• No results found

Paramaribo op orde

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Paramaribo op orde"

Copied!
162
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Paramaribo op orde

Structuurvisie Groot-Paramaribo 2020

Y. F. Blufpand

juli 2006

(2)
(3)

Paramaribo op orde

Structuurvisie Groot-Paramaribo 2020

AFSTUDEERSCRIPTIE

ten behoeve van het behalen van de titel Master of Science

aan de Technische Universiteit Delft, Faculteit Civiele en Geowetenschappen,

Vakgroep Transport en Planning

Y. F. Blufpand

juli 2006

(4)

Stevinweg 1 2628 CN Delft Nederland

E-mail: yvesblufpand@yahoo.com Studentnummer: 9076448

Leden van de afstudeercommissie:

Drs. E. de Boer (afstudeercoördinator)

Prof.ir. F.M. Sanders (voorzitter afstudeercommissie) Prof.ir. J.M. Schrijnen

Ir. W.J. Dijk

Sleutelwoorden: structuurvisie, ruimtelijke ordening, Groot-Paramaribo, SWOT-analyse, zeefanalyse, PSA, functionele stelsels, structuurkaart, strategische projecten, wegennet,

woonstructuur, voorzieningenstructuur, economische structuur, groenstructuur, hoofdwegennet, hoofdontwateringsnet, economische potenties, compacte stad, subcentra, autovrije binnenstad, ruimtelijke kwaliteit

(5)

You cannot solve a problem with the same thinking that created the problem in the first place.

Albert Einstein

(6)

VOORWOORD

Voor u ligt het eindverslag van mijn afstudeerscriptie, waarin ik een structuurvisie voor Groot-Paramaribo presenteer. Waarom juist dit afstudeeronderwerp? Een ieder die in Paramaribo woont, zal het erover eens zijn: Paramaribo is een prachtige stad om te wonen, maar de stad heeft helaas te maken met een veelheid aan ruimtelijke problemen. Dagelijkse files in het centrum, straten die bij een regenbui blank staan, achterstandswijken met compleet verkrotte buurten, het zijn slechts voorbeelden van een hele lijst aan kwesties die om een oplossing schreeuwen. De problemen zijn zo groot, dat door sommigen serieus opperen om maar een compleet nieuwe stad te stichten en Paramaribo langzaam te verlaten. Naar mijn mening een onzinnige strategie, Paramaribo biedt juist een veelheid aan aanknopingspunten voor een aantrekkelijk en gezond leefklimaat. Ruim wonen, veel groen, prachtige historische gebouwen, leuke uitgaansgelegenheden, een levendig winkelcentrum, alle ingrediënten om prettig te wonen, werken en recreëren zijn aanwezig. Dat deze aanknopingspunten vaak onvoldoende uitgenut worden en dat de negatieve aspecten zo vaak overheersen is jammer.

Nu wordt er wel volop gewerkt om de verschillende problemen het hoofd te bieden en om de stad verder tot ontwikkeling te brengen. Er is echter onvoldoende samenhang tussen de verschillende ingrepen, ze leiden meestal wel tot plaatselijke en tijdelijke resultaten, maar vaak nog onvoldoende tot een structurele verbetering van het leefklimaat in de stad.

Oplossingen voor het ene probleem zorgen vaak weer voor problemen op een ander vlak. Wat er ontbreekt is een overkoepelende visie, een totaalplan dat alle ruimtelijke opgaven en ontwikkelingen in Paramaribo in een nieuwe samenhang brengt. Een plan waarin de belangrijkste aandachtspunten geïdentificeerd worden, zodat beperkte middelen optimaal ingezet kunnen worden. Een plan dat leidt tot een meer integrale aanpak van ruimtelijke kwesties, waardoor ingrepen elkaar versterken en een meer duurzaam karakter krijgen Een structuurplan zou een uitstekend middel zijn om die totaalvisie te presenteren..

Al decennialang wordt er gesproken over het vervaardigen van zo een structuurplan. Ook bij de overheid leeft het besef van het belang zo een document, in veel beleidsdocumenten wordt het ontbreken van een structuurplan als een groot gemis aangehaald. Het belang van een structuurplan voor Paramaribo is dus duidelijk. Toch komt het er maar niet van. Er lijkt een beklemmende impasse te zijn ontstaan, waarbij de stap tot het vervaardigen van het plan maar niet genomen wordt. Dat is de reden dat ik deze structuurvisie geschreven heb. De visie is bedoeld als discussiedocument. Het moet prikkelen, helpen de discussie over de ruimtelijke ordening in Paramaribo weer op gang te brengen en hopelijk een impuls geven aan het vervaardigen van een structuurplan voor de stad. Ik wil zo een bijdrage leveren aan de ruimtelijke planning in Suriname in het algemeen en Paramaribo in het bijzonder.

Misschien nog belangrijker dan de inhoudelijke aspecten van deze structuurvisie, is de aanpak die ik heb gehanteerd om tot de visie te komen. Ik heb binnen de beschikbare tijd geprobeerd een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de actuele situatie in Paramaribo en heb vervolgens getracht systematisch vanuit die inventarisatie naar een visie toe te werken. Dus niet zomaar lukraak een visie, maar een visie gefundeerd op een brede analyse van de sterke en zwakke punten van de stad en tot stand gebracht via een aantal logische ontwerpstappen. Ik hoop hiermee een basis gelegd te hebben voor een methodiek voor het vervaardigen van een structuurplan voor Paramaribo.

Ik hoop dat het lezen van deze structuurvisie u nieuwe inzichten oplevert, maar meer nog dat de visie u inspireert tot het aandragen van eigen nieuwe ideeën. Ik wens u veel leesplezier toe,

Yves Blufpand

(7)

DANKWOORD

In dit rapport heb ik een persoonlijke visie op de ruimtelijke ordening van Groot-Paramaribo gegeven. Dat wil beslist niet zeggen dat deze structuurvisie er ook zonder hulp van anderen is gekomen. Ik wil een ieder die mij tijdens het afstuderen heeft geholpen hierbij hartelijk bedanken, het strekt helaas te ver om iedereen hier persoonlijk te noemen.

De leden van de afstudeercommissie wil ik bedanken voor hun bereidheid mij tijdens het afstudeerwerk te begeleiden. Meneer Dijk, prof. Sanders en prof. Schrijnen, bedankt voor alle opbouwende kritiek, maar ook voor de ruimte om zelf invulling te geven aan het rapport.

Ondanks zijn drukke schema heeft MSc. J. Koornaar mij vanaf de start van mijn afstuderen ondersteund met adviezen. Zonder zijn enorme kennis van het plangebied had het rapport zeker ingeboet aan actualiteits- en realiteitswaarde.

Om zo snel mogelijk vat te krijgen op de problematiek in het plangebied en om snel mogelijke oplossingsrichtingen in het vizier te krijgen, heb ik een aantal interviews afgenomen onder experts in Suriname. Ik wil hen allen bedanken voor hun grote bereidwilligheid een interview af te staan en voor de bij deze interviews opgedane inzichten.

Velen hebben mij geholpen met het aanleveren van achtergrondmateriaal, hier ben ik hen zeer erkentelijk voor. In het bijzonder wil ik raadgevend ingenieursbureau SUNECON bedanken voor alle beleidsdocumenten, rapporten, luchtfoto’s en tekeningen waar ik kosteloos gebruik van heb mogen maken.

Om uitspraken te kunnen doen over benodigde ingrepen in de verschillende buurten van Paramaribo was natuurlijk een goed beeld van de situatie in die buurten vereist. Hierbij heb ik veel steun gehad aan Stefan Ferrier, die in een groot deel van het studiegebied veldopnames heeft uitgevoerd en die mij bovendien heeft geholpen bij de verwerking van deze informatie.

Het vervaardigden van de plankaarten zou nooit mogelijk zijn geweest zonder het basiskaartmateriaal van SUNECON. Dhr. E. Moredjo, die de basiskaarten op mijn behoefte heeft aangepast, ben ik zeer erkentelijk. Mijn dank gaat ook uit naar Janine Isselt voor haar hulp bij het tekenen.

Het afstuderen is niet zonder slag of stoot gegaan. Thuis werken ging soms moeizaam, op de faculteit werken bleek vaak effectiever. Mijn dagelijkse afspraak met Marjon Dilweg om samen aan het afstuderen te werken, is hierbij van grote waarde gebleken. Marjon, bedankt voor de prettige samenwerking en voor al die keren dat je mij wakker hebt gebeld. Ik wil ook Jeannine Tjin bedanken voor haar aanmoediging en hulp in de hectische perioden.

Mijn ouders wil ik bedanken voor al hun steun. Pa, ma, bedankt dat jullie altijd voor me hebben klaargestaan. Angela, bedankt voor je eindeloze geduld en je onvoorwaardelijke steun. Jij bewijst dat de liefde echt geduldig is.

Tot slot wil ik iemand bedanken die helaas vlak voor het einde van mijn afstuderen om het leven is gekomen. Mevrouw Ylva de Haan heeft gedurende mijn gehele afstuderen alle grote en kleine administratieve zaken voor mij in orde gemaakt. Wat haar hierbij kenmerkte was haar persoonlijke betrokkenheid en haar bereidheid om net dat beetje extra te doen. Zij stond met recht bekend als de moeder van de faculteit Civiele Techniek. Moge zij in vrede rusten.

