• No results found

Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen"

Copied!
355
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

der kinderen

Steven Blankaart

bron

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen. Hieronymus Sweerts, Amsterdam 1684

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/blan012verh01_01/colofon.php

© 2015 dbnl

(2)

Myn HEER,

NA dat ik d'eer hebbe gehad om met U Ed. dagelyks om te gaan, is onse vriendschap altyd onderhouden geweest, gelyk als tusschen vader en

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(3)

kind, en ik mag met waarheid seggen, dat ik in U Ed. huis altyd verkeert heb, en daar geagt was, gelyk als of ik van het naaste bloed hadde geweest.

't Is den Hemel die alles bestuurt, die onse gemoederen zo te zaamen knoopt, datwe zelfs geen oorzaak konnen bedenken, om die te moeten afznyden.

Ik koom dan Ed. HEER dit Werkjen van de Opvoedinge der Kinderen en der zelver Ziektens soelaas, U Ed. opofferen, tot vernieuwinge niet alleen van onse vriendschap, maar tot een nader verknoopinge. Leeft dan lang in voorspoed myn Heer, en bereikt met U Ed. Familie Nestors jaaren; den Hemel geve daar toe zijn heil, geluk en zegen;

Dit wenst U E. dienaar van herten.

STEPH. BLANKAART.

Amsterdam xxv. Mey, 1684.

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(4)

Voorreden tot den Leeser.

Waarde Lezer,

IK hebbe lange gedreigt gehad iets uit te geven, behelsende de Opvoedinge der Kinderen, en der zelver Ziektens genesinge; het welke ik niet beter konde doen, als doe ik my zelfs in den Huwelyks-staat verbonden vond, want buiten de zelve kan men niet alles zoo nauwkeurig, aangaande de Voedinge aanmerken, als wel in een gehuwde stand, daar men zelfs dagelyks by de Kinderen om gaat, en als een

Huis-vader raad en daad geeft, en dan zo komen alle die dingen best voor; en niemand kan van zaken grondiger schryven, als die hy door een waare dagelykse waarneminge heeft: Al hoe wel my te voren duizenden van Kin-

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(5)

deren zijn voor gekomen, die ik heb moeten genezen, en genezen heb, daar ik egter de Opvoedinge zoo nauw niet heb konnen waarnemen.

Derhalven is dit Werkjen dienstig voor alle Huis-houdens, om in tyd van nood zig daar af te konnen bedienen, en met kleinigheden te myden, zijn Kinderen gezond te houden: en zoze ziek zijn, in't kort te herstellen: Doch men moet het daar ganschelyk niet laten op aan komen, want als de ziekte wat vorder gaat, moet men daar een bequaam Doctor liever by haalen, dan op zijn eigen houtjen alles t'ondernemen. Een ieder doe dan daar zijn voordeel mede. Vaar wel.

U L. Dienaar S. BLANKAART. Ph. & M. D.

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(6)

Verhandelinge van de Ziekten der Kinderen;

En eerstelyk van de behoorlijke Opvoedinge der selve.

Eerste Hooft-stuk. Inleidinge. Dat de Moeders haar eigen Kinderen moeten suigen, en wanneerse niet en konnen, wat Suigster men sal kiesen. Wat voor een Levens-regel een Suygster te houden heeft.

Tegenwerpingen.

I.

SOo daar iets in een welgestelde Republyk noodsakelijk is, soo is't een goede Opvoedinge der Kinderen, want hier door werd de gansche machine onses Lighaams soodanig bequaam gemaakt, dat de selve niets te hoog is, om het niet te konnen bedoelen-wit-

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(7)

ten: sekerlijk een quade opvoedinge kan menigte kinderen in haar ouderdom veele siekten aanbrengen, en niet alleen onbequaam maken in't Verstand, maar ganschelijk dom en bot doen werden.

II.

Om nu dit ganschelijk voor te komen, soo is't dat ik al over lange niet alleen

voorgenomen heb dese stoffe op sijn Cartesiaans af te handelen, maar dewijl ik laatst een goed Vriend ontmoete, die my daar toe grootelyks aanporde, soo heb ik mijn penne flux opgevat, en ten dienste van ons Nederland de navolgende regulen te samen gestelt.

III.

Een kind in't Moeders Lighaam met een weiagtige melk gevoed werdend', kan even na de geboorte, niet terstond sulke vaste spyse nuttigen gelyk een, die ouder van jaren is: daarom heeft het den alwijsen Raad goed gedogt de Vrouwen melk in haare Borsten te doen vlieten, om de tandeloose Kindertjes op het gemakkelijkste te voeden.

Wat nu dese Melk is, hoe die gemaakt werd, en door wat wegen zy in de borsten komt, sullen wy hier ter plaatse niet ophalen, wijl we sulx in onse Institutie met genoegsame redenen hebben afgehandelt.

IV.

Na de geboorte van het Kind komt ons dan eerst af te handelen, wat voor een Voedster ons

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(8)

best staat te kiesen: soo dient hier op, dat de Moeder van welke het Kind geboren is, het alderbeste Voedsel aan de Kinderen kan verschaffen: de reden daar van is klaar, om dat het kind, reeds van binnen het moederlyke voedsel gewoon is, so dat het een groote Veranderinge soude geven, indien men het kind aan een andere vreemde Soogster gaf, als sijn eigen Moeder. Ten Tweeden, dat het Voedsel van een vreemde suigster voor de Kinderen te swaar is, en niet makkelyk te verteeren voor de Kinderen, waar doorse ligtelyk komen menigte van siekten, t'ondergaan, diese, haer Moeders suigende, geensins souden krygen. Ten Derden, hebben de vreemde soogsters dikwijls vreemde en onhebbelijke siekten, diese de kinderen aansetten, en die bloedjes jammerlijk getormenteert werden. Ten Vierden, zijnder veel kinderen mishandelt, de Lenden gebroken, dood gelegen, verwisselt, en meer diergelijke onhebbelijkheden, te lang om alles op te halen.

V.

De Moeders sijn ook van regts-wege gehouden hare Kinderen selfs te suigen, wanneerse dat selfs konnen doen: Want het is geen moederlijk hart de Kinderen sonder eenige reden van andere te laten suigen, en sijn eigen borsten op te droogen.

't Is dikwijls datse aan de Kinderen niet verbonden willen sijn, en geern geselschappen frequenteeren, of andere juffer-

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(9)

lijke besoingies willen waarnemen, waar doorse anders van de kinderen werden gefrustreert. Sulke Moeders sijn seker geen kinderen waart; maar wijl daar geen regel sonder uitneminge is, soo moeten het sommige uit nood doen, wanneer se geen melk in de borsten hebben, versweren, tepelloos zijn, en diergelyke, so is een Moeder gedwongen haar kindjen aan een ander over te geven om te voeden, om niet het kindjen en haar selfs een geduirige miserie te zijn.

VI.

Dewijl de nood dan somtijds vereist, een goede Voedster oft Suigster uit te kiesen, so moet men soodanigen kiesen, welke met de Moeder groote gelykenis heeft in kragten en manieren, en voornamelyk gesond en wel te pas: Is de Moeder een sterke en kloeke Vrouw, sodanig moet de Suigster ook wesen: Is se wederom swakker, moetse ook swak zyn, altans in alles soo net overeen komende als het mogelyk is:

ook moetse het selfde Voedsel gebruiken, dat de moeder gewoon is te nuttigen. In't begin als het kind nog jong is, moetse vry wat schraal eten en drinken, op dat de melk niet al te vet zy, en 't kind daar van niet siek en werde: allenxkens moetse wat kragtiger spijse eten.

VII.

Voor al moeten sy sig van suirigheden en soute spijsen wagten, want die van de Minnemoers genut zijnde, oorsaak zijn, dat de Kindertjes

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(10)

veel braken en van pijne huilen, waar na sy veele andere ongemakken te wagten hebben. 't Is bekend datse geen salade om het overgegoten suur mogen gebruiken, of straks huilen de kinderen. Van gelijcken, is het Wijn-drinken haar schadelijk, en voorts al het gene de melk doet schiften. De Kernemelk is mede van de selfde munt, die niet dan een vergoort en kaasagtig Water is, ganschelijk onnut om eenig goed Voedsel te geven: alhoewel het wel veel melk geeft, egter segge ik om reden, die ik in mijn andere Werken gesproken heb, datse nog Kraam-vrouwen, nog Soogster of Minnemoers dienstig is.

VIII.

Een Minne-moeder moet sig weinig in koude begeven, en wel gekleed en gedost, want daar door raakt'er veel slym onder de melk, 't welk de kindertjes suigende, veel slym en andere vuiligheden in het Lighaam na haar nemen. De koude is oorsaak dat onse sappen verdikken en taay werden, waar van ik wytloopig in mijn Institutie en andere Tractaten heb geschreven, waar na ik de Lesers senden kan.

IX.

