• No results found

Recreatie Onderzoek Kustwateren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Recreatie Onderzoek Kustwateren"

Copied!
75
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Recreatie Onderzoek Kustwateren

Een samenvatting van de onderzoeken

SticfUing

ReCRËATIë

Kennis-en Innovatiecenirum

(2)

Inhoud

Voorwoord 5 1 Inleiding 7 2 Harmonisatie monitoring recreatie en toerisme kustwateren 10 3 Recreatietoervaart: de moeite waard 17 4 Waterrecreatie in de Oosterschelde, Voordelta en Waddenzee 23 5 Invloed van diverse verstoringsbronnen op het gedrag en habitatgebruik van

gewone zeehonden 28 6 Habitatgebruik, activiteitspatroon en gedrag van teruggezette, gerevalideerde

gewone zeehonden in de Oosterschelde: winterperiode 1993/1994 31 7 Effecten van verstoring door mensen op wadvogels in de Waddenzee en

Oosterschelde 34 8 Waterrecreatie in ruimtelijk economisch perspectief 37 9 Conflicten tussen recreatie en natuur nader bekeken 46 10 Beheren en beheersen 52 Literatuurlijst 56 Bijlage 1 Samenstelling Coördinatiegroep Recreatie Onderzoek Kustwateren

Bijlage 2 Lijst van onderzoeksinstituten en contactpersonen

(3)

Voorwoord

Voor u ligt een niet-alledaagse rapportage: de samenvatting van negen studies en vier verslagen van monitoring-activiteiten in de periode tussen eind 1993 en begin 1996. Deze

studies bieden inzicht in de relatie tussen natuur en recreatie in kustwateren met de hoofdfunctie natuur. Het gaat om de Waddenzee, de Oosterschelde en de Voordelta. De mogelijkheid tot het samengaan van waterrecreatie en natuur vormt een intigrerend onderwerp. Beheerders en bestuurders, ondernemers en onderzoekers schenken hier de laatste jaren toenemende aandacht aan.

Op initiatief van de Ministeries van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en Economische Zaken, en in overleg met de Stuurgroep Waddenprovincies, de provincies Zeeland en Zuid- Holland en Rijkswaterstaat is in 1993 een onderzoeksprogramma op gang gebracht van beperkte omvang en duur. De studies hadden betrekking op verschillende aspecten van die relatie. Zo werd onderzoek verricht naar kwantitatieve ontwikkelingen in de recreatie, de bezoekmotieven, de invloed van waterrecreatie op natuurwaarden, de sociaal-

economische betekenis van de recreatie in die gebieden en naar mogelijkheden om de relatie waterrecreatie-natuur te beheersen.

Een Coördinatiegroep met vertegenwoordigers van bovengenoemde overheden stuurde de voortgang in nauw overleg met de uitvoerende instellingen. Kleine klankbordgroepen begeleidden de afzonderlijke onderzoeken.

Met deze samenvattende rapportage beoogt de Coördinatiegroep bouwstenen aan te dragen voor de verdere beleidsontwikkeling in de regio's voor het samengaan van natuur en recreatie. Hiernaast wilt zij ondersteuning geven aan beheersinstanties bij het

verwezenlijken van hun beheersdoelstellingen. Daarmee zullen de kustwateren zelf, met hun waardevolle flora en fauna, maar ook de gebruikers het meest gediend zijn.

Ir. F.C. Zuidema,

voorzitter Coördinatiegroep Recreatie Onderzoek Kustwateren.

(4)

Figuur 1 Begrenzing van de kustwateren Oosterschelde, Voordelta en Waddenzee

Voordelta Oosterschelde Waddenzee

Bron: Staring Centrum (1995)

(5)

1. Inleiding

Nederland kent een aantal kustwateren waar natuur als hoofdfunctie geldt.

aanleiding Dit zijn de Waddenzee, de Oosterschelde en de Voordelta. Deze wateren vervullen tevens een belangrijke recreatief-toeristische functie. In het kader van de vaststelling van de beleidsnota's over deze kustwateren is naar voren gekomen dat behoefte bestaat aan nader onderzoek omtrent de relatie waterrecreatie-natuur. Over de aard van het recreatief-toeristisch gebruik (kwantitatief en kwalitatief) en de relaties van dit gebruik met de

natuurwaarden is onvoldoende bekend. Om deze redenen hebben de ministeries van LNV en EZ in 1993 in overleg met de Stuurgroep

Waddenprovincies een onderzoeksprogramma opgesteld voor de relatie natuur-waterrecreatie in de Nederlandse kustwateren met de hoofdfunctie natuur. Het Recreatie Onderzoek Kustwateren (ROK) beperkt zich tot de kustwateren Oosterschelde, Voordelta en Waddenzee (zie figuur 1).

Het ROK beoogt ten behoeve van het (toekomstig) beleid:

a. het inzicht te vergroten met betrekking tot het samengaan van doelstelling waterrecreatie en natuur in de Nederlandse kustwateren met

hoofdfunctie natuur;

b. het tot stand brengen van aanbevelingen ten aanzien van het recreatiebeleid in kustwateren met hoofdfunctie natuur.

Om het gewenste inzicht te verkrijgen (doelstelling a) zijn de volgende vijf onderzoeksthema's geformuleerd:

1. inzicht in de kwantitatieve ontwikkelingen in ruimte en tijd ten aanzien van de waterrecreatie in de Waddenzee (inclusief Eems/

Dollard), Oosterschelde en Voordelta en aangrenzende wateren, alsmede ontwikkelingen in het voorzieningenniveau;

2. inzicht in de bezoekmotieven, het tijdsbestedingspatroon (gedrag) van de watersporters en de ontwikkelingen hierin;

3. inzicht in de effecten van de waterrecreatie op geselecteerde natuurwaarden, onderscheiden naar afzonderlijke effecten en cumulatieve effecten;

4. inzicht in de sociaal-economische betekenis van de waterrecreatie op regionaal niveau;

5. inzicht in mogelijkheden om de relatie waterrecreatie-natuur te beheersen.

thema's

deelprojecten

R0K1

Deze vijf thema's zijn vormgegeven in vijf deelprojecten, ROK1 tot en met ROK5, die tezamen negen onderzoeken en enkele monitoringrapporten bevatten. Gedeeltelijk is aangehaakt bij al lopende onderzoeken.

1. Harmonisatie monitoring

Advies harmonisatie monitoring recreatie en toerisme in de Nederlandse kustwateren.

Projectgroep Harmonisatie. (1994)

Binnen ROK 1 vallen de volgende vier monitoringrapporten:

(6)

Tabel 1 Overzicht kustwateren in onderzoeken

Onderzoek:

1. Harmonisatie monitoring

2a. Recreatietoervaarf de moeite waard 2b. Waterrecreatie in de Oosterschelde, Voordelta en Waddenzee

3a. Invloed van diverse

verstoringsbronnen op het gedrag en habitatgebruik van gewone zeehonden 3b. Habitatgebruik, activiteitspatroon en gedrag van teruggezette, gerevalideerde gewone zeehonden in de Oosterschelde 3c. Effecten van verstoring door mensen op wadvogels in de Waddenzee en Oosterschelde

4. Waterrecreatie in ruimtelijk economisch perspectief

5a. Conflicten tussen recreatie en natuur nader bekeken

5b. Beheren en beheersen

Oosterschelde

X X

X

X

X

X

X

X

Voordelta

X

X

X

X

X

Wadden zee

X X

X

X

X

X

X

Overige gebieden

X

(7)

ROK 2

ROK 3

ROK 4

ROK 5

looptijd ROK

a. Rust voor de Kust. Research voor Beleid, Provincie Zuid-Holland. (1995) b. Recreatietellingen 1993. Stuurgroep Oosterschelde, Provincie Zeeland.

(1994)

c. RecreatieteJïfngen 1994. Stuurgroep Oosterschelde, Provincie Zeeland, (in voorbereiding)

d. Monitoring Watersport op de Waddenzee 1995. Provincie Friesland, concept. (1996)

2. Bezoekmotieven, gedrag en tijdsbestedingspatronen

a. Recreatietoervaart: de moeite waard: een onderzoek onder toervaarders naar vaargedrag, motieven en bestedingen in zeven watersportregio's in

Nederland. A.H. de Bruin, P.MA Klinkers; Staring Centrum-DLO.

(1994)

b. Waterrecreatie in de Oosterschelde, Voordelta en Waddenzee: Een onderzoek onder watersporters in kustwateren naar motieven, gedragingen en

bestedingen. A.H. de Bruin, P.MA. Klinkers; Staring Centrum-DLO.