Yves Blufpand

(8)
(9)

SAMENVATTING

In dit rapport is voor Groot-Paramaribo een structuurvisie opgesteld voor de periode 2005- 2020. Daarmee wordt beoogd een ruimtelijk kader bieden voor een welvarend en leefbaar Paramaribo. Paramaribo moet, nu en in de toekomst, een stad zijn waar geïnvesteerd wordt in kwaliteit en waar mensen graag willen wonen, werken en recreëren.

Paramaribo als welvarende, leefbare stad, dat is kort samengevat de ambitie van deze structuurvisie. De opgave bestaat er deels uit ervoor te zorgen dat er, ook in de toekomst, voldoende kwalitatieve woningen en voorzieningen voor de bewoners aanwezig zijn. Het andere deel van de opgave is het identificeren van de economische potenties van de stad en ervoor zorg te dragen dat deze voldoende ontplooid worden.

De centrale opgave is verder geconcretiseerd in een zevental hoofdopgaven en -principes:

• Benutten en versterken van de eigen kwaliteiten van de verschillende gebieden

• Economische potenties benutten, aangrijpen en versterken

• Bedreigingen voor de gezondheid/veiligheid met prioriteit aanpakken

• Ruimtelijke kwaliteit staat voorop

• Voorkeur voor ingrepen met lage kosten en een groot effect

• Aangrijpen op de heersende maatschappelijke dynamiek in plaats van confronteren:

kansen pakken en bedreigingen opheffen/ombuigen

• Voorzorgsprincipe: voorkomen is beter dan genezen

Een belangrijk aanknopingspunt voor de visie zijn dus de specifieke kwaliteiten waar Paramaribo zich mee onderscheidt, de dragers van de identiteit van de stad. Genoemd kunnen worden de ruime, heldere opzet van de stad en de rustige, groene, kleinstedelijke uitstraling.

Specifieke gebieden hebben in de loop der jaren ook een specifieke kwaliteit ontwikkeld gekregen. Te denken valt aan de historische bebouwing in de oude binnenstad, de levendigheid in het winkelcentrum en de gezelligheid in het uitgaanscentrum aan de Kleine Waterstraat. De opgave behelst ook het in beter onderling verband brengen van afzonderlijke gebieden met hun specifieke kwaliteiten.

De strategie is erop gericht de economische potenties van Paramaribo optimaal te benutten en de leefkwaliteit in de stad te versterken, door het goede te behouden en nieuwe ontwikkelingen op gang te brengen. Er wordt nadrukkelijk een balans gezocht tussen groei en leefbaarheid. Een bloeiende economie dus, met behoud van de intimiteit van de stad.

In hoofdlijnen kan de ruimtelijke strategie als volgt worden opgedeeld:

• Benutten van de kansen: inzetten op financieel-economische potenties.

• Aangeven en bewaken van randvoorwaarden: milieubelasting binnen aanvaardbare grenzen brengen/houden, voorkomen dat deelgebieden en bevolkingsgroepen in ontwikkeling achterblijven

• Ruimtelijke kwaliteit als leidraad: gebruiksfuncties moeten elkaar niet hinderen, maar zo mogelijk versterken (gebruikswaarde), inzetten op verscheidenheid en herkenbaarheid van de ruimtelijke inrichting (belevingswaarde)

• Uitvoerbaarheid van het ruimtelijke beleid: aanhaken op voorkeuren van de markt, afstemmen van investeringsstromen

De hoofdlijnen van de toekomstvisie zijn vastgelegd in een zevental speerpunten:

1. Inzetten op de economische potenties van het plangebied:

toerisme, visserij/aquacultuur en tuinbouw

(10)

2. Een compacte stad: inbreiding verkiezen boven uitbreiding:

efficiënter gebruik infrastructuur, groter draagvlak voorzieningen, hogere leefkwaliteit 3. De druk op de binnenstad verminderen, creëren van subcentra:

niet-passende functies uit het stadscentrum, autovrij stadscentrum, subcentra in de stadsdelen

4. Een schone, veilige leefomgeving is een basisvoorwaarde:

verbetering kwaliteit oppervlaktewater, tegengaan van overstromingen, ingrijpen in achterstandsgebieden

5. De binnenstad moet het visitekaartje van de stad gaan vormen:

historische bebouwing, waterfrontligging, voetgangersvriendelijk verblijfsklimaat stadscentrum

6. Ruimtelijke kwaliteit van de gebouwde omgeving als uitgangspunt:

ruim, groen en kleinschalig karakter, meer samenhang in de groenstructuur aanbrengen, introductie van nieuwe woonmilieus, locatiebeleid gericht op onderlinge versterking en minimalisering hinder van gebruiksfuncties

7. Weg- en ontwateringsinfrastructuur als structurerende elementen:

hoofwegenstructuur en hoofontwateringsnetwerk sturen de verstedeljiking, inrichting van wegen en kanalen

Verstedelijkingsrichtingen

Er zal ruimte worden geboden aan verdere groei van de bevolking: van 300.00 inwoners nu naar 360.000 inwoners in 2020. Bovendien moet de bestaande woningnood aangepakt worden. Er wordt ingezet op een jaarlijkse groei van circa 1870 woningen, een forse opgave.

Van 2005 tot 2020 is circa 20 km2 nodig aan nieuw gebied voor stedelijke functies.

De uitdaging is deze groei niet gepaard te laten gaan met een ongecontroleerde verdere ruimtelijke expansie van de stad. Alleen door een betere benutting van het stedelijke gebied kunnen de benodigde kosten aan infrastructuur binnen de perken worden gehouden, kan voldoende draagvlak voor voorzieningen worden gegarandeerd en kan de leefbaarheid in de woongebieden worden gewaarborgd.

De strategie voor verdere verstedelijking zal zijn:

• De blik naar binnen: de helft van de ruimtebehoefte wordt gevonden door inbreiding van bestaand stedelijk gebied

• Nieuwe uitbreidingslocaties komen tegen bestaand stedelijk gebied aan te liggen:

voornamelijk in het noorden (langs de nieuwe interwijkweg), ten zuiden van het Saramaccakanaal en te Commewijne

• Er komt geen grootschalige verstedelijking langs de rechteroever van de Surinamerivier, de noordelijke kuststrook wordt gevrijwaard van bebouwing

Wonen

De leefbaarheid staat in een aantal woongebieden zwaar onder druk. Er zullen in achterstandsgebieden ingrepen nodig zijn om de negatieve spiraal van achteruitgang en verval te doorbreken. Anders is er geen enkel zicht op verbetering en dreigt in sommige gevallen zelfs gettovorming.

De invulling van de verbeteropgave zal afhankelijk zijn van de aard en het gewicht van de problemen in de achterstandswijken. Waar mogelijk zal de herstructurering vooral vanuit de bewoners zelf worden vormgegeven, met de overheid in een stimulerende en ondersteunende rol. Impulsen zullen bijvoorbeeld worden gegeven door het openbare gebied te verbeteren of door het voorzieningenniveau op te krikken. Op enkele locaties zal de herstructurering een grootschaliger karakter hebben, complete wijken zullen opnieuw opgebouwd worden. In de oude westelijke stadswijken zullen nieuwe stedelijke woonmilieus worden geïntroduceerd, waarbij meer aansluiting wordt gezocht met de dynamiek van het stadscentrum.

(11)

Locatiebeleid

Wonen, werken, verzorging en recreatiemogelijkheden worden zoveel mogelijk gemengd over de wijken aangelegd. Multifunctionaliteit komt de sociale, economische en culturele dynamiek van woongebieden veelal ten goede. Verweving van gebruiksfuncties over de wijk heeft bovendien veelal een reductie van de automobiliteit tot gevolg.

Industrieën komen met het oogpunt op vervuiling/hinder veelal buiten de woonwijk te liggen.

Industrie zal ook in de toekomst voornamelijk langs het Saramaccakanaal en de Surinamerivier worden gesitueerd. Saneren van het bedrijvenbestand levert binnen het bestaande industriegebied veel beschikbare ruimte op.

Nieuwe kantorenlocaties komen te liggen op goed bereikbare plekken aan de hoofdverkeersstructuur: rond het kruispunt Lala Rookhweg/Lachmonstraat/ Mattonshooplaan en op het kruispunt Latourweg/Martin Luther Kingweg.

Er is sprake van een onevenredige druk op het centrum, die de bereikbaarheid en daarmee het economische functioneren van de stad frustreert. Om deze druk te verminderen worden in de verschillende stadsdelen subcentra gepland. Ook zullen verkeersgenererende functies die qua karakter niet in het stadscentrum passen, uit de binnenstad verdwijnen.

Economische potenties

Er wordt specifiek ingezet op het verder ontwikkelen van toerisme, tuinbouw en visserij/

aquacultuur, deze sectoren spelen een belangrijke rol vanwege hun groeipotentieel en/of hun belangrijke aandeel in de werkgelegenheid. Er zal worden ingespeeld op een groei van de werkgelegenheid met circa 40.000 extra arbeidsplaatsen. Daartoe wordt ruimte voor kantoren, bedrijfs- en industrieterreinen ingepland op aantrekkelijke locaties

Toerisme kan een belangrijke bijdrage leveren aan inkomsten en werkgelegenheid, bovendien kan het inzetten op toerisme ook ten goede komen aan de kwaliteit van openbare ruimten en voorzieningen, aan de instandhouding van cultuurgoed en aan voorzieningen voor recreatie en vermaak van de burger. Belangrijke peilers voor het toerisme zijn de historische bebouwing in het oude stadscentrum, een kwalitatief hoogwaardig openbaar gebied, een levendig uitgaanscentrum en funshopping in het stadscentrum en de malls in de subcentra.