Se moet ook fraay van Leven zijn, niet wild en uitgelaten boers en bot, waar na de kinderen veel aarden: Daarom is het beter een zedige Weduwe, die soogs is, en van fraayen doene hier toe geëmploieert, dan een Boerin of een

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(11)

varens-gesels Vrouw en diergelijke te gebruiken: want de quade manieren die de suigsters hebben, werden van de Kinderen, die onnosel zijn, nagebootst, en groot zijnde, zijn't maar schobbiakken door de bank, en van geen adelyk en genereus gemoed: Ook is het best een Godvreesende Voedster te hebben, om dat de Kindertjes 't selfde mede na-aarden.

X.

Een Minne-moer moet sig ook in geen dronk vergapen: niet ligt toornig zijn, geil of dertel: of te seer bedroeft, 't sy om haar Man, die op de Vaart, als anders is, en diergelijke, gelijk sulx door de bank veel geschied: want dat doet veel tot de Melk.

Men moet ook sien of de Melk van een goede koleur en dikte is, want een brakke en ligtvergorende Melk deugt niet. Se moet soet zijn en liefelyk van smaak, welriekende, een weinig dikker dan Wey, en wat gestaan hebbende een behoorlijk Roomtjen daar op zijn moet.

XI.

De beste spijsen diese eten, is alle versch vleis, voornamelijk van Lammeren, Kalveren, Hoenders, Konijnen; Item alle Melk die vers is, Moes-kruiden, Baars, Post, Tong, Snoek, Pinsternakels, Rapen, Wortelen, Erweten en Boonen: Ooft-vrugten zijn quaad en schadelijk om het menigvuldige suur datse by haar hebben, gelijk als Kersen, Aalbessen, Pruimen, Ap-

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(12)

pelen, Peren en diergelijke meer, zijn alle vol suur, en om een goede Melk te maken schadelijk. Tot de dronk is alle soet Bier seer dienstig, maar het moet voor al niet suur zijn; bruin Bier is beter dan wit: hier toe is het Rotterdammer, Weesper, en diergelijke Bieren, seer nuttig. Het gebruik van een weinig Anys-saad of Venkel-saad is in de spijse seer goed. Ook moeten sy sig van spijse niet te veel overladen, want de gyl, uit welke de Melk bestaat, kan dan tot sulken volmaakten trap niet komen, als wanneer sy maar matig eten en drinken.

XII.

Van het byslapen dient se sig wel ganschelijk af te houden, want dan de Kindertjes ligtelyk braken, wijl de melk der Minnen door dat ferment een groote Veranderinge krygen kan, voonamelyk, wanneer se beswangert werden.

XIII.

't Is niet vreemt, dat eer men een suigster aanneemt, men hare sappen en vogten des Lighaams door behoorlijke vlugge Medicijnen verbetere, op dat als het Kind aan haare Borsten komt, de Melk voor al goed zy: Dese dingen bestaan uit vlugge souten, en andere alcaliae die het suur en flym verteeren, en alles wat in het Lighaam verdikt of verstopt is, vloeybaar maken en alles ontstoppen, het welk een deftig ding is en hoog noodig. Hier toe kan men het volgende gebruiken.

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(13)

Recipe Spir. Cornu cervi Tinct. Croci

Aromat: aa partes aequales Misceantur.

Hier van kan men des ogtens en des avonds twintig droppelen in wat spaanse Wijn mengen, en het dagelijks continueren.

XIV.

Voorts moet een Voedster niet al te veel waken, en sig daar mede ganschelijk afsloven, want daar door werden alle geesten verspilt, en geene aangequeekt. Alles moet dan in het Lighaam versuiren en vergooren, waar door in de maag quade gesten ontstaan, die de spijse in geen goede gyl veranderen: welke gyl quaad zijnde, noodsakelyk een quade melk moet geven. Daerom is het seer noodig dat een Voedster oft Melk-minne rust en behoorlijke slaap hebbe.

XV.

Se moet mede daags sig met geen Werk veel afmatten en afsloven. 't Is genoeg datse op het Kindjen agt geeft, en een matige exercitie heeft, met gaan en staan, want de overgroote moeyigheid is oorsaak van een groote verspillinge der geesten; Item datse 's nagts te vast slapen, en op het Kindjen niet konnen passen, latende het selve te bersten huilen en schreeuwen eerse het komen te hooren.

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(14)

XVI.

Sommige agten dat het beter is sijn Kinderen aan een Melk-minne te geven, als dat d'eige Moeder die soude suigen. Voor eerst seggense dat de Moeders vol quade sappen konnen zijn, siekelyk en qualijk gemaniert. Waar op wy seggen dat sulx waar is, maar dat dit onse vast gestelde regel niet om verre stoot, nademaal wy spreken van Vrouwen die gesond zijn, en de sieke ons geen algemeen exempel geven; gelijk een misbruik geen goed gebruik afschaft; alsoo is dit mede geen regel om gesonde Moeders hare Kinderen niet te laten suigen.

XVII.

Ten tweeden seggense dat de Moeders door het baren so seer afgeslooft zijn, dat mense met die moeyelijkheid van het suigen niet en behoorde te belemmeren. Waar op ik tot antwoord geef, dat men niet wijser moet wesen als den Maaker, welke een eerstgekraamde Vrouw de Borsten met melk geladen gegeven heeft, en soo het gebeurde dat ik sulx al toestond, en dan geen Kraam-vrouwen by gevolg sogen, aan wie, segt my eens, souden de Kinderen suigen? Want men kan geen sog buiten het baaren krygen als men wil.

XVIII.

Ten Derden, meinen sy dat men een tengere en delicate Moeder, so seer niet een goede Levens-regel kan voorschrijven, als wel een Min-

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(15)

ne-moer. Maar dit kan ik mede niet sien, vermids die gemeene Minne-moers die van een ongeregelder Opvoedinge zijn, ook minder konnen onder een regel gebrogt werden, als een eige Moeder, die liever alles soude willen onderwerpen ten beste van het Kind, als dat het Kind door haare levens manier eenig hinder soude

overkomen: het welk een vreemde Vrouwe niet en sal doen, welke soo veel hert en genegentheid niet en heeft tot een andermans Kind, als wel een Moeder tot haar eigen Kind.

XIX.

Ten Vierden, agtense dat een Moeder meer met Gemoeds-driften en passien geplaagt is, als een Minne-moer: Het welke ik mede niet en kan toestaan: om dat de

Minnemoers, seg ik al weder, van een onordentelijker Opvoedinge zijn, als wel de Moeders in sommige Huis-houdingen. Ten Tweeden, werden dese Minnen dikmaals dit en dat gehieten van de Vrouwen, van het Huis dat tegens haar sin is, waar over sy terstond dikmaals boos en vol passien werden, al is't datse het niet altijd uiterlijk doen blyken.

XX.

Ten lesten, dat de Melk der eerst gekraamde Vrouwen biesagtig is, en ongesond voor de jonge kinderen. Maar vraag ik wederom, of se den Maker van de borsten, die wel wist dat'er een biestagtige Melk soude uitvloeyen, te wijs willen zijn? Ten anderen heb ik noit gemerkt dat

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(16)

dese biest de kinderen eenige schade heeft gedaan, ja dat meer is, de kinderen werden daar door gesuivert en van haare vuile uitdygsels gereinigt, want het is een fermentatyf vogt, bequaam om in de kindertjes eenige prikkelinge te maken, waar door dese vuiligheden aangeport werden, om naar om laage buiten-waarts te sakken.

Tweede Hooft-stuk. Van de Levens-Regel en spijse der Kinderen voor datse Tanden krijgen, tot datse gespeent werden.

I.

HEt Kind geboren zijnde, de Navel behoorlijk gebonden, en 't Kindjen afgewassen, soo werd het gebakert; Onderwijlen werd'er pap gekookt, om het reeds geboren Kindjen te voeden: dog de bereidinge daar van, is nergens altijd de selfde, want sommige maken die met Water en oud-bakken Wittebrood, daar by doende wat Suiker en Wijn. De Tweede soort is van soete melk, wittebrood of beschuit en wat suiker. De Derde werd gemaakt van bier, brood en suiker of syroop. En de Vierde van half water en half melk, met oud-bakken Wittebrood of Bischuit.

II.

Wat aangaat de eerste Soort van bereidinge, daar in soude ik de Wijn en het Suiker voor

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(17)

quaad oordeelen: Want het is een yder bekend, dat, dat als men Wijn laat koken, alle de vlugste deeltjes vervliegen, en niet dan een versuirt en wan-smakelijk vogt nalaat:

welk suur, of schoon al met suiker versoet is, speelt egter sijn comedie in het lighaam, op die wijse, als we in sommige van onse Tractaten gesegt hebben. Want het suur heb ik bewesen dat het bloed verdikt: soo dat de kinderen, door dat verdikte bloed, veele siekten onderworpen werden, voornamelijk de stuipen, koorsen, buik-pijn, en diergelijke, ja is oorsaak dat de kinderen van jongs aan met Scheurbuik onderworpen werden. Behalven dan dese suure Wijn, die dikwijls noch al Rinsche is, doense daar een groote quantiteit suikers by, om te versoeten, maar sulx kan ik mede niet goed keuren, vermits we elders geleert hebben, dat de suiker veel slijm maakt, en by gevolg verdikte sappen, en verstoppingen: Item Wormen in de gedarmten, harde en dikke buiken, koorsen, groote vermageringen, &c. Soo dat het bereiden van die kinder-pap gans ondienstig is, en de kinderen schadelijk.

