• No results found

Vraag nr. 42 van 5 januari 2000 van mevrouw INGRID VAN KESSEL

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 42 van 5 januari 2000 van mevrouw INGRID VAN KESSEL"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 42 van 5 januari 2000

van mevrouw INGRID VAN KESSEL Hogeschoolpersoneel – Ouderschapsverlof

Momenteel worden de personeelsleden van de vrije gesubsidieerde hogescholen geconfronteerd met een probleem om ouderschapsverlof op te n e m e n . Zoals de minister weet, heeft het departe-ment Onderwijs op 5 februari 1999 een omzend-brief naar de hogescholen gestuurd waarin het mel-ding maakte dat personeelsleden van de hogescho-len het recht hebben hun loopbaan voor drie maanden te onderbreken in het kader van het ou-d e r s c h a p s v e r l o f. De ingangsou-datum van ou-deze moge-lijkheid zou van toepassing geweest zijn vanaf het academiejaar 1998-1999 (blijkt uit briefwisseling tussen het departement Onderwijs en een aantal hogescholen).

Zoals de minister ook weet, is er echter voor de ho-gescholen nog geen uitvoeringsbesluit genomen door de Vlaamse regering dat het ouderschapsver-lof een wettelijke basis geeft en de modaliteiten van de loopbaanonderbreking verder verfijnt. B i j-gevolg vallen de hogescholen terug op het konink-lijk besluit (KB) van 12 augustus 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van het onderwijs en de P M S-centra (zoals gewijzigd door het KB van 20 augustus 1996 en 8 augustus 1997). Het besluit van de Vlaamse regering van 16 december 1997 be-treffende de onderbreking van de beroepsloop-baan van de personeelsleden van het onderwijs en de PMS-c e n t r a , zoals gewijzigd door het besluit van 25 mei 1997, is dus niet van toepassing op de h o g e s c h o l e n . Het is juist in dit besluit dat een rege-ling werd opgenomen voor het ouderschapsverlof. Vorig jaar was er een akkoord met de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) totstandgekomen waarbij personeelsleden van de hogescholen ook in ouderschapsverlof konden gaan, maar waarbij met de uitkering van de onderbrekingsuitkeringen zou worden gewacht tot er een besluit van de V l a a m s e regering zou worden uitgevaardigd. M o m e n t e e l heeft de RVA dit standpunt herzien en in een rondschrijven aan de regionale RVA-k a n t o r e n laten weten dat personeelsleden van de hogeschool helemaal niet in ouderschapsverlof kunnen gaan omdat er geen wettelijke basis voor is. C o n c r e e t komt het dus hierop neer dat de RVA niet langer toestaat dat personeelsleden van de hogescholen in ouderschapsverlof gaan zolang de Vlaamse rege-ring geen besluit heeft uitgevaardigd. B i j g e v o l g

wordt dan ook de omzendbrief van 5 februari 1999 van het departement Onderwijs onjuist.

Concreet doen zich nu meerdere problemen voor. Een aantal personeelsleden van de vrije gesubsi-dieerde hogescholen zijn reeds in ouderschapsver-lof geweest en zijn reeds opnieuw aan het werk, g e-nieten momenteel ouderschapsverlof of hebben een aanvraag ingediend om in de nabije toekomst ouderschapsverlof te genieten. In totaal bestaat deze groep mensen in de vrije gesubsidieerde ho-gescholen uit een tiental personen.

De vraag is dan ook hoe de administratieve toe-stand van personeelsleden die reeds hun ouder-schapsverlof hebben gebruikt of die het momen-teel genieten, zal moeten worden geregulariseerd, nu de RVA het standpunt heeft ingenomen dat ou-derschapsverlof voor personeelsleden van de hoge-scholen gewoon niet meer kan worden toegestaan en eigenlijk ook nooit mocht toegestaan zijn. Voor personeelsleden die nu nog een aanvraag in-dienen om in ouderschapsverlof te gaan, kan de hogeschool natuurlijk weigeren om dit toe te staan. Maar de minister begrijpt dat dit toch wel voor een aantal spanningen kan zorgen in de relatie tussen directie en personeel, vooral in hogescholen waar in het recente verleden personeelsleden wel een ouderschapsverlof hebben verkregen.

