• No results found

Economie

In document Paramaribo op orde (pagina 38-44)

5. SURINAME: FEITEN EN CIJFERS

5.5. Economie

5.5.1. Macro-economische cijfers

Suriname had in 2003 een Bruto Binnenlands Product van ruim 0,77 miljard USD. Jaarlijks groeit het BBP gemiddeld met ongeveer 4%. Het Bruto Nationaal Product bedroeg in 2003 0,87 miljard USD. Het Nationaal Inkomen per persoon kwam neer op 1810 USD. Suriname heeft een buitenlandse schuld van ruim 500 miljoen USD.

De totale inkomsten uit de export bedroegen in 2003 circa 590 miljoen USD. Het overgrote deel van de export is afkomstig uit de bauxiet-, goud- en aardoliesector. Samen zijn deze sectoren verantwoordelijk voor ruim 80% van de totale Surinaamse export.

Importen van Suriname betreffen vooral voedingswaren, dranken, tabak, minerale producten (o.a. ruwe olie), producten van chemische en aanverwante industrieën, machines, toestellen, elektrotechnisch materieel en vervoermaterieel. De totale import bedroeg in 2003 ongeveer 700 miljoen USD.

Suriname heeft een periode gekend van ongekend hoge inflatie. De afgelopen jaren is de koers van de Surinaamse dollar ten opzichte van de USD echter zeer stabiel (gemiddelde koers 2004: 1 USD = 2,7 SRD), waardoor het vertrouwen in de Surinaamse munt langzaam aan het herstellen is.

5.5.2. Kernsectoren

De belangrijkste economische activiteiten liggen op het vlak van bauxietwinning, goudwinning, aardoliewinning, houtkap, rijst- en bananenteelt, (garnalen)visserij en meer recentelijk (eco)toerisme.

Bauxiet

De bauxietsector is reeds lange tijd Suriname’s primaire bron van deviezen. Twee grote multinationals domineren de bauxietmarkt in Suriname: de Suriname Aluminium Company (Suralco), een dochtermaatschappij van de Alcoa, en de BHP-Billiton, een dochtermaatschappij van het Zuid-Afrikaanse Gencor. De laatste 10 jaar is jaarlijks gemiddeld 1.5 miljoen ton aluinaarde geëxporteerd naar de Verenigde Staten, Noorwegen, Frankrijk en Nederland. In 2003 werd circa 2 miljoen ton aluinaarde geëxporteerd. Zeer recentelijk is de capaciteit van de aluinaarderaffinaderij uitgebreid, wat zal resulteren in een verhoging van de jaarlijkse productie met 250.000 ton.

De bauxietproductie is voor de komende decennia veiliggesteld. Vanaf 2007 zullen twee nieuwe mijnen in Commewijne in gebruik worden genomen. Voor de langere termijn is een intentieverklaring getekend met de Suralco en de Billiton om bauxietreserves in het Bakhuysgebergte-gebied in West-Suriname te exploiteren.

Goudwinning

De tweede grootste deviezenverdiener voor Suriname is de goudwinning. In januari 2003 heeft het Canadese Cambior Inc. een moderne goudmijn aangelegd in het binnenland van Suriname. Het project vereiste een aanlegperiode van 14 maanden en een initiële investering van 140 miljoen USD. De Gross Rosebell goudmijn draait sinds begin 2004 op volle capaciteit. Inkomsten van de Staat zullen groter worden als de investeringskosten van de mijn door Cambior terugverdiend zijn. Ook zal Suriname profiteren van verhoging van de productie en een verwachte stijging van de prijs van goud op de wereldmarkt.

Daarnaast wordt door een groot aantal private goudzoekers nog steeds voornamelijk op kleine schaal aan goudwinning gedaan. Het betreft hier Surinamers uit Paramaribo en uit het binnenland, alsook Braziliaanse garimpeiros die uit Brazilië trokken toen het gebruik van kwik bij het zoeken naar goud in Brazilië werd verboden.

Oliewinning

De winning van ruwe olie is een groeiende industrie in Suriname. Het Staatsbedrijf Staatsolie begon in 1980 met het boren naar olie en is sindsdien gestaag uitgegroeid. Momenteel is de olie-industrie de derde grootste bron van deviezen voor Suriname, met een jaarlijkse productie van ongeveer 13.000 vaten per dag, en binnen enkele jaren een geplande groei naar circa 20.000 vaten per dag (onshore).