III.

Wat nu de tweede maniere aangaat, die men met Melk, Witte-brood en Suiker maakt, daar valt mede in twee gevallen wat op te seggen: Want voor eerst is de Melk al te vet, wanneer men daar geen water by doet; en de reden is

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(18)

klaar, wanneer men eens siet, wat een dunnen Voedsel de ongeboren Kinderen in haar Moeders lighaam gebruiken: Derhalven is't mijns oordeels niet gans vreemd, dat men de spijse der eerst gebooorlingen, daar een weinig na voegt en bequaam maakt, om haar allenxkens tot een vetter en meer-voedender kost gewoon te maken:

Soo dat men in't eerste daar wat water moet bymengen, waar van dog onder het koken nog al een goed gedeelte vervliegt, en de Melk noch al vet genoeg blijft. Het tweede nu dat ik te veroordeelen had, was de suiker, die ik daar niet geern in toe laat om reden als boven gesegt is.

IV.

De derde Bereidinge verwerp ik ook: Want het bier gekookt werdende, verliest mede alle sijn fijne deeltjes, gelijk we sulx sien, wanneer we bier distilleren, soo sullen de fijne geesten als een brandewijn terstond over den Helm komen, soo dat door het koken, het bier mede seer versuurt, even als ik terstond van de Wijn sprak. Ten Tweeden, is de suiker of syroop mede schadelijk, gelijk we dadelijk bewesen hebben:

Wat kan dan daar anders uit voortgebroit werden dan een menigte suur en taaye slym, die oorsaak zijn van duisende toevallen.

V.

De Vierde wijse van bereiden soude ik dan voor de beste houden, en heb die niet alleen aan mijn

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(19)

eigen soontjen in't werk laten stellen, maar aan meenigte andere Kinderen meer, waar van die Kinderen lange, niet alleen gesond, maar selfs dik, vet en glad zijn geworden, sonder merk-teikenen van eenige siekten, ten zy de Moeders selfs haar wat verbrast hadden, en haar sog de Kinderen onpasselijk maakte, het welk buiten dit mijn seggen is. De eerste Maand dan liet ik half water en half melk koken, sonder eenige soetigheit daer by, dit wierd met oudbakken Wittebrood, de korsjes rondom afgesneden, tot een bequaam papjen gekookt. Daar na liet ik alle weken het water minderen, soo lange tot dat het water gans agterwege bleef, en het brood alleen met melk gekookt wierd.

VI.

Wanneer het Kind dan na het half jaar gaat, moet men haar somtijds een weinig vaster spijse kauwen, op datse allenxkens daar toe gewennen, want alsmen haar schielijk de Pap-pot wilde onttrekken, en geduirig niet dan vaste spijse geven, souden sy sekerlijk siek werden, en dat niet sonder reden; Want hare gesten in de maag en darmen soo kragtig niet en zijn, om soo veel vaste spijse te verteeren, soo dat die Kinderen menigmaals vol wormen en dik-buikig werden, en lange quel-balgen blijven:

Want als de spijse tot geen goede gyl gemaakt werd, blijft die dik en taay, soo dat'er geen behoorlijk Voedsel in het Lighaam geboren werd; en, wijl alles versuurt

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(20)

en vergoort, soo is'er mede verrottinge, en veele verstoppingen in de klieren van het darmscheil, waar van hier na breeder sal gesproken werden. Hoe ouder dan nu de Kinderen werden, hoese al meerder vast Voedsel moeten gebruiken, en dit moet al met graden gaan, soo lange, tot datse de Pap-pot by na vergeten hebben.

VII.

Als de Kinderen ontrent een half jaar zijn, en men denkt datse Tanden sullen gaan krijgen, moet mense een yvore oft krystalline Bel in de handen geven, op welke de Kinderen konnen byten, op datse alsoo de vliesen van hare keveltjes door het geduirig byten, dun maken, en dat des te gemakkelijker de tandjes doorboren, en uitgroeyen:

sommige gevense eenige taaye lankwerpige Koek, op welke sy geduirig babbelende, het Tand-vleis dun maken, en des te ligter tanden krygen.

VIII.

De Kinderen moet men niet al te veel tot het Wiegen gewennen, want als se jong zijn, hebbense seer weeke hersentjes, die door het wiegen ganschelijk konnen bedorven werden, waar door se in haar oudere jaren plompe verstanden werden, en onbequaam om behoorlijk te philosopheren: het is alderbest datmense sonder wiegen kan opbrengen.

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(21)

IX.

Ten is niet vreemd dat men met de Kinderen over het huis wat wandelt, want behalven dat sy dat geern hebben, soo oefenen sy haar lighaam min of meer, ook oefenen sy haar sinnen, om op dit en op dat te merken en agt te geven. Men moet ook tegens haar vrolijk zijn, en met haar speelen na haar teeder begryp, op datse vrolijk werden, en niet droef-geestig als pap-sakken sitten. Men doet ook qualijk datmense altijd maar by een Persoon laat blyven, die daar op past, maar men moetse by elk een laten, op dat se niet eenkennig en eensinning werden.

X.

Aangaande het wasschen van de Kinderen, even na de geboorte, daar van zijn de opinien mede verscheiden: Want Galenus was van gevoelen, dat men het Kind met sout soude vryven, om een dikke huid te maken, ten voordeele van de binnenste ingewanden. Maar ik kan niet merken, dat de huid met een reis te vryven, soo dik soude werden: ja dat meer is, de huid werd opender gehouden, door het geduirig prikkelen, van de soute deeltjes, die in de huid souden blijven steken zijn: en anderen indien de huid daar al dikker en toegeslotender door gemaakt wierd, wat voordeel sou men dan al doen, want de uitwaseming, daar soo veel aan gelegen is, soude opgestopt werden. Item, indien de suire deeltjes van het sout in de pijpjes van de

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(22)

huid was blyven steken, souden de sappen, die daar geduirig doorvloeyen, in hare loop gestuit werden, welke aldaar vertragen, en met dese suur-soute deeltjes vereenigende, door de subtyle materie des logts, gins en weder tegens de tengere senuw-draatjes, uit welke de veselen en pijpjes bestaan, gedreven werden, het welke dan een geduirige jeukinge veroorsaakt.

XI.

Andere die wassen de Kinderen met wijn, het welke niet vreemt is; Dewijl het alcali en het acidum dat in de Wijn te samen vereenigt is, bequaam is, alle slym en vuyligheit af te vegen. ook soo doen de fijne deeltjes des Wijns de pijpjes van de huid eenigsins openen, soo dat die beweeglijke deeltjes binnen in dringen, en het Kind eenigsins verquikken, dewijlse oorsaak zijn, dat den aanloop der sappen in de huid, haar beter konnen bewegen, waar in de verfrissinge ten hoogsten van af hangt.

XII.

Sommige volkeren, en dat in koude Landen, gelyk die van Lapland, hebben de gewoonte hare Kinderen in koud water, oft sneuw-water eerst af te wasschen, en daar na met warm Water, 't welk in de vorige eeuwen de duitsen mede plegen te doen. Die een weinig verstands heeft, kan wel denken, dat dese schielijke koude, menigen Kind doet sterven, want

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(23)

de koude, die tengere sappen der Kinderen komende te stollen, moeten daar veel Kinderen sterven of siek werden: Want dat door de koude, gelijk ik in mijn Institutie heb bewesen, de sappen verdiken, dat is seker, en dat dan dese verdikte vogten verstoppingen maken, in dese of gene pypen, daar het niet door kan passeeren, kan van geen verstand geloochent werden, welke verstoppingen ik elders getoont heb siekten te wesen.

XIII.

Jegenwoordig gebruiken de Vroed-vrouwen gemeenlijk een gebotert Biertjen, of warm water, en spoelen het met een weinig warme Wijn na, vryvende het met een wolle lap te degen, en droogen het dan af, en dese Wijse kan ik geensins voor quaad houden, als men geen suur of verschaalt bier daar toe neemt, en het niet te koud geschied: onderwijlen, moet men het Kind niet te veel ontblooten, en bekijken, gelijk sommige nieuws-gierige omstanders wel gewoon zijn, want dan verkouwen zy, krygen Koors, Geelsugt, Spruw en diergelijke.

XIV.