Visserij en aquacultuur in de kuststrook wordt uitgebreid, er zal in deze strook geen verstedelijking plaatsvinden. Ook in de agrarische gebieden in de periferie wordt een restrictief verstedelijkingsbeleid gevoerd, in deze gebieden wordt de tuinbouw bevorderd. Het gaat om het Leidingengebied, de Magentapolder en het agrarische gebied in Commewijne Verkeer

De belangrijkste uitgangspunten voor duurzame mobiliteit in het plangebied zijn:

• het gegaranderen van de bereikbaarheid

• het minimaliseren van negatieve verkeerseffecten

• optimaal benutten van bestaande infrastructuur

Om aan dit eisenpakket te voldoen, wordt een breed pakket aan stedenbouwkundige ingrepen voorgesteld:

• locatiebeleid van woon- en voorzieningengebieden nadrukkelijker afstemmen op de (toekomstige) verkeersinfrastructuur

• rationeel vormgeven van de (hoofd)ontsluitingsstructuur: een centrumring om een autovrije binnenstad, een alternatieve NZ-route langs het centrum (Indira Gandhiweg verbinden met stratenpaar Pengelstraat/Derbystraat) en een interwijkweg om de stad

• een goede functionele indeling van wegen en bijbehorende dwarsprofielen/kenmerken, betere indeling in verkeers- en verblijfsgebieden

(12)

• herstructureren van het openbaar vervoer: transversale busroutes met eindhaltes in de woonwijken en een tussenstop aan de rand van het centrum (Waterkant)

• kwaliteit van fiets- en looproutes verbeteren: beschutting, afwisseling en continuïteit Water

Op het gebied van het waterbeheer liggen er grote opgaven. Met het beheer van het ontwateringsstelsel is het niet goed gesteld. Ook moet de hoofdontwateringsstructuur nog eens goed worden bekeken. Er is ruimte nodig om water in het gebied zelf op te slaan. Omdat steeds meer delen van de stad bebouwd of verhard zijn, blijft steeds minder ruimte over voor waterberging. Bij een flinke bui komt het water op straat te staan en stroomt het zelfs huizen binnen. Bovendien is de veiligheid van de stad tegen inkomend zeewater in het gedrang.

Kernpunten voor het tegengaan van overstromingen in het plangebied zijn:

• handhaven/creëren van waterberging: onverhard oppervlak, open water

• verbeteren van het onderhoud van ontwateringswegen

• wegnemen van hydraulische knelpunten

• een rationeel ontwerp van het ontwateringsnetwerk: realisatie van een ringkanaal en koppeling van ontwateringswegen (zorgen voor meerdere afstroommogelijkheden)

• aanleggen van een waterkerende dijk ten noorden van het stedelijke gebied

De kwaliteit van het oppervlaktewater is vaak onvoldoende. Plaatselijk is de situatie zelfs zo erg dat de volksgezondheid in gevaar komt. Hier wordt met prioriteit ingegrepen.

Het principe van individuele afvalwaterzuivering door middel van septic tanks (zuiveren bij de bron) wordt gehandhaafd. Het is wel nodig alle septic tanks nog eens grondig na te lopen.

Voorts moeten de grote watervervuilers in beeld worden gebracht en moet specifiek beleid worden ontwikkeld om tegen die vervuiling in te gaan. De bedrijven in het industriegebied rond het Saramaccakanaal zullen worden aangesloten op een nieuw te bouwen rioolwaterzuiveringsinstallatie. Op de Vuilstortplaats Ornamibo zullen gronddoeken worden toegepast, om verdere vervuiling van het grond- en oppervlaktewater te voorkomen..

Groen en recreatie

De groenstructuur binnen het stedelijke gebied wordt in hoofdlijnen gebaseerd op de volgende kwaliteiten/aanknopingspunten: de ligging van de stad aan de Surinamerivier, de aanwezigheid van een groene gordel om het stedelijke gebied heen (landbouw- en natuurgebied), de aanwezigheid van de ontwateringskanalen in het gebied, het realiseren van wijk-, stadsdeel- en stadsparken en het hoge aandeel particulier groene op de erven.

Groot-Paramaribo heeft voldoende aanknopingspunten om haar reputatie als groene stad (weer) waar te kunnen maken. Er is echter nog onvoldoende samenhang in de groenstructuur.

Samenhangend groen en water kan uitstekend dienstdoen als structurerende element van de stad. Het verbeteren van de onderlinge samenhang tussen groenblauwe gebieden door het invullen van ontbrekende schakels is dan ook een kernpunt in de groenvisie. Zo wordt een doorlopend groengebied vanaf de Grote Markt tot aan het Uitgaanscentrum gerealiseerd (heringerichte Waterkant, Onafhankelijkheidsplein, omgeving Fort Zeelandia, Palmentuin).

Van visie naar werkelijkheid

Bij het effectueren van de structuurvisie geeft het formuleren van strategische projecten, die niet alleen een lokale impact hebben, maar die een uitstraling hebben naar een groter gebied een meerwaarde. Andere aanbevelingen voor het implementeren van ruimtelijk beleid zijn een actief grondbeleid (oprichten van een grondbedrijf), het gebruik van infrastructuur als instrument om verstedelijking te sturen en waar nodig het gebruik van het instrument onteigening. Ook is een grotere bewonersparticipatie en een betere samenwerking met private partijen (kansen voor meefinanciering) van belang.

(13)

INHOUDSOPGAVE

VOORWOORD... ii

DANKWOORD... iii

SAMENVATTING ...5

1. INLEIDING...1

1.1. Waarom deze structuurvisie? ...1

1.2. Afbakening studiegebied, planperiode...2

1.3. Gevolgde methodiek ...5

1.4. Leeswijzer ...6

2. DE ROL VAN HET STRUCTUURPLAN ...9

2.1. Functies van het structuurplan ...9

2.2. Relevante wetgeving...11

3. INZET EN HOOFDOPGAVEN...15

4. EEN HISTORISCH RUIMTELIJKE ANALYSE ...17

5. SURINAME: FEITEN EN CIJFERS ...21

5.1. Algemeen ...21

5.2. Geografie...21

5.3. Klimaat...22

5.4. Cultuur ...22

5.5. Economie ...22

5.5.1. Macro-economische cijfers...22

5.5.2. Kernsectoren ...23

5.5.3. Werkgelegenheid...25

5.5.4. Armoede ...26

5.5.5. Internationale relaties...27

5.5.6. Economische vooruitzichten ...28

5.6. Infrastructuur...28

5.6.1. Wegennet...28

5.6.2. Zeehavens...30

5.6.3. Luchthaven...31

5.7. Paramaribo in nationale context...31

5.7.1. Dominantie, centralisatie...31

5.7.2. Visie op kernvorming ...32

6. BESTAANDE SITUATIE GROOT-PARAMARIBO...33

6.1. Aspectgerichte beschrijving...33

6.1.1. Sociaal-maatschappelijke situatie ...33

6.1.2. Ruimtelijk-functionele structuur ...34

6.1.3. Fysiek-technische situatie ...37

6.1.4. Bodem en milieu...38

6.1.5. Financieel-economische situatie...41

(14)

6.1.6. Organisatie ...41

6.2. Beschrijving van de functies...42

6.2.1. Verkeer...42

6.2.2. Ontwatering ...46

6.2.3. Wonen ...49

6.2.4. Bedrijvigheid...53

6.2.5. Groenvoorzieningen...54

6.2.6. Recreatieve voorzieningen ...55

6.2.7. Overige voorzieningen ...56

6.3. Gebiedsgerichte beschrijving...59

6.3.1. Gebiedsindeling ...59

6.3.2. De binnenstad nader bekeken ...63

7. SWOT-ANALYSE ...69

7.1. Methodiek SWOT-analyse...69

7.2. Aspectgerichte SWOT-analyse Groot-Paramaribo...69

7.3. Gebiedsgerichte SWOT-analyse Groot-Paramaribo...72

8. DE FUNCTIONELE VRAAG (PvE) ...77

8.1. Functionele criteria aan voorzieningen...77

8.1.1. Principes van spreiding, concentratie en clustering van functies ...77

8.1.2. Functionele criteria wonen ...79

8.1.3. Functionele criteria bedrijvigheid ...79

8.1.4. Functionele criteria verzorging ...80

8.1.5. Functionele criteria groen en recreatie ...82

8.1.6. Functionele criteria weginfrastructuur...82

8.2. Prognose van de ruimtevraag (het ruimtelijke programma) ...84

8.2.1. Prognose van de bevolkingsontwikkeling ...84

8.2.2. Prognose van de woningbehoefte en de ruimtevraag voor wonen ...84

8.2.3. Prognose van de bedrijvigheid en de ruimtevraag voor werken ...86

9. TOEKOMSTVISIE OP HOOFDLIJNEN: SPEERPUNTEN...91

9.1. Algemene uitgangspunten toekomstvisie ...91

9.2. Zeven speerpunten ...91

10. RUIMTELIJKE POTENTIES: ZEEFANALYSE EN PSA ...93

11. FUNCTIONELE STELSELS ...97

12. INTEGRALE RUIMTELIJKE ONTWIKKELINGSVISIE...103

12.1. Structuurkaart...103

12.2. De structuurvisie nader bekeken...106

12.2.1. De compacte stad: een visie op de ruimtelijke groei van Groot- Paramaribo ...106

12.2.2. Paramaribo uit de file: een visie op het verkeer...109

12.2.3. Droge voeten en een gezonde leefomgeving: een visie op de ontwatering ...112

12.2.4. Kwaliteit en variatie: een visie op het wonen ...115

12.2.5. Potenties benutten: een visie op de economische structuur...118

(15)

