• No results found

Einde Conflict, begin nieuw dilemma

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Einde Conflict, begin nieuw dilemma"

Copied!
70
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Einde Conflict, begin nieuw dilemma

Een onderzoek naar de korte termijn veiligheidsbenadering

versus de lange termijn ontwikkelingsbenadering in de DDR

interventies van Liberia en Burundi

Masterscriptie

Naam: Tom Vader

Adres: Leeuwendaallaan 42, 2281 GR Rijswijk Tel: 06-24235396

Email: t.vader@student.rug.nl

Studentnummer: s1589970

Opleiding: Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie (IB/IO) Leerpad: Veiligheid en Leer der Internationale Betrekkingen

(2)

Inhoudsopgave

Inleiding p.4-7

Hoofdstuk 1: Theoretisch kader p.8-19

1.1 Disarmament Demobilization & Reintegration p.8

1.2 Debat binnen DDR p.9-11

1.3 De korte termijn veiligheidsbenadering p.11-13

1.4 Lange termijn ontwikkelingsbenadering p.13-16

1.5 Beleidsvisie op DDR p.16

1.6 Tussenpositie in het debat p.16-17

1.7 Belemmeringen lange termijn benadering in de praktijk p.17-18

1.8 Samenvatting p.19

Hoofdstuk 2: Methodologie p.20-23

2.1 Probleemstelling en uitwerking p.20

2.2 Definitie „succes‟ p.20

2.3 Operationalisering p.21-23

Hoofdstuk 3: casus Liberia p.24-43

3.1 De korte termijn veiligheidsbenadering van DDR in Liberia p.24 3.1.1 De opzet van het DDRR programma in Liberia p.24-25 3.1.2 De eerste start van het DDRR programma in Liberia p.25-26 3.1.3 De tweede start van het DDRR programma in Liberia p.27-28

3.1.4 Behaalde resultaten p.28-29

3.1.5 Subconclusie p.29-30

3.2 De lange termijn ontwikkelingsbenadering van DDRR in Liberia p.30 3.2.1 De opzet van het reïntegratieprogramma in Liberia p.30-31 3.2.2 Uitdagingen voor het reïntegratieprogramma in Liberia p.31-32 3.2.3 Gebrekkige aansluiting op postconflict context p.33-34 3.2.4 De situatie van ex-strijders in Liberia p.34-35 3.2.5 Frustratie onder ex-strijders en potentiële risico‟s p.35-36 3.2.6 Beperkte aandacht voor de oorzaken van het conflict p.37 3.2.7 De mate waarin ex-strijders zijn gereïntegreerd in de maatschappij p.37-38

3.2.8 Kritiek op het DDRR programma in Liberia p.38-39

3.2.9 Subconclusie p.39-41

3.3 Conclusie p.41-43

Hoofdstuk 4: casus Burundi p.44-60

4.1 De korte termijn veiligheidsbenadering van DDR in Burundi p.44 4.1.1 De opzet van het DDR programma in Burundi p.44 4.1.2 Focus op ex-strijders in het DDR proces p.45-46 4.1.3 Behaalde resultaten tijdens de DD fases p.47

(3)

4.2 De lange termijn ontwikkelingsbenadering van DDR in Burundi p.49

4.2.1 Blijvende focus op ex-strijders p.49

4.2.2 Problematiek rondom implementatie reïntegratieprogramma p.50-51

4.2.3 Gebrek aan economische analyse p.51-52

4.2.4 Frustratie onder ex-strijders en potentiële risico‟s p.52-53 4.2.5 Voormalige soldaten in de maatschappij p.53-54

4.2.6 Sociale reïntegratie p.54-55

4.2.7 Huidige risico‟s rondom politieke verkiezingen p.55

4.2.8 Behaalde resultaten p.55-56

4.2.9 Kritiek op het DDR programma in Burundi p.56

4.2.10 Subconclusie p.57-58

4.3 Conclusie p.59-60

Algemene Conclusie p.61-64

(4)

Inleiding

De afgelopen decennia zijn „Disarmament, Demobilization en Reintegration‟ (DDR) programma‟s wereldwijd steeds vaker ingezet in postconflict situaties. DDR wordt ingezet in de overgang van conflict naar vrede en ontwikkeling en is bedoeld om het veiligheidsprobleem te ondervangen dat ontstaat wanneer ex-strijders na het beëindigen van een conflict plotseling zonder hun huidige bestaan en netwerk komen te staan. Door ex-strijders te ontwapenen, te demobiliseren uit hun gevechtsstructuur en hen te reïntegreren in de maatschappij, moet DDR ervoor zorgen dat zij actieve participanten worden in het vredesproces.1 Binnen de R fase kan een onderscheid worden gemaakt tussen de reinsertion (herintreding) fase, waarin ex-strijders voorzien worden in hun eerste levensbehoeften en de reintegration (reïntegratie) fase, waarin ex-strijders sociaal en economisch in de maatschappij reïntegreren.2

Mede door de intensieve inzet van DDR is er de afgelopen jaren een debat ontstaan over wat het primaire doel van DDR interventies moet zijn. In dit debat zijn twee benaderingen te onderscheiden: de korte termijn veiligheidsbenadering en de lange termijn ontwikkelingsbenadering. Volgens de korte termijn veiligheidsbenadering („spoiler contingency approach‟) moet het primaire doel van DDR zijn om op korte termijn veiligheid en stabiliteit te creëren.3 Om deze reden moeten DDR programma‟s volgens deze visie voornamelijk gericht zijn op ex-strijders, zodat deze groep geen gevaar zal vormen voor het vredesproces.4 Aan de ontvangende gemeenschappen wordt minder aandacht besteed.5 In het algemeen pleit deze benadering ervoor om de doelen en verwachtingen van DDR beperkt te houden.6

1

Integrated Disarmament, Demobilization and Reintegration Standards United Nations DDR Resource Centre (2006) http://www.unddr.org/iddrs/framework.php geraadpleegd op 30 maart 2010 10:35 uur.

2 Ibid.

3 Leontine Specker, „The R-phase of DDR Processes: An Overview of Key Lessons Learned and Practical

Experiences‟, Clingendael (2008), p.5

http://www.clingendael.nl/publications/2008/20080900_cru_report_specker.pdf geraadpleegd op 21 juni 2010 om 17׃02 uur.

4 Edward Bell en Charlotte Watson, „DDR: Supporting Security and Development: The EU‟s Added Value‟,

International Alert (2006), p.3http://www.international-alert.org/pdf/EU_DDR_Aug_2006.pdfgeraadpleegd op 21 juni 2010 om 17׃05 uur.

5 Leontine Specker, „The R-phase of DDR Processes: An Overview of Key Lessons Learned and Practical

Experiences‟, Clingendael (2008), p.5

http://www.clingendael.nl/publications/2008/20080900_cru_report_specker.pdf geraadpleegd op 21 juni 2010 om 17׃02 uur.

6 Nicole Ball en Luc van de Goor, „Disarmament, Demobilization and Reintegration: Mapping Issues, Dilemmas

and Guiding Principles‟, Clingendael (2006), p.4.

(5)

Volgens de lange termijn ontwikkelingsbenadering („transitional perspective‟, „transformational perspective‟) moet duurzame reïntegratie van ex-strijders in de

maatschappij het centrale doel zijn van DDR programma‟s. Volgens deze visie kunnen ex-strijders wel ontwapend en gedemobiliseerd worden, maar als zij uiteindelijk niet

reïntegreren, dan kan duurzame vrede op de lange termijn niet worden bereikt.7 Om dit wel te bereiken is het volgens deze visie van belang om vanaf het begin van een DDR programma een lange termijn ontwikkelingsbenadering te hanteren, waarmee naast de ex-strijders ook aandacht gegeven wordt aan de context en de gemeenschappen waarin zij moeten

reïntegreren.89 De doelen van DDR programma‟s worden met deze benadering aanzienlijk uitgebreid.

In dit onderzoek staat bovengenoemd debat centraal en wordt aan de hand van twee casussen onderzocht of de toepassing van een bepaalde benadering succesvol is. De centrale probleemstelling van dit onderzoek luidt daarom als volgt: In hoeverre is de korte termijn

veiligheidsbenadering en/of de lange termijn ontwikkelingsbenadering van DDR toegepast in de DDR interventies in Liberia en Burundi en in hoeverre heeft dit tot succes geleid? Volgens

de VN wordt DDR ondernomen “To prevent a return to conflict, i.e., to make peace

irreversible”.10 Ook de Wereldbank hanteert deze doelstelling: “The overall goal of DRR

would be to help consolidate peace [...]”.11

Voor de mate van succes zal in dit onderzoek daarom gekeken worden in hoeverre er een kans is op terugval in het conflict en in hoeverre DDR duurzame vrede mogelijk heeft gemaakt.

Dit onderzoek is een literatuuronderzoek waarin middels „process-tracing‟ antwoord gegeven wordt op de probleemstelling. In het eerste hoofdstuk wordt het theoretische kader uiteengezet worden. In de hoofdstukken twee en drie worden de casussen Liberia en Burundi besproken. Aan de hand van drie deelvragen wordt in elke casus antwoord gegeven op de

7 Interview 21 januari 2010 met Leontine Specker, voormalig onderzoekster bij Het Clingendael Instituut.

Momenteel werkzaam bij de DDR sectie van de VN in New York.

8

Bart Klem, Pyt Douma e.a., „The Struggle after Combat, the Role of NGO‟s in DDR Processes: synthesis study‟ Cordaid P.9 cordaid (2008), p.9-10.

http://www.cordaid.nl/Upload/publicatie/The_Struggle_After_Combat_Synthesis-Wt01.pdf geraadpleegd op 21 juni 2010 om 17׃08 uur.

9

Leontine Specker, „The R-phase of DDR Processes: an Overview of Key Lessons Learned and Practical Experiences‟, Clingendael (2008), p.5.

http://www.clingendael.nl/publications/2008/20080900_cru_report_specker.pdf geraadpleegd op 21 juni 2010 om 17׃02 uur.

10 Integrated Disarmament, Demobilization and Reintegration Standards United Nations DDR Resource Centre

(2006) http://www.unddr.org/iddrs/framework.php geraadpleegd op 30 maart 2010 15:13 uur.

11 Technical Annex – Burundi Emergency Demobilization, Reinsertion, Reintegration Project The World Bank

(6)

centrale probleemstelling: 1) In hoeverre is de korte termijn veiligheidsbenadering van DDR toegepast tijdens de DDR interventie en welke gevolgen heeft dit gehad? 2) In hoeverre is de lange termijn ontwikkelingsbenadering van DDR toegepast tijdens de DDR interventie en welke gevolgen heeft dit gehad? 3) In hoeverre heeft de gekozen benadering tot succes geleid? Om antwoord te kunnen geven op deze vragen wordt in het theoretische kader een bepaalde abstractie toegepast, zodat aan de hand van indicatoren de toepassing van een benadering geïdentificeerd kan worden. Doordat in dit onderzoek twee casussen geanalyseerd worden kan in de algemene conclusie een afgewogen antwoord op de probleemstelling worden gegeven.

Het belang van dit onderzoek ligt in het feit dat met de conclusie een

beleidsaanbeveling kan worden gedaan voor toekomstige DDR interventies. Nederland is zeer actief op het gebied van DDR en heeft zelfs de Eenheid Fragiliteit en Vredesopbouw (EFV) opgericht die zich specifiek bezighoudt met dergelijke thematische onderwerpen.12 Daarnaast zal de beleidsaanbeveling van nut zijn voor alle internationale organisaties, NGO´s en

donoren die zich bezighouden met DDR. Tevens is er tot dusver weinig onderzoek gedaan naar de effectiviteit van DDR interventies. Dit onderzoek zal hieraan een belangrijke bijdrage leveren doordat DDR interventies voor het eerst zullen worden getest vanuit deze theoretische invalshoek.

Vanwege verschillende redenen is gekozen voor de casussen Liberia en Burundi. Doordat een veldonderzoek tijdens dit onderzoek niet tot de mogelijk behoorde, was het van belang om casussen te onderzoeken waarover voldoende literatuur beschikbaar was. Dit geldt zowel voor Liberia als Burundi. Daarnaast zijn de DDR programma´s in beide landen al formeel geëindigd waardoor een eerste evaluatie van het DDR programma mogelijk is. Tot slot was Nederland één van de grootste donoren in het DDR programma van Burundi, waarmee de beleidsrelevantie verder onderstreept wordt.13

Uit dit onderzoek blijkt dat de korte termijn veiligheidsbenadering in beide landen heeft gedomineerd boven de lange termijn ontwikkelingsbenadering en dat dit niet tot succes heeft geleid. Vanwege een gebrek aan een lange termijn strategie zijn veel ex-strijders in beide landen niet goed gereïntegreerd wat tot veel frustratie heeft geleid onder deze groep.

12 Veiligheid en Ontwikkeling in Fragiele Staten, Strategie voor de Nederlandse Inzet 2008-2011 Ministerie van

Buitenlandse Zaken (november 2008) p.8,9.

http://www.minbuza.nl/dsresource?objectid=buzabeheer:58553&type=org geraadpleegd op 21 juni 2010 om 16׃40 uur.

13 Quarterly Progress Report Multi-Country Demobilization and Reintegration Program (January-March 2008)

(7)

Het gevolg was dat zowel in Liberia als in Burundi een potentieel risico is ontstaan voor een terugkeer in het conflict. Geconcludeerd wordt dat de daadwerkelijke reïntegratie van ex-strijders -en daarmee de onontbeerlijke lange termijn ontwikkelingsbenadering- van essentieel belang is. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen hoe de lange termijn

ontwikkelingsbenadering het beste toegepast kan worden, zodat DDR interventies

(8)

Hoofdstuk 1: Theoretisch kader

1.1 Disarmament Demobilization & Reintegration

De afgelopen decennia is „Disarmament, Demobilization and Reintegration‟ (DDR) steeds vaker ingezet in postconflict gebieden. Dit beleidsinstrument wordt ingezet in de overgang van conflict naar vrede en ontwikkeling met als doel het veiligheidsprobleem ondervangen dat ontstaat wanneer ex-strijders na het beëindigen van een conflict plotseling zonder hun huidige bestaan en netwerk komen te staan. Door ex-strijders te ontwapenen, te demobiliseren en sociaal en economisch te reïntegreren in de maatschappij, moet DDR ervoor zorgen dat zij actieve participanten worden in het vredesproces zodat duurzame vrede kan worden bereikt.14

De eerste D in dit proces staat voor „disarmament‟ (ontwapening). Tijdens deze fase worden ex-strijders ontwapend en vindt er verzameling en vernietiging van wapens plaats. In deze fase worden ook wapenmanagement programma‟s opgezet.15

De tweede D staat voor „demobilization‟ (demobilisatie). In deze fase worden ex-strijders ontheven uit hun gevechtsstructuur. Demobilisatie kan op verschillende manieren plaatsvinden: strijders kunnen bijvoorbeeld individueel of als groep worden opgenomen in een ontwapening- en demobilisatiekamp.16

De R kan onderscheiden worden in twee verschillende fases: de „reinsertion‟ (herintreding) fase waarin ex-strijders voorzien worden in hun eerste levensbehoeften zoals geld, kleding, medische zorg en de „reintegration‟ (reïntegratie) fase waarbij ex-strijders civiele status verkrijgen en sociaal en economisch reïntegreren in de maatschappij. Reïntegratie is een lange termijn sociaal-economisch ontwikkelingsproces, terwijl „reinsertion‟ vaak maximaal een jaar duurt.17

14

Integrated Disarmament, Demobilization and Reintegration Standards United Nations DDR Resource Centre (2006) http://www.unddr.org/iddrs/framework.php geraadpleegd op 30 maart 2010 om 10:35 uur.

15 Ibid. 16

Ibid.

(9)

1.2 Debat binnen DDR

Recentelijk is er een debat ontstaan over het primaire doel van DDR programma‟s.18

De centrale vraag binnen dit debat is of DDR interventies een korte termijn

veiligheidsbenadering moeten hanteren of een lange termijn sociaal-economische benadering. De gekozen benadering beïnvloedt onder andere de doelgroep van DDR, de volgorde van het programma, de prioriteiten binnen het programma en of reïntegratie onderdeel is van het DDR proces of niet. In de literatuur wordt er ook wel gesproken over de „minimalistische

benadering‟: bestendiging van veiligheid en de „maximalistische benadering‟: een mogelijkheid tot ontwikkeling.19

Volgens voorstanders van de „spoiler contingency approach‟ is het primaire doel van DDR om op korte termijn veiligheid en stabilisatie te creëren.20 Ex-strijders moeten volgens deze benadering de voornaamste doelgroep zijn van DDR programma‟s, aangezien deze groep het grootste gevaar vormt voor de vrede. “Since ex-combatants have a potent ability to

„spoil‟ the peace process and undermine progress towards security and development, it is largely accepted that they need special attention.” 21

Aan andere groepen in de samenleving, zoals de ontvangende gemeenschap, wordt minder aandacht besteed.22 DDR is volgens deze benadering beperkt in tijd en daarom moeten de doelen en verwachtingen van DDR ook beperkt zijn.23 DDR moet niet overladen worden met doelstellingen die afleiden van de kernactiviteit: militaire deëscalatie. In het verlengde hiervan wordt meer aandacht besteed aan ontwapening en demobilisatie dan aan duurzame reïntegratie. Succes van DDR programma‟s wordt vooral gemeten door te kijken naar het aantal wapens dat verzameld en vernietigd is,

18

Bart