(1995)

3. Verstoringsonderzoek zeehonden en wadvogels

a. Invloed van diverse verstoringsbronnen op het gedrag en habttatgebruïk van gewone zeehonden; consequenties voor de inrichting van het gebied. S.M.J.M.

Brasseur, PJ.H. Reijnders; Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek- DLO. (1994)

b. Habitatgebruik, activiteitspatroon en gedrag van teruggezette, gerevalideerde gewone zeehonden in de Oosterschelde: winterperiode 1993/1994. M.HJ.

Werner, S.M.J.M. Brasseur, E.H. Ries, PJ.H. Reijnders; Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek-DLO. (1995)

c. Ejffecten van verstoring door mensen op wadvogels in de Waddenzee en Oosterschelde. B. Spaans, L. Bruinzeel, CJ. Smit; Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek. (1996)

4. Regionale economische betekenis waterrecreatie

Waterrecreatie in ruimtelijk economisch perspectief. De economische betekenis van de waterrecreatie in de Oosterschelde, Voordelta en Waddenzee. Zandvoort Kappelhoff Advies. (1995)

5. Mogelijkheden voor beheersing van de relatie waterrecreatie-natuur a. Conflicten tussen recreatie en natuur nader bekeken: een analyse van

beleidsontwikkeling en beheer in Oosterschelde en Voordelta, R. Sidaway, J.L.M. van der Voet; Landbouwuniversiteit Wageningen. (1993)

b. Beheren en beheersen; over de (toekomstige) beheersing van waterrecreatie in de Waddenzee, de Oosterschelde en de Voordelta. MarketResponse. (1996) Het ROK is in 1993 gestart; in februari 1996 is het negende en tevens laatste deelonderzoek afgesloten. De negen onderzoeken hebben niet allemaal betrekking op de drie onderzoeksgebieden Oosterschelde, Voordelta en Waddenzee. In tabel 1 is een overzicht gegeven van de kustwateren waar de negen onderzoeken betrekking op hebben.

Onderzoeken 2a en 5a waren reeds lopende onderzoeken en vormden bouwstenen voor het ROK.

(8)

doel van deze rapportage

opbouw rapport

In deze rapportage zijn de resultaten van de negen onderzoeken en vier monitoringrapporten samengevat weergegeven (hoofdstuk 2 t/m 10). Hierbij worden die resultaten en conclusies vermeld, die betrekking hebben op de drie onderzoeksgebieden.

Doel van dit samenvattende rapport is enerzijds de onderzoeksrapporten over de relatie waterrecreatie-natuur toegankelijker te maken voor belanghebbenden en anderzijds beleidsondersteuning te verlenen op dit terrein. Dit ligt in het verlengde van doelstelling a van het ROK.

Doelstelling b van het ROK, het tot stand brengen van aanbevelingen ten aanzien van het recreatiebeleid in de drie kustwateren, komt in deze rapportage niet aan de orde. De uit het onderzoek verkregen kennis kan uiteraard in de lopende beleidsprocessen in de drie gebieden worden benut.

Opbouw rapport en leeswijzer

Deze rapportage geeft de samengevatte resultaten van de negen

onderzoeken. Ieder hoofdstuk betreft een onderzoek. In de kantlijn van de rechterpagina's geven trefwoorden de belangrijkste onderwerpen aan.

Relevant tabellen en afbeeldingen zijn op de linkerpagina's te vinden. De tabellen dienen voornamelijk als aanvulling op van de tekst.

(9)

2. Harmonisatie monitoring recreatie en toerisme kustwateren

opbouw

doelstelling

monitoring harmonisatie

onderzoeks- vragen

Deelproject 1 van het ROK betreft de harmonisatie monitoring met als doel het verkrijgen van inzicht in de kwantitatieve ontwikkelingen van de waterrecreatie. Het project is uitgevoerd door een ambtelijke

projectgroep (betrokken provincies, ministeries van Verkeer en Water- staat en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij).

Via inventarisaties is gekeken op welke wijze in de drie kustwateren monitoring plaatsvindt en hoe de monitoring in de toekomst geharmo- niseerd plaats kan vinden. De notitie over ROK 1 geeft het doel, de gevolgde werkwijze en een beschrijving van recente en nog plaatsvinden- de monitoring van recreatie en toerisme in de kustwateren. Tenslotte zijn voorstellen gedaan voor een geharmoniseerd basis-monitoringpro- gramma. Het eindresultaat is een advies van de projectgroep aan degenen die de feitelijke monitoring gestalte (gaan) geven, te weten de betreffende provincies.

Gezien het samenvattende karakter van dit advies is gekozen voor het vrijwel integraal opnemen van het advies in deze rapportage. Hierbij

zijn, waar nodig, recente gegevens toegevoegd.

Doel van de door de projectgroep beschouwde monitoring is het

verkrijgen van inzicht in de kwantitatieve ontwikkeling van recreatieac- tiviteiten in de kustwateren met als hoofdfunctie natuur ten behoeve van beleidsvorming en beheer ('meten is weten'). De feitelijke uitvoering van de (jaarlijkse) monitoring in genoemde kustwateren behoort tot de verantwoordelijkheid van de betreffende provincies. Deze kunnen hierbij gebruik maken van door derden verzamelde gegevens, zoals de sluistel- lingen van Rijkswaterstaat (RWS).

Het projekt is opgezet om tot een harmonisatie te komen van (bestaande en op te zetten) monitoringprogramma's voor het recreatief gebruik van de verschillende Nederlandse kustwateren.

Onder monitoring wordt hier verstaan: het systematisch en periodiek registreren van gegevens betreffende bepaalde recreatieactiviteiten.

Onder harmonisatie wordt hier verstaan: het volgens dezelfde systema- tiek met dezelfde frequentie en op dezelfde momenten verrichten van waarnemingen van bepaalde recreatieactiviteiten en het op vergelijkba- re wijze presenteren van de verzamelde gegevens.

Harmonisatie van de monitoring maakt onderzoeksgegevens verge- lijkbaar. Dit is onder meer nodig om landelijk tot een eenduidig beleid te kunnen komen met betrekking tot de betreffende kustwateren.

Om tot een voorstel voor harmonisatie te komen is nagegaan:

- wat er ligt aan bestaande gegevens (vroegere monitoring), hoe bruik- baar deze gegevens zijn en wat de verschillen tussen de gebieden zijn;

- hoe de (door de provincies te ontwikkelen) monitoringprogramma's voor de drie gebieden er uit zien in welke opzicht ze verschillen;

10

(10)

Tabel 2 Onderscheiden scheepstypes (recreatievaart) in de Waddenzee

motorj achten speedboten

op motor varende zeiljachten zeilende zeiljachten

sportvissersvaartuigen

recreatievaartuigen > 15 ton (bruine vloot) overige vaartuigen

(11)

inhoud notitie Op basis van deze resultaten is een basis-monitoringprogramma

opgesteld. De projectgroep adviseert om dit programma jaarlijks in alle kustwateren uit te voeren. Per kustwater - afhankelijk van de plaatse- lijke situatie - kunnen de provincies het basisprogramma nader detaille- ren of uitbreiden.

Inventarisatie recent, bestaand en voorgenomen onderzoek

Verschillende instanties tellen ieder jaar de passerende scheepvaart bij sïuispassages een groot aantal sluizen en bruggen in Nederland (Rijkswaterstaat,

Provinciale Waterstaat); dit is als lopende monitoring te beschouwen.

Om de scheepvaartgegevens te registreren heeft Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AW-CBS) een uniforme registratiemethode gemaakt: de

sluispassagetellingen.

De resultaten en bijbehorende analyses van deze gegevens verschijnen meestal pas in de loop van het op het telseizoen volgende kalenderjaar en hebben betrekking op een relatief beperkt (beheers)gebied. Omdat er behoefte bestond om direct na afloop van het vaarseizoen te kunnen beschikken over intensiteitscijfers op de belangrijke doorgaande vaarroutes heeft de Adviesdienst Verkeer en Vervoer een telpuntennet samengesteld van objecten met een 'signaalfunctie'. Hierbij is aanslui- ting gezocht bij het hoofdvaarwegennet en het basistoervaartnet. Dit signaaltelpuntennet bestaat uit 25 telpunten.

In de verschillende kustwateren zijn de laatste jaren diverse recreatie- en watersport- watersporttellingen uitgevoerd. Voor de drie kustwateren (Waddenzee, tellingen Voordelta en Oosterschelde) zijn monitoringprogramma's in uitvoering

of in voorbereiding. Hierna wordt per kustwater een overzicht van één en ander gegeven.