12.2.6. Voorzieningen voor iedereen: een visie op de concentraties van

voorzieningen...120

12.2.7. De groene stad: een visie op de groenstructuur ...121

12.2.8. Overige aspecten...124

12.3. De gebiedsopgaven ...125

13. STRATEGISCHE PROJECTEN...129

13.1. Strategisch project 1: Het stadscentrum...129

13.2. Strategisch project 2: Ontwikkelen van nieuw woongebied in het Noordwesten ...133

14. INSTRUMENTARIUM ...135

14.1. Interventiemogelijkheden/sturingsmechanismen...135

14.2. Implementeren van de structuurvisie: organisatie en financiering ...136

14.3. Grondbeleid...137

14.4. Wettelijk instrumentarium ...138

LITERATUUR...139

BIJLAGEN Bijlage 1. Belangrijke bepalingen uit de Bouwverordening, de Stedenbouwkundige Wet en de Planwet ...a Bijlage 2. Tabellen aspectgerichte SWOT-analyse ... d

LIJST VAN FIGUREN

Figuur 1.1. Afbakening studiegebied... 4

Figuur 1.2. Schematische weergave planningsproces structuurvisie... 5

Figuur 4.1. Historische groei Paramaribo... 19

Figuur 5.1. Ligging van Suriname in Zuid-Amerika... 22

Figuur 5.2. Schematische weergave hoofdwegennet Suriname... 29

Figuur 5.3. Toekomstig hoofdwegennetwerk (integratie in IIRSA-netwerk)... 30

Figuur 5.4. Indicatie jaarlijkse bevolkingsontwikkelingen Groot-Paramaribo... 31

Figuur 6.1. Bevolkingsdichtheden Groot-Paramaribo... 35

Figuur 6.2. Bevolkingsontwikkelingen Groot-Paramaribo 1995 – 2004... 35

Figuur 6.3. Leegstaande percelen te Benie’s Park... 36

Figuur 6.4. Verkrotte woningen... 37

Figuur 6.5. Fysiek-technische toestand gebouwen... 38

Figuur 6.6. Bodemgesteldheid studiegebied... 39

Figuur 6.7. Zwamp Weg naar Zeegebied... 40

Figuur 6.8. Weggekapt mangrovebos te Gunny’s Villa Park en kustafslag Oceaanproject West... 40

Figuur 6.9. Plaatselijk hoofdwegennet Groot-Paramaribo... 42

Figuur 6.10. Typering hoofdontsluitingsstructuur Groot-Paramaribo d.m.v. basistypen... 43

Figuur 6.11. Intensiteiten en voornaamste knelpunten hoofdwegennet... 45

Figuur 6.12. File in het centrum (Zwartenhovenbrugstraat)... 45

Figuur 6.13. Afwateringsrichtingen Groot-Paramaribo... 47

Figuur 6.14. Huidig afvoerprincipe afvalwater... 47

Figuur 6.15. Wateroverlast in een woonwijk en in het centrum)... 48

Figuur 6.16. Suburbane woningen op ruime kavels met veel groen... 50

Figuur 6.17. Huidige en geplande verkavelingsprojecten in het plangebied... 51

Figuur 6.18. Woongebieden ingedeeld naar inkomensklasse bewoners... 52

Figuur 6.19. Krotten te Abrabroki en Frimangron... 52

Figuur 6.20. Concentraties bedrijvigheid 2005... 54

Figuur 6.21. De Arronstraat met langsbeplanting (1900) en zonder (2004)... 55

(16)

Figuur 6.22. De Palmentuin: een stadspark volledig beplant met koningspalmen... 55

Figuur 6.23. Uitgaanscentrum en historische bebouwing Fort Zeelandia ... 56

Figuur 6.24. Spreiding gezondheidsvoorzieningen... 59

Figuur 6.25. Subregio’s Groot-Paramaribo... 60

Figuur 6.26. Oeverafslag te Commewijne (Commissaris Thurkowweg)... 63

Figuur 6.27. Historische gebouwen in de binnenstad... 65

Figuur 6.28. Verval historisch gebouw, verstoring historisch stadsgezicht ... 65

Figuur 6.29. Chaotische situatie voor de Centrale Markt... 66

Figuur 6.30. Auto’s in het centrum geparkeerd op het trottoir... 67

Figuur 7.1. Relatief gewicht onderdelen aspectgerichte SWOT-analyse... 72

Figuur 7.2. Relatief gewicht onderdelen gebiedsgerichte SWOT-analyse... 75

Figuur 8.1. Prognose van de ontwikkeling van het aantal werkzamen in het plangebied... 86

Figuur 10.1. Resultaat zeefanalyse en PSA wonen... 96

Figuur 11.1. Functionele stelsels Groot-Paramaribo... 99

Figuur 12.1. Structuurkaart Groot-Paramaribo 2020... 105

Figuur 12.2. Uitbreiding stedelijk gebied Groot-Paramaribo 2005 - 2020... 108

Figuur 12.3. Hoofdwegenstelsel Groot-Paramaribo 2020... 111

Figuur 12.4. Hoofdontwateringsstructuur Groot-Paramaribo 2020... 114

Figuur 12.5. Voorgesteld toekomstig afvoerprincipe afvalwater... 115

Figuur 12.6. Woonstructuur Groot-Paramaribo 2020... 117

Figuur 12.7. Uitbreiding stedelijk gebied Groot-Paramaribo 2005 - 2020... 122

Figuur 12.8. Wijkgroen: ontwateringskanaal met groenstrook en wijkpark... 123

Figuur 12.9. Het centrum van Paramaribo bezien vanuit de Surinamerivier... 124

Figuur 12.10. Deelgebieden structuurvisie Groot-Paramaribo... 125

Figuur 13.1. Strategisch project: Het stadscentrum... 132

Figuur 13.2. Strategisch project 2: Ontwikkelen van nieuw woongebied in het Noordwesten... 134

LIJST VAN TABELLEN

Tabel 4.1. Overzicht historische groei van Paramaribo... 18

Tabel 4.2. Groei stedelijk gebied Paramaribo in oppervlakte... 18

Tabel 4.3. Relatie vroegere infrastructuur met huidige infrastructuur... 20

Tabel 5.1. Kerncijfers Suriname... 21

Tabel 5.2. Verdeling arbeidsplaatsen over bedrijfstakken (procentueel)... 25

Tabel 5.3. Inkomensbronnen en effecten op armoede in Paramaribo (2000)... 27

Tabel 5.4. Tonnages ingevoerd en uitgevoerd via de havens... 30

Tabel 5.5. Indicatie trek bevolking naar Paramaribo... 31

Tabel 6.1. Bevolkingsgroei Paramaribo, Wanica en Commewijne... 34

Tabel 6.2. Gebieden met bodemvervuiling... 40

Tabel 6.3. Voornaamste knelpunten verkeersnetwerk... 44

Tabel 6.4. Overzicht belangrijkste problemen verkeersnetwerk... 46

Tabel 6.5. Probleemgebieden waterkwaliteit... 49

Tabel 7.1. Kenmerken categorieën SWOT-analyse... 69

Tabel 7.2. Gebiedsgerichte aspecten SWOT-analyse... 73

Tabel 8.1. Voorzieningen per schaalniveau... 78

Tabel 8.2. Onderscheiden wegtypes met karakteristieke kenmerken... 83

Tabel 8.3. Jaarlijkse additionele ruimtebehoefte voor werken... 87

Tabel 10.1. Criteria zeefanalyse en PSA voor functie wonen... 94 Tabel B2.1. Ruimtelijk-functionele aspecten SWOT-analyse...d Tabel B2.2. Fysiek-technische aspecten SWOT-analyse... e Tabel B2.3. Aspecten SWOT-analyse aangaande bodem en milieu...f Tabel B2.4. Sociaal-maatschappelijke aspecten SWOT-analyse...f Tabel B2.5. Financieel-economische aspecten SWOT-analyse... g Tabel B2.6. Organisatorische aspecten SWOT-analyse...h

(17)

1. INLEIDING

In dit hoofdstuk wordt kort uiteengezet wat de aanleiding tot onderhavig afstudeeronderzoek is en wat er met het schrijven van de scriptie wordt beoogd. Ook wordt het studiegebied afgebakend en wordt de gehanteerde methodologie van het planningsproces gepresenteerd. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een leeswijzer voor de rest van dit rapport.

1.1. Waarom deze structuurvisie?

Ongeveer 350 jaar geleden werden de eerste huizen en andere gebouwen in Paramaribo neergezet op de hooggelegen oost-west lopende zandritsen in de kustvlakte van Suriname.

Sindsdien is Paramaribo uitgegroeid tot een stad met meer dan 240.000 inwoners. Paramaribo is nu een dynamische stad, die volop in beweging is. Een stad die in vele opzichten een positieve ontwikkeling doormaakt. Een stad met een zich vernieuwend, levendig stadscentrum. Een groeiende stad. Een stad met een zich ontwikkelend recreatief centrum.

Maar ook een stad met een aantal grote problemen: rond leefkwaliteit, bereikbaarheid en milieu. De leefbaarheid en het economisch functioneren van de stad staan hierdoor onder druk. Paramaribo heeft onder andere veelvuldig te kampen met ontwateringsproblemen, problemen met de verkeersafwikkeling en een enorme achterstand in onderhoud van de fysieke omgeving. Eén en ander houdt natuurlijk verband met het tekort aan publieke middelen in Suriname.