In 2004 tekende Staatsolie samenwerkingsovereenkomsten met Maersk Oil en Repsol Exploración voor exploratie, ontwikkeling en productie van petroleumwinning in de kustwateren van Suriname. Er worden momenteel exploratieboringen verricht in de territoriale wateren voor de kust van Saramacca, alsook onshore exploraties te Wayambo.

Toerisme

Een zich ontwikkelende sector in Suriname is het toerisme. Suriname heeft een groot aanbod aan landschapstypen, variërend van het lage kustgebied en het savannegebied, tot het uitgestrekte tropische regenwoud, allen doorkruist door vele rivieren. Al deze gebieden bieden een leefomgeving voor zeer interessante flora en fauna. In 1998 riep de overheid een enorm gebied primair tropisch oerwoud (1,6 miljoen hectare) in Centraal-Suriname uit tot het Centraal Suriname Natuurreservaat. Dit gebied is nu ook opgenomen op de UNESCO Werelderfgoedlijst.

Jaarlijks doen ongeveer 50.000 niet-ingezetenen, voornamelijk (Surinaamse) Nederlanders, Suriname aan met een vakantiemotief. Hierbij moet vermeld worden dat slechts een klein deel van deze bezoekers verblijft in een hotel of pension (minder dan 10%), het overgrote deel verblijft bij familie en vrienden. Bekijkt men de toerismecijfers van buurland Guyana (meer dan 53 duizend toeristen in de eerste helft van 2004, een stijging van 26% ten opzichte van dezelfde periode in 2003), dan moet geconcludeerd worden dat er nog veel potentie is voor groei in deze sector. Er moet echter wel bedacht worden dat Suriname in een gebied zit waar er hevige concurrentie is op de toerismemarkt. Daarom moeten ook geen onrealistische verwachtingen van het toerisme worden gemaakt.

Landbouw

Suriname heeft een groot landoppervlak, waarvan een substantieel deel geschikt is voor het telen van een verscheidenheid aan gewassen. De rivieren bieden mogelijkheden voor grootschalige irrigatie. De teelt van de traditionele gewassen, rijst, bananen en suiker, is de laatste jaren steeds meer in verval geraakt. In 2003 was het totaal beplante areaal 57.877 ha, waarvan het overgrote deel (52.425 ha) beplant was met rijst. Ongeveer de helft betrof bevolkingslandbouw, de andere helft grootlandbouw. In 1996 was het totaal beplante areaal nog 74.087 ha.

Het belangrijkste landbouwproduct van Suriname is rijst. De afgelopen jaren is de rijstsector echter steeds meer in de problemen geraakt. De vooruitzichten zijn dan ook slecht. De sector heeft te kampen met hoge schulden en opereert met hoge kosten en relatief lage opbrengsten per hectare (vooral als gevolg van een grote technologische achterstand). Daar komt nog bij dat de noodlijdende sector wordt geconfronteerd met het wegvallen van handelsprivileges met de Europese Unie in de periode 2006-2009. Instorten van de rijstsector kan ertoe leiden dat duizenden banen verloren gaan.

De productie van vruchten blijft in Suriname grotendeels beperkt tot de lokale markt.

Bananen vormen hierop een uitzondering, de export van dit product groeide tot 2002 flink.

Mede door slecht management en lage internationale prijzen werd de enige bananenexporteur Surland echter gesloten. Het staatsbedrijf Surland is recentelijk gereorganiseerd tot de Stichting Behoud Bananensector in voorbereiding op een geplande privatisering. Inmiddels is de export weer langzaam op gang gekomen. Suriname dreigt wel inkomsten mis te lopen als de voordelige handelsafspraken met de Europese Unie in 2006 komen te vervallen.

Recentelijk is er een opleving in de palmoliesector. In 2004 is voor palmolieproductie een concessie van ruim 52.500 hectare (netto 40.000 ha) uitgegeven aan China Zhong Heng Tai Inc. Als de prognoses uitkomen, zal het project naar schatting jaarlijks 20 miljoen USD aan het BBP bijdragen en zullen ruim 5000 werkplaatsen (4% van de nationale beroepsbevolking) worden gecreëerd.