Eenige hebben de gewoonte, even na het Bakeren, dat se de Kinderen wat Manna, Amandel-olie en diergelijke ingeven, om het Meconium soo se dat noemen af te dryven, maar ik kan daar soo veel nuttigheit niet in vinden,

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(24)

vermids, men die tengere Kindertjes, niet behoorde te verporren; En, ten anderen, redderen die dingen haar selven, want na datse hebben beginnen te ademen, werd het middelrift, door het uitsetten van de Longen, naar om laag gedrukt, waar door de darmen naar om laag geperst werden; als dan nu de uit-ademing geschied, moeten die darmen, die te voren naar om laage uitgeset wierden, wederom innewaars na boven toe gaan, om dat de spieren van den onderbuik die persen: dese beweginge dan is oorsaak, dat ook het soo genoemde Meconium van onder afgaat en voort geport werd. Derhalven kan ik niet sien, waarom men dit of dat behoeft in te geven, om dat af te drijven. De biest of het eerste sog heeft mede bequaamheid genoeg, om beweginge in de darmen te veroorsaken, dat het selve buiten het lighaam gebrogt werde.

XV.

't Is een seer groote sottigheid, dat sommige Wyfjes, zoo ras het Kind gebooren is, en van zijn Navel nog niet gesuivert, het in een helder ligt brengen, om te sien, wie het gelykt, wat oogen het heeft en diergelyke, maar se weten weinig wat schade het de oogen van de Kindertjes kan doen: ik geloof dat'er veele haar stik-siende oogen, oft muis-oogen nergens anders van daan gekregen hebben, dan datse uit so een duistere kerker, als de Moeder was, schielijk in een ligt gebrogt werden.

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(25)

XVI.

Nog geschieden daar veel grooter Gekkernyen, dat soo ras het Kindjen opgebakert is, zet men het een Romer met Wijn aan de mond, het welk ik agt een seer groote dwaasheid te zijn, want het voedsel des Kinds moet daar door komen te schiften, soo dat het voedsel vergoort, uit welke siekten te wagten zijn. Ten anderen, werden door de Wijn de swakke kinder-hersentjes soodanig bewogen, datse veel slymige en suire vogten door laten, en verstopt geraken, waar doorse of terstond in siekten vervallen, of oud geworden zijnde, haar verstand niet behoorlyk konnen gebruiken, soo datse voor bloeds en sullemans moeten gaan. Soo lange als de Kinderen suigen, kan ik niet bemerken, wat nut dat de Wijn doet: Want het schift de melk in hare lighaamtjes, en werd voorts tot een fenyn. Want dat de Wyn suur by zich heeft, dat is seker, en te bekenden saak om sulx te bewysen: en dat voorts alle suur, geen uitgesondert, de melk schift, kan niet tegen gesproken werden: Soo blykt dan genoeg het gemeene spreekwoord waar te zyn.

Melk op Wijn, Is loos fenijn, En

Wijn op Melk, Fenijn voor elk.

Zelfs is het oude luiden niet raadsaam, Melk

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(26)

gegeten of gedronken hebbende Wijn te gebruiken, ik laat staan van dese jonge Suigelingen.

XVII.

Ten is mede geen goede wyse dat men de kindertjes te slapen leggende, in hare slaap kome te steuren, want se daar door ligt tot stuipjes, en geduirig waken veranderen:

hare bewegende sappen zijn te tenger, en te weinig, om haar wakker te houden: ook zo werden daar te veel geesten na de sin-tuigen verspilt, die anders tot de pligt van de ingewanden, konden bekostigt werden, waar door de gyl-makinge, bloed-makinge en meerder andere diensten, des te volmaakter werden uitgevoert; want als het kind eerst geboren is, zijnder noch veel deelen die noch volmaakter moeten werden, besonderlyk de hersen-tuigen, en daar toe dient het slapen, in welke tyd geen geesten tot de sin-tuigen vervoert werden, en hare werkinge te doen verrichten, maar alleen, of wel meest na de ingewanden; en, hier komt het spreekwoord van daan, dat men segt, dat de slaap voed, en dat is waar, want indiense niet en sliepen, souden zy vermageren, en gans kragteloos werden: maar slaapende, werden zy so vet als mollen, en blyven gesond.

XVIII.

Terwyl de Kinderen noch jong zijn, gaan sommige daar terstond mede in de logt en op de

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(27)

straat, het welke mede niet te raden is, voornamelijk in de Winter, als het vriest, so moeten se het Kindjen mede al op het ys by al de Narren in de Ys-slede hebben, en laten het dikmaals verstyven van koude, waar door het Kind verkoud werd, en daar na dikmaals siek. In de heete Somer is het mede gans ongeraden, want de subtile materie des logts is dan so sterk, en door hare oogen en dunne hersen-pannetjes blixemende, datse ligt een hooft-swymel krygen, waar door de veseltjes der hersenen seer beledigt werden. Derhalven moetmen de Kindertjes allenxkens tot een kouder of heeter logt gewennen.

XIX.

Men moet de Kinderen ook geensins doen verschrikken, want dat geeft zulke groote indrukken op de hersenen, dat'er ligtelyk eenige veselen konnen breken, en het verstand verdoft blyven: of dat de geesten hare behoorlijke loop niet hebbende, stuipen en vallende siekten maaken. Ook moet men de kinderen niet schielijk toespreken, of eenige schielyke klank doen hooren, want dat doet haar verschrikken, en in gesegde siekten vervallen.

XX.

Men moet de Kinderen ook in een Wieg leggen en niet by de Ouders in het bed, want dan werden de kinderen meenigmaals dood gelegen, daarom moet men haar zoo lange in een Wieg

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(28)

laten slapen, totse zig zelven als een mensch in het bed konnen helpen. Men heeft te veel exempelen van kinderen, welke van de Moeders en Soogsters onnooselyk zijn dood gelegen, en om dat voor te komen, is het best, dat de Kinderen in een Wieg gelegt werden.

XXI.

Wanneer de Kinderen eerst geboren zyn moet men hare Navel voorsien, met een beolyd lapjen, en een compres-doek en een navel-doek daar rondom, tot dat de navel-streng is afgevallen en verdroogt, voorts werd dese navel-doek zoo lange aangelaten, en om de twee of drie dagen verschoont, tot dat de navel niet meer uitkomt te puilen. Voorts moet men hals, ooren, oxels, las, het binnenste der handjens, &c.

beschouwen, of het elders niet en smert, 't welk alle dagen moet gedaan werden, en met drooge fijne doekjes met drooge Ceruis bepoejert moet onderhouden werden.

XXII.

Wanneer de vuiligheid op het hooft Berg genaamt, begint te groeyen, zo strijktmen de hoofjes met wat olie af wat ongesouten boter, en men kemt het sagjes af, niet te gelijk, maar alle dagen wat, voorts moet het hair dagelijks geborstelt werden, op dat het in het groeyen niet en verwerre en als klissen in een warre. Het hoofjen moet ook dagelijks gevreven werden,

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(29)

en het voor en agter-hooft sagjes met twee handen, wanneer het hulsel op gedaan werd, in een geset werden. Men moet het hooft zo wel gedekt houden en voor koude bewaren, als het mogelyk is.

XXIII.

Noit moet men de Kinderen te lange in haar vuiligheid en drek laten leggen, want daar door smert het lichaam, en de kinderen werden grinig, en behalven dat, werden de bepiste doeken koud aan het lichaam, welke koude schadelijk is. Men moet de kinderen ook zoo weinig laten huilen als het immers mogelyk is; want door het huilen konnen zy lichtelyk gescheurt raken, en dan is goede raad duur: alhoewel sommige van gevoelen zijn, dat de Kinderen matig mogen huilen; maar waar het eigentlyk toe dient, daar van kan ik geen gesonde reden uit hare schriften gewaar werden. Seggen helpt weinig, als'er geen reden by is.

Derde Hooft-stuk. Van de Manier van Opvoeden als de Kinderen leeren gaan, en gespeent werden.

I.

DE tyd wanneer men de Kinderen behoorde harder spyse te geven, hebben wy reeds gesegt; men dient die dan een weinig klein

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(30)

te kauwen, op dat ons speeksel, dat een goede gest en ferment is, om die spyse tot een behoorlyke gyl te brengen; want indien we de spys ten eersten in haar mondjes stak, souden sy die niet weten te kauwen, en zouden lichtelyk met door te slikken, komen te stikken: de Spys dan te voren gekauwt zijnde, konnen zy die gemakkelyker met haar tong omhelsen, en doorswelgen: Wanneer nu dit speeksel daar onder is gemengt, heeft het voor eerst zijn gest by sig, om daar mede te fermenteren; en ten tweeden komt daar noch de gest by van het Kind zelve, so dat dit noodsakelyk een goede gyl moet maken. Evenwel moet men onderwylen de Pap-pot niet vergeten:

want ik heb elders getoont dat de Melk het beste en gesondste voedsel is: Ja dat'er geen spys is die ons voeden kan, ten zy die in onse maag en gedarmten eerst tot een goede melk gemaakt werde: soo dat men te gelyk met de Melk ook vaster spyse moet geven; op dat de Kinderen daar allenxkens toe gewennen, en niet te schielyk overrompelt werden: want dan komt die spyse te bederven, en verscheide qualen konnen daar uit ontstaan.

II.