Er is echter meer aan de hand. Door de jaren heen is er op meerdere fronten een discrepantie ontstaan tussen de maatschappelijke dynamiek in Paramaribo en de fysieke transformatie van het stedelijke gebied. Dit uit zich onder andere in een verkeersnetwerk dat de verkeersbehoefte van de stad gedurende piekuren niet meer aankan en in een gebrek aan voorzieningen in de woonwijken.

Ook nu wordt er in Paramaribo volop gebouwd en verbouwd. Het bouwen heeft echter te vaak een willekeurig karakter, er is onvoldoende sprake van een duidelijke context, een groter verband. Steeds vaker leidt dat tot afstemmingsproblemen met de omliggende omgeving.

Om te voorkomen dat de ontwikkeling van Paramaribo stagneert en dat de problemen de overhand krijgen is er dan ook een koerswending nodig. De problemen van de stad moeten effectief worden aangepakt, terwijl de sterke punten verder moeten worden uitgebouwd.

Gestreefd moet worden naar een leefomgeving die gezond, schoon en veilig is. Structurele wateroverlast, die in direct verband staat met de zorgen over de volksgezondheid, moet daartoe worden aangepakt. Om het economisch functioneren van de stad niet te frustreren, moet er iets gedaan worden aan de lange files, met name in het stadscentrum. De ruimtelijke kwaliteit van de gebouwde omgeving moet vergroot worden, waarbij onder andere groenvoorzieningen meer aandacht moeten krijgen.

Een dergelijke koerswending is niet van de ene op de andere dag te realiseren. Er lopen op dit moment al tal van projecten en initiatieven die gestalte moeten geven aan delen van deze opgave. Voorbeelden van dergelijke projecten zijn de geplande aanleg van een ringweg en een ringkanaal, het actualiseren en moderniseren van het kadaster, het rehabiliteren/

verbeteren/reconstrueren van circa 800 km aan wegen, initiatieven ter verbetering van de verkeerscirculatie (o.a. door aanleg van rotondes en de bouw van bruggen) en diverse woningbouwprojecten. Dergelijke projecten worden steeds minder vaak als losse projecten beschouwd, zij maken steeds veelal deel uit van sectorale plannen, zoals wegenplannen, ontwateringsplannen en woningbouwplannen. Wat voor Paramaribo echter ontbreekt, is een overkoepelend plan dat de specifieke deelplannen bindt. Hierdoor komt het nog te vaak voor dat projecten wel leiden tot plaatselijke en tijdelijke resultaten, maar onvoldoende tot een structurele verbetering van het leefklimaat. Een overkoepelend plan zou alle ruimtelijke

(18)

opgaven en ontwikkelingen in Paramaribo in een nieuwe samenhang moeten brengen en zou moeten leiden tot een meer integrale aanpak van ruimtelijke problemen. Zo kan gewerkt worden aan een structurele verbetering van het leefmilieu en de stadseconomie.

Doel van de scriptie

De kern van de in de vorige paragraaf gepresenteerde probleembeschrijving wordt nog eens kort samengevat in de volgende probleemstelling.

Zoals in de vorige paragraaf al werd geschetst, leidt een incidentele aanpak niet tot structurele verbetering van het leefmilieu en de stadseconomie. Hiervoor is een meer overkoepelend ruimtelijk plan nodig, een structuurplan.

Met de scriptie wordt beoogd om een bijdrage te leveren aan het opstellen van een structuurplan voor Groot-Paramaribo. Hiertoe wordt in onderhavige scriptie een aanzet gedaan tot een officieel structuurplan en wel door het schrijven van een structuurvisie. Dit document kan als discussiedocument fungeren en zo het opstellen van een officieel structuurplan een impuls geven. Ook kan de methodiek die tijdens dit afstuderen zal worden gebruikt, dienen als basis voor het daadwerkelijke proces van het opstellen van een structuurplan. De doelstelling is hieronder gedefinieerd.

De structuurvisie omvat een toekomstvisie betreffende landgebruik, transportnetwerken, milieuaspecten en gebieden waar interventies prioriteit genieten. Deze ruimtelijke visie wordt gepresenteerd door middel van een structuurkaart en een bijbehorend pakket van maatregelen.

1.2. Afbakening studiegebied, planperiode

Alvorens over te gaan tot de afbakening van het studiegebied, wordt het belangrijk geacht nog eens scherp te definiëren hoe naar het studiegebied verwezen zal worden. De begrippen Paramaribo en Groot-Paramaribo zijn in het verleden namelijk al gebruikt om gebieden met andere grenzen dan het onderhavige studiegebied te beschrijven. Wettelijk wordt met deze benamingen de volgende gebieden omschreven:

• Paramaribo: het district Paramaribo zoals vastgelegd in het decreet Districtenindeling 1983 (SB 1983 no. 024)

• Groot-Paramaribo: het gebied zoals omschreven in de Stedenbouwkundige verordening (SB 1972 no. 096), dat geldt als wettelijk woongebied.

In het vervolg van het rapport zal het studiegebied worden aangeduid met de term Groot- Paramaribo, hiermee wordt dan het gebied bedoeld zoals dat hieronder zal worden afgebakend. Wellicht ten overvloede: onderhavig gebied is groter dan het gebied dat omschreven is in de Stedenbouwkundige Verordening (SB 1972 no. 096).

Doelstelling:

Het opstellen van een structuurvisie voor Groot-Paramaribo voor de periode 2005-2020. Deze structuurvisie is bedoeld als aanzet voor een officieel structuurplan.

Probleemstelling:

Doordat voor Paramaribo een richtinggevend overkoepelend ruimtelijk plan

ontbreekt, verloopt de ruimtelijke ontwikkeling van Groot-Paramaribo relatief

ongestructureerd. Dit leidt tot problemen in de onderlinge afstemming van

verschillende ruimtelijke functies (wonen, bedrijvigheid en recreatie) en de

verschillende bijbehorende voorzieningen (ontwatering, wegennet e.d.).

(19)

Bij de bepaling van de afbakening van het plangebied is in eerste instantie uitgegaan van het bestaande stedelijke gebied. Vervolgens zijn daar die gebieden bij gevoegd die in de directe invloedssfeer van dit stedelijke gebied liggen. De structuur van het stedelijke gebied kan namelijk niet los worden gezien van haar directe omgeving. Om die reden is ook een strook van het district Commewijne (gemiddeld 3 kilometer breed) langs de Surinamerivier meegenomen in het plangebied. Sinds de bouw van de Wijdenboschbrug (2000) is dit deel van Commewijne namelijk onmiskenbaar in het invloedsgebied van Paramaribo komen te liggen, wat ook tot uiting komt in de verkavelingsinitiatieven die sinds de oplevering van de brug in dit gebied zijn ontplooid.

Het gaat in de structuurvisie niet alleen om het aangeven van woongebieden met de overige stedelijke functies, maar ook om het aangeven van gebieden waar, omwille van een verantwoorde ontwikkeling van de stad, stedelijke ontwikkelingen ongewenst zijn. Daarom is het uiteindelijke plangebied een stuk groter gekozen dan het stedelijke gebied zelf.

Bij de afbakening van het studiegebied heeft tevens een meer praktische overweging een rol gespeeld, namelijk de beschikbaarheid van data over het gebied. Veel data voor de structuurvisie is ontleend aan (de aspectrapportages van) het Masterplan Ontwatering Groot- Paramaribo (2001), om deze reden is bij de begrenzing van het studiegebied zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de gebiedsgrenzen die in voornoemd rapport zijn gehanteerd.

De aangehouden begrenzing van het studiegebied is als volgt:

• ten noorden: de kustlijn met de Atlantische Oceaan

• ten oosten: een ruime strook langs de oostoever van de Surinamerivier (circa 3 kilometer breed), beginnende te Kabel (ten zuiden van Nieuw Amsterdam) en lopend tot aan Meerzorg

• ten zuiden: het Tout Lui Faut-kanaal, de Braamshoopweg en de Nieuw Weergevondenweg (ten westen van het Magentakanaal)

• ten westen: in het noorden de Vierde Rijweg, in het zuiden het Magentakanaal

Het uiteindelijke studiegebied is weergegeven in figuur 1.1. Op de kaart is te zien dat het gebied het gehele district Paramaribo omvat, daarnaast maken ook delen van de districten Wanica en Commewijne deel uit van het plangebied. In totaal gaat het om een gebied ter grootte van ruim 28.000 ha1, waarbinnen ruim 300.000 mensen2 wonen.

Voor de planperiode is een duur van 15 jaar gekozen, het planjaar is 2020. De structuurvisie is hiermee een plan voor de middenlange termijn. Een planperiode van 15 jaar geeft voldoende ruimte om aan strategische doelstellingen invulling te kunnen geven. Het geeft het plan ook de nodige flexibiliteit; het gaat veelal om het aangeven van de hoofdrichtingen en niet om gedetailleerd uitgewerkte projecten. Tegelijkertijd is de planperiode ook niet zo lang dat vervallen wordt in een te hoog abstractieniveau, waarbij slechts heel globale richtingen worden aangegeven. Het plan biedt dus wel heel concrete en duidelijke aanknopingspunten, er kan ook echt iets mee gedaan worden.

1 Hierbij is de Surinamerivier niet meegerekend.

2 Het betreft hier een schatting van het aantal inwoners in het studiegebied, gebaseerd op inwonersaantallen in de ressorten die deel uitmaken van het studiegebied, volgens de resultaten van de census van 2004 (bron: Algemeen Bureau voor de Statistiek).