In deze optiek zou dan ook de omzendbrief van 5 februari 1999 moeten worden herroepen door het departement Onderwijs omdat hij onjuiste gege-vens bevat.

Uit het voorgaande blijkt duidelijk wat de proble-men moproble-menteel zijn en wat er moet gebeuren : d e Vlaamse regering en het departement Onderwijs dienen het ouderschapsverlof in de hogescholen een wettelijke basis te geven en tevens de regelge-ving m.b. t . de loopbaanonderbreking verder te ver-fijnen.

1. Heeft het departement Onderwijs de hogescho-len via een omzendbrief reeds op de hoogte ge-bracht van de gewijzigde situatie en bijgevolg ook de omzendbrief van 5 februari 1999 herroepen ? 2. Hebben het departement Onderwijs en de

(2)

3. Is het departement Onderwijs inzake deze pro-blematiek ondertussen opnieuw in overleg ge-treden met de RVA ?

4. Werd er reeds beslist wat er moet gebeuren met personeelsleden die reeds ouderschapsverlof hebben genoten of het nu genieten ? Wat is hun administratieve toestand ? Wat met de onder-brekingsuitkeringen ?

Antwoord

Het departement Onderwijs deelde de hogescho-len in zijn omzendbrief van 5 februari 1999 inder-daad mee dat ook de personeelsleden van de hoge-scholen aanspraak konden maken op ouderschaps-v e r l o f. Deze toezegging was door de oouderschaps-verheid ge-daan naar aanleiding van de syndicale onderhande-lingen van het ouderschapsverlof voor de perso-neelsleden van de andere onderwijsniveaus. D e z e verlofmodaliteit (een vorm van loopbaanonderbre-king) werd reeds verwerkt in het globale ontwerp van nieuwe verlofregeling voor de personeelsleden van de hogescholen. De syndicale onderhandelin-gen van dit ontwerp van besluit sprononderhandelin-gen evenwel a f. Dit betekent dat ook het ouderschapsverlof geen reglementaire basis kreeg voor de personeels-leden van alle hogescholen, en niet alleen voor die van de vrije gesubsidieerde hogescholen.

Ik ben me terdege bewust van de problemen die zich hebben voorgedaan door het uitblijven van een reglementaire basis en doe dan ook al het mo-gelijke om er een passende oplossing voor uit wer-k e n . Het dossier van de nieuwe verlofregeling zal eerstdaags weer worden geactiveerd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

A r t i- kel 2 van het decreet schrijft in die zin voor dat het decreet niet van toepassing is op personen met een handicap die de volle leeftijd van 65 jaar hebben bereikt en die

Tijdens de besprekingen in de Commissie voor We l z i j n , Volksgezondheid en Gelijke Kansen van de begroting van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met

Deze sector (bedrijfspsychologische) is de laatste jaren fel geëvolueerd en ik neem aan dat er een soort van interne regulering geweest is, onder meer door het aannemen van

Het decreet van 25 februari 1997 betreffende de in- tegrale kwaliteitszorg in de verzorgingsvoorzienin- gen bepaalt dat elke verzorgingsvoorziening, w a a r- toe ook de huidige

OBC : observatie- en behandelingscentrum 3. Er zijn echter grote verschillen. D i t zowel tussen de provincies als binnen eenzelfde provincie naargelang het soort MDT... De eerste

Uit de cijfers voor Bel- gië blijkt dat in 2000 30 % van de actieve bevol- king stressklachten rapporteert, een gevoelige verslechtering ten opzichte van 1995 (23 % wer- kenden

De Vlaamse regering maakte voor dit onthaalonderwijs de afgelopen begrotingsja- ren steeds meer middelen vrij, zodat alle scho- len met anderstalige nieuwkomers deze extra

Volle melk is een must voor kinderen onder de vier jaar, omdat ze relatief meer vetten nodig hebben.. Op latere leeftijd is het beter om halfvolle melk te drinken en ma- gere kaas