Alle spysen die wat swaar te verteren vallen, als pekel-vleis, rook-vleis, bokking, spek, ham en diergelyke moet men de Kinderen niet geven, als ook geen Vrugten, voornamelyk al

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(31)

wat suur is en sout: wat schade het suur en sout komt uit te werken, heb ik in myn Institutie genoegsaam getoont; namelyk dat onse sappen daar door verdikken en vergooren, en by gevolg verstoppingen veroorsaken, 't welk een Fondament is van alle siekten. Voornamelyk moetense van suur onthouden werden, als zy melk gesogen of gegeten hebben, want die komt te schiften en te verkasen.

III.

Wanneer de Kindertjes nu so groot beginnen te werden, dat het handen en voeten begint tot zijn wil te krygen, en aan de Leibant leeren gaan, moet men het niet te veel in de kak-stoel laten sitten, want dan werden zy pap-sakken van kinderen, maar men moetse soo veel doen gaan en loopen als het mogelyk is, want se werden dan sterk en robust, dewijlse geduirig als in een arbeid zijn, en van jongs af, gelijk als leeren werken.

IV.

Ten is mede niet raadsaam de Kinderen al te vroeg te leeren gaan, my dunkt, datse wel een jaar behoorden oud te zijn, ten waar se seer sterk en mannelyk waren, want het eene Kind komt eerder aan als het andere, daarom kan men dat so nauw niet bepaalen: maar al te jong is niet goed, want de beentjes groeyen te ligt krom, dewijlse swakker zijn, dan datse het lighaamtjen, dat

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(32)

dikwijls seer vet en swaar is, konnen draagen. Darom is't mede een quade gewoonte dat men de kinderen soo lange en heel vroeg in een rol-wagen laat staan.

V.

Als de Kinderen mede so oud werden, moet mense niet van jonge meiden en groote Kinderen laten dragen, want die konnen de kinderen seer ligt doen agter over swikken, waar doorse al haar leven moeten mank gaan, het welke nauwlijk te helpen is, want de veselen van de banden, der Wervel-beenen in stukken breken, die niet weder te herstellen zyn. Ook konnen zy lichtelyk met de kindertjes komen te vallen, en daar mede een groot ongeluk krygen.

VI.

Wanneer ook de Kinderen gebakert werden, hebben sommige de gewoonte van de lueren, 't welk aan't eind der voeten over schiet, tussen de beenen in te slaan, het welk veroorsaakt dat de kinderen kromme beenen krygen, en uitwaars groeyen. Men moet ook in't bakeren observeren, voornamelyk in de eerst geborene, dat de beenen of voeten der Kinderen sodanig met de linne lueren bewonden werden, datse malkanderen niet en genaken, want anders vryvense door het geduirig spattelen het vel van de beenen.

VII.

Als het Kindjen in de Kak-stoel sit, moet men

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(33)

het verscheide speel-tuig geven, voor eerst sodanige, waar mede het sig niet beledigen kan, geeft het een rateltjen, fluytjen, rinkels en diergelyke dat niet scherp is, of niet in de keel kan krygen: Want de kinderen moeten niet sonder exercitie gelaten werden.

Als het nu van selver begint te gaan, sal men het een Val-hoed op setten, op dat als het Kind kome te vallen, sig niet en beledige, maar de val tegens de Val-hoed afstuyte.

Als men de Kinderen iets in de handen geeft, moet men het haar altyd in de regterhand geven, niet om dat sulx eenige reden mede brengt, maar om dat het de manier en Welhebbelykheid van ons land is: Want anders gewennen de kinderen gemeenlyk linx te wesen: en soo se het alwederom in de linker hand vatten, moet men de linker hand vast binden, op datse ganschelijk tot de rechter hand gewennen.

VIII.

Men moet de Kinderen van de borst niet gewennen oft spenen, ten zy datse alle haare tanden hebben, voornamelyk de voorste tanden, want anders kennen zy niet al te wel de vaste en harde spyse kauwen: en het haar geduirig voor te kauwen is niet oorbaar, en ongemakkelyk. En, dewijl d'eene vroeger tanden krygt als d'ander, soo is de tyd van spenen mede niet altyd de selfde. Swakke Kinderen mag men ook wel wat langer aan de borsten houden, als die grof en vet zijn: 't Is best datse tot anderhalf jaar sui-

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(34)

gen, en dan eerst gespeent werden. Wanneer de Suigster oft Moeders seer onpasselyk zijn is't best het Kind te spenen, ten zy het iets wat by komt. Item als de Vrouwen swanger zijn, moeten zy mede niet suigen, of de reeds ontfange vrugt, soude te veel verswakken, waar door of een misval soude konnen uit ontstaan, of dat de vrugt seer tenger bleef, 't is anders, myns agtens beter de Kinderen wat te lang te laten suigen, als te vroeg te spenen.

IX.

De tyd van't jaar nemen sommige in agt, maar ik sie niet dat daar zo veel aan gelegen is, en indien men nog een tyd souw willen beramen, is de Lente en het afgaan van de Somer alderbest; Want in de heete Somer, zyn de Kinderen minst te payen, vermids het heete weder; van gelyken ook de Winter, wanneer het seer streng koud is, komt het dikwyls de Ouders niet wel gelegen, om daarom juist van huis te gaan, of de Kinders in de Winter dat ongemak aan te doen: Ook zyn de Kinderen dan door de koude ongemakkelyk: so dat de gematigste tyd daar toe de beste is.

X.

So het nu gebeurt dat de Kinderen te seer op de mam versot zyn, en men haar daar niet kan van af houden, behoeft men aan de tepel maar een weinig mostert, of een weinig Aloë te smeeren,

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(35)

so sullen zy, die bitterheid gewaar werdende, wel haast en geern de Pram vergeten.

XI.

In plaats dan van te suigen, moet men haar een pypkan geven, met soet Bier, en latense daar aan lurken, voor den dorst, hier zijnse ook des nagts mede te stillen.

Men moetse ook terstond niet allerlei spijse geven, maar alleen die welke goed voedsel geven, want de Kinderen verliesen niet alleen veel door de doorwaseminge van haar lighaam, gelyk oude luiden, maar zy moeten ook groeyen en grooter werden.

Het veel vasten konnen zy niet verdragen, voornamelyk die van goed verstand zijn:

Men moetse ook niet te veel opproppen, gelijk sommige hare Kinderen doen, want dan werden zy menigmaals van een bot en plomp verstand.

XII.

De Kinderen moeten mede niet veel gequollen werden nog gesart, nog met dese of gene dreigementen, vervaart gemaakt werden, want dat bederft de Kinderen grootelyks, en zijn altyd voor dit of dat vervaart, en hebben altyd een voor-oordeel alse alleen zijn, van eenige kabouter-mannetjes of spookjes: En indien mense veel sart, werden zy quaad en toornig. De Ouders selfs moeten de Kinderen niet te hard vallen, in dit of dat, gelyk ik weet, dat veele de gewoonte hebben; Want de Kinderen is het quaad van

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(36)

jongs aan genoegsaam ingeboren, so dat men het daar niet hoeft in te dragen.

XIII.

Men moet de Kinderen ook niet al te suinig nog te strak opbrengen, haar alles byna onthoudende, watse andere kinderen sien hebben, waar door aanleidinge tot stelen gegeven werd, want indiense genereus zijn, willen zy mede doen als een ander, so maaken zy het te krygen, daarse het kennen krygen. En indien haar die gelegentheid afgesneden werd, en op schuifjes by andere niet geern loopen, zo blyven zy t'huis, en houden sig alleen, welke gewoonte sodanig inkruipt, dat als zy groot geworden zijn, zy met geen menschen weten om te gaan.

XIV.

Men moet ook de Kinderen niet al te pompeus nog te rykelyk opbrengen, en haar willetjes in alles toelaten, geensins, want dat werden menigmaals Persoonen van geen goed leven, liever in de Kroeg zittende als in de Kerk, of in eenige andere Gods-dienstige oefeningen daar God te vinden is. Men moet dan hare wil wat inbinden, niet juist met te slaan of te smyten, want dat maakt de Kinderen hard-nekkig, maar met een soete vermaninge, leidende hare gedagten tot iets hoogers en beters, 't zy tot studien, koopmanschappen, oft ambagten: en indien het luiden van staat zijn, haar de Historien van de Landen vertellen, en inboesemen 't gene

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(37)

daar toe behoort: En dit kan de Kinderen van jongs aan ingeprent werden, so dat hare gedagten ernstig werden, en, oud geworden zijnde, gauwer om hare dingen te verrigten, vermids zy van jongs aan haar gedagten en oordeel daar toe vormen.

XV.

Ter presentie van de Kinderen moet men niet spreken, van eenige dingen die tussen een Man en Vrouw passeren, want de jonkheid wil altyd daar toe uitgelaten zijn, en die dingen leerense wel ter bequamer tyd. Ook is het best de Kinderen geen spreukjes, en fabeltjes te vertellen, maar liever eenige ware Geschiedenissen; Ook moet mense van alle voor-oordeelen van jongs aan redden; Want het is gemakkelyker de Waarheid te begrypen van een saak, als een onware saak, met voor-oordelen besoetelt, te onthouden.

