• No results found

Vraag nr. 63 van 26 januari 2000 van mevrouw SONJA BECQ

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 63 van 26 januari 2000 van mevrouw SONJA BECQ"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 63 van 26 januari 2000

van mevrouw SONJA BECQ

VIZO-diploma's – Wettelijke erkenning

Het gebeurt geregeld dat mensen zich bijscholen met het oog op deelname aan een examen voor een functie bij de overheid. Dit kan via het onder-wijs sociale promotie (OSP), of via een cursus bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) of het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen (VIZO).

Problemen rijzen echter wanneer het getuigschrift uitgereikt door een opleidingsinstituut, niet over-eenstemt met een wettelijk vereiste titel. D e r g e l i j-ke concrete situatie doet zich onder meer voor met betrekking tot het diploma van boekhouder dat wordt uitgereikt door V I Z O. Ik citeer uit de folder van V I Z O : "Na voleindiging van deze drie jaar ontvangt de cursist, en dit mits slagen van het eind-e x a m eind-e n , eind-eeind-en officieind-eeind-el diploma van boeind-ekhoudeind-er. D i t diploma is erkend en geviseerd door het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. De geslaagden kun-nen aansluiten bij de NABB (Nationale A s s o c i a t i e der Boekhouders van België)."

Uit de praktijk blijkt dat deze informatie onvolle-dig is. Het door het VIZO afgeleverde "diploma" wordt immers niet erkend door de federale over-h e i d . Voor vele mensen die een zware bijscover-holing achter de rug hebben, is de situatie zeer onduide-lijk.

In haar antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 2 9 van 24 november jongstleden verklaart de minister van Onderwijs dat uit ervaring blijkt dat meestal enkel de door het departement Onderwijs erkende studiebewijzen in aanmerking worden genomen ingeval van aanwerving (Bulletin van Vragen en A n t -woorden nr. 7 van 4 februari 2000, blz. 512 – red.). De terminologie "erkend door de Vlaamse over-h e i d " , zoals gebruikt door V I Z O, blijkt onduidelijk en misleidend. Zo zijn de door VIZO uitgereikte studiebewijzen niet erkend door het departement O n d e r w i j s, maar kan VIZO wel in zijn informatie-brochures schrijven dat de door zijn diensten geor-ganiseerde opleiding boekhouding "erkend en ge-viseerd is door de Vlaamse overheid".

1. Kent de minister deze situatie ?

2. Wat is volgens hem het civiel effect van de stu-diebewijzen uitgereikt door VIZO ?

3. Zijn reeds initiatieven genomen om deze ge-t u i g s c h r i f ge-t e n , evenge-tueel mege-t ge-terugwerkende k r a c h t , te laten erkennen door het departement Onderwijs ?

4. Zijn er eventueel redenen om dit niet te doen ? 5. Werd in dat laatste geval overwogen om de

ter-minologie van de informatiefolders aan te pas-s e n , om mipas-sleidende en onduidelijke informatie te vermijden ?

Antwoord

1. In het verleden werd deze situatie aangekaart bij de Vlaamse minister van Economie, K M O, Landbouw en Media.

Hierbij kan worden verwezen naar het schrijven van 15 september 1998 van het VIZO aan de heer Eric Van Rompuy, Vlaamse minister van E c o n o m i e, K M O, Landbouw en Media om tus-senbeide te komen bij de federale en de V l a a m-se minister van Ambtenarenzaken.

2. De ondernemingsopleiding is een basisvorming, die voorbereidt op het algemeen technisch, c o m m e r c i e e l , financieel en administratief uitoe-fenen van een zelfstandig beroep en het beheer van een kleine en middelgrote onderneming. Principieel wordt de ondernemersopleiding ge-zien als een alternerende opleiding, met name een theoretische vorming en een praktijkerva-r i n g, waapraktijkerva-rbij de theopraktijkerva-retische vopraktijkerva-rming, zijnde de cursussen in beheers- en beroepskennis, w o r d e n georganiseerd door de erkende VIZO-centra. De studiebewijzen van de VIZO ontlenen hun waarde aan de reglementering die specifiek van toepassing is op het VIZO zoals vastgelegd in het decreet van 23 januari 1991 betreffende de vorming en de begeleiding van de zelfstandigen en de KMO's, of aan derde instanties die het studiebewijs aanvaarden als toegang tot de er-kenning van een bepaald beroep.

De waarde van de afgeleverde diploma's is in hoofdzaak afgestemd op de bij vestigingswet ge-reglementeerde beroepen.

(2)

beroe-pen stelt immers in artikel 46 : "Niemand mag, als zelfstandige in hoofd- of bijberoep, het be-roep van boekhouder uitoefenen of de bebe-roeps- beroeps-titel voeren van ‘erkend boekhouder', of van ‘ s t a g i a i r-boekhouder' of een andere titel die tot verwarring zou kunnen leiden, als hij niet inge-schreven is op het tableau van het beroep, of op de lijst van stagiairs gehouden door het Be-roepsinstituut."

Artikel 50, § 2 stelt : "Om erkend te worden als b o e k h o u d e r, moet de betrokkene bovendien houder zijn van één van de volgende diploma's, getuigschriften of akten : (…)

h) een diploma van ondernemingsopleiding dat overeenstemt met het beroep van boekhou-der :

– geviseerd zoals bedoeld in artikel 13, § 3 van het koninklijk besluit van 4 oktober 1976 be-treffende de voortdurende vorming in de middenstand ;

– of afgeleverd ter uitvoering van het decreet van 23 januari 1991 van de Vlaamse Raad betreffende de vorming en begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen ;

(…)

3. Voor de basisopleiding leertijd zal worden deel-genomen aan een experiment dat op termijn zou kunnen leiden tot een gelijkwaardigheid van diploma's en de erkenning door het depar-tement Onderwijs. Het betreft hier een proces dat in ieder geval een lange termijn in beslag zal nemen.