Waddenzee

sluispassages Een groot aantal sluizen en havens geeft toegang tot de Waddenzee.

Enkele bij Rijkswaterstaat in beheer zijnde sluizen zijn opgenomen in het Signaaltelpuntennet Recreatievaart: de sluizen bij Den Oever en Kornwerderzand. De gegevens van de sluis te Den Helder worden

verzameld volgens de uniforme registratiemethode (AW-CBS). Alle in- en uitgaande vaartuigen worden geteld. Voor de recreatievaart zijn zeven scheepstypes onderscheiden (zie tabel 2).

Hiernaast wordt de nationaliteit van de schepen geregistreerd. De

verzamelde gegevens worden als maand- en als jaartotalen gepubliceerd.

Ook bij de bij provincies in beheer zijnde sluizen vinden tellingen plaats. Het betreft de sluizen bij Harlingen, Lauwersoog en Delfzijl.

Onderscheid wordt gemaakt in in- en uitgaande beroepsvaart en

recreatievaart. De rapportage vindt niet uniform en niet in alle gevallen plaats.

Bovendien moet bedacht worden dat enkele jachthavens buitendijks zijn gelegen; de aldaar arriverende of vertrekkende schepen behoeven de sluis niet te passeren.

11

(12)

Tabel 3 Geïnventariseerde gegevens in de Waddenzee aantal aangekomen pleziervaartuigen

in Waddenhavens

aantal overnachtingen in Waddenhavens door pleziervaartuigen

capaciteit Waddenhavens

faciliteiten in Waddenhavens

visuele waarnemingen vanuit de lucht met betrelddng tot varende, ankerende of droog- vallende:

enquête-gegevens watersporters in Waddenhavens:

* vaste ligplaatsen

• passantenplaatsen

* afgeven scheepsafvalstoffen

• zeil- en motorj achten

* platbodems

* sportvisschepen

" visbootjes

" charterschepen

• zeilplanken

• verblijfsduur ' voorkeuren

* kennis en houding

Tabel 4 Geregistreerde categorieën gebruikers in de Oosterscihelde personen

dieren

voertuigen

vaartuigen stilliggend

vaartuigen varend

overig varend of stilliggend

* zeeaasspitters op plaat en slik

• sportvissers op plaat, slik en schor

* handkokkelvissers

" recreanten op plaat, slik en schor en op/aan buitenzijde dijk

' h o n d

* zeehond

* tractor op plaat en slik

* crossmotor op plaat, slik en strand

* (kajuit)zeilboot

* motorkruiser/boot

* sportvisbootje

• sportvisverhuurschip

* zeilplank op plaat, slik, schor of strand

• watersport (alle varende recreatievaar- tuigen m.u.v, zeilplanken)

" zeilplanken

* kano

• waterscooter

• parasailing

* speedboot/waterskiën

(13)

watersport- In de jaren 1980,1982 en 1988 vond een watersportonderzoek in de tellingen Waddenzee plaats. De verzamelde gegevens staan in tabel 3.

De Waddenprovincies hebben in 1994 een monitoringprogramma voor de Waddenzee voorbereid. Dit programma is in 1995 voor het eerst uitgevoerd. Hierin is opgenomen:

- sluispassages;

- aankomsten en overnachtingen in jachthavens;

- visuele waarnemingen uit de lucht;

- gegevensverzameling over rondvaarten, wadlopen, sportvissen, kanoën, waterskiën, jetskiën en surfen.

Het programma is dusdanig opgezet dat een vergelijking met eerdere onderzoeken mogelijk is. Het rapport 'Monitoring Watersport op de Waddenzee 1995' (Provincie Friesland) verschijnt in 1996.

Oosterschelde

sluispassages Alle sluizen rondom de Oosterschelde behoren aan Rijkswaterstaat. Het betreft Roompotsluis, Zandkreeksluis, sluis in het Kanaal door Zuid Beveland, Bergsediepsluis, Krammersluis en Grevelingensluis. De gegevens worden verzameld volgens de eerder genoemde uniforme registratiemethode (sluispassagetelllingen). Dit geldt ook voor de bij de provincie in beheer zijnde sluis in het Kanaal door Walcheren, waarmee toegang wordt verkregen tot het Veerse Meer. De Directie Zeeland publiceert jaarlijks de telgegevens van RWS.

luchttellingen In de jaren 1980,1981,1982,1983,1989,1993 en 1994 voerde de provincie Zeeland luchttellingen uit boven de Oosterschelde. De tijdens de vluchten geregistreerde categorieën gebruikers van het gebied staan in tabel 4. De resultaten uit 1993 staan beschreven in het rapport 'Recreatietellingen 1993' (Stuurgroep Oosterschelde; Provincie Zeeland, 1994). In 1996 verschijnt het rapport 'Recreatietellingen 1994'

Bij de luchtwaarnemingen in 1994 is het aantal waar te nemen (sub)- categorieën uitgebreid met snijders van zeegroente, sportduikers, ruiken van (sport)vissers en slikliggers.

Voordelta

sluispassages Een aantal sluizen geeft rechtstreeks toegang tot de Voordelta. Verder is dit gebied vanaf de Noordzee en de Westerschelde vrij bereikbaar. De sluizen (Goereesesluis en Roompotsluis) zijn in beheer bij Rijkswater- staat en worden geteld volgens de uniforme registratiemethode van scheepvaartgegevens.

12

(14)

Tabel 5 Waargenomen categorieën in de Voordelta vaartuigen, varend resp. stilliggend

betreders van platen en zandbanken crossers

boottrailers bij parkeerplaatsen diversen

* kajuitzeilboten

* open zeilboten

" motorboten/-kruiser«i

* sportvisschepen

* sportvisbootjes

* zeilplanken

" kano's

* overige vaartuigen

* zeehonden

* parasailing

• ruiters

* waterskiën

(15)

monitorings- onderzoek 1995

In 1991 werden recreatietellingen vanuit de lucht verricht in het luchttéllingen Voordeltagebied. 10 vluchten zijn uitgevoerd, zowel bij laag- als

hoogwater. De onderscheiden categorieën staan in tabel 5.

De provincie Zeeland heeft in 1994 opnieuw luchtwaarnemingen verricht boven (een deel van) de Voordelta. Voor het Zeeuwse gedeelte (tot vuurtoren Ouddorp} stemt de aanpak overeen met hetgeen werd beschreven bij de Oosters chelde.

In 1995 heeft de provincie Zuid-Holland een onderzoek laten uitvoeren naar het recreatief gebruik van het Zuidhollandse deel van de Voordelta.

Dit gebruik is gemeten via luchtwaarnemingen, sluis tellingen en enquêtes onder watersporters. Luchtwaarnemingen zijn gehouden tijdens twee teldagen. De tellingen leverden informatie op over plaats, tijd en het soort vaartuig. Via de sluistellingen is een beeld verkregen van het bewegingspatroon van een deel van de recreatietoervaart in de Voordelta. De uitkomsten van de enquêtes leverden een beeld op van enkele kwalitatieve en kwantitatieve kenmerken van het vaargedrag van recreanten. De resultaten van het onderzoek staan in het rapport 'Rust voor de Kust; Onderzoek naar de kustrecreatie in de Zuidhollandse Voordelta' (1995).

Sluistellingen in de Waddenzee, Oosterschelde en Voordelta

monitoring De voorgenomen monitoring ten aanzien van de sluistellingen is in de sluistéllingen drie kustwateren gelijk en is als volgt:

De Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AW) van RWS streeft ernaar om haar zogenaamde KARPER-database (70 scheepvaarttelpunten in geheel Nederland) te vervolmaken en de gegevens beter toegankelijk en presentabel te maken. Het AW denkt aan een standaard-telrapport per regio. Tevens heeft het AW het plan een haalbaarheidsonderzoek 'automatische recreatievaartteller' uit te voeren.

Conclusies

Ten aanzien van de sluistellingen is geconcludeerd dat de meeste

telgegevens goed vergelijkbaar zijn. Alleen enkele provinciale beheerders hanteren afwijkende telmethoden of telperioden. De gegevens zijn bruikbaar om een trend in de tijd af te lezen.

In tegenstelling tot de beroepsvaart worden voor de recreatievaart registratie herkomst en bestemming van de schepen niet geregistreerd. Om meer recreatievaart uit de gegevens af te leiden zijn periodieke enquêtes onontbeerlijk. De

rapportage van de gegevens vindt niet steeds en niet uniform plaats.

Tenslotte is opgevallen dat rondvaartboten niet onder recreatievaart worden geregistreerd.