(20)
(21)

1.3. Gevolgde methodiek

In figuur 1.2 is schematisch de werkwijze getoond die gevolgd is om tot de uiteindelijke structuurvisie te komen.

Het proces kan globaal in twee delen worden opgesplitst:

a. de inventarisatiefase b. de ontwerpfase

Figuur 1.2. Schematische weergave planningsproces structuurvisie

(22)

a. De inventarisatie

In de inventarisatiefase zijn de plandoelen en plancriteria geformuleerd en is de bestaande situatie in kaart gebracht. Bij de bestaande situatie gaat het om bestaande ruimtelijke en maatschappelijke patronen en structuren in het plangebied. Zaken die op het planniveau in kwestie ruimtelijk relevant zijn, zijn in figuren, woorden en cijfers weergegeven. Het inventariseren van de bestaande situatie en de daarin aanwezige knelpunten, al dan niet mede vanuit het perspectief van te verwachten toekomstige ontwikkelingen, vormt de aanleiding tot het formuleren van plandoelen en plancriteria. Omgekeerd zijn juist de plandoelen richtinggevend bij de inventarisatie. Er is dus sprake van een wisselwerking.

Een eerste aanzet tot het formuleren van plandoelen is het vastleggen van een aantal hoofdopgaven. Een verdere uitwerking heeft plaatsgevonden bij de vaststelling van de functionele vraag (het programma van eisen): de functionele eisen, inclusief de ruimtebehoefte, die vanuit de verschillende sociaal-economische functies worden gesteld aan de toekomstige landschappelijke invulling, zijn vastgelegd.

b. De ontwerpfase

De ontwerpfase richt zich op het ontwikkelen van realisatiestrategieën om de gestelde doelen te realiseren. De fase bestaat uit verschillende stappen. Eerst zijn de plandoelen vertaald naar een aantal speerpunten. Het betreft hier theoretische concepten, waarbij plandoelen met elkaar in verband zijn gebracht, resulterend in een aantal principevoorstellen voor de ‘ideale’

ontwikkeling van het plangebied. Hierna is het landschap met bebouwing, grondgebruik, begroeiing, infrastructuur en waterlopen geanalyseerd op mogelijkheden voor toekomstig grondgebruik. Vervolgens zijn de functionele eisen aan de verschillende voorzieningen ruimtelijk uitgewerkt in een aantal functionele stelsels. Hierbij dienden de ruimtelijke mogelijkheden en beperkingen van het plangebied, die in de voorgaande stap in kaart waren gebracht, als randvoorwaarde. Uiteindelijk zijn de verschillende functionele stelsels geïntegreerd tot één totaaleindbeeld, de structuurkaart.

Het ontwerp bevat dus zowel een ruimtelijke als een functionele component die ieder op zich samenhang hebben en die tevens op elkaar zijn afgestemd. De functionele samenhang komt voort uit het functionele programma van eisen, inclusief de relaties tussen de diverse functies (wonen, werken, voorzieningen en infrastructuur), en de ruimtelijke uitwerking van de functionele eisen in functionele stelsels. De ruimtelijke samenhang is opgebouwd uit de huidige gebiedskenmerken, de situering en ordening van bestemmingen en de structuurconcepten die uit de speerpunten voortkomen. Uiteindelijk moet een combinatie van bovengenoemde zaken resulteren in een coherente ruimtelijke visie voor Groot-Paramaribo.

1.4. Leeswijzer

In deze paragraaf is een overzicht gegeven van de opbouw van het rapport. Deze is, parallel aan het planningsproces, globaal op te delen in een inventarisatiefase en een ontwerpfase.

Alvorens over te gaan tot de inhoudelijke uitwerking van de structuurvisie, is in hoofdstuk 2 ingegaan op de vraag welke rol een structuurplan voor de ruimtelijke ordening in Groot- Paramaribo zou kunnen spelen. Hierbij is ook aandacht besteed aan de wettelijke bepalingen omtrent de structuurplanning.

In hoofdstuk 3, 4, 5, 6, 7 en 8 zijn de resultaten uit verschillende stappen van de inventarisatiefase gepresenteerd. Allereerst is in hoofdstuk 3 een eerste aanzet gedaan tot het formuleren van de plandoelen en -criteria, in de vorm van een aantal hoofdopgaven.

Vervolgens is het plangebied beschreven, de beschrijving is uitgesplitst over drie hoofdstukken. Een grondige analyse van relevante kwesties in het plangebied is slechts mogelijk, als deze tevens in hun historische en ruimtelijke context worden bezien. Daartoe is in hoofdstuk 4 een historisch ruimtelijke analyse opgenomen, in hoofdstuk 5 is het plangebied bezien in nationale context. In hoofdstuk 6 is vervolgens overgegaan tot de eigenlijke

(23)

situatiebeschrijving van het plangebied. Hoofdstuk 7 vervolgt met een analyse van het plangebied aan de hand van een SWOT-analyse (sterkte/zwakte-analyse). De inventarisatiefase is in hoofdstuk 8 afgesloten met een meer uitgebreide uitwerking van de plandoelen en -criteria: de functionele eisen, die vanuit de verschillende sociaal-economische functies worden gesteld aan de toekomstige landschappelijke invulling, zijn in dit hoofdstuk vastgelegd.

In de daaropvolgende hoofdstukken zijn de resultaten van de ontwerpfase gepresenteerd.

Eerst zijn in hoofdstuk 9 de hoofdlijnen van de toekomstvisie gepresenteerd; de voornaamste structuurprincipes zijn hier in een aantal speerpunten vervat. In hoofdstuk 10 zijn het landschap en landgebruik in kaart gebracht en is het plangebied geanalyseerd op haar mogelijkheden voor toekomstig grondgebruik. Dit is gedaan door middel van een zeefanalyse en een PSA (Potential Surface Analysis). In hoofdstuk 11 zijn de functionele eisen aan de verschillende voorzieningen ruimtelijk uitgewerkt in een aantal functionele stelsels. De resultaten uit de drie voorgaande hoofdstukken zijn in hoofdstuk 12 geïntegreerd tot één totaaleindbeeld. Dit eindbeeld is gevisualiseerd in een structuurkaart, daarnaast zijn in dit hoofdstuk verschillende deelaspecten van de eindvisie verder uitgewerkt. In hoofdstuk 13 zijn enkele deelgebieden geïdentificeerd waar een meerwaarde kan ontstaan door een meerdere maatregelen als samenhangend pakket uit te voeren. Deze pakketten aan maatregelen zijn vastgelegd in strategische projecten. Om ook daadwerkelijk te geraken tot het eindbeeld dat in hoofdstuk 12 en 13 is gepresenteerd, is het nodig de beschikbare instrumenten op de juiste manier in te zetten. In hoofdstuk 14 zijn hiertoe aanbevelingen, onder andere over de organisatorische en financiële mogelijkheden en het grondbeleid.

(24)
(25)

2. DE ROL VAN HET STRUCTUURPLAN

Alvorens over te gaan op de inhoudelijke uitwerking van de structuurvisie is het belangrijk te expliciteren welke rol een structuurplan in de ruimtelijke ordening van Groot-Paramaribo kan spelen. Hiertoe is in paragraaf 2.1 een opsomming gepresenteerd van de mogelijke functies van een structuurplan. Omdat de rol die door het structuurplan vervuld kan worden in sterke mate afhankelijk is van de wettelijke bepalingen aangaande de structuurplanning, is in paragraaf 2.2 tevens kort op de relevante wetten ingegaan.

2.1. Functies van het structuurplan

Een structuurplan is een hulpmiddel om de fysieke groei van de stad en haar sociale en economische ontwikkeling beter te beheersen en sturen. Het structuurplan vervult daarbij de volgende functies:

a. juridisch kader b. ontwikkelingskader c. afstemmingskader d. integratiekader e. toetsingskader f. financieel kader a. Juridisch kader

Het bestaan van een vastgesteld structuurplan is in Suriname een wettelijke vereiste voor het maken van een bestemmingsplan voor een gebied. Zonder een structuurplan is er dus ook geen bestemmingsplan. En daarmee dus ook geen wettelijk toetsingskader voor bouwvergunningen en verkavelingsplannen.

Verder is voor gebieden die niet vallen binnen een wettelijk vastgesteld woongebied, een verkavelingsplan alleen wettelijk verplicht indien er voor dat gebied een vastgesteld structuurplan bestaat.

In tegenstelling tot wat breed wordt aangenomen heeft het structuurplan zelf in Suriname geen juridische toetsingsstatus. Het is dus niet zo dat verkavelingsplannen of bouwvergunningen op basis van strijdigheid met het structuurplan wettelijk kunnen worden afgewezen. Een structuurplan zal dan ook meer indicatief dan normatief van aard zijn. Op een structuurplan gebaseerde bestemmingsplannen hebben deze juridische status overigens wel.

b. Ontwikkelingskader

Het is niet efficiënt om telkens wanneer problemen zich aandienen pas te beginnen met het nadenken over een oplossing. Het is zinvoller om een denkinvestering vooraf te plegen en een kader te scheppen waarbinnen aanwezige en toekomstige problemen geplaatst kunnen worden. Het is dan ook niet nodig om bij elk probleem opnieuw vanuit een nulpunt te beginnen. Vaak is daar de tijd ook niet voor. Ruimtelijke ordening moet zoveel mogelijk op een systematische voorbereiding gebaseerd zijn. Een structuurplan is hiervoor een uitstekend instrument.

