Vraag nr. 52
van 14 december 1999
van mevrouw INGRID VAN KESSEL
Ziekenhuisgegevens – Mededeling aan gemeen-schappen
Reeds verschillende jaren worden in de ziekenhui-zen de minimaal klinische en verpleegkundige ge-gevens geregistreerd (MKG, M VG ) . De V l a a m s e overheid kan hierover niet beschikken, of heeft al-thans hiervoor geen wettelijke basis.
De ziekenhuizen moeten aan de federale minister van Volksgezondheid de MKG, M VG, MPG (psy-chiatrische) en MFG (financiële) bezorgen.
De sociale programmawet van 29 april 1996 (arti-kels 153-154) voorziet in een overlegstructuur voor z i e k e n h u i z e n . Deze is samengesteld uit onder meer acht geneesheren, acht leden van verzorgingsinstel-l i n g e n , vier experts inzake ziekenhuizen, één verzorgingsinstel-lid van de Privacycommissie en één lid van de Natio-nale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen. Maar de Vlaamse Gemeenschap is niet vertegenwoordigd. Diezelfde sociale programmawet spreekt over een technische cel die de gegevens met betrekking tot ziekenhuizen verzamelt, verwerkt en analyseert (artikels 155-1 5 7 ) . Zowel het federale ministerie van Volksgezondheid als het Riziv (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering) stellen deze gegevens ter beschikking met het oog op de analyse van de verbanden die bestaan tussen R i z i v-uitgaven en de behandelde aandoening ener-z i j d s, en de uitwerking van de financieringsregels, erkenningsnormen en kwaliteitsvoorwaarden in het kader van een doelmatig gezondheidsbeleid a n d e r z i j d s. Maar aan de Vlaamse Gemeenschap worden deze gegevens blijkbaar niet doorgegeven. Op een schriftelijke parlementaire vraag van fede-raal volksvertegenwoordiger Jo Vandeurzen van 15 oktober 1996 over de rechtstreekse toegang van de gemeenschappen tot de informatie die beschikbaar is bij het Riziv en het federale ministerie van Vo l k s g e z o n d h e i d , antwoordde de minister dat de gegevens niet automatisch worden bezorgd aan de g e m e e n s c h a p p e n . (Kamer van Vo l k s v e r t e g e n w o o r -d i g e r s, vraag nr. 3 2 5 , Vragen en A n t w o o r-den nr. 6 2 van 16 december 1996, blz. 8282 e.v. – red.)
Artikel 156, laatste lid, van de sociale programma-wet van 29 april 1996 bepaalt dat de Ko n i n g, b i j een in ministerraad overlegd besluit, kan bepalen op welke wijze en onder welke voorwaarden orga-nen en instanties toegang hebben tot de anonieme gegevens van de technische cel.
Tijdens het begrotingsdebat in de Commissie voor We l z i j n , Volksgezondheid en Gelijke Kansen naar aanleiding van de visitatieteams werd opgemerkt dat de Vlaams Gemeenschap wel kan beschikken over deze noodzakelijke gegevens (Stuk 15 (1999-2000) – Nr. 5-J).
Kan de minister meedelen op welke basis dit ge-beurt ?
Antwoord
Het is inderdaad zo dat de administratie Gezond-heidszorg van het ministerie van de Vlaamse Ge-meenschap beschikt over een selectie uit de mini-maal klinische gegevens van de Vlaamse zieken-h u i z e n . De selectie zieken-heeft betrekking op de jaren 1995 en 1996 en bevat gegevens over 25 variabelen. Het databestand werd door het Bestuur voor de Gezondheidszorg van het federale ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu rechtstreeks aan de administratie Gezondheidszorg b e z o r g d . De overdracht van deze gegevens past in de besprekingen die tussen de administraties in de loop 1998, op initiatief van de Vlaamse administra-t i e, zijn gesadministra-taradministra-t meadministra-t beadministra-trekking administra-toadministra-t de organisaadministra-tie van een systematische gegevensuitwisseling tussen de verschillende overheden die bevoegd zijn voor het Gezondheidsbeleid.
Het initiatief van de Vlaamse administratie past in de uitbouw van een Vlaamse gezondheidsdata-b a n k . Bovendien is uit diverse contacten tussen de administraties en uit reacties van de ziekenhuizen gebleken dat de gegevensverzameling van de ver-schillende overheden beter op elkaar dient te wor-den afgestemd en dat een dubbele bevraging bij de ziekenhuizen moet worden vermeden.