De diverse watersportonderzoeken zijn verschillend naar de aard van het watersport- gebied en de zich aldaar voordoende recreatiepatronen en problemen.

onderzoeken Toch bevatten alle onderzoeken een aantal gemeenschappelijke elemen- ten met betrekking tot de waargenomen vaartuigen, waardoor enige vergelijking mogelijk is. Rapportage vindt steeds plaats, zij het niet op uniforme wijze.

13

(16)

Basis-monitoringprogramma

Uitgaande van het voorgaande komt de projectgroep tot het volgende voorstel voor harmonisatie van de verschillende onderdelen van het monitoring-programma. Deze onderdelen vormen een soort basispro- gramma; afhankelijk van de plaatselijke situatie en specifieke onderzoe- kwensen kunnen de provincies het programma uiteraard uitbreiden.

Bij de sluizen welke toegang geven tot het betreffende kustwater harmonisatie adviseert de projectgroep om dagelijks alle in- en uitgaande schepen te sluistelïingen tellen. Ditzelfde geldt voor havenmonden, als er buiten de sluis jachtha-

vens liggen (bijv. Harlingen). Voor de 'zomerperiode' (1 april tot 1 oktober) worden week- en maandcijfers gepubliceerd; voor de 'winter- periode' alleen de maandcijfers. Optelling leidt tot een jaarrondcijfer.

Bij het tellen van de recreatievaart door de sluis wordt minimaal de categorieën volgende categorieën onderscheiden:

recreatievaart • motorboten(-kruisers) (kajuit)zeilj achten

overige recreatievaartuigen w.o, de 'bruine vloot' en de rond- vaartboten.

Bij de jachthavens gelegen aan de betreffende kustwateren adviseert de harmonisatie projectgroep om dagelijks het aantal aankomende - en het aantal jachthaven overnachtende schepen te tellen. Uit deze gegevens kan onder meer de

tellingen bezettingsgraad van de verschillende jachthavens worden afgeleid.

Buiten (voor) de jachthaven overnachtende schepen (ankerend of droogvallend) worden zo mogelijk eveneens geregistreerd.

Voor de 'zomerperiode' (1 april tot 1 oktober) worden week en maandcij- fers gepubliceerd; voor de 'winterperiode' alleen de maandcijfers.

Optelling leidt tot een jaarrondcijfer. De volgende schepen in resp. voor de jachthavens worden onderscheiden:

motorboten(-kruisers);

(kajuit)zeiljachten;

overige recreatievaartuigen w.o. de 'bruine vloot'.

De projectgroep adviseert om eens in de vijfjaar per jachthaven een harmonisatie inventarisatie te verrichten naar:

jachthaven - aantal vaste ligplaatsen;

gegevens - uitvaarpercentages;

aantal passantenplaatsen;

faciliteiten {aanwezigheid sanitaire voorzieningen, mogelijkheden afgifte scheepsafvalstoffen).

Verder adviseert de projectgroep om gedurende het 'zomerseizoen' harmonisatie minimaal 8 waarnemingsvluchten boven elk kustwater te maken:

luchtwaarne- - 2 bij hoogwater: * 1 op een weekend- of feestdag mingen * 1 op een doordeweeksedag

- 6 bij laagwater: * 4 op een weekend- of feestdag

• 2 op een doordeweeksedag

(17)

Tabel 6 Apart te registreren categorieën varende watersport

ankerende watersport

droogvallende watersport

betreders van banken en platen bijzonderheden

* motorboten(-kruisers)

* (kajuit)zeilboten

* zeilplanken

* kano's

" 'bruine vloot'-schepen

* sportvisbootjes

" sportvisschepen (commercieel)

* overige

• motorboten(-kruisers)

" (kajuit)zeilboten

* zeilplanken

• kano's

* 'bruine vloot'-schepen

" sportvisbootjes

* sportvisschepen (commercieel)

" overige

* motorboten(-kruisers)

• (kajuit)zeilboten

* zeilplanken

• kano's

* 'bruine vloot'-schepen

* sportvisbootjes

• sportvisschepen (commercieel)

" overige

* concentraties dieren

* etc.

(18)

De betrokken provincies maken jaarlijks in het voorjaar afspraken over de vluchtdata. Hierbij moet rekening worden gehouden met eventuele wedstrijden en evenementen.

Om de verstoring door de vluchten te minimaliseren wordt op een zo groot mogelijk hoogte gevlogen. De categorieën die bij de waarnemin- gen uit de lucht apart geregistreerd moeten worden staan in tabel 6.

Het houden van enquêtes om meer te weten te komen over het recrea- enquêtes tiepatroon en -gedrag behoort niet tot de feitelijke monitoring. De recreatie- projectgroep onderschrijft de noodzaak van h e t houden van enquêtes.

toervaarders Zij beveelt daarom aan eens in de vijfjaar enquêtes te h o u d e n onder de recreatietoervaarders.

Deze enquêtes worden afgenomen in jachthavens en bij een aantal sluizen. De drie provincies stemmen de inhoud van de enquêtes op elkaar af, evenals de enquêtedagen.

In 1993 verrichtte h e t Staring Centrum al een recreatietoervaart- reïatte met onderzoek (Recreatietoervaart: de moeite waard, 2a). In 1994 is dit ROK2 gevolgd door een dagrecreatieonderzoek voor de Nederlandse kustwate-

ren (2b). Hiermee lijkt een goede 'uitgangspositie' gecreëerd te zijn.

Slotopmerkingen

De rapportage van de jaarlijkse onderzoeksresultaten dient op uniforme wijze te geschieden. De projectgroep stelt voor o m de gegevens te verwerken m e t behulp van GIS. Voor de Waddenzee is RWS Noord Nederland bezig een GIS op te zetten (WADGIS), waarmee onder meer vaardichtheden zijn af te leiden.

Voor de verschillende kustwateren zullen de betreffende provincies h u n rapportage eigen rapportage van de verrichte monitoring verzorgen. Volgens de onderzoéks- projectgroep dienen hierin de gegevens over de sluistellingen meegeno- resultaten men te worden. De projectgroep stelt voor dat de Coördinatiegroep

Recreatie Onderzoek Kustwateren jaarlijks een samenvattende rapporta- ge verzorgt op basis van de drie provinciale rapportages.

Harmonisatie van de verschillende monitoringprogramma's vereist een overleg geregeld contact tussen de met de monitoring belaste medewerkers van provincies de provincies Zeeland, Zuid Holland en de Stuurgroep Waddenprovin-

cies. Naast dit interprovinciaal contact verdient het aanbeveling om één keer per jaar bijeen te komen met de provinciale medewerkers en mede- werkers van de ministeries van V&W en LNV.

Het verdient aanbeveling om het gebruik van luchtfoto's voor de

monitoring nader te onderzoeken. Wellicht kan hierdoor de verstorende werking van het vliegen worden verminderd. Ook het gebruik van satellietfoto's voor monitoring moet nader onderzocht. Met name de kosten verbonden aan het nemen en verwerken van foto's lijkt intensief gebruik in de weg te staan.

In de Waddenzee zijn de mogelijkheden om met satellietfoto's te werken onderzocht. Conclusies was dat het niet mogelijk was omdat scheepstypen niet kunnen worden onderscheiden.

(19)

tellingen in Voor de uniforme registratie van het aantal in jachthavens aankomende jachthavens en overnachtende schepen dient een standaard computerprogramma

ontworpen te worden. Aanbevolen wordt om dit te overleggen met de HISWA. Aansluiting met de uniforme registratiemethode van scheep- vaartgegevens (AW-CBS) ligt hierbij voor de hand.

Ten aanzien van de monitoring in de Waddenzee beveelt de project- internationale groep aan internationale afstemming voor het gehele Waddenzeegebied afstemming te onderzoeken. Zij raden aan dit te doen in het kader van een eventu-

eel op te stellen Internationaal Management-plan Waddenzee. Koppeling met andere monitoringactiviteiten, bijvoorbeeld met betrekking tot de natuurlijke ontwikkeling, is een belangrijk aandachtspunt dat nadere aandacht behoeft.

De communicatie over de opzet van de feitelijke monitoring- communicatie programma's met de particuliere organisaties op het gebied van

recreatie respectievelijk natuurbescherming lijkt de projectgroep een taak van de provincies.