De laatste jaren is er steeds meer aandacht gekomen voor de fruitteelt en de groenteteelt. Voor het grootste deel zijn deze vooralsnog afgestemd op de lokale behoefte. Een ander gebied van de landbouw dat aandacht trekt in Suriname is de markt voor snijbloemen en andere tuinbouwproducten, hoofdzakelijk gericht op de Nederlandse markt. De export van bloemen en fruit (excl. bananen) is nu nog marginaal (respectievelijk 420.000 en 245.000 USD in 2003), maar deze sectoren bieden zeer goede perspectieven voor verdere ontwikkeling1. Visserij

De afgelopen 10 jaar is in Suriname een substantiële groei van de visserij en de aquacultuur te zien, met name in de export van rode tilapia en garnalen. De totale productie van de visserijsector groeide over de periode 1998-2001 met gemiddeld circa 6%, de groei van de garnalenproductie bedroeg over die periode jaarlijks zelfs 23%. De visserij levert sinds enige tijd dan ook de grootste bijdrage aan buitenlands kapitaal binnen de agrarische sector. Ter vergelijking: de exportwaarde van vis en garnalen was in 2003 USD 91 miljoen, die van rijst (het voornaamste landbouwproduct) slechts 28 miljoen USD.

Aquacultuur is de laatste jaren opgekomen als een belangrijke subsector, met garnalen en rode tilapia als belangrijkste producten. De uitgestrektheid van het rivierenstelsel in combinatie met de laaggelegen gebieden in het kustgebied bieden dan ook ideale omstandigheden voor het bedrijven van aquacultuur.

Bosbouw

Ondanks de enorme hoeveelheid tropisch regenwoud bedraagt de export van hardhout slechts 2% van de totale export. Het op grote schaal exploiteren van de commerciële houtsoorten uit het tropische regenwoud blijft namelijk een omstreden onderwerp (bezorgdheid over kaalkap van grote gebieden). Na problemen met Aziatische houtkapbedrijven rond 1998, lijkt het beleid voorlopig niet gericht te zijn op grootschalige exploitatie van deze natuurlijke hulpbron.

5.5.3. Werkgelegenheid

Suriname heeft een actieve beroepsbevolking van circa 140.000 personen. De werkloosheid is de laatste jaren aanzienlijk afgenomen; bedroeg het werkloosheidspercentage in 2000 volgens de cijfers van het Algemeen Bureau voor de Statistiek nog 14%, in 2004 was dit gedaald tot ongeveer 7%.

In tabel 5.2 is een overzicht opgenomen van de verdeling van de arbeidsplaatsen over de verschillende bedrijfstakken.

Tabel 5.2. Verdeling arbeidsplaatsen over bedrijfstakken (procentueel)

Bedrijfstak % arbeidsplaatsen

Landbouw, Veeteelt en Visserij 11,2

Mijnbouw 2,5 Industrie 8,9

Gas, Water en Elektriciteit 2,0

Constructie 6,9

Handel, Restaurants en Hotels 15,6

Transport, Opslag en Communicatie 3,1

Financiële Instituten, Commerciële Diensten en Woondiensten 3,2 Gemeenschapdiensten, Sociale en Persoonlijke Diensten 4,7

Overheid 41,9 Totaal 100,0

1 Dit wordt ook geconcludeerd in de publicatie “Agrarisch Potentieel in Suriname” (Planbureau, 2004).

Opvallend is dat hoewel de mijnbouwsector de sector is die verreweg de grootste bijdrage levert aan de staatsinkomsten, slechts een gering deel van de beroepsbevolking werk vindt in deze sector. Verder valt de overweldigende omvang van het ambtelijke apparaat op. De overheid is veruit de belangrijkste bron van formele werkgelegenheid. Als ook nog in ogenschouw wordt genomen dat er meer dan 15.000 mensen werken bij semi-overheidsbedrijven, dan kan geconcludeerd worden dat meer dan de helft van de beroepsbevolking werkt in de publieke sector. Ondanks het feit dat het afslanken van het overheidsapparaat officieel reeds geruime tijd een speerpunt is op de overheidsagenda, is het aandeel van de arbeidsplaatsen bij de overheid de afgelopen jaren alleen maar toegenomen.

Zo was in 1964 slechts 30% van de beroepsbevolking van Paramaribo in dienst bij de overheid, op landelijk niveau lag het percentage zelfs op 22%.1 Tot slot: een relatief groot aandeel van de arbeidsplaatsen blijkt in de agrarische sector en in de sector handel, restaurants en hotels te zitten. Bezien vanuit het oogpunt van werkgelegenheid is het versterken van de agrarische en toeristische sector (sterk gelieerd aan de sector handel, restaurants en hotels) dus van belang.

Kijkt men naar de grootte van de bedrijven, dan valt op dat er niet meer dan honderd bedrijven in heel Suriname zijn met meer dan 200 personen in dienst. De meeste geregistreerde bedrijven vallen in de MKB-sector (deze genereert naar schatting 40 tot 45.000 arbeidsplaatsen).

