• No results found

Ontwatering

In document Paramaribo op orde (pagina 62-65)

6. BESTAANDE SITUATIE GROOT-PARAMARIBO

6.2. Beschrijving van de functies

6.2.2. Ontwatering

De ontwatering van Groot-Paramaribo is gebaseerd op de oude plantagestructuur van de stad.

Het plangebied is opgedeeld in circa 35 min of meer onafhankelijke ontwateringsgebieden (die voor een groot deel samenvallen met de vroegere plantages) met ieder hun eigen spuisluis of gemaal. Via open en gesloten waterlopen watert het gebied af in drie richtingen (zie ook figuur 6.13):

• in west-oostelijke richting naar de Surinamerivier;

• in zuid-noordelijke richting naar het Saramaccakanaal (deze loost vervolgens via een sluizencomplex weer op de Surinamerivier);

• in zuid-noordelijke richting op het moerasgebied of de Atlantische Oceaan.

Het ontwateringsnetwerk bestaat uit open waterlopen en gesloten waterlopen (riolering) met een totale lengte van ruim 1500 km. Het ontwateringsstelsel kan het beste getypeerd worden als een gemengd stelsel, dat wil zeggen dat naast regenwater ook huishoudelijk afvalwater via het systeem wordt afgevoerd. Paramaribo kent geen gecentraliseerde rioolwaterzuivering.

Zwart afvalwater (afvalwater uit de toiletten) wordt bij de bron voorgezuiverd door middel van septic tanks en wordt vervolgens via het gemengde riool samen met regenwater en grijs

afvalwater afgevoerd. Industrieel afvalwater komt vaak onbehandeld in de ontwateringswegen terecht. Een en ander is schematisch weergegeven in figuur 6.14.

Figuur 6.13. Afwateringsrichtingen Groot-Paramaribo

Figuur 6.14. Huidig afvoerprincipe afvalwater

De relatief lage verhardingspercentages (extensief grondgebruik) leiden ertoe dat er bij neerslag vrij veel berging optreedt. Desondanks functioneert het riolerings- en afwateringsstelsel van het gebied maar matig. Circa 12½ % van het stedelijke gebied van Paramaribo wordt regelmatig geconfronteerd met wateroverlast, 4½ % heeft zelfs te maken met zeer ernstige vormen van wateroverlast. Hierdoor wordt niet alleen economische schade aangericht (schade aan infrastructuur, bedrijvigheid wordt negatief beïnvloed), maar wordt vooral ook de volksgezondheid in gevaar gebracht.

S Primaire

afvoer

N Neerslag G Grijs afvalwater Z Zwart afvalwater I Industrieel afvalwater

S Septic tank

N G Z

I Secundaire

afvoer

Figuur 6.15. Wateroverlast in een woonwijk (links) en in het centrum (rechts)

Veruit de grootste oorzaak van ontwateringsproblemen is de gebrekkige onderhoudstoestand van het netwerk. Open waterlopen zijn vaak dichtgeslibd en/of dichtgegroeid (60% van de open waterlopen heeft een begroeiing van 55% of meer van het wateroppervlak) en riolering is veelal verzand. De problemen manifesteren zich vooral in het secundaire en het tertiaire systeem, het water stroomt vrij traag van het secundaire systeem naar de hoofdstructuur.

Ook bij de gemalen is er een behoorlijke onderhoudsachterstand. Overigens blijkt de capaciteit van sluizen en gemalen meestal niet beperkend te zijn voor de ontwatering van het gebied, het peil bij sluizen en gemalen kan over het algemeen voldoende snel worden verlaagd. Het water komt echter niet snel genoeg bij de sluizen en gemalen, peilen in meer bovenstroomse gebieden zakken veel minder snel (bijvoorbeeld bij Benie’s Park, de bovenloop van de Sommelsdijckse kreek, de Viottekreek en Uitvlugt). Hierdoor gaan gemalen pendelen.

Daarnaast zijn er een aantal knelpunten in de hoofdstructuur, met name bij duikers. Bij het afvoeren van het water blijkt er vaak een flink verval over duikers op te treden als gevolg van profielversmalling door te kleine of verkeerd aangelegde duikers. Ook zijn enkele hoofdlozingen te krap gedimensioneerd. Bovendien worden nieuwe gebieden vaak zonder meer aangesloten op de bestaande hoofdriolering (dit is bijvoorbeeld het geval in het Kwattagebied).