16

(20)

3. Recreatietoervaart: de moeite waard

doel

probleem- stelling

toervaarder

walvoorzienin-

recreatieve voorzieningen

typen toervaarders

onderzoéks' vragen

In het kader van het te voeren rijksbeleid voor de ontwikkeling van de recreatietoervaart, is het gewenst om meer inzicht te krijgen in het vaargedrag van toervaarders en de achterliggende motieven. Onderzoeks-

thema twee richt zich op het verkrijgen van inzicht in de bezoekmotie- ven, het tijdsbestedingspatroon van de watersporters en de ontwikkelin-

gen hierin. Bouwsteen voor dit thema was het al lopende onderzoek van het Staring Centrum 'Recreatietoervaart: de moeite waard'. De relatie tussen het vaargedrag enerzijds en walvoorzieningen en recreatieve voorzieningen anderzijds, is in dit onderzoek een belangrijk aandachts- punt.

De probleemstelling van het onderzoek was:

Welke redenen liggen ten grondslag aan de keuze van de regio waarin men vaart en de beoogde vaarroute en wat is de relatie tussen de door de toervaarder gekozen route en de langs de route aanwezige walvoor- zieningen en recreatieve voorzieningen.

Een toervaarder is gedefinieerd als: iemand die met een eigen of gehuurde motorboot, motorsailer of zeil(kajuit)boot, een meerdaagse tocht maakt en daarbij minimaal één nacht doorbrengt buiten de vaste ligplaats van de boot. Watersporters die enkel een dagtocht maken zijn om die reden bij dit onderzoek buiten beschouwing gebleven.

Walvoorzieningen zijn gedefinieerd als alle specifiek voor de watersport op de wal aangelegde voorzieningen zoals aanlegplaatsen en jachthavens met alle bijbehorende faciliteiten.

Tot recreatieve voorzieningen worden alle op het land aanwezige

elementen gerekend die voor recreatief gebruik geschikt of aantrekkelijk zijn, zoals dorpen, (oude) stadskernen, stedelijke voorzieningen (horeca, musea, e.d.), stranden, bossen en natuurgebieden.

De aard van het vaarwater waarop wordt gevaren en het type boot waarmee wordt gevaren (zeilboot of motorboot) zijn belangrijke criteria voor de karakterisering van toervaarders. Met deze twee grootheden als indelingscriteria kunnen als meest voorkomende typen toervaarders in Nederland worden onderscheiden:

1. zeilers op groot vaarwater 3. motorbootvaarders op meren/plassen 2. zeilers op meren/plassen 4. motorbootvaarders op rivieren/kanalen De volgende onderzoeksvragen zijn ontleend aan de probleemstelling:

wat zijn de karakteristieken van de onderscheiden typen toer- vaarders (en hun vaartuigen) en hoe is hun vaargedrag?;

welke redenen liggen ten grondslag aan de keuze voor een bepaalde vaarregio en vaarroute en in hoeverre spelen walvoor- zieningen en recreatieve voorzieningen daarbij een rol?;

hoe beoordelen toervaarders de aanwezige walvoorzieningen?;

hoe beoordelen toervaarders de aanwezige (recreatieve) voorzien- ingen?;

wat zijn de (dagelijkse) geldelijke bestedingen van toervaarder?

(21)

Tabel 7 Geselecteerde watersportregio's Zeilers groot vaarwater

Zeilers op meren en plassen

Motorbootvaarders op meren en plassen

Motorbootvaarders op rivieren en kanalen

* Waddenzee

• IJsselmeer

* Oosterschelde

• Friese merengebied

• Hollands plassengebied

• Friese merengebied

* Gronings-Drents kanalengebied

* het zuidelijke deel van de Maas

Tabel 8 Verdeling (%) leeftijd van de respondent in de Oosterschelde en Waddenzee

Leeftijd respondent Oosterschelde (zeilboten)

9 14 54 22 1 100 147

Waddenzee (zeilboten)

10 13 47 28 2 100 142 15-29

30-39 40-49 50-64 65 en ouder totaal N -

Tabel 9 Verdeling (%) van het aantal jaren dat de respondent reeds vaart, in de Oosterschelde en Waddenzee

Vaarervaring (jaren) Oosterschelde (zeilboten)

8 9 27 24 32 100 148

Waddenzee (zeilboten)

3 9 27 26 36 100 142 1 -4

5-9 10-19 20-29

> 29 totaal N -

(22)

interviews Om de gestelde onderzoeksvragen te beantwoorden zijn toervaarders geïnterviewd. Daarvoor zijn zeven watersportregio's, verspreid over Nederland, geselecteerd. Alle regio's zijn bij uitstek geschikt voor één of meer van de vier onderscheiden typen toervaarders. Bovendien verschil- len de regio's onderling qua karakter van het vaarwater en in het aanbod van walvoorzieningen en recreatieve voorzieningen. De inter- views onder de onderscheiden typen toervaarders zijn in vier waterspor- tregio's afgenomen (tabel 7}.

Voor het interview is in eerste instantie, ongeacht de nationaliteit, de interview- schipper benaderd. Bij afwezigheid van de schipper is zijn of haar methode plaatsvervanger ondervraagd. Er is naar gestreefd om per watersport-

regio 150 volledige interviews af te nemen onder de voor die regio geselecteerde groep(en) van toervaarders. In het totaal zijn er ondanks de slechte weersomstandigheden gedurende de interviewperiode (juli/- augustus 1993) 1.167 interviews afgenomen. Deze zijn redelijk gelijkma- tig verspreid over de onderscheiden typen toervaarders per watersportre- gio.

Aangezien het ROK zich beperkt tot de Oosterschelde, Voordelta en afbakening Waddenzee, zullen in deze samenvatting alleen die resultaten worden ROK besproken die betrekking hebben op de zeilers in de Oosterschelde en Waddenzee. In deze gebieden zijn respectievelijk 148 (5 jachthavens) en

142 interviews (3 jachthavens) onder toerzeilers afgenomen. In deze samenvatting komen achtereenvolgens de volgende thema's aan bod:

kenmerken respondenten en opvarenden, bootkenmerken, vaargedrag, dagtrajectkenmerken, walgebruik en gebruik van het wad.

Omdat de conclusies zoals die zijn vermeld in het onderzoeksrapport betrekking hebben op de acht onderscheiden regio's/toervaarders, beperking moeten de resultaten van de Oosterschelde en de Waddenzee met enige

voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Immers conclusies die op basis van gegevens van acht categorieën zijn getrokken, kunnen niet zonder meer worden overgenomen voor twee van de acht categorieën. Er kunnen wel verschillen en indicaties worden gegeven.

Uit het onderzoek blijkt dat de leeftijd van de schippers in de twee leeftijd gebieden elkaar niet veel ontlopen. In de Oosterschelde zijn iets meer

schippers in de leeftijdscategorie 40-49 jaar en iets minder in de

leeftijdscategorie 50-64 jaar (tabel 8). Ook het aantal jaren vaarervaring vaarervaring van de schippers ligt in de gebieden dicht bij elkaar. In de Waddenzee

hebben de ondervraagde schippers iets meer vaarervaring (tabel 9).

(23)

Tabel 10 Verdeling (%) van de bootlengte en breedte van de boot, in de Oosterschel- de en Waddenzee

Bootafinetingen

Lengte (meters) 3 < 7

7 < 8 8 < 9 9< 10 1 0 < l l

> 1 1

Breedte (meters)

< 2,5 2,5 < 3,0 3,0 < 3,5

£3,5 totaal N =

Oosterschelde (zeilboten)

5 16 32 24 18 5

9 43 39 9 100 148

Waddenzee (zeilboten)

9 16 16 20 19 20

16 23 32 29 100 142

Tabel 11 Verdeling (%) van de duur van de totale toertocht en de gemiddelde tochtduur, in de Oosterschelde en Waddenzee

Duur totale toertocht (dagen)

1 t/m 7 8 t/m 14 15 t/m 21 22 t/m 28 29 t/m 42 meer dan 42 totaal N =

Oosterschelde (zeilboten)

3 15 33 27 20 2 100 148

Waddenzee (zeilboten)

5 9 27 36 18 5 100 142 Gemiddeld aantal dagen 22 24

(24)

aantal opvarenden

afmetingen

eigendams- situatte

vergelijken acht regio's

duur totale toertocht aantal dagen in regio

herkomst boot

In de Oosterschelde en de Waddenzee is het aantal opvarenden (inclusief de respondent) gemiddeld drie. Op respectievelijk 45 en 49% van de boten zijn maar één of twee personen aanwezig.

In het onderzoek is naar een aantal bootkenmerken gevraagd, zoals lengte, breedte, diepgang, raastgegevens en eigendomssituatie. Uit de resultaten blijkt dat in de Waddenzee wat grotere boten zijn aangetrof- fen (tabel 10).

Zowel in de Oosterschelde als in de Waddenzee is in 92% van de gevallen de gebruiker van de zeilboot ook de eigenaar van de boot.

