Vraag nr. 66 van 11 mei 2000
van mevrouw SONJA BECQ
Buitenschoolse kinderopvang – Personeel (2) Binnenkort staat de zomervakantie voor de deur. Het moment waarop de speelpleinwerking wordt u i t g e b o u w d , maar ook de buitenschoolse kinderop-vang (BKO) op volle toeren draait.
Eén van de problemen van de initiatieven buiten-schoolse kinderopvang (BKO) is en blijft de recru-tering en het behoud van bekwame personeelsle-d e n . Naargelang personeelsle-de regio is het probleem acuter. Regio's zoals Halle-Vi l v o o r d e, waar de werkloos-heidsgraad laag is, vinden moeilijk We e r w e r k e r s, laat staan vervangers in geval van ziekte, z w a n g e r-schap, … van Weerwerkers.
In zijn antwoord op mijn schriftelijke vraag "perso-neelstekort voor buitenschoolse kinderopvang" (vraag nr. 32) stelt de minister dit probleem te zul-len onderzoeken (Bulletin van Vragen en A n t w o o r-den nr. 10 van 24 maart 2000, blz. 828 – red.). Los van de betrachting om zoveel mogelijk laagge-schoolden kansen op werk te geven, blijft de acute nood binnen de buitenschoolse kinderopvang. H e t door minister Mieke Vogels gelanceerde recht op kinderopvang komt daardoor in het gedrang. Mogelijke pistes om op korte termijn op deze nood in te spelen, z i j n : ten eerste, een vermindering van de duur van de werkloosheid (nl.1 jaar) om in B KO te starten en ten tweede, op middellange ter-m i j n , een nieuw statuut voor de personeelsleden binnen de buitenschoolse opvang. Wat dit laatste b e t r e f t , is de voorgenomen regularisering geen op-l o s s i n g, vermits Weerwerkers onder het gesco-sta-tuut in eerste instantie niet worden geregulariseerd (gesco : gesubsidieerde contractuelen).
1. Erkent de minister het probleem ?
2. Welke stappen werden reeds ondernomen ? 3. Welke perspectieven biedt de minister op korte
en op lange termijn ?
Antwoord
Rekening houdende met het dringend toeleidings-probleem in het kader van de BKO - p r o j e c t e n keurde de Vlaamse regering op voorstel van de mi-nister van Werkgelegenheid en Toerisme op 26 mei
laatstleden een wijziging van de aanwervingsvoor-waarden van de gesco-begeleid(st)ers goed.
Voortaan is één dag inschrijving als niet-werkende werkzoekende of als uitkeringsgerechtigde volledig werkloze voldoende om als begeleid(st)er te kun-nen worden aangeworven. Tevens kunkun-nen voortaan ook personen ingeschreven in het bevolkingsregis-ter die wegens hun nationaliteit geen recht hebben op het bestaansminimum, worden tewerkgesteld. Zoals in het verleden kunnen ook bestaansmini-mumtrekkers worden aangeworven.
Deze versoepeling is een tijdelijke oplossing voor een zeer acuut probleem. Het is immers evident dat verdere inspanningen moeten worden geleverd om de tewerkstelling van deze BKO - b e g e l e i d-(st)ers om te zetten in reguliere tewerkstelling. O p termijn moeten zowel de erkenning als de subsi-diëring door Kind en Gezin gebeuren.
Deze beleidsoptie stemt overeen met de beslissing van de Vlaamse regering van 21 november 1999 in-zake de regularisering van de tewerkstellingspro-g r a m m a ' s, waarin wordt tewerkstellingspro-gesteld dat het doel van de regularisering het einde van de traditionele stelsels DAC, PBW en gesco betekent ( DAC : D e rde A r-b e i d s c i r c u i t ; P B W : Programma ter Bevord e r i n g van de Werkgelegenheid – red.).