In een structuurplan worden uitspraken gedaan die gericht zijn op ruimtelijke aspecten van de maatschappelijke ontwikkeling: waar nieuwe woningbouwlocaties of bedrijventerreinen mogen komen, welke gebieden voor recreatie gereserveerd moeten worden en waar waardevolle natuurgebieden liggen die beschermd moeten worden. Het totaal van deze keuzes wordt in een samenhangend geheel gepresenteerd.

c. Afstemmingskader

Ruimtelijke ordening is in essentie “het schikken van functies in de ruimte”. Hiermee wordt bedoeld het op elkaar afstemmen van de ruimtelijke consequenties van de (gewenste)

(26)

activiteiten van verschillende (groepen) mensen. Het doel van dit schikken en afstemmen van activiteiten is enerzijds voorkomen dat derden hinder ondervinden van acties en anderzijds het zo mogelijk tegelijkertijd ruimte bieden aan claims die op beschikbare ruimte worden gelegd.

Die afstemming kan echter niet optimaal plaatsvinden als steeds ad-hoc beslissingen moeten worden genomen.

Structuurplanning kan ertoe bijdragen dat het schikken in de ruimte zo efficiënt mogelijk gebeurt, en de groei van de stad op een zo evenwichtig mogelijke wijze kan geschieden.

Verschillende functies die ruimte vragen kunnen op een zo gunstig mogelijke plek worden gesitueerd (gepland), en voorkomen kan worden dat plekken die voor een bepaalde functie zeer belangrijk zijn door andere functies in gebruik worden genomen. Zo kan gezorgd worden dat de leefbaarheid optimaal wordt en blijft, dat onderhoud zo goedkoop mogelijk geschiedt en dat infrastructuur zo efficiënt mogelijk wordt gebruikt.

d. Integratiekader

Een structuurplan kan uitstekend dienst doen als integratiekader tussen verschillende sectorplannen, zoals plannen voor verkeers- en vervoersbeleid, werkgelegenheidsbeleid en natuurbeleid. Er moet een zodanige samenhang worden gebracht in de activiteiten en beslissingen van de overheidssectoren met een relevantie voor de ruimtelijke planning, dat daardoor een optimale ontwikkeling ten aanzien van die ruimtelijke planning wordt bevorderd. De structuurplanning moet het mogelijk maken de problemen in het juiste perspectief te plaatsen. Een aantal problemen wordt bij elkaar gebracht, met elkaar in verband gebracht, als het ware worden alle neuzen dezelfde kant opgericht.

e .Toetsingskader

Het structuurplan kan zowel voor bestemmingsplannen als voor verschillende relevante sectorplannen (zoals volkshuisvestingsplannen verkeersplannen, ontwateringsplannen en milieuplannen) dienen als toetsingskader. Hierbij zij vermeld dat hierbij om een vrijblijvende toetsing gaat, het is niet wettelijk verplicht dat genoemde plannen overeenkomen met het structuurplan.

Ten aanzien van de sectorplannen heeft het structuurplan dan als het ware de functie van een overkoepelend plan. De sectorplannen moeten zich dan conformeren aan de hoofdlijnen die in het structuurplan zijn uitgezet. Ten aanzien van het bestemmingsplan vervult het structuurplan de functie van een plan op hoofdlijnen, die in het bestemmingsplan verder worden uitgewerkt.

f. Financieel kader

Er is een noodzaak om te kunnen beschikken over een kader waarbinnen middelen en ontwikkelingsgelden worden ingezet. In een structuurplan wordt aangegeven welke infrastructurele maatregelen nodig zijn. Op grond hiervan kunnen dan niet alleen ontwikkelingsprojecten worden afgeleid, maar kan ook bepaald worden wat een redelijke bijdrage van de verschillende betrokken actoren moet zijn aan deze werken. Zo kunnen verkavelaars bijvoorbeeld een deel van de kosten van benodigde infrastructuur dragen. Het betreffen hier immers ook werken die, zij het dat zij veelal buiten het verkavelingsgebied zelf vallen, wel uitgevoerd moeten worden mede ten gevolge van het toevoegen van deze verkaveling aan het gehele stedelijke gebied. Een ander voorbeeld is het afleiden van de gewenste bijdragen van overheid en private partijen bij projecten ter verbetering van het leefklimaat in het centrum van Paramaribo.

Duidelijk is dat elke overheidsinspanning die niet gebaseerd is op de invulling van een beleidsplan voor de totale stedelijke ontwikkeling, maar die zich laat leiden door incidentele ruimtelijke ingrepen, het risico met zich meebrengt dat er aanzienlijke investeringen worden gepleegd in aanleg en onderhoud van voorzieningen die onvoldoende algemeen nut hebben.

Bovendien is er dan een groter risico dat er in de toekomst aanzienlijke aanvullende investeringen noodzakelijk zijn om een vastgelopen stadsuitleg uit het slop te halen.

(27)

2.2. Relevante wetgeving

De rol die door een structuurplan vervuld kan worden, is in sterke mate afhankelijk van de wettelijke bepalingen omtrent de structuurplanning. Kennis van deze wetgeving is voor het opstellen van een structuurplan dan ook onontbeerlijk. Dit hoofdstuk is daarom gewijd aan een korte inventarisatie van de belangrijkste wetgeving in Suriname aangaande structuurplannen.

De volgende wetten zijn van belang in het kader van de structuurplanning:

• de Bouwverordening (GB 1956 no. 030)

• de Stedenbouwkundige verordening (SB 1972 no. 096)

• de Planverordening (SB 1973 no. 089)1

• de Onteigeningsverordening (GB 1952 no. 099)

• de Verordening Onteigening Volkshuisvesting (GB 1948 no.004)

De twee laatstgenoemde wetten gaan niet over structuurplanning op zich, maar zij vormen het wettelijke kader voor een belangrijk instrument dat de overheid in de ruimtelijke ordening ter beschikking staat, namelijk onteigening van gronden. Zij zijn hier ook expliciet genoemd omdat in de praktijk blijkt dat er niet of nauwelijks van dit instrument gebruik wordt gemaakt.

In bijlage 1 zijn enkele belangrijke passages uit de drie eerstgenoemde wetten opgenomen.

Hieronder wordt volstaan met het opsommen van enkele belangrijke conclusies die uit de wetteksten zijn te trekken:

1. Een bouwvergunning voor een gebouw liggend in het gebied dat wettelijk is vastgesteld als Groot-Paramaribo of een ander bij wet vastgesteld woongebied mag alleen worden afgewezen:

a. indien strijdig met het Bouwbesluit b. indien strijdig met een bestemmingsplan

In de huidige praktijk mag een bouwvergunning dus slechts worden afgewezen indien het strijdig is met het Bouwbesluit, er zijn namelijk geen bestemmingsplannen.

2. Buiten het woongebied Groot-Paramaribo of andere bij wet aangewezen woongebieden is het Bouwbesluit niet geldig en geldt dat bebouwing van terreinen alleen mag geschieden overeenkomstig een door de Directeur van Openbare Werken goedgekeurd bebouwingsplan. Aan welke criteria dit bebouwingsplan getoetst moet worden, is niet wettelijk omschreven. Deze situatie geldt bijvoorbeeld voor Commewijne.

3. Een bestemmingsplan mag alleen worden gemaakt voor een gebied met een vastgesteld structuurplan, een structuurplan is derhalve een voorwaarde voor het opstellen van een bestemmingsplan.

4. Verkavelingsplannen zijn wettelijk alleen verplicht binnen gebieden waarvoor een structuurplan is vastgesteld of welke bij landsbesluit als woongebied zijn aangewezen.

Dus wel in het wettelijk vastgesteld woongebied Groot-Paramaribo, maar bijvoorbeeld niet in Commewijne.

5. Verkavelingsplannen mogen slechts worden afgekeurd:

a. op basis van strijdigheid met het bestemmingsplan

b. indien het te verkavelen terrein, wegens zijn gesteldheid of wegens zijn vorm of afmetingen, ongeschikt is voor de daarop voorgenomen bebouwing

1 Opmerking: Er is van verschillende geïnterviewden vernomen dat de Planverordening nooit is vastgesteld en dat deze dus feitelijk geen juridische kracht heeft. Helaas kon dit in het kader van dit rapport noch worden geverifieerd, noch worden ontkend.

(28)

c. indien de voorgenomen bebouwing uit het oogpunt van het algemeen belang ernstig bezwaar zou opleveren wegens onvoldoende aansluiting op bestaande bebouwing of wegens het ontbreken van de nodige voorzieningen van openbaar nut, terwijl daarin redelijkerwijs niet op korte termijn of slechts met onevenredig hoge kosten is te voorzien

d. indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden die de Minister, in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling en de woningvoorziening, aan de goedkeuring van een verkavelingsplan kan verbinden ten aanzien van wegen, waterlopen, scholen, recreatieruimten, groenstroken, en andere openbare voorzieningen

In de huidige praktijk is punt a niet van toepassing, dus wordt een verkavelingsaanvraag slechts op de overige drie punten getoetst. Ook punt d is bij gebrek aan een overkoepelend ruimtelijk plan vaak moeilijk hard te maken.

6. Vaak wordt ten onrechte beweerd dat de Planverordening bepalingen betreffende een structuurplan bevat1. In werkelijkheid bevat de Planverordening bepalingen over een nationaal ontwikkelingsprogramma en over de eventuele uitwerking hiervan in regionale ontwikkelingsplannen. Wellicht ten overvloede: deze regionale ontwikkelingsplannen zijn niet hetzelfde als structuurplannen! De verantwoordelijkheid voor het opstellen van deze plannen ligt ook bij heel verschillende diensten: het Planbureau (voorheen een onafhankelijk adviesorgaan, thans ondergebracht bij het Ministerie van Planning en Ontwikkelingssamenwerking) is verantwoordelijk voor het opstellen van ontwikkelingsprogramma’s, de Planologische Dienst (ondergebracht bij het Ministerie van Openbare Werken) is verantwoordelijk voor het opstellen van structuurplannen.