Uit vergelijking van de resultaten van de acht onderscheiden regio's blijkt dat er significante verschillen bestaan ten aanzien van de leeftijd van de schippers en van de opvarenden, het aantal jaren vaarervaring, de grootte van de boot en de duur van de toertocht. Veelal zijn deze verschillen verklaarbaar op basis van de kenmerken van het vaarwater in de regio's.

Zo worden respondenten met veel jaren vaarervaring vaker dan gemid- deld aangetroffen in die regio's waar de hoogste eisen worden gesteld aan de watersporters (de getij dewateren). Ouderen varen relatief vaak met motorboten. Vooral regio's met kleinschalig vaarwater (zoals het Gronings-Drents kanalengebied en de Maas) zijn bij deze groep in trek.

De verdeling van de duur van de totale toertocht en de gemiddelde tochtduur staat in tabel 11. Hieruit blijkt dat de gemiddelde tochtduur van respondenten in de Waddenzee 2 dagen langer is (24 dagen) dan in de Oosterschelde (22 dagen). Ook is gevraagd naar het aantal dagen dat men verwacht in de regio door te brengen (tabel 12). Hieruit komt naar voren dat aan de Oosterschelde relatief veel korte bezoeken (maximaal vier dagen) worden gebracht, namelijk 39%. Hierdoor is ook het

gemiddeld aantal dagen wat in de regio wordt doorgebracht klein (7 dagen).

Vrijwel alle respondenten in de Oosterschelde die afkomstig zijn uit het buitenland, varen ook met een boot die afkomstig is uit het buitenland, d.w.z. daar een vaste ligplaats heeft. In de Waddenzee hebben de boten van de buitenlandse respondenten verhoudingsgewijs vaker een vaste ligplaats in Nederland.

Van de boten met een vaste ligplaats in het buitenland (Oosterschelde N » 24, Waddenzee N - 10), komen in de Oosterschelde de meeste boten uit Engeland (58%); in de Waddenzee is dit Duitsland (80%).

Voor de respondenten in de Oosterschelde met een vaste ligplaats in Nederland (N = 122) geldt dat 86% deze vaste ligplaats buiten Zeeland heeft. Noord-Brabant, Zuid- en Noord-Holland zijn de grootste herkomst- gebieden voor de Oosterschelde, ieder met een aandeel rond de 20%. De Oosterschelde is dus een regio met veel 'gebiedsvreemde' boten. Op de Waddenzee is ongeveer eenderde van de boten afkomstig uit Friesland, rond de 30% is afkomstig uit Noord-Holland. 15% van de zeilboten op de Waddenzee komt uit Flevoland.

(25)

Tabel 12 Verdeling (%) van het aantal dagen dat gedurende de toertocht in de regio (Oosterschelde en Waddenzee) wordt doorgebracht en het gemiddelde hiervan

Duur toertocht in regio (dagen)

1 t/m 4 5 t/m 7 8 t/m 14 15 t/m 28 meer dan 28 totaal

N -

Oosterschelde (zeilboten)

39 28 23 10 1 100 148

Waddenzee (zeilboten)

18 26 30 24 3 100 142

Gemiddeld aantal dagen 11

Figuur 2 Percentage van de respondenten waarbij de genoemde reden een rol heeft gespeeld bij de keuze van de Waddenzee of de Oosterschelde als regio

dioht bij thuishaven kortste route bestem bekend mat oebled gevarieerd vaarwater avontuurlijk gebied regio leren Kennen veel vearroutes mog.

wandal/f lets-moQöl.

ligplaats. In natuur passentenhavens natuur en landschap

stedelijke voorzien.

hl8tor. steden/dorp.

vertier voor klnder.

droogvallen mogelijk getijdewerking rust en ruimte weinig brug./sluizen vrlend/fam. In regio ov. watoractlv, mog.

, . l i j 1

1 * ^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^"^^^^^

•pHHHpMHBM

^ ^

SP

: :

i

! .

1 1 !

i

20% 40% 60% 80% 100%

I Waddenzee (N-142) ESZ3 Oostereohelde(N-U8)

(26)

keuzemotieven Een groot scala aan beweegredenen ligt ten grondslag aan de keuze van vaarregio de regio waar men ten tijde van het interview vaart. Figuur 2 geeft een

overzicht van deze redenen voor de Waddenzee en de Oosterschelde.

Hieruit blijkt dat de aanwezige natuur en landschap door 78% van de respondenten in de Waddenzee en door 60% van de respondenten in de Oosterschelde als reden is genoemd. De variatie in het vaarwater is eveneens in beide regio's vaak genoemd (Waddenzee 72%, Oosterschelde 73%). Vaak genoemde redenen in de Waddenzee zijn verder: wandel- en fietsmogelijkheden (63%), de getij denwerking (54%) en de mogelijkheid tot droogvallen (32%). Bij de Oosterschelde springt de aanwezigheid van historische steden/dorpen (72%) er uit. Beneden verwachting is de score van 'rust en ruimte' in de Waddenzee 31%; in de Oosterschelde 50%.

Ook is gekeken naar het relatieve belang van de verschillende redenen.

Uitkomst hiervan is dat in de Oosterschelde 'gevarieerd vaarwater' de belangrijkste reden is, gevolgd door 'oude stadjes en dorpen' en 'goed bekend met de regio'. Voor de Waddenzee zijn de belangrijkste redenen achtereenvolgens 'gevarieerd vaarwater', 'natuur en landschap' en 'rust en ruimte'. De minst belangrijke reden voor de Oosterschelde is 'diverse wateractiviteiten mogelijk'. Voor de Waddenzee zijn 'diverse wateractivi- teiten mogelijk' en 'vrienden en kennissen in de regio' het minst

belangrijk.

De respondenten in beide regio's beoordelen het aantal overnachtings- overnacntings- mogelijkheden positief. Dit geldt ook voor het aantal aanlegplaatsen in mogelijkheden de nabijheid van steden en/of dorpjes. De beoordeling van het aantal

aanlegplaatsen in de natuurlijke omgeving, is in de Oosterschelde minder gunstig: 46% oordeelt dat er te weinig of veel te weinig van dergelijke aanlegplaatsen zijn. Het percentage van de toervaarders dat betoïings- bereid is om te betalen voor overnachting bij een tijdelijke aanlegplaats bereidheid in een landelijke omgeving met een toilet-/doucheruimte is in de

Oosterschelde hoog (94%). De betalingsbereidheid in de Waddenzee blijft daarbij achter (80%).

De meerderheid van de overnachtingen vindt plaats in een 'vreemde jacht- of passantenhaven'. Zowel in de Oosterschelde als in de Wadden-

zee is dit 79%.

In de Oosterschelde wordt 22% van de routes geheel en 37% van de dagtraject routes in grote lijnen gepland. In de Waddenzee is dit respectievelijk

43% en 28%.

De eindbestemming (het einddoel) van de dag bepaald in belangrijke mate de keuze van het dagtraject. Ook de ligging van steden en dorpen, de aanwezigheid van aantrekkelijke natuur en landschap en de

mogelijkheid om boodschappen te doen, zijn (mede) van invloed op de keuze van het te varen dagtraject.

(27)

Figuur 3 Percentage van de respondenten in de Waddenzee en de Oosterschelde waarbij de genoemde reden een rol heeft gespeeld bij de routekeuze van het laatst gevaren dagtraject

kortste route bestem aantr, steden/dorpen aantr.netuur/landsch locatie brug/elulzen locatie eaalegplaatB mijden drukke vaarw.

mogsl. boodsch. doen reor.voorz./attraot.

mijd, grootsoh.vaarw zoek orootach.vaarw

varlat schaal vaarw ( t

0% 10% 20% 30% 40% 60% 60% 70%

• I Waddenzee (N-142) E2Z3 Ooetersohelde(N-i48)

Tabel 13 Redenen voor keuze route dagtraject, gerangordend naar volgorde van afnemend belang (Oosterschelde en Waddenzee)

Redenen voor keuze route dagtraject

kortste route

aantrekkelijke steden/dorpen aantrekkelijk natuur/landschap mogelijkheid boodschappen te doen lokatie van aanlegplaatsen

mijden drukke vaarwegen variatie schaal vaarwater lokatie van bruggen/sluizen zoeken grootschalig vaarwater mijden grootschalig vaarwater recreatievoorzieningen en -attracties

Oosterschelde

1 2 4 3 7 9 6 10 5 11 8

Waddenzee

1 3 2 9 4 8 5 10 6 7 11

(28)

Wal- en recreatieve voorzieningen lijken hierin een minder prominente plaats in te nemen. Het is echter goed mogelijk dat de keuze van de eindbestemming van het dagtraject wel (mede) aan de hand van de aldaar aanwezige wal- en recreatieve voorzieningen wordt bepaald.

