Vraag nr. 393 van 19 juni 1997
van mevrouw VERA DUA
Reglementering weekendverblijven – Concordantie De problematiek van weekendverblijven in de daartoe aangewezen zones wordt onder meer gere-geld door het koninklijk besluit (KB) van 30 okto-ber 1973 betreffende de weekendverblijfparken en de omzendbrief van 20 januari 1978 in verband met de in overtreding opgerichte weekendverblijven. In de praktijk bestaat er echter een verschil in interpretatie over de oppervlakte die een week-endverblijf mag innemen. Het KB van 1973 defi-nieert een weekendverblijf als een vaste of ver-plaatsbare inrichting die op de grond een opper-vlakte van ten hoogste 60 m2 b e s l a a t . De
bouw-hoogte wordt in dit KB vastgelegd op 5 meter. H e t KB voegt daar nog aan toe dat de percelen een minimum oppervlakte van 200 m2moeten hebben.
De omzendbrief van 1978 spreekt daarentegen van een maximum van 60 m2totale vloeroppervlakte,
terrassen niet inbegrepen. Deze omzendbrief gaat uit van een maximale bouwhoogte van 3,50 meter. Deze regel geldt voor onbebouwde loten in gere-gulariseerde verkavelingen. Deze omzendbrief stelt dat als overgangsmaatregel voor reeds bebouwde percelen kan worden uitgegaan van de bestaande toestand.
De regel van 60 m2 vloeroppervlakte is
steden-bouwkundig de meest verantwoorde, a a n g e z i e n met een grondoppervlakte van 60 m2de
mogelijk-heid bestaat dat een woning met een verdieping wordt opgetrokken die nadien voor permanente bewoning kan worden gebruikt, juist gezien de vol-doende grote oppervlakte. Met een maximale vloeroppervlakte van 60 m2is de mogelijkheid tot
permanente bewoning heel wat kleiner.
Deze twee reglementeringen blijken in de praktijk door elkaar te worden gebruikt.
1. Kan een omzendbrief afwijken van een konink-lijk besluit ?
2. Welke reglementering wordt gevolgd bij het beoordelen van bouwaanvragen voor nieuwe w e e k e n d v e r b l i j v e n : 60 m2 grondoppervlakte of
60 m2 v l o e r o p p e r v l a k t e, 5 meter hoogte of 3,5
meter hoogte ?
3. Welke reglementering wordt gevolgd bij de beoordeling van weekendverblijven die zonder
vergunning zijn opgericht na het verschijnen van de omzendbrief van 1978 ?
4. Is de overgangsmaatregel uit de omzendbrief van 1978 nog steeds van kracht voor weekendverblij-ven die zonder vergunning werden opgericht voor het verschijnen van deze omzendbrief ? 5. Wat met weekendverblijven die zijn opgericht
zonder vergunning na het verschijnen van de omzendbrief van 1978 en nadien worden gere-gulariseerd met een verkavelingsvergunning op basis van de omzendbrief van 1978 ? Wo r d t hiervoor de overgangsmaatregel, waarbij dus wordt uitgegaan van de bestaande toestand,toe-gepast ?
6. Heeft de minister reeds het initiatief genomen voor een nieuw ministerieel besluit dat het vori-ge KB en de verschillende omzendbrieven ver-vangt om tot een eenduidige regelgeving te komen ?
Antwoord
Bij nader toezien blijken de gestelde vragen voort te komen uit een weliswaar begrijpelijke misvat-ting inzake de bestaande regelgeving op de week-endverblijven.
Enerzijds mag het weekendverblijf volgens artikel 1 van het koninklijk besluit van 30 oktober 1973 op de grond een oppervlakte van ten hoogste 60 m2
beslaan en kunnen volgens artikel 2 .7° verblijven met verdieping worden toegestaan, maar mag in dat geval de totale hoogte 5 m niet overschrijden. Anderzijds mag volgens omzendbrief 18/10 van 20 januari 1978 als oppervlakte maximaal 60 m2t o t a l e
vloeroppervlakte van het gebouw worden voor-z i e n , terrassen niet inbegrepen. De bouwhoogte mag maximaal 3 m 50 bedragen, gemeten van het grondpeil tot bovenkant kroonlijst of onderkant dakoversteek.
De dakvorm mag plat dak of schuin dak (van 10° tot 60° helling) zijn.
De totale vloeroppervlakte mag bijgevolg 60 m2
b e d r a g e n , te verdelen over één of twee vloerlagen (de tweede laag is echter meestal op te vatten als een gedeeltelijke vloerlaag onder een hellend dak en dienstig voor het slaapgedeelte). De hoogte tot de kroonlijst bedraagt maximaal 3 m 50 en vormt dus ook de maximale hoogte bij een vloerlaag en plat dak.
Ingeval van hellend dak (al of niet met een inge-bouwde tweede vloerlaag) of tweede vloerlaag met plat dak, bedraagt de maximale hoogte 5 m (bij hellend dak vormt dit dus tevens de maximale nok-hoogte).
Er bestaat bijgevolg geen contradictie tussen het koninklijk besluit van 30 oktober 1973 betreffende de weekendverblijfparken en de omzendbrief nr. 18/10 van 20 januari 1978 in verband met de in overtreding opgerichte weekendverblijven, wat de oppervlakte en hoogte van de constructies betreft. Er bestaat dan ook geen behoefte aan het opstel-len van nieuwe richtlijnen voor de technische karakteristieken van weekendverblijven.