Bij het beschrijven van de economische bedrijvigheid en de werkgelegenheid moet stilgestaan worden bij de informele sector. In de afgelopen decennia van economische stagnatie en achteruitgang, lage lonen en hoge inflatie is de stedelijke informele economie, die grotendeels beschouwd mag worden als een overlevingseconomie van een omvangrijk segment armen, substantieel gegroeid. Schattingen over de omvang van de informele economie lopen uiteen van 50 tot 75% van het Nationaal Inkomen. In dit informele circuit zouden, op basis van ABS-gegevens en andere data, ongeveer 29.000 micro-ondernemers en zelfwerkzamen werkzaam zijn. Dit aantal overlapt overigens weer deels met het aantal formeel werkzamen (vooral ambtenaren).

Daarnaast is er in het binnenland sprake van een groot informeel mijnbouw- en bosbouwcircuit. Zowel de hout- als de goudexport gebeurt voor een groot deel illegaal. Ook wordt in Suriname veel geld verdiend aan de doorvoer van cocaïne, maar duidelijke cijfers daarover ontbreken.

5.5.4. Armoede

Naar schatting leeft meer dan 50% van de bevolking in Suriname in armoede. Rond 1970 lag het armoedepercentage naar schatting nog rond de 20%.2 Wel is het verarmingsproces vanaf het midden van de jaren negentig langzaam afgezwakt.3

De Surinaamse armoedesituatie wordt gedempt door drie fenomenen: een aanzienlijke stedelijke informele economie en microbedrijvigheid, een (zich in het binnenland bevindend) informeel mijnbouwcircuit (voornamelijk goud) en de remittances-verbinding met Nederland.

De informele stedelijke microbedrijvigheid is een belangrijke bron voor (low quality) werkgelegenheid en verzacht op die wijze de effecten van de armoede. Het aantal zelfwerkzame informele ondernemers neemt gestaag toe.

De hoeveelheid goud die op jaarbasis wordt gewonnen en uit het land wordt gesmokkeld is niet exact bekend, maar er mag verondersteld worden dat het om een zeer substantiële

1 Bron: Studiegroep Paramaribo, Stedenbouwkundig onderzoek van Paramaribo (1969)

2 Bron: Algemeen Bureau voor de Statistiek (2001)

3 Bron: Neri en Menke (2000)

hoeveelheid gaat. Er wordt geschat dat ongeveer 15.000 tot 20.000 mensen emplooi vinden in de goudindustrie, nog afgezien van de secundaire effecten.

Ten slotte wordt hier de impact van de remittances vanuit de Nederlands-Surinaamse gemeenschap naar de Surinaamse bevolking vermeld. Het contact tussen familie en verwanten aan weerszijden van de oceaan is intensief. Onderzoek onder huishoudens in Paramaribo in 2000 wees uit dat de remittances vanuit het buitenland een grotere invloed hadden op het verzachten van de armoede dan de informele inkomens of de sociale uitkeringen van de Surinaamse overheid, zoals uit tabel 5.3 blijkt.

Tabel 5.3. Inkomensbronnen en effecten op armoede in Paramaribo (2000)

Inkomensbron huishouden % onderzochte

huishoudens onder armoedegrens Huishoudens met lokaal inkomen en buitenlandse overmaking

Indien geen buitenlandse overmaking

42 81 Huishoudens met informele inkomens

Indien geen informeel inkomen

73 91 Huishoudens met lokale sociale uitkeringen

Indien geen lokale sociale uitkering

74 83

Een indicator voor de verzachting van de geregistreerde armoede is wellicht ook te putten uit statistieken van het aantal geregistreerde voertuigen. Was er tussen 1999 en 2004 sprake van een bevolkingsgroei van 16%, het aantal geregistreerde auto’s groeide in dezelfde periode met ruim 117%.

5.5.5. Internationale relaties

Suriname trad in 1995 toe als lid van de Caribische leefgemeenschap CARICOM, die inmiddels uit 15 leden bestaat. In 2006 is de CARICOM Single Market Economy (CSME) van kracht geworden. Hiermee is tussen de lidlanden vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal mogelijk geworden.

De Free Trade Area of the Americas (FTAA), een handelsovereenkomst tussen 34 landen in Noord- en Zuid-Amerika zou per 1 januari 2005 een feit worden, en ook hierin zou Suriname participeren. De FTAA is in feite een forse uitbreiding van de NAFTA (North American Free Trade Agreement). De onderhandelingen over de implementatie van de FTAA zijn echter vastgelopen en vooralsnog is de status van FTAA in het ongewisse.

De MERCOSUR is een bekende vrijhandelszone tussen de Zuid-Amerikaanse landen Argentinië, Brazilië,Uruguay en Paraguay. Suriname heeft aangegeven ook deel uit te gaan willen maken van de MERCOSUR. Het zal in het gunstigste geval echter zeker nog enige jaren duren voordat Suriname het lidmaatschap tot MERCOSUR toegekend zal krijgen, Brazilië heeft Suriname daarom aangeboden een bilaterale overeenkomst te sluiten tussen Suriname en Brazilië met soortgelijke voorwaarden als die van de MERCOSUR.

Tot slot is Suriname lid van de zogenaamde ACP-landen, partners van de EU volgens het Cotonou-verdrag. Derhalve heeft Suriname belangrijke banden met de Europese Unie en tevens met andere ACP-landen verspreid over de wereld.

5.5.6. Economische vooruitzichten

De overheid is er de afgelopen periode in geslaagd de waarde van de Surinaamse dollar stabiel te houden en de inflatie terug te brengen. Verwacht wordt dat deze stabiliteit op de middenlange termijn zal resulteren in significante buitenlandse investeringen.

Voor de mijnbouwsector (verreweg de grootste deviezenverdiener van de Staat) zijn de vooruitzichten goed. De bauxietproductie zal gedurende de komende decennia gegarandeerd zijn, nu de Billiton en de Suralco interesse hebben getoond in het exploiteren van bauxietvoorraden in West-Suriname (Bakhuysgebergte). Vooruitzichten voor de onshore olie-industrie blijven positief, op de middenlange termijn zal naar verwachting met het bieden van bunkerfaciliteiten voor zeeschepen een nieuwe afzetmarkt worden aangeboord. Tevens zullen er exploratieboringen worden verricht voor de kust van Suriname, bij positief resultaat zou de olieproductie een grote boost kunnen krijgen. Het is echter te vroeg om hierover in dit stadium een uitspraak te doen. Stijgende wereldprijzen voor aluminium, olie en goud zullen de staatsinkomsten ook ten goede komen. Dit neemt niet weg dat de eenzijdige structuur van de Surinaamse economie deze erg kwetsbaar maakt.

Voor de landbouw gelden gemengde vooruitzichten. De bananenexport is recentelijk weer gestart, op de korte termijn zal dit een positieve bijdrage leveren aan de inkomsten van de Staat. Het staatsbedrijf Surland is, in voorbereiding op een geplande privatisering, gereorganiseerd als Stichting Behoud Bananensector. De bananenindustrie gaat echter een onzekere toekomst tegemoet als handelsvoordelen met de EU in 2006 zullen worden opgeschort. De vooruitzichten voor de rijstindustrie zijn vooralsnog slecht, de Stichting Machinale Landbouw (SML) heeft hoge schulden, opereert met hoge kosten, genereert relatief lage opbrengsten per hectare en wordt bedreigd met het wegvallen van handelsprivileges met de EU in de periode 2006-2009. Nieuwe potentiële afzetmarkten liggen in het Caribische gebied, maar vooralsnog zullen Jamaica en Trinidad blijven kiezen voor (gesubsidieerde) rijst uit de Verenigde Staten. Het oliepalmproject van China Zhong Heng Tai Inc. zal bij positief resultaat zowel een bijdrage leveren aan de deviezeninkomsten als aan de werkgelegenheid. Op kleinere schaal is er potentie voor vergroting van de productie van niet traditionele gewassen zoals bloemen en vruchten, voor deze gewassen gelden op de wereldmarkt relatief grote winstmarges.

De garnalensector en de visserijsector zitten in de lift, met name de aquacultuur. Vooralsnog wordt het grootste deel van de vis en de garnalen geëxporteerd naar Azië, maar ook de Europese markten bieden goede perspectieven.

Het toerisme maakt een positieve ontwikkeling door. Met haar natuurschoonheid, culturele diversiteit en historische erfgoed biedt Suriname een hoogwaardig toeristisch product en de sector heeft nog veel groeipotentie. Er is echter hevige concurrentie op de toerismemarkt, dus zal de ontwikkeling van het toerisme afhangen van hoe concurrerend het Surinaamse toerismeproduct is.

In document Paramaribo op orde (pagina 38-44)