Hierdoor kunnen deze voorzieningen alsnog van invloed zijn op het dagtraject. Hier is echter nog onvoldoende over bekend. Figuur 3 geeft een overzicht van de redenen die een rol hebben gespeeld bij de keuze van het laatst gevaren dagtraject.

Naast de verschillende aspecten die van invloed zijn op de keuze van het dagtraject, is het relatieve belang van de genoemde aspecten bepaald. De 'kortste route' is de belangrijkste reden voor de keuze van het dagtra- ject. 'Locatie van bruggen en sluizen', 'recreatievoorzieningen en

attracties' en 'mijden grootschalig vaarwater' hebben de minste invloed op de routekeuze. Tabel 13 geeft een overzicht van de redenen.

In de Oosterschelde brengen de respondenten gemiddeld 3,8 uur per dag walgebruïk op de wal, in de Waddenzee is dit 3,7 uur. 3% van de respondenten in

de Waddenzee komt gedurende de dag niet van de boot af. In de Oosterschelde is dit percentage nihil.

activiteiten De (dagelijkse) boodschappen en/of recreatief winkelen, blijkt de

activiteit te zijn die het meeste wordt ondernomen. In de Oosterschelde door 89% van de respondenten, in de Waddenzee door 82%. Andere belangrijke activiteiten zijn bezoek restaurant/café, wandelen/fietsen en cultuurbezoek.

Aan de respondenten is gevraagd de aanwezige (recreatieve) voorzienin- gen te beoordelen. Hieruit blijkt dat:

beoordeling - het aantal levensmiddelenwinkels, horecavoorzieningen, beziens- (recreatieve) waardigheden en cultuurhistorische elementen en natuurgebie- voorzieningen den in beide gebieden als (ruim) voldoende wordt beoordeeld;

34% van de respondenten geen belang hecht aan toeristische winkels;

20% de respondenten in de Oosterschelde geen belang hecht aan wandel- en fietspaden; in de Waddenzee is dit 4%;

in de Oosterschelde 26% en in de Waddenzee 32% van de respon- denten geen belang hecht aan speel/ligweiden.

bestedingen Bij de uitgaven van de toervaarders zijn de volgende bestedingsposten onderscheiden: dagelijkse boodschappen, recreatief winkelen, brandstof en andere scheepvaartartikelen, brug- en sluisgelden, horecabezoek, cultuurbezoek, overige recreatie-activiteiten.

(29)

Tabel 14 Overzicht van de gemiddelde dagelijkse bestedingen (ƒ) voor de onderschei- den activiteiten per boot en de totale gemiddelde dagelijkse bestedingen per boot en per opvarende

Soorten activiteiten Oosterschelde Waddenzee

dagelijkse boodschappen recreatief winkelen

brandstof e.a. scheepvaartart.

brug- en sluisgelden horecabezoek cultuurbezoek

overige recr. activiteiten totale gemiddelde bestedingen per yaardag, per boot

46,60 19,40 17,60 0,50 34,70 0,70 2,00

121,50

43,00 30,00 22,70 0,50 38,10 2,70 3,90

140,90 totale gemiddelde bestedingen

per vaardag, per opvarende 40,30 46,30

N = 143 142

(30)

getijdenwerking

droogvallen

aanbevelingen aanlegplaatsen landelijke

omgeving

voorlichting

integrale bena- dering

concurrentie- positie

In tabel 14 geeft een overzicht gegeven van de uitgaven. De dagelijkse boodschappen vormen de grootste bestedingspost van toervaarders (Oosterschelde 38%, Waddenzee 30%), gevolgd door horeca-uitgaven (Oosterschelde 29%, Waddenzee 27%). Gemiddeld besteden de responden- ten in de Oosterschelde ƒ 121,50 per vaardag, per boot; in de Waddenzee ƒ 140,90 per vaardag, per boot. Gemiddeld over alle acht watersport- regio's is dit ƒ113,60.

Door de getijdenwerking biedt de Waddenzee specifieke gebruiksmoge- lijkheden voor watersporters. Daarom is een aantal vragen gesteld over het daadwerkelijke gebruik van de Waddenzee door toervaarders. Zo blijkt dat ongeveer een derde van de ondervraagde toervaarders zich wel eens laat droogvallen, 6% laat zich zelfs op iedere dag dat ze in de Waddenzee varen, droogvallen. De activiteit die tijdens het droogvallen het meest op het wad wordt ondernomen is wandelen (door bijna 90%

van de respondenten die zich wel eens droog laten vallen). Ook het zoeken naar mosselen/schelpen en wonnen wordt relatief vaak gedaan.

Vooral ruimtelijke aspecten zijn van invloed op de aantrekkelijkheid van de Waddenzee voor toervaarders. Zo wordt de Waddenzee in eerste instantie vooral gewaardeerd vanwege het wad zelf (de schorren en slikken) en vanwege de aanwezige rust en ruimte en de zeestromingen.

De aanwezige flora en fauna lijken van secundair belang te zijn voor toervaarders.

Op basis van het onderzoek is een aantal aanbevelingen geformuleerd:

1. De eerste aanbeveling heeft betrekking op de mogelijkheid om aan de grote behoefte aan aanlegplaatsen in een landelijke omgeving en aan sanitaire voorzieningen tegemoet te kunnen komen. Zo zouden boerderijen gelegen langs vaarwater in het landelijk gebied op kleine schaal (bijvoorbeeld tien) (tijdelijke) aanlegplaatsen kunnen gaan

exploiteren onder het motto: "aanleggen bij de boer', gelijk het 'kampe- ren bij de boer'. Bijkomende voordelen hiervan zijn: vergroting van de neveninkomsten van agrariërs wat de leefbaarheid van het landelijk gebied ten goede komt, een vermindering van de milieubelasting en een afname van de verstoring in het landelijk gebied, doordat de overnacht- ingen meer geconcentreerd plaatsvinden.

2. Verbeteren van de voorlichting aan recreatietoervaarders over aanwezige voorzieningen. In de Oosterschelde is bijvoorbeeld 24% van de respondenten niet op de hoogte van de aanwezige wandel- en fietspaden aan de wal.

3. Voor de recreatietoervaart is een integrale benadering nodig. Een goede afstemming tussen nautische aspecten, specifieke (wal)voorzienin- gen voor de recreatietoervaart en toeristisch-recreatieve voorzieningen op de wal dient hierbij centraal te staan.

Door deze drie 'elementen' op de juiste wijze op elkaar af te stemmen, kan de aantrekkelijkheid van een watersportregio voor de recreatietoer- vaart (sterk) toenemen. Een versterking van de concurrentiepositie van watersportregio's is voor de regionale economie van belang, gezien de omvang van de (dagelijkse) bestedingen van toervaarders.

(31)

Tabel 15 Geselecteerde typen waterrecreanten, per regio Waddenzee

Voordelta

Oosterschelde

* deelnemers aan georganiseerde wadloop- tochten onder leiding van één of meer gidsen met vergunning

" zeilers die zich met de zeilboot laten droog- vallen op het wad (aangeduid als droogvallers)

* deelnemers aan zeilchartertochten

* surfers

" bootvissers met relatief kleine visboten

* motorbootvaarders

(32)

doelstelling

onderzoeks- vragen

interviews

4. Waterrecreatie in de Oosterschelde, Voordelta en Waddenzee

'Waterrecreatie in de Oosterschelde, Voordelta en Waddenzee' is een onderzoek onder watersporters naar motieven, gedragingen en bestedin- gen. Dit onderzoek valt binnen ROK2, Het onderzoek is uitgevoerd door het Staring Centrum. De doelstelling van het (deel)onderzoek luidt:

het vergroten van het inzicht in bezoekmotieven, tijdbestedingspatronen en gedragingen van waterrecreanten in de Nederlandse kustwateren Waddenzee, Oosterschelde en Voordelta, mede in relatie tot de daar aanwezige natuur, om een bijdrage te leveren aan de verbetering van de afstemming tussen waterrecreatie en natuur in de Nederlandse kustwa- teren.

Deze doelstelling is vertaald in een aantal concrete onderzoeksvragen:

welke motieven liggen ten grondslag aan het bezoeken van de kustwateren?

wat is de verblijfsduur en het tijdbestedingspatroon?

wat is het vaargedrag (herkomst en routekeuze)?

welke activiteiten worden tijdens het droogvallen (vanaf schepen) ondernomen?

wat is de kennis omtrent de regelgeving ten aanzien van de natuur in de kustwateren?

hoe wordt deze regelgeving ervaren?

wat zijn de (dagelijkse) geldelijke bestedingen?