Een erkenning door het departement Onderwijs voor het diploma "ondernemingsopleiding", werd nog niet concreet nagestreefd. Het bete-kent ook geen garantie voor de houders van dit diploma om deel te nemen aan de examens voor bijvoorbeeld adjunct-verificateur georgani-seerd door het Vast Wervingssecretariaat. De uitsluiting van het diploma "ondernemings-opleiding" voor deelneming aan het vergelij-kend wervingsexamen van adjunct-verificateur bij een fiscaal bestuur steunt op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel en het ministerieel be-sluit van 9 oktober 1991.

Het statuut van het rijkspersoneel (KB 2.10.1937) stelt immers :

artikel 16, 6° (houder van een diploma of stu-diegetuigschrift dat overeenkomt met een ni-veau van de te verlenen graad, volgens de bij dit koninklijk besluit gevoegde tabel) ;

artikel 17, § 1, A , 2° (voor werving in bepaalde graden of betrekkingen kan de minister van het betrokken departement diploma's of studiege-tuigschriften voorschrijven, aan te wijzen onder die welke zijn opgesomd in bovenvermelde bij het statuut gevoegde tabel).

De door het VIZO afgeleverde diploma's van boekhouder komen niet voor in de bijlage van het statuut.

De Vast Wervingssecretaris kan voor de werving in bepaalde graden de houders van de door hem aan te wijzen vormingsdiploma's en vormings-getuigschriften toelaten, wanneer die eis verant-woord is door de technische of de gespeciali-seerde aard van het uit te oefenen ambt, v o o r-zover betrokkenen eveneens houder zijn van één van de studiebewijzen vermeld in hetzelfde artikel 16, 6°.

Dus zelfs indien de Vast Wervingssecretaris ak-koord zou gaan, dan zou de eventuele opname van het VIZO-diploma nog moeten worden ge-koppeld aan de voorwaarde om tegelijk houder te zijn van één van de diploma's waarvan sprake in artikel 16, 6°.

Het VIZO ondernam reeds diverse pogingen om tot wijziging van voormelde besluiten en tot wijziging van het Vlaams ambtenarenstatuut en dit van de Vlaamse openbare instellingen (VO I ) te komen, meer bepaald om voor betrekkingen van niveau B bepaalde diploma's "onderne-mingsopleiding" in aanmerking te laten komen. Zo is er het verzoek :

– (van 14.10.1997) van het VIZO aan de heer Va n d e v o o r d e, secretaris-generaal ministerie van Fi n a n c i ë n , met een voorstel van wijzi-ging van het MB van 9 oktober 1991. H i e r-door zouden de VIZO-diploma's boekhou-der en kandidaat-accountant kunnen worden toegelaten tot het vergelijkend wervingsexa-men (adjunct-)verificateur ;

(3)

– (van 08.01.1999) van de minister van Fi n a n-c i ë n , de heer Je a n - Jan-cques Vi s e u r, aan het VIZO m.b. t . de beperkingen om het MB van 9 oktober 1991 aan te passen ;

– (van 15.09.1998) van het VIZO aan de heer Eric Van Rompuy, Vlaams minister van Eco-n o m i e, K M O, LaEco-ndbouw eEco-n Media, om ter-zake tussenbeide te komen bij de federale minister van Fi n a n c i ë n , de federale minister van Ambtenarenzaken en de Vlaamse minis-ter van Ambtenarenzaken.

4. De VIZO-opleidingen hebben in eerste instan-tie tot doel op te leiden tot zelfstandig onderne-merschap of tot (beter) functioneren als naaste medewerker in de KMO.

Zoals hierboven geschetst, zijn er evenwel ini-tiatieven genomen om de uitgereikte diploma's ook buiten het kader van de KMO te valorise-ren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor elk concept basismobiliteit waarbij een belbusproject wordt ingevoerd, zijn afspraken gemaakt tussen de Vlaamse Ve r v o e r m a a t s c h a p- pij De Lijn (VVM) en het

Bij omzendbrief van 27 juli 1999 werden organisa- ties die vrijetijdsbesteding van personen met een handicap ontwikkelen, begeleiden en bevorderen, in staat gesteld hun

Zo zijn de door het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig On- dernemen (VIZO) uitgereikte studiebewijzen niet erkend door het departement Onderwijs, maar kan het VIZO wel in

Zodra voor elke subregio door de Edufora de educatieve kaart opgemaakt is, wordt de volgen- de opdracht van de Edufora het opsporen en omschrijven van de regionale educatieve

"waar armen het woord nemen", komen een aantal knelpunten naar voor die zeker moeten worden bekeken : onder andere de interpretatie van "onwil" om te betalen,

De bevindingen bij dit onderzoek zijn dat er wel degelijk bij een aantal poetsvrouwen de behoefte aanwezig is om via bijkomende opleiding een ge- tuigschrift van verzorgende te

Door middel van een persoonlijk assistentiebudget (PAB) zullen personen met een handicap ervoor kunnen kie- zen om zich, onder meer bij hun verplaatsingen, te laten bijstaan door

De verdeling van de maximum te erkennen ca- paciteit voor de voorzieningen van de bijzonde- re jeugdbijstand over de verschillende catego- rieën (residentieel/(semi)ambulant) en