XVI.

Alse nu wat verder van jaren werden, en in't Lesen, Schrijven en Cyferen wel gevordert hebben, moetmen sien waarse best toe bequaam zijn, want alle hout is geen timmer-hout.

Non de quovis ligno fit Mercurius.

Want als ymand al studeert, of hy werd opgevoed tot een Magistraats-persoon, so hy vorders geen Verstands genoeg heeft, sekerlijk so is hy een 0 in't cyfer, en niet meer dan een Amensegger. Dit zy dan nu genoeg van d'Opvoedinge der Kinderen gesegt, men soude daar meer van konnen op't Toneel brengen, maar alles behoort niet tot dese Kraam.

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(38)

Verhandelinge van de Kinder-ziekten. Tweede Deel.

Eerste Hooft-stuk. Van de Oorsaken der Kinder-ziekten in't Algemeen;

Soo van de innerlijke als uiterlijke Oorsaken.

I.

HEt schijnt dat het na den Val Adams met het menschelyke geslagt sodanig geschapen is, dat al het gene, 'twelke te vooren hem onderdanig was, jegenwoordig als met een opgetogen zeil, gelykerhand tegens hem opstaat; en, al is't dat we ons selven, door een gematigde levens wet, nog so seer alle schadelyke ongemakken onttrekken, egter schijnen de saken die buiten ons zyn, met ontelbare lagen, het menschelyke Geslagte van den Aardbodem te willen verdelgen.

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(39)

II.

Dit quaad dan niet konnende ontvlieden, is de mensche van God geleerd geworden, sig te kleeden en te dekken, om de koude der logt voor te komen: hy heeft moeten werken en besigheden hebben, op dat zijn bloed en sappen die d'onstuimigheden van de vervloekte aarde niet gewoon waren, in een behoorlyke dunte en regelmatigen omloop souden gehouden werden, van welke de Gesondheid ganschelyk afhangt.

Maar dewyl egter het lighaam afgeslooft wierd, somtyds heet, en dan weder koud was, en diergelyke, hebben de schadelykheden van de uiterlyke dingen niet selden de Overhand genomen. Waar door de Machine of Werk-tuig van ons lighaam veele reisen meest ontstelt werden; Gelijk een Water-horologie, alle vereisingen tot der zelver beweginge niet wettig gestelt zynde, sal het gansche werk stil staan, of ten minsten leuterende voortgaan. Also is't dan mede in onse sappen en bloed, wanneer die te veel verdikt zyn, of onbehoorlyk gematigt zynde, moet de Gesondheid groote afbreuk lyden. Is't nu sake dat den omloop des bloeds, en andere vogten des lighaams ganschelyk komen stil te staan, zo konnen de pypen en buisen van ons lighaam niet bewogen nog opgespannen werden, en het lighaam sterft: Maar is't dat dese vogten maar ten deele stil staan, of trager loopen als het wel behoort, zo werden wy siek, en

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(40)

naar mate dat desen omloop min of meer gesteuit of vertraagt is, zyn wy ook meer of min siek.

III.

Dewyl het ons dan onmogelyk is dese ongemakken t'ontgaan, so heeft wederom God daar voor gesorgt, en heeft in de metalen gedierten en kruid-gewassen kragten geleid, die de mensche wederom tot soulaas konnen zijn, want God slaat noit of hy zalft wederom. Salomon dien wysen Koning, welke van sondige menschen zijns gelyken niet gehad heeft, redeneerde van de kragten der boomen en kruiden, ja tot het minste dat uit de muur wies: Doch eerwe ons hier breeder over verklaaren, zullen we eerst sien op wat wyse ons bloed en sappen konnen ontstelt geraken en siekten

voortbrengen.

IV.

Ons lighaam dan bestaat geheelyk uit pypen en vaten, in groote en kleene zeer veel van malkanderen verschelende, want dat d'eene veel enger, en d'andere veel wyder is, dat leert ons genoegsaam het verscheide weefsel van de verscheidenheit der deelen:

En dat elk deel uit pypen bestaat blykt genoegsaam uit het spuiten in de deelen; Want wanneer we door de slag-ader in eenig deel spuiten, zullen we altyd bevinden, dat het vogt de fijnste vaatjes door loopt en door de ader, oft water-vaten weder uit het deel uitloopt.

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(41)

V.

Dit dan zo zynde, is het licht te begrypen, dat wanneer daar eenige verdikkinge in ons bloed is, daar dese of gene soort van fijne pypjes niet en kan door passeren, dat het daar in of verstoppingen moet maken of een vertraagde loop veroorsaken: na de menigte verscheidentheden dan die'er in ons lichaam dit aangaande kan veroorsaken, hebben wy ook een menigte verscheidentheden van Ziektens, oft liever toevallen.

VI.

Dese Verdikkinge nu stel ik gemeenlyk tweederlei, namelyk Eene welke komt uit een menigte koude, waar door veel slym gemaakt werd. En de Tweede, welke ontstaat uit een suur; dit zijn beide, mein ik, de grootste en voornaamste oorsaken, die tot een Verdikkinge des bloeds toestemmen. D'Eerste verdikt door een mindere beweginge alleen te maken, even als een Rad dat niet om zal draeyen, indien het niet omgedraait werd: en het tweede, door dien het iets in het bloed brengt, waar door't geen bewogen werd, stil moet houden, even als een Wiel niet draeyen zal, wanneer ik een stok in't Wiel steek.

VII.

D'Eerste wyse van Verdikkinge gaat dan aldus toe. We weten dat alwaar de koude de

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(42)

overhand neemt, dat aldaar de beweginge vermindert: en alwaar de beweginge der subtyle materie des logts vermindert, de persinge van de Hemels-bolletjes de overhand nemen: Dit dan waar zijnde, gelyk we elders meer hebben getoont, moeten die sappen, die te voren door de warmte oft beweginge vloeybaar gehouden wierden, nu dan de persinge der Hemels-bolletjes digt aan een geperst werden, soo dat de lange, kromme, hakige, getakte &c. deeltjes nu vaster in malkanderen gedrongen werden, en soo ligt niet konnen bewogen werden, als te voren doe elk deeltjen op zyn selven bewogen wierd. Want neemt dat A. A. A. A. Fig. 1. deeltjes van onse vloeybare sappen zyn, welke door de subtyle materie behoorlyk bewogen werden, so siet men wel dat die deeltjes ruimte genoeg hebben om d'een den ander geen beletsel te zijn. Het tegendeel siet men in B. B. B. B. Fig. 2. alwaar de deeltjes so seer in een gedrongen zyn, dat d'eene de andere gemakkelyk kan vertragen, want zy nu minder ruimten hebben om haare vleugels uit te breiden, als wel de vorige Figuur. En, so die persinge van de heemels-bolletjes noch meerder overhand kreeg, souden de deeltjes noch veel meer aan een gedrukt werden, waar doorse ganschelyk geen of weinig ruimte souden hebben om bewogen te konnen werden: 't Welke dan een stand is, waar in dese sappen niet alleen vertragen, maar zelfs ver-

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(43)

styven, en onbequaam zyn bewogen te werden, en werden dik en lymagtig, welke lymagtigheid nergens anders van daan komt dan uit gebrek van beweginge.

VIII.

De tweede soort van Verdikkinge hebben we gesegt herkomstig te zijn, van een zuur, of van al dat veel suur in sich heeft en zuirigheit maakt. Want dit zuur het zy dat de Moeders haar Melk daar mede opvullen; of dat het de Kindertjes in haar spys te eten gegeven werd, komt eerst in overvloed in onse maag en darmen, en werd so met een vergoorde gyl tot in het bloed gebragt. Het bloed nu weten we bestaat uit een menigte vlug sout, oft alcali volatile, want dat kan men daar in overvloed uit halen. Ik heb nu elders in myn Institutie getoont dat het alcali lange, styve en gepolyste deeltjes zyn, vol onsigtbare pypjes en gaatjes; welke met de andere waterige en takagtige deeltjes des bloeds bewogen werdende, in haar loop nergens gesteuit werden, even als men in een ruim afloopende Rivier, de balken en planken lynregt sal sien afdryven, hebbende niets dat eenig beletsel sal geven, om die tegen te houden, dewyl de persinge van het water aan alle kanten even sterk is: also zijn dese alcali deeltjes mede in het bloed, welke alle lyn-regt door en met de andere deeltjes van het bloed passeren, sonder dat'er eenig beletsel kan zyn.

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(44)

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(45)

IX.

