• No results found

Vraag nr. 170 van 29 mei 2000 van mevrouw SONJA BECQ

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 170 van 29 mei 2000 van mevrouw SONJA BECQ"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 170 van 29 mei 2000

van mevrouw SONJA BECQ Begeleid wonen – Aanbod

Uit het verslag van de raad van bestuur van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Perso-nen met een Handicap (VFSIPH) van 29 februari jongstleden blijkt dat de raad akkoord ging met het ontwerp van verdeling van het aantal beschikbare plaatsen begeleid wonen. "De beslissing zal wor-den uitgevoerd van zodra het besluit met betrek-king tot de programmatie van het aantal plaatsen begeleid wonen is aangepast", aldus nog het ver-slag.

1. Hoe groot is het totale aanbod aan woningen (met vermelding van de uitbreidingen en/of nieuwe projecten) ? Hoe ziet de verdeling eruit volgens arrondissement, gemeente en instelling ?

Hoe groot is de vraag naar een dergelijke wo-ning ?

Zijn er terzake wijzigingen vanuit de centrale wachtlijsten ?

2. Wat zijn de criteria die werden gehanteerd bij de toewijzing van de bijkomende plaatsen bege-leid wonen ?

3. Wat zijn de toekomstperspectieven voor de k a n d i d a a t-bewoners die nu geen woning krijgen t o e g e w e z e n , met andere woorden : staan nieuwe projecten voor uitbreiding van het aanbod van dergelijke woningen op stapel ?

In hoeverre is de programmatie in de verschil-lende regio's ingevuld ?

Antwoord

1. Eerst en vooral moet duidelijk worden gemaakt dat het bij begeleid wonen voor personen met een handicap gaat om zelfstandig wonende per-sonen die mits een beperkte, ongeveer wekelijk-se begeleiding zich op eigen kracht in het socia-le socia-leven kunnen inschakesocia-len. De meeste perso-nen in begeleiding huren zelf een woning ; e e n beperkt aantal is zelfs eigenaar. Slechts in een beperkt aantal gevallen wordt de woning ge-huurd via de dienst Begeleid Wo n e n . Er werd vermeden dat de belangen als verhuurder en als begeleidende dienst elkaar kunnen

doorkrui-s e n . Daarom mogen de diendoorkrui-sten niet meer huur vragen dan ze zelf dienen te betalen, en mogen de woningen geen eigendom zijn van dezelfde VZW als die waaronder de begeleidende dienst r e s s o r t e e r t . Het gaat dus niet om een aanbod aan beschikbare woningen, maar wel om een aanbod aan een aantal personen die kunnen worden begeleid.

Wat de spreiding betreft, werd er reeds een goede verdeling bereikt over de verschillende p r o v i n c i e s. Daarnaast kan moeilijk een verde-ling per arrondissement worden gegeven, o m d a t de werkingsregio's van de verschillende dien-sten niet gelijkvallen met arrondissementsgren-z e n . Als b i j l a g e wordt een overarrondissementsgren-zicht gegeven van de verschillende diensten, opgesplitst per p r o v i n c i e, met een weergave van het werkings-gebied en hun erkenningsaantal. Daaruit blijkt dat sommige diensten voor een deel een over-lappend werkingsgebied hebben, maar in de meeste gevallen gaat het wel om duidelijk afge-lijnde regio's. De regio's Zuid-Limburg en het zuidoosten van de provincie Antwerpen worden nog maar beperkt bediend, aangezien zich maar recentelijk diensten hebben geëngageerd om in deze regio's een werking op te starten.

De vraag naar begeleiding vanuit de diensten begeleid wonen is nog relatief groot. S o m m i g e diensten zien zich geconfronteerd met aanzien-lijke wachtlijsten. Ook op de centrale wachtlijs-ten maakt het aantal vragen voor begeleid wonen de grootste groep uit. In maart 2000 waren er in heel Vlaanderen 304 vragen bege-leid wonen geregistreerd met de urgentiecodes "urgent" en "hoogst urgent". Gelet op het feit dat de registratie via de centrale wachtlijstwer-kingen nog niet volledig is uitgewerkt, is dit zeker een onderschatting. Zo zijn er bijvoor-beeld voor de provincie Limburg nog maar zeer summiere cijfers voorhanden.

Ondertussen heeft het Vlaams Fonds wel reeds 2000 plaatsen aanvullend erkend na de aanpas-sing van de programmatie, maar het potentiële cliënteel blijft vrij groot. Anderzijds zal moeten worden bewaakt dat begeleid wonen voor be-paalde doelgroepen niet de taken gaat overne-men van het algemeen welzijnswerk of de psy-chiatrie.

(2)

gehanteerd voor de verdeling van de 200 bijko-mende plaatsen in het jaar 2000.

3. Zoals reeds gezegd, gaat het niet om een toewij-zing van woningen en dus ook niet om projec-t e n , maar wel om individuele begeleidingen (al dan niet van koppels en soms in kleine groeps-w o n i n g e n ) . Op dit ogenblik is het Vlaams Fo n d s bezig met het opstellen van een meerjarenpro-g r a m m a t i e, op basis van een inschattinmeerjarenpro-g van de behoeften over de volgende vijf jaar.

In deze programmatie zal waarschijnlijk nog een verdere uitbreiding van de diensten Bege-leid Wonen worden opgenomen. Deze program-matie zal echter pas in het najaar worden gefi-n a l i s e e r d . Daargefi-naast is het op dit ogegefi-nblik gefi-niet duidelijk hoeveel middelen de volgende jaren beschikbaar zullen zijn voor de invulling van deze programmatie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij omzendbrief van 27 juli 1999 werden organisa- ties die vrijetijdsbesteding van personen met een handicap ontwikkelen, begeleiden en bevorderen, in staat gesteld hun

Zo zijn de door het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig On- dernemen (VIZO) uitgereikte studiebewijzen niet erkend door het departement Onderwijs, maar kan het VIZO wel in

Zodra voor elke subregio door de Edufora de educatieve kaart opgemaakt is, wordt de volgen- de opdracht van de Edufora het opsporen en omschrijven van de regionale educatieve

"waar armen het woord nemen", komen een aantal knelpunten naar voor die zeker moeten worden bekeken : onder andere de interpretatie van "onwil" om te betalen,

De bevindingen bij dit onderzoek zijn dat er wel degelijk bij een aantal poetsvrouwen de behoefte aanwezig is om via bijkomende opleiding een ge- tuigschrift van verzorgende te

Werd de mogelijkheid reeds onderzocht om een ontmoetingshuis op regionaal niveau op te rich- ten waar mentaal en/of fysiek zwakke kinderen die zich niet thuisvoelen in de

Mogelijke pistes om op korte termijn op deze nood in te spelen, z i j n : ten eerste, een vermindering van de duur van de werkloosheid (nl.1 jaar) om in B KO te starten en

Na afwerking van deze definitieve herstructure- ring zal de toestand ter plaatse opnieuw