Een ander probleem is dat door stedelijke uitbreidingen in het noorden van het studiegebied, woongebieden steeds dichter bij de zee komen te liggen (voorbeelden van dergelijke gebieden zijn Gunny’s Villa Park, Morgenstond, Tourtonne 6 en Maretraite 6). Het noordelijke gebied, dat voornamelijk uit laagland bestaat, heeft in de recente geschiedenis vaker te kampen gehad met overstromingen gedurende de regenperiodes. Dit gebied is dan ook extra kwetsbaar voor overstromingen. De aanhoudende zeespiegelstijging leidt bovendien tot de prognose dat bij uitblijven van preventieve maatregelen steeds grotere delen van Paramaribo bij springvloed onder water zullen komen te staan1.

Het probleem van wateroverlast vormt een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid, omdat er op vele plaatsen in Groot-Paramaribo sprake is van een onaanvaardbaar hoge mate van watervervuiling. Watervervuiling komt vooral voor in en benedenstrooms van:

1 De Meteorologische Dienst voorspelt zelfs dat in 2025 95% van het stedelijke gebied van Paramaribo geregeld met overstromingen zal worden geconfronteerd, de daaraan ten grondslag liggende aanname van een zeespiegelstijging van 30cm over 23 jaar lijkt echter een te pessimistisch uitgangspunt;

wereldwijd wordt veelal uitgegaan van een jaarlijkse zeespiegelstijging van enkele millimeters tot 1 centimeter.

• dichtbevolkte woongebieden met een geconcentreerde lozing van huishoudelijk afvalwater;

• industriegebieden, die industrieel afvalwater lozen;

• agrarische gebieden, waar natuurmest en landbouwchemicaliën uitspoelen;

• vuilstortplaatsen, waar organisch en anorganische stoffen uitspoelen.

Bij de plaatsing van septic tanks in combinatie met drainagebedden wordt vaak onvoldoende rekening gehouden met een juiste dimensionering. Uit recent onderzoek blijkt bovendien dat septic tanks in het studiegebied wel een redelijk tot goed rendement leveren met betrekking tot de verwijdering van nutriënten en organische stoffen, maar dat nauwelijks bacteriologische verbetering optreedt, wat een besmetting van het oppervlaktewater tot gevolg heeft. Bij wateroverlast komt aldus met ziektekiemen besmet water op water straat, waardoor de volksgezondheid in gevaar komt.

Een andere bron van watervervuiling is de industrie. Industrieel afvalwater komt vaak ongezuiverd in het oppervlaktewater terecht, met ernstige gevolgen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater.

Op sommige plaatsen in het plangebied blijken er heel hoge concentraties zware metalen (kwik, zink, koper, cadmium en lood) voor te komen in oppervlakte- en grondwater. In de Boomskreek, de Sluiskreek, de Sommelsdijckse kreek, het Saramaccakanaal en de Surinamerivier komen hoge kwikconcentraties voor, vooral tijdens droge periodes.

Goudverwerkende bedrijven hebben een belangrijk aandeel in de kwikverontreinigingen. Er treedt plaatselijk bio-accumulatie op van zware metalen in vis tot een niveau dat boven de gehanteerde norm voor veilige menselijke consumptie uitkomt. Dit is een zorgelijke situatie, die directe aandacht vereist.

Tabel 6.5. Probleemgebieden waterkwaliteit Soort vervuiling Gebieden

Hoge bacteriënconcentraties Ten noorden van de Kwattaweg, Geyersvlijt-Zuid, Abrabroki, Flora, Doorsteek en extreem hoge concentraties te Rangoelam

Industriële vervuiling Omgeving Spoorsloot, Bethesda en langs de Winston Churchillweg

Zware metalen Boomskreek (vuilstortplaats), Sluiskreek, Sommelsdijckse kreek, Saramaccakanaal en Surinamerivier

Een specifiek probleem is dat het Saramaccakanaal in de huidige situatie meerdere, in principe niet verenigbare functies moet vervullen. Het kanaal fungeert als afvoerkanaal van (al dan niet gezuiverd) huishoudelijk en industrieel afvalwater. Tegelijkertijd blijken nog veel omwonenden water uit het kanaal te gebruiken voor huishoudelijke doeleinden (veelal huishoudelijk waswater). Het Saramaccakanaal heeft daarnaast een belangrijke functie bij de irrigatie van westelijk gelegen agrarische gebieden. Tot slot fungeert het kanaal als vaarweg, met name voor het goederenvervoer van aan het kanaal gelegen industrieën. Het moge duidelijk zijn het blijven combineren van genoemde functionaliteiten vanuit het oogpunt van het streefpeil, maar vooral van de waterkwaliteit, niet aan te raden is.

In document Paramaribo op orde (pagina 62-65)