen toegekend door de ruimtelijke ordening. Hierbij wordt kwaliteit, synergie en evenwicht in de ontwikkelingen van het ruimtegebruik van de open ruimte beoogd.

Nee De geplande kabels bevinden zich niet binnen een landinrichtingsproject.

/

4.10 Regionale landschappen Hier kunnen openbare besturen, diensten en verenigingen elkaar ontmoeten en samenwerken aan de ontwikkeling van de streek.

Ja De geplande ondergrondse hoogspanningskabels zijn gelegen binnen het regionaal landschap Vlaamse Ardennen.

Alle disciplines

4.11 Bekkens en deelbekkens Vlaanderen is ingedeeld in 103 deelbekkens, 11 bekkens en 2 stroomgebieden. Per bekken is er een

bekkenbeheerplan, waarin ook de acties uit de

deelbekkens, gelegen binnen dit bekken, zijn opgenomen.

Per stroomgebied is er ook een stroomgebiedbeheerplan.

Ja Het studiegebied bevindt zich in het Boven- Scheldebekken, en meer bepaald in het deelbekken Scheldeheuvels.

Water

4.12 Mededeling aan de Vlaamse Regering van 1 juni 2012.

Rekening houdend met de conclusies van het consultatietraject voor het omgaan met milieu- en gezondheidsrisico’s van extreem laagfrequente velden van elektrische installaties heeft de Vlaamse Regering in een mededeling van 1 juni 2012 o.a. de volgende maatregelen aangegeven.

- Het overspannen van bestaande gevoelige functies bij nieuwe hoogspanningslijnen tot een minimum te beperken

- Geen nieuwe gevoelige functies plaatsen in

magneetveldzones van bestaande hoogspanningslijnen

Ja De wijziging in magnetische velden zal bepaald worden in het OHD en afgetoetst aan 0,4 µT (GAW).

Mens

(30)

Projectbeschrijving

Ruimtelijke en planologische situering

Ruimtelijke situering

De ligging van de geplande ondergrondse hoogspanningsverbinding inclusief werkstrook, is weergegeven op orthofoto (zie Figuur 1-1) en topografische kaart (zie onderstaande figuur). De ondergrondse hoogspanningsleiding ligt nagenoeg over de gehele lengte van het tracé onder bestaande wegenis.

De geplande kabels zijn grotendeels gelegen op het grondgebied van de gemeente Kluisbergen, gelegen binnen de provincie Oost-Vlaanderen; meer bepaald tussen de bestaande post en de Waalse grens. Op Waals grondgebied loopt het tracé verder van Rue Delfière tot aan een nieuwe post in de stad Leuze-en-Hainaut. Het tracé op Vlaams grondgebied loopt langsheen de bestaande weginfrastructuur Herpelgem - Avelgemstraat - Scheldestraat - Marvijlestraat - Grote Herreweg, waarbij het drie waterlopen kruist.

Voor een meer gedetailleerde situering van het projectgebied wordt verwezen naar hoofdstuk 4, meer bepaald onder de hoofdstukken ‘Bestaande toestand’ bij de verschillende disciplines.

Een situering op orthofoto werd reeds gegeven in de inleiding (zie § 1.1). Een situering op topografische kaart is gegeven in onderstaande figuur.

Figuur 2-1: Situering van het geplande kabeltracé op topografische kaart (Bron: CartoWeb)

(31)

Planologische situering

Bestemming volgens gewestplan

De geplande ondergrondse verbinding is volgens het gewestplan van Oudenaarde gelegen binnen de bestemming ‘milieubelastende industrieën’ en ‘landschappelijk waardevolle agrarische gebieden’. Het gewestplan werd goedgekeurd op 29/10/1999.

Figuur 2-2: Situering van het geplande tracé op het gewestplan

Het noordelijk gedeelte van de geplande ondergrondse verbinding doorkruist eveneens het BPA

‘Rosalinde herziening’ (goedgekeurd d.d. 21/04/2008). Volgens het BPA is de geplande ondergrondse verbinding gelegen binnen een zone die wordt aangeduid als bestaande wegenis.

(32)

Figuur 2-3: Situering van het geplande tracé in het plangebied van het BPA ‘Rosalinde herziening’

Figuur 2-4: Verordend grafisch plan van het BPA ‘Rosalinde herziening’

Relevante Alternatieven

Er kunnen op verschillende niveaus alternatieven beschouwd worden. Hierbij kan er een onderscheid gemaakt worden tussen beleidsalternatieven, uitvoeringsalternatieven en locatiealternatieven.

(33)

Nulalternatief

Het nulalternatief kan algemeen omschreven worden als ‘de ontwikkeling volgens de huidige bestaande praktijk en toetsingskader die volgt in het projectgebied wanneer het project geen doorgang vindt of niet wordt uitgevoerd’. Dit betekent de toestand zonder de ondergrondse hoogspanningskabels. Het niet aanleggen van de hoogspanningskabels heeft als gevolg dat de doelen van het project niet bereikt zijn (zie § 1.5). Het nulalternatief is bijgevolg geen wenselijk alternatief.

Het nulalternatief is ook het referentiekader om de milieueffecten te beoordelen. De beschrijving van het nulalternatief wordt in elke discipline opgevat als een beschrijving van de bestaande toestand met de huidige gekende eigenschappen.

Locatiealternatief

De tracébepaling werd uitgevoerd op basis van een voortraject, waarbij verschillende mogelijkheden onderzocht werden, en waarbij er dan gekozen werd om zoveel mogelijk bestaande wegenis te volgen.

Bij de uitwerking van het tracé werd dus rekening gehouden met de technische vereisten alsook met het maximaal vermijden van hinder.

Een onderzoek naar locatiealternatieven is in dit dossier bijgevolg niet aan de orde. Als uit de effectenanalyse naar voren komt dat er aanzienlijke negatieve effecten verwacht worden op het voorliggend tracé, kan het aangewezen zijn om wel naar kleinere of grotere locatie-alternatieven te zoeken.

Uitvoeringsalternatief

Er zijn momenteel geen uitvoeringsalternatieven gekend. De tracébepaling werd uitgevoerd op basis van een vooronderzoek, waarbij er verschillende mogelijkheden onderzocht werden om de kwetsbare zones te vermijden. Er werd geopteerd voor een traject langs bestaande lokale wegen in plaats van langs de Bovenschelde.

Ter hoogte van speciale punten kan de hoogspanningskabel worden aangelegd door middel van een gestuurde boring. In het project wordt dit reeds voorzien (zie verder).

Kenmerken van de hoogspanningskabels en beschrijving aanlegfase

Algemene kenmerken van een hoogspanningskabel Hoogspanningskabels

Hedendaagse kabels zijn doorgaans opgebouwd uit een geleidende kern met daarrond een isolerend materiaal bestaande uit cross-linked polyethyleen. Het is de kern waarop hoogspanning zit en waarin de elektrische stroom vloeit. De isolatie dient om een bepaalde elektrische spanning te isoleren. Hoe dikker de isolatie, hoe hoger het spanningsniveau. De isolatie is bovendien de meest kritische laag bij een ondergrondse kabelverbinding. Elke onzuiverheid die zich in deze isolatie bevindt leidt op termijn tot een defect.

Verder worden er nog verschillende lagen toegevoegd: een aardingsscherm om bij een defect foutstromen af te voeren richting de onderstations, een aluminiumfolie om waterdichtheid van de kabel te verzekeren, en een buitenlaag om de kabel te beschermen tijdens de aanleg.

Hoogspanningsverbinding

Een ondergrondse hoogspanningsverbinding is drie-fasig waardoor er per verbinding (feeder) 3 ondergrondse fasekabels aanwezig zijn. De 3 fasekabels kunnen in klaverblad of in horizontale laag gelegd worden. De wijze van aanleg is hoofdzakelijk afhankelijk van de vereiste transportcapaciteit.

(34)

Bij hogere spanningen en grote vermogens wordt meestal geopteerd om de fasekabels in horizontale laag aan te leggen.

Sleuf

De hoogspanningskabels worden in de grond ingegraven in een sleuf met een diepte van 1,60 m. De aanleg gebeurt in verschillende secties afhankelijk van de kabellengte op een bobijn (+/- 900m) en in functie van het toepassen van Cross-bonding (zie verder). Om de hoogspanningskabels aan te leggen dient de kabelsleuf over een volledige sectie open gegraven te worden. De bodem van de open sleuf krijgt een gecontroleerde aanaarding. Dit materiaal zorgt voor de goede afvoer van de warmte die de (geïsoleerde) hoogspanningskabels produceren. Hierop worden de hoogspanningskabels aangelegd.

De sleuf wordt verder afgewerkt met een 2de laag gecontroleerde thermische aanaarding, beschermingstegels, en waarschuwingslinten. Hierna wordt de sleuf aangevuld en wordt de wegenis of het maaiveld terug in oorspronkelijke staat hersteld.

Verbindingsmoffen

Een ondergrondse kabelverbinding wordt in 3 verschillende secties met gelijke lengte aangelegd (in dit geval is elke lengte +/- 900 m). De verschillende kabelsecties worden met elkaar verbonden door middel van verbindingsmoffen. De verschillende lagen waaruit een hoogspanningskabel is opgebouwd dienen nauwkeurig aan elkaar verbonden te worden. Dit werk moet in uiterst propere omstandigheden uitgevoerd worden.

De precieze locatie van deze verbindingsmoffen zijn in deze fase van het project nog niet gekend.

Cross-bonding

De stroom die door de kabels loopt wekt een magnetisch veld op. Dit magnetisch veld wekt vervolgens een stroom op in de isolerende schermen van de kabel. Dit leidt enerzijds tot verliezen van energie (Joule-effect) en leidt anderzijds tot ongewenste elektrische stromen met veiligheidsproblemen als risico. Om de stromen in de schermen van de kabels te beperken wordt het systeem van Cross-bonding toegepast. De schermen van de hoogspanningskabels worden ter hoogte van de verbindingsmoffen gewisseld van fase. Om een goed cross-bonding systeem te bekomen dienen 3 opeenvolgende secties ongeveer een gelijke lengte te hebben zodat 3 keer gewisseld kan worden. Door de gelijke lengtes (en dezelfde stromen in de kabels) worden de geïnduceerde stromen in de schermen van de kabels zo opgeheven. Door dat telkens drie opeenvolgende secties dezelfde lengte dienen te hebben, wordt de flexibiliteit van de locatie van de mofputten beperkt. Er worden 2 keer 2 mofputten voorzien.

Figuur 2-5: Illustratie cross-bonding (Bron: Antea Group, Motivatienota AWV)

(35)

Optische vezelkabels

Samen met de hoogspanningskabels wordt een optische vezelverbinding aangelegd. Deze bestaat uit een optische vezelkabel die in een buis met diameter +/-50 mm ligt. Deze dienen voor het uitwisselen van signalen tussen enerzijds posten onderling en anderzijds tussen posten en dispatching. Meer bepaald dienen ze dan ook voor beveiligingen, tellingen, controle op afstand, informatie-uitwisseling.

Monitoringsysteem

Om de hoogspanningskabels te monitoren kan een controle systeem voorzien worden. In de verbindingsmoffen worden verschillende sensoren geplaatst. De signalen van deze sensoren worden opgemeten en naar het onderstation verstuurd waar deze signalen verder geanalyseerd worden. De verschillende elektronische toestellen die hiervoor verantwoordelijk zijn, worden in één of meerdere betonnen putten (inspectieput) geplaatst in de buurt van de verbindingsmoffen. Deze toestellen worden gevoed via een 230 volt laagspanningskabel die mee in de kabelsleuf geplaatst wordt.

Een monitoringsysteem is niet van toepassing voor dit project Aanlegtijd en manier van aanleggen

De tijd nodig voor de uitvoering van één segment (meestal +/- 1 km) bedraagt 6 à 7 weken, afhankelijk van de lengte van het segment en het aantal aan te leggen feeders.

Bij het opmaken van de werfplanning en de organisatie van werf wordt er altijd naar gestreefd om de hinder voor omwonenden tot een strikt minimum te beperken.

EM-velden

Ook rond de ondergrondse hoogspanningsverbindingen ontstaan elektrische en magnetische velden.

Er dient voor de ondergrondse hoogspanningsverbindingen echter slechts rekening gehouden te worden met de magnetische velden. Elektrische velden worden door de omhulsels van de kabels tegen gehouden. Voor een uitgebreide bespreking van het verloop van de magnetische velden wordt verwezen naar de discipline Mens.

Algemene aanleg kabels in open sleuf

De aanleg van een ondergrondse hoogspanningsverbinding gebeurt normaal gezien zoveel mogelijk in open sleuf. Op plaatsen waar obstakels, zoals bepaalde wegen, waterwegen of waterlopen, gekruist worden die niet onderbroken kunnen worden, kan de aanleg via een gestuurde boring, een zinker of in tunnels gebeuren.

Voor de aanleg in open sleuf worden volgende stappen doorlopen:

 Alvorens de sleuf te graven wordt het terrein voorbereid. Het traject en de werkzone worden digitaal uitgezet. Alle werkzaamheden moeten binnen de werkzone uitgevoerd worden.

 De plannen van de mogelijk aanwezige ondergrondse en bovengrondse kabels en leidingen worden via een KLIM KLIP aanvraag opgevraagd. Deze planaanvraag is maximaal 6 maanden geldig. Na die termijn dient een nieuwe planaanvraag te gebeuren. Op plaatsen waar er twijfel is over de juiste ligging van de bestaande ondergrondse kabels of leidingen, worden proefsleuven gegraven om de exacte locatie van deze kabels of leidingen te controleren.

 Om na de werken te kunnen vaststellen of er schade aan de omgeving veroorzaakt werd, dient de oorspronkelijke toestand van de omgeving vastgelegd te worden. Dit wordt gedaan door middel van een schriftelijke rapportage aangevuld met foto’s en/of video’s. Deze staat van bevinding wordt opgesteld samen met de eigenaars en/of grondgebruikers.

(36)

 Wanneer opgaande vegetatie (bomen en/of struiken) moet worden verwijderd t.b.v. de inrichting van de werkzone, wordt dit na de werken opnieuw aangeplant. In de zone die ingenomen wordt door de hoogspanningskabels is bij voorkeur geen diepwortelende vegetatie meer toegelaten.

 De werkzone wordt door middel van een fysieke omheining afgebakend. Dit kan gebeuren door het maken van taluds bestaande uit uitgegraven grond, of andere fysische omheining bestaande uit vast hekwerk type Heras, een afsluiting in houten palen waartussen een staaldraad aangebracht wordt. Tussen de staaldraden wordt er telkens een rood-witte ketting (of lint in versterkt materiaal) gespannen om de aanwezigheid van de staaldraden te benadrukken. Op regelmatige afstand wordt een signalisatiebord aangebracht met de vermelding ‘verboden de werf te betreden’.

 Mogelijks dient er in sommige gevallen een toegangsweg aangelegd te worden. Voor het aanleggen van de toegangsweg zal eerst een laag teelaarde afgegraven worden. Hierna wordt een bitumendoek gelegd met daarop een laag van 20 à 25 cm steenslag. Op een aantal plaatsen zullen deze toegangswegen uitkomen op de openbare weg. Op deze plaatsen zal een mobiele afsluiting geplaatst worden met de vermelding ‘verboden de werf te betreden’. Deze afsluitingen worden ’s avonds afgesloten.

Gezien het tracé van voorliggend project volledig in/langs de openbare weg is gelegen, is het aanleggen van een toegangsweg niet van toepassing voor dit project.

 Op een aantal locaties zullen één of meerdere stockageplaatsen ingericht worden. Deze locaties dienen voor opslag van materiaal, kabelhaspels, installatie van bureaucontainers, afvalcontainers, enz. Voor deze werfdepots wordt eerst nagekeken of er bestaande (leegstaande) verharde sites in de buurt van de werken gehuurd kunnen worden. Indien dit niet mogelijk is, dient een terrein ingericht te worden als werfdepot. Deze locaties worden afgebakend door middel van Heras of andere afsluitingen. Hier zal teelaarde afgegraven worden waarna een bitumendoek aangebracht wordt met daarop een laag steenslag. De werfdepots worden best in de buurt van het kabeltraject ingericht zodat hinder voor omwonenden geminimaliseerd wordt. De nabijheid van bestaande wegenis is belangrijk zodat het gemakkelijk te bereiken is. Vanaf de openbare weg zullen deze depots met wegwijzers aangegeven worden. De depots dienen voldoende groot te zijn zodat het nodige materiaal gestockeerd kan worden. Kleine werfdepots zullen ingericht worden binnen de voorziene werkzone. Deze kleine werfdepots verschuiven mee met de voortgang van de werken.

 Indien het grondwaterpeil zeer hoog staat dient vooraf een grondbemaling langs of in de sleuf aangebracht te worden.

 Voor de start van de graafwerken wordt er een Technisch Verslag opgesteld conform de wetgeving op het grondverzet.

 Vervolgens starten de graafwerken waarbij de teelaarde en de dieper gelegen gronden gescheiden van elkaar naast de sleuf worden gestockeerd. Dit is het geval waar de verbinding in weiden, akkers enz. in open sleuf gegraven wordt. Waar dit niet kan, dienen de uitgegraven gronden naar een tijdelijke verzamelplaats afgevoerd en gestockeerd te worden. Overtollige gronden (van de ondergrond) worden definitief afgevoerd conform de wetgeving op het grondverzet.

Gezien het tracé van voorliggend project volledig in/langs de openbare weg is gelegen, is dit niet van toepassing voor dit project.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en

De resultaten van een placebogecontroleerd onderzoek van 12 weken bij 295 pediatrische patiënten in de leeftijd van 4 tot 16 jaar en een placebogecontroleerd onderzoek van 14 dagen

3) de verwachte ontvangsten en uitgaven waar geen beleidsdoelstellingen voor werden geformuleerd De aangepaste staat van het financieel evenwicht bevat per jaar de raming van

Overwegende dat de gouverneur bevoegd is voor het handhaven van de openbare orde en veiligheid op de Belgische territoriale wateren, het Belgische continentaal plat en stranden

In de acties wordt nergens gesteld dat er effectief aandacht zal besteed worden aan een ecologische inrichting van waterlopen. Acties voor de inrichting van oeverzones, de

Het aandeel werkende mannen ligt in beide re- gio’s hoger, in Vlaanderen verwerft meer dan negen op de tien onder hen een inkomen uit arbeid, in Wallonië ligt dit aandeel iets hoger

113153 - OMV 2020103817 - Omgevingsvergunning verlenen voor het aspect bouw en milieu met een gewone aanvraag bij een recyclagebedrijf, gelegen te Menen (2 jaar op proef voor de

Schuilhavenlaan) die in het bezit zijn van een virtuele gemeentelijke parkeerkaart uitgereikt door de gemeente De Panne of haar aangestelde concessionaris, worden vrijgesteld van