7. Ten onrechte wordt vaak aangenomen dat er geen juridische basis is voor onteigening.

In de praktijk wordt het instrument onteigening dan ook niet of nauwelijks gebruikt. In werkelijkheid bieden twee wetten een degelijke juridische basis voor onteigening, wel dient te worden opgemerkt dat deze wetgeving sterk verouderd is2. Voor de onmogelijkheid tot onteigening wordt vaak ook een ander argument aangedragen, namelijk dat de overheid onvoldoende middelen zou hebben om geleden schade te vergoeden. Hierbij wordt voorbij gegaan aan het feit dat onteigening ook op basis van ruilverkaveling kan plaatsvinden.

1 Dit werd bijvoorbeeld meerdere malen ervaren tijdens de afgenomen interviews.

2 De Verordening Onteigening Volkshuisvesting en de Onteigeningsverordening stammen respectievelijk uit 1948 en 1952 (ruim voor de onafhankelijkheid van Suriname).

(29)

DEEL A:

INVENTARISATIE

(30)
(31)

3. INZET EN HOOFDOPGAVEN

Plannen betekent keuzes maken. Nog voordat aan het eigenlijke planproces kan worden begonnen, moeten reeds belangrijke keuzes worden gemaakt: wat zijn de hoofdzaken waarop zal worden ingezet? Daartoe is een tweevoudige centrale doelstelling geformuleerd. Deze is vervolgens verder uitgewerkt in zeven hoofdopgaven. Die worden in dit hoofdstuk gepresenteerd.

Het is nooit mogelijk om alle problemen in één keer op te lossen. Daar zijn vaak ook de middelen niet voor. Zeker in het geval van Paramaribo speelt een gebrek aan financiële middelen een prominente rol. Mede daarom is het op elk moment van het planningsproces nodig om keuzes te maken, zaken af te bakenen en prioriteiten te stellen. Alvorens een uitgebreide analyse van het studiegebied te doen, wordt daarom vooraf een tweevoudige centrale doelstelling geformuleerd voor Groot-Paramaribo.

De centrale opgave is verder geconcretiseerd in een aantal algemene hoofdopgaven en hoofdprincipes, deze geven een eerste richting aan de structuurvisie en bieden houvast tijdens het verdere verloop van het planproces1.

Er zijn zeven hoofdopgaven geformuleerd:

a. Benutten en versterken van de eigen kwaliteiten van de verschillende gebieden b. Economische potenties benutten, aangrijpen en versterken

c. Bedreigingen voor de gezondheid/veiligheid met prioriteit aanpakken d. Ruimtelijke kwaliteit staat voorop

e. Voorkeur voor ingrepen met lage kosten en een groot effect

f. Aangrijpen op de heersende maatschappelijke dynamiek in plaats van confronteren:

kansen pakken en bedreigingen opheffen/ombuigen g. Voorzorgsprincipe: voorkomen is beter dan genezen Hieronder zijn de hoofdopgaven kort toegelicht:

a. Benutten en versterken van de eigen kwaliteiten van de verschillende gebieden

Elk gebied heeft zijn eigen unieke kwaliteiten. Zo kan het ene gebied sterke economische potenties bezitten, een ander gebied is een prachtig natuurgebied, weer een derde vormt een comfortabel woongebied. Op deze gebiedseigen kwaliteiten is in de structuurvisie zo goed mogelijk aangehaakt, er is getracht deze zo goed mogelijk te benutten en te versterken.

b. Economische potenties benutten, aangrijpen en versterken

Suriname is een ontwikkelingsland. Eén van de belangrijkste doelstellingen is dan ook om binnen de gemeenschap de productie en daarmee het nationale inkomen per hoofd van de bevolking zoveel mogelijk op te voeren. Op de korte termijn bestaat daarbij een zekere spanning tussen welzijn en welvaart. Er wordt dan ook een bewuste keus gemaakt om de schaars beschikbare middelen allereerst zoveel mogelijk te gebruiken om de economische weerbaarheid te vergroten. Suriname heeft nu niet de middelen om een verzorgingsstaat te

1 Aanknopingspunten voor de centrale doelstelling en de hoofdopgaven zijn deels gevonden in de algemene beleidsdoelstellingen van verschillende overheidsinstellingen zoals verwoord in diverse beleidsdocumenten, deels zijn deze echter ook gebaseerd op subjectieve voorkeuren van de opsteller van dit rapport.

De centrale opgave:

• Het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving

• Het versterken van het ruimtelijk-economische ontwikkelingsperspectief

(32)

zijn. Dat betekent dat er voor veel sociale (consumptieve) projecten voorlopig helaas weinig ruimte is.

Voor Paramaribo speelt bovendien dat voor de bevolking voldoende werkgelegenheid moet worden verzekerd. Een groot deel van de bevolking is thans werkzaam bij de overheid.

Drastisch afslanken van het ambtenarenapparaat is al jaren één van de belangrijkste overheidsdoelstellingen. Dit kan alleen als er voldoende vervangende werkgelegenheid wordt gecreëerd. Daarnaast speelt het feit dat de agrarische sector, die traditioneel een aanzienlijk deel van de werkgelegenheid bood, de afgelopen jaren onder druk staat.

Om tot kansrijke en efficiënte strategieën te komen, moeten de economische kansen en mogelijkheden van het plangebied worden geïdentificeerd en benut.

c. Bedreigingen voor de gezondheid/veiligheid met prioriteit aanpakken

Zoals eerder is opgemerkt bestaat er slechts beperkte ruimte voor niet direct productieve investeringen. De uitzondering op de regel vormen hierbij investeringen die nodig zijn om de gezondheid en de veiligheid van de bevolking te garanderen. Deze verdienen uiteraard de hoogste prioriteit.

d. Ruimtelijke kwaliteit staat voorop

Bij ruimtelijke ingrepen is het uitgangspunt altijd het creëren van een zo hoog mogelijke kwaliteit van de ruimte. Het gaat immers om de leefomgeving van de bewoners van Paramaribo, zij moeten zich op hun gemak voelen. Hierbij is het belangrijk dat gebiedseigen kenmerken waar gebieden specifieke ruimtelijke kwaliteit aan ontlenen, worden geïdentificeerd en worden behouden of versterkt.

e. Een voorkeur voor ingrepen met lage kosten en een groot effect

Er is een groot tekort aan financiële middelen voor de benodigde ingrepen in het plangebied.

Daarom moeten er keuzes worden gemaakt. Het is daarbij van belang dat de beschikbare middelen efficiënt worden ingezet. Dus moet er worden gezocht naar ingrepen die per saldo het grootste effect genereren. Bovendien is er een voorkeur voor kleinschalige projecten/ingrepen, die toch een relatief groot effect hebben.

f. Aangrijpen op de heersende maatschappelijke dynamiek in plaats van confronteren: kansen pakken en bedreigingen opheffen/ombuigen

Voorstellen uit het structuurplan maken de meeste kans als ze niet tegen de voorkeuren van de verschillende maatschappelijke actoren indruisen. Daarom wordt getracht zoveel mogelijk aan te haken op de heersende maatschappelijke dynamiek, tenzij hier ernstige bezwaren aan kleven. Dit is één van de manieren om een zo groot mogelijk draagvlak voor het structuurplan te genereren.

g. Het voorzorgsprincipe: voorkomen is beter dan genezen

Eén van de voordelen van planning is dat problemen kunnen worden voorzien voordat ze optreden. Gezien het gebrek aan financiële middelen moet er in principe voor worden gekozen om ruimtelijke ingrepen waarbij ernstige negatieve gevolgen zijn te voorzien, niet uit te voeren. Zo is het bijvoorbeeld beter om gebieden waarbij ernstige problemen met de ontwatering worden voorzien, niet te ontwikkelen tot woongebied, dan om deze gebieden wel te verkavelen en vervolgens grote inspanningen te plegen om wateroverlast in deze gebieden te voorkomen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Omdat de ontwikkelingen, veranderingen, kansen en bedreigingen van de belangrijke concurrenten vrijwel direct van invloed zijn op de operationele en tactische activiteiten van

Zoals in de commissievergadering van 2 december door de portefeuillehouder is toegezegd, ziet u hieronder een drietal scenario's over

De verklarende variabelen in het fixed model waren: − Tijdstip van het protocol − Tijdstip2 − Leeftijd van het kuiken − Leeftijd2 − Conditie van het kuiken − ‘50%-hoogte’

teenkanting uitgelok. ·n .Algemene gevoel dat politiek, kerkisme e_n nepotisme te •n groat rol speel, het bestaan en die georganiseerde professie het al sterker

Voor de horecabedrijven die nog wel een exploitatievergunning moeten aanvragen wordt voorgesteld om, in navolging van andere gemeenten in de regio, de geldigheidsduur

Voor de horecabedrijven die nog wel een exploitatievergunning moeten aanvragen wordt voorgesteld om, in navolging van andere gemeenten in de regio, de geldigheidsduur

Deze vooringenomenheden zijn bij de meeste HRM-afdelingen niet bekend; hierdoor wordt er veelal niet aan vrouwen gedacht voor bepaalde functies 27 en hebben ze ook niet altijd

[r]