Om deze vragen te kunnen beantwoorden zijn de in de kustwateren aanwezige waterrecreanten geïnterviewd.

De voor het onderzoek geselecteerde typen waterrecreanten staan in tabel 15.

Onder elk van deze zes groepen waterrecreanten zijn in de zomer van 1994 face to face interviews afgenomen, waarbij ernaar is gestreefd om per type waterrecreant 150 interviews af te nemen. In totaal zijn 863 interviews afgenomen, hoofdzakelijk in de middag- en avonduren. De interviews zijn alleen afgenomen onder respondenten van vijftien jaar en ouder. Bij de bootvissers in de Voordelta, de motorbootvaarders in de Oosterschelde en de droogvallen in de Waddenzee zijn in eerste

instantie de schippers benaderd voor een interview, alleen bij afwezig- heid van de schipper is zijn/haar plaatsvervanger voor het interview benaderd. Bij de overige typen waterrecreanten zijn de deelnemers aselect benaderd voor een interview. Als interviewlocaties zijn concentra- tiepunten en/of uitvalbasissen van de betreffende waterrecreatie-

activiteiten gebruikt. Veelal betrof dit jachthavens, trailerhellingen voor (visjboten en zandstranden.

(33)

Tabel 16 Enige kenmerken van de respondenten, per watersportactiviteit

Surfers Bootvissers M,b. vaarders Droogvallers" Chartervaart Wadlopers Voordelta Voordelta' Oosterschelde Waddenzee Waddenzee Waddenzee

Gein. leeftijd (jaren)

Percentage mannen Percentage buitenlandse nationaliteit

Gein. groepsgrootte respondent (personen) Percentage

verblijfsrecreanten Gein. verblijfsduur in regio van verblijfs- recreanten (dagen) Gein. aantal jaren dat activiteit al wordt onder- nomen

Gem. aantal uren per dag doorgebracht op water/- wad

Aantal afgenomen inter- views

31

83 67

3.0

77

13

e

3.2

154

45

97 30

2,1

57

28

14

7,4

125

46

76 19

3,4

94

11

11

4,5

144 ,

44

72 9

3,8

99

14

12

6.1

152

25

54 68

10,0

99

8

3

5,6

145

32

59 2

9,4

29

5

3

4,1

143

' hoofdzakelijk schippers ondervraagd

(34)

kenmerken In tabel 16 zijn enige uitkomsten van de interviews gecomprimeerd respondenten weergegeven. Hiermee wordt een globaal beeld verkregen van de

onderscheiden groepen waterrecreanten. Vrijwel alle kenmerken/

karakteristieken vertonen forse onderlinge verschillen tussen de onderscheiden typen waterrecreanten.

De gemiddelde leeftijd van de verschillende typen waterrecreanten loopt uiteen van 25 jaar voor deelnemers aan een chartertocht in de Wadden- zee tot gemiddeld 46 jaar voor motorbootvaarders in de Oosterschelde (alleen respondenten ouder dan 15 jaar zijn ondervraagd).

Uit het onderzoek blijkt dat tweederde van de ondervraagde surfers in de Voordelta en tweederde van de deelnemers aan een chartertocht in de Waddenzee een buitenlandse nationaliteit, voornamelijk Duits, heeft (respectievelijk 52 en 63%). Slechts 2% van de wadlopers en 9% van de droogvallers in de Waddenzee heeft een buitenlandse nationaliteit.

Ook de gemiddelde verblijfsduur verschilt onderling sterk. Zo blijven wadlopers gemiddeld 5 dagen in de regio. Voor de bootvissers in de Voordelta is dat maar liefst 28 dagen. Het aantal jaren dat de respon- dent de activiteit al onderneemt, loopt uiteen van gemiddeld 3 jaar voor de chartervaart en de wadlopers in de Waddenzee, tot 14 jaar voor de motorbootvaarders in de Voordelta.

Ook bestaan er overeenkomsten tussen de onderscheiden groepen water- recreanten. Zo zijn er vrij sterke overeenkomsten te onderkennen in de doelen die waterrecreanten in de kustwateren nastreven. Belangrijke doelen doelen die de respondenten vrij algemeen noemen, zijn: 'vrij voelen', 'geestelijk ontspannen', 'ruimte' en 'rust' en 'de natuur ervaren'. De deelnemers aan chartertochten en wadlooptochten kennen bovendien veel waarde toe aan het sociale aspect van de waterrecreatie-activiteit.

Surfers hechten relatief veel belang hechten aan de doelen 'stoeien met de natuurlijke elementen' en 'lichamelijk inspannen'.

De respondenten verschillen derhalve hoofdzakelijk van elkaar doordat ze verschillende waterrecreatie-activiteiten ondernemen om (sterk) overeenkomende doelen te realiseren.

In het onderzoek is nagegaan wat voor de onderscheiden groepen water- sporters de achterliggende redenen zijn om de door hun ondernomen redenen keuze activiteiten juist in het betreffende kustwater te ondernemen. Een deel regio van de resultaten staat in tabel 17. Uit deze tabel blijkt dat de water-

kwaliteit de belangrijkste reden voor surfers en bootvissers is om de betreffende activiteit in de Voordelta te ondernemen. De motorboot- vaarders in de Oosterschelde geven 'rust en ruimte' als de belangrijkste reden aan. De 'aanwezigheid van eb en vloed' is zowel voor de droogval- lers als voor de deelnemers aan de chartervaart de belangrijkste reden voor de keuze van de regio. De wadlopers noemen als belangrijkste reden 'de goede omstandigheden om de activiteit te beoefenen'.

(35)

Tabel 17 De belangrijkste redenen (rangordening naar afnemend belang), voor de keuze van de watersportregio, per watersportactiviteit

Redenen voor keuze regio

Aantrekkelijke natuur en landschap

Goede omstandigheden om activiteit te beoefe- nen

Rust en ruimte

Aanwezigheid eb en vloed Waterkwaliteit

Goede eerdere ervaringen Mogelijkheid om droog te vallen

Aantal afgenomen inter- views (N=)

Surfers Voordelta

4

2

9 8 1 3 17

154

Bootvissers Voordelta

8

3

2 5 1

e

19

12S

M.b. vaarden Oosterschelde

3

5

1

7 2 8 19

144

Droogvallen Waddenzee

2

7

3 1

10

e

4

152

Chartervaart Waddenzee

2

4

5 1 B 9 3

145

Wadlopers Waddenzee

2

1

3

nvt 6 8 nvt

143

Tabel 18 Verdeling {%} naar bekendheid met regels/beperkingen, per watersportacti- viteit

Bekendheid met regels/ Surfers Bootvissers M.b. vaarders Droogvallen Chartervaart Wadlopers beperkingen Voordelta Voordelta Oosterschelde Waddenzee Waddenzee Waddenzee

Nee Totaal N -

34 66

100 154

51 49

100 125

69 31

100 144

88 12

100 152

28 72

100 145

59 41 100 143

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Artikel 12 lid 3d van de ‘Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2017’ stelt dat alle professionele organisaties die een structurele subsidie ontvangen van meer dan €

huisvestingskosten van professionele organisaties zoals de Stichting Gasten in Asten / VVV Asten en de Stichting Nationaal Klok en Peel Museum;.. • Het subsidieprogramma voorziet

Externen van de 2 e en 3 e graad toerisme en hospitality kunnen ervoor kiezen om hun eigen lunchpakket op school te eten (voor zover er voldoende kandidaten zijn). Vanaf het 3 e

 De gegevens over de economische betekenis van toerisme en recreatie voor de provincie als geheel worden vervolgens in hoofdstuk 5 nader uitgesplitst over de vijf

Het programma Groen Groeit Mee is essentieel om onze doelen en ambities voor recreatie en toerisme te kunnen realiseren, zowel voor extra recreatief groen als voor ver- bindingen..

Het programma Groen Groeit Mee is essentieel om onze doelen en ambities voor recreatie en toerisme te kunnen realiseren, zowel voor extra recreatief groen als voor ver- bindingen..

De vraagcijfers opgesplitst naar logiesvorm, zijn gebaseerd op de statistieken van FOD-Economie én op inschattingen door Westtoer voor gastenkamers

Omgevingsrecreatie en dagtoerisme, korte vakanties in de West-Vlaamse Scheldestreek, Oost-Vlaamse Leiestreek en Kortrijk en MICE zijn hierbij de prioritaire