Maar dit suur, de grootste vyand van't bloed (bestaande mede uit styve, gepolyste en langwerpige deeltjes, met onderscheid datse puntig zyn als naalden, en aan beide zyden als degens snydende) in't bloed dit alcali volatile oft vlug sout ontmoetende, moet met de zelve fermenteren: Want het acidum ofte suur, zijnde seer ligt van gedeeltjes, werd gelijk als op de vleugels des logts gedragen; 't selve dan tegens het alcali aangevoert werdende, breken dan of des selfs punten in stukken, gelyk een scherpe naald tegens een glas gestooten zijnde stomp werd, of seg ik des selfs punten geraken in de pypjes en enge gaatjes van het alcali ofte vlugge sout. So dit laatste waar is, gelyk ik sulx in een ander gedrukt Werk genoegsaam en klaar bewesen heb, so is het lichtelyk te bevatten, wat schade het suur in het bloed kan doen. Want het vlugge sout en het suur, beide lang van deeltjes zynde, en in malkanderen stekende, gelyk C. in de derde Figuur een gedeeltjen van het suur is, lang en puntig stekende in een pypjes van het alcali ofte sout D. ymand van verstand sal nu seer ligt en gemakkelyk konnen bevatten dat de beweginge van D. die te voren van E. tot D.

lyn-regt geschiede, nu op die wyse niet bewogen werd, maar so E. D. na D. bewogen wierd in eenig water, oft andere vloeybare stoffe, gelyk als bloed sou E. na C. toe draayen, en niet

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(46)

lyn-regt na D. het welke dan een gansche confusie in het bloed en andere sappen moet veroorsaken.

X.

Dit dan so synde, weten we dat'er verscheide takagtige en slangagtige deeltjes in het bloed zijn: want de takagtige deeltjes maken de vettigheid, gelyk F. in de vierde Figuur te sien is. De slangagtige, gelyk in G. vyfde Figuur getoont werd, maken het Water uit, en konnen sig gemakkelyk om het alcali ofte sout slingeren, siet H. in de sesde Figuur; zo nu het sout, suur, water en olie in malkanderen komen te verwerren, gelyk in de sevende Figuur getoont werd, kan men wel haast denken, so dit het geheele bloed door is, dat het daar door verdikken moet: de reden daar van is klaar, want de deeltjes die nu verwart onder malkanderen leggen, wierden te vooren een voor een op zyn selven bewogen, want de eene was niet sonderlinge aan de andere vast geschakelt, gelijk we in de eerste Figuur sagen, alwaar A. A. A. A. door de Materie fraeytjes vloeybaar konden gehouden werden. Ten anderen bevestigd de samenhang dit noch meer, want als ik my op de schaal laat wegen nugteren, sonder iets genut te hebben, en dat sonder kleeding, zal ik veel minder wegen dan of ik een emmer of twee water gedronken had, en men my een last van kleederen om het lyf hing; is dit

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(47)

dan waar in't groot, so kan men ligtelyk bevatten, dat het in't klein mede so moet zijn. Ten anderen soo nu alle de alcali oft soute deelen soo van een suur versadigt, en van andere deeltjes omhangen werden, dat het bloed moet dikker en swaarder werden. De subtyle Materie des logts kan een swaar lighaam soo gemakkelyk niet bewegen, als wel een ligt lighaam, darom soo krygt de persinge van de

Hemels-bolletjes de overhand, en de deelen van het bloed werden meer aan een geperst, gelyk uit de tweede Figuur genoegsaam te begrypen is. Dit zy genoeg gesegt van de Verdikkinge des bloeds en andere sappen des lighaams, die daar van meer begeert, lese myn Institutie.

XI.

Laat ons nu eens sien wat voor uiterlyke oorsaken de Kindertjes konnen aankomen, om haar bloed dusdanig te verdikken. Voor eerst dan komt ons de koude logt te voren, voornamelijk in de Winter, wanneer de Kindertjes eerst geboren zijn, en men al te lange sukkelt om het Kind te koesteren en te bakeren: of dat men de kindertjes te lange bloods-hooft laat onder het bakeren en diergelijke. Als men met het Kind ten doope gaat, werd het somwijls van de koude des logts bevangen; of dat men de Kindertjes te vroeg in de koude logt brengt en laat verkouwen: Dat het met ymand in de tocht van een

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(48)

venster of deur komt te sitten en diergelyke dingen welke de Kinderen konnen verkouwen en haar bloed verdikken.

XII.

Te voren heb ik getoont in het Eerste Deel wat een schade de suiker in de Melk kan doen die de Kinderen nuttigen, namelyk een meenigte slym en taye vogten in hare lighaamtjes voortbrengen, meest wanneer sy die dagelyks nuttigen. Item de pap diese van Water, Wyn, en Suiker maken, alwaar ik getoont heb, dat het kragtigste van de Wijn vervliegt onder het koken, en een groot suur nalaat. Ten anderen, kan dese Wynige Pap met het sog datse van de Moeder ofte Minne suigen geensins accorderen, want dat sog moet door de suurigheid des Wijns komen te schiften: Hoe nu dit schiften geschied sal men over weinig dagen in een Werk van de Fermentatie naakt en klaar sien. Derhalven dan zijn diergelijke bereidsels oorsaak van veel slym en suurigheden, en by gevolg van een verdikt bloed.

XIII.

Het Sog van de Moeders en Minnen is menigmaals mede niet goed, want het sog bederft so ras de Vrouwen sig vergrijpen 't zy in Wijn, Vrugten, Azijn, en al wat suur is, want sodanigen voedsel als wy gebruiken, soodanigen Sog krijgen de Vrouwen, het welke de Kindert-

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(49)

jes inzuigende werden daar van na de verscheide bejegeningen des Sogs, ook verscheidentlijk aangedaan. Men zal gemeenlijk aan de Kinderen kennen sien of de Suigster haar elders in hebben misgrepen, want se krijgen terstond eenige siekten of toe-vallen, of se huilen geduirig van ongemakkelijkheid.

XIV.

Dat men de Kindertjes al te vroeg koude Drank geeft en dat in menigte, of datmense Wijn laat drinken, zijn al mede dingen tegens een goede order, want gelijk men exempelen heeft van luiden die in eenige jaaren geen koud bier gedronken hadden, het in een geselschap koud dronken, zijn daar van gestorven; Even kan het mede met dese Kindertjes zijn, welke noit eenige koude drank geproeft hebbende, ligtelijk in siekten konnen vervallen indienmen het haar te schielijk geeft in menigte.

XV.

Als de Kinderen wat ouder geworden zijn, gaanse dikmaals speelen, en loopen, so datse heet werden, en t'huis komende schielijk koud bier drinken, waar doorse in verscheide siekten konnen vervallen. Want dat koude vogt te schielijk in het bloed komende, stolt het selve, waar door des selfs loop niet regelmatig kan zijn.

XVI.

Wanneer de Kinderen te vroeg harde en niet

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(50)

wel verduw'lijke spijse eten, verrot de selve in de darmen, waar uit geen goede gyl geboren werd, en by gevolg geen goed Voedsel. Als ook wanneer men de Kinderen te schielijk de Pap-pot onttrekt, so konnen hare swakke gesten in de Maag, die hardere spijsen niet wel ten onder brengen en tot een gyl veranderen, zo dat die spijsen dik, taay en lijmig werden, en menigmaals verrotten.

XVII.

Wanneer de Moeders toornig zijn, ligt verschrikken en diergelijke onmatige gemoeds driften, geven de Kinderen geen goed Sog; Want alle pijpen in des Moeders lighaam meerder getrokken werden als te voren, en de drift van de sappen ook grooter werdende, gaan daar meer deeltjes door de klieren van de borst, als daar behoorden door te gaan, welke deeltjes gemeenlijk suur zijn, en de Melk oft Sog in de borsten doet schiften, het welke de kindertjes in haare Maagjes krijgende, dat Sog allenxkens meerder schift en versuurt, waar door de Kindertjes ontstelt geraken.

XVIII.

De Moeders of andere die haare Kinderen suigen, moeten sig uit koud Water houden, en warm houden, dik genoeg kleeden en diergelijke, of haar Melk werd te lymig, 't welk de Kindertjes mede qualijk moet bekomen.

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(51)

XIX.

Men moet de Kindertjes wel havenen, en niet te lange in natte en bepiste leuren laten leggen, want dit nat werd koud, en maakt de kinderen koud, daarom zijn de Kinderen daar gelukkig aan die een goede Moeder hebben, en van een vreemde niet behoeven af te hangen, gelijk veele daar door moeten kruipen.

XX.

Wanneer de Kinderen al te veel in de Kak-stoel geplant en te veel sitten moeten, daar en boven weinig vermaak werden aangedaan, soo werden het sulke sout-sakken en quel-balgen, daar men noit geen plaisier van heeft. Want se hebben geen oefeninge, waar door hare sappen en vogten vloybaar gehouden werden. Dit zy dan dus verre genoeg gesproken, aangaande de verdikkinge der vogten, die daar van meer begeere, lese mijn andere Werken, voornamelijk mijn Institutie:

Tweede Hooft-stuk. Van de Moeyelijkheden ontrent het Tanden krijgen der Kinderen.

I.

ALs men eenig Vermaak van de Kinderen begint te genieten, dan komt 'er dikwijls een

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(52)

groote Moeyelijkheid de Kindertjes over. Want alse Tanden sullen krijgen, zijnse of veel siekten onderhavig, of de zelve niet konnende uitstaan, sterven zy. 't Heeft den alwysen Maker der geschapene dingen, belieft geen ding vergeefs te doen, want anders soude hy haar Tanden gegeven hebben, so ras sy ter Weereld quamen: Maar voorwetende, dat dese tengere schaapjes geen vaste spijse konden verduwen, heeft hy haar ook eerst tandeloos doen zijn, om datse, namelijk niet van nooden hadden vaste spijse te vermalen en tussen de Tanden te verbryselen. Eindelijk dan, die noodsakelijkheid van Tanden te krygen, doet haar in menigte ellenden vervallen;

doch d'eene beswaarder als de andere, want daar zijn sommige Kinderen, die Tanden krijgen, datse het selfs niet en weten, en door alle die pijnen, gelijk als al slapende door rollen. 't Is zo het is, niemand gaat vry, een ieder die tot jaren sal komen, moet dese torn uit staan, en lijden dat hem de stekende Tanden hem het Tand-vleis van een rijten en tornen. Ons voornemen is dan hier juist so seer niet om van het Tand-krijgen te handelen, dan wel voornamelijk van het moeyelijk Tand-krygen, waar door de Kindertjes grootelijks beledigt werden.

II.

Een ieder die hem de Anatomie ofte Ontleedkunde des menschen lighaams verstaat, weet

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(53)

genoegsaam, dat alle Deelen het zy welke zy waaren, reeds in het eitjen geformeert zijn, eer het selver bevrugt wierd; So dat de Tanden, by een gevolg mede geboren moeten zijn, al is't sake dan men se nog niet en siet en geensins geboren schijnen, want zy schuilen in de kasjes van het opper- en onder-kakebeen, het welk men kan sien in de bekkeneeltjes van eerstgeboren Kinderen, in welke zy eerst als een bandagtig vlies, daar na krakebeenig, en ten laatsten een vaster lichaam krijgen tussen been en steen van gestel. Ons oog-doel is hier niet te handelen op wat wijse de Tanden geplaatst zijn, haar getal, gedaante en diergelijke, maar hare moeyelijkheid te beschrijven, die de Kindertjes daar van gemeenlijk gewaar werden.

III.

't Gebeurt selden dat de Kindertjes met Tanden geboren werden, alhoewel het in onse eeuw meer de Mode schijnt te werden als voor desen: Want ik hebbe verscheide Kinderen gesien, die eenige Tanden in de mond hadden, wanneer zy ter Waereld quamen.

IV.

De tijd van de Tanden te krijgen, is in de eene vroeger en in de andere veel later, sommige krijgense met het halve jaar, andere met de seven en acht Maanden, ja sommige met het jaar. De reden mein ik dese te wesen, namelijk dat

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(54)

die dunne en smalle Tanden hebben, die eerder krijgen, als die breede en lijvige tanden hebben, het welke ligt te begrijpen is, want een scherpe priem veel eerder een gat kan boren, als een stompe en een breede. Derhalven hebben het die Kinderen ook veel swaarder, diese laat krygen en breede tanden hebben. Na dat de kindertjes dan geboren zijn, zo beginnen dese tandjes al vaster en lyviger te werden, welke door hare lijvigheid het sagtere tand-vleis allenxkens doorboren. Voor eerst komen in't gemeen de voorste tanden, en daar na de oog-tanden, ten zy de voorste tanden seer breed zijn, en traag doorbreken, zo kan het gebeuren, dat de oog-tanden, anders honds-tanden genoemt, haar in de voorbaat zijn. Ten lesten komen de maaltanden oft kiesen, die mede om haar breedigheit gemakkelijk doorbreken.

VI.

De Tanden beginnende door te breken, gevoelen de kindertjes eerst een jeukte aan het tandvleis, tot welker soulaas zy alle dingen in de hand nemen, en daar op babbelen, gelijk als iemand die eenige jeukte heeft, 't selve altijd begeert te schrobben en te krabbelen en byten, nu 't doet de Kinderen veel goed, want al bijtende, bijten zy de tanden door, om dat het tand-vleis daar dunder door werd.

VII.

Na het jeuken beginnen zy wat te steken, en

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(55)

pijnelijk te werden, en dan begint de smerte aan te gaan. Want het tand-vleis, door vlogten van verscheide zenuw-draden en vliesen, veroorsaakt een groote pijn, wanneer het selve aldus gestoken werd. Ten anderen zijn de eerst uitkomende tanden met haar been-vlies bedekt, welkers beleidiginge altijd groote pijnen doet gewaar werden:

Men kan dan wel ligt besinnen, dat in't doorboren van sodanige vliesen, verscheide toe-vallen moeten ontstaan, als koors, loop, stuipen, braken, nagt-waken, en diergelijke menigte meer. Wanneer de honds-tanden oft oog-tanden komen, heeft men de grootste pijne, want dese tanden grooter zenuwen hebbende als de andere, hebben ook dikker vliesen.

VIII.

In de tweede tandinge heeft men sulke toevallen niet te wagten, want dan de weg gebaant is, en de vliesen doorgebroken. En dit geschied gemeenlijk in het sevende en agste jaar, wanneer de Soete-melks tanden los werden, en verwisselen oft uit-vallen, zijnde een teiken dat de Kinderen vaster spijse moeten eten, want dan de vorige tanden afbreken, en wederom vaster en dikker uitgroeyen.

IX.

En, al is't sake dat de Kinderen sprakeloos en tandeloos zijn, egter zijnder eenige Teikenen,

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(56)

waar door men gewaar word, dat'er tandjes op het komen zijn. Want voor eerst weten wy het ten naasten by aan de tijd datse tandjes behoorden te krijgen, namelijk na het halve jaar. Ten tweeden, datse geern iets hebben om op te babbelen. Ten derden hare geemelijkheid voornamelijk des nachts. Ten vierden, datse harder op de tepels van hare Moeders oft Suigsters bijten. Ten vijfden de hitte des monds. Ten sesden, de wittigheid van het tand-vleis, en het hooger werden van de keveltjes. Ten sevenden, dat men menigmaals verscheide toevallen daar by heeft.

X.

Het tanden is juist niet gevaarlijk ten zy dat'er groote toevallen uit ontstaan, want dewijl de tanden het tand-vleis geweldig persen, moet den aanloop van het bloed geweldig aan die deelen vertragen, zo dat den omloop alhier ongelijker gaat als wel op eenige andere plaatsen, waar door broeyingen in het bloed ontstaan, het welk een koors veroorsaakt, waar van we elders verder zullen spreken.

XI.

Door het persen van de tanden werden de vliesen van de tanden en het tand-vleis geperst, en tot grooter bewegingen aangeport, waar uit convulsien ontstaan, want dese vliesen veel zenuwen hebben, die van de hersenen komen, zoo dat'er mede een ongelijke loop der zenuw-vogten geschied, en stuipen veroorsaakt.

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(57)

XII.

Dese zenuwen met die van de maag, en de maag en ook de darmen met de hersenen door hare zenuwen en zenuw-draden geen kleine gemeenschap hebbende, werd in die deelen een groote onordentelijke beweginge veroorsaakt, voornamelijk wanneer daar eenige ontsteltenisse in de zenuw-vogten is: Want hier uit ontstaat mede het braken en buik-loop: en soo de Kindertjes veel suur by haar hebben, krijgen mede roo-loop.

XIII.

Het zy hoe dat men het maakt, de tanden moeten haar voortgang hebben, derhalven is de geneesinge maar om de tanden sonder groote lijdinge van het kind voort te doen komen, en dan de toevallen soo veel het mogelijk is te benemen. Voor eerst en voor al is het dan nodig dat men de Kinderen geduirig op een stuk Kristal oft been laat byten, als voren gesegt is, op dat het dikke tand-vleis daar door vermurwt, en dunder werde, waar door een weg gebaant werd om de tanden licht te doen voortkomen.

XIV.

Om de pijne te stillen is het best iets te gebruiken waar op zy mede konnen babbelen en dat met eenen medicinaal is: Laat dan van de vol-

Steven Blankaart, Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Omdat het gebouw qua indeling veel onderwijskundige mogelijkheden heeft, hebben schoolbestuur, gemeente en schoolteam gezamenlijk besloten om het bestaande gebouw niet te slopen

Aard-besien + oft freinsen, met franse wijn en een weinig suikers gegeten, sijn aangenaam, en niet heel ongesond, alleen gegeten met een boteram konnen mede geen quaad; maar men

F.K.H. Kossmann, Opkomst en voortgang van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden.. Zeemans Woordenboek zou verkrygen, zoo als wy nog in onze Taal niet hebben; het

Het WODC heeft in opdracht van de afdeling Veiligheid in Sociaal Domein van de directie Be- schermen, Aanpakken en Voorkomen (DBAenV) van het Directoraat Generaal Straffen en

De Nationaal Rapporteur beveelt de minister voor Rechtsbescherming aan om in samenspraak met de betrokken uitvoeringsorganisaties te onderzoeken (1) bij welke jonge daders van

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Bij diverse gelegenheden liet Lardinois zich kennen als een warm voorstander van verdere uitbouw van de Europese integratie en dan met name de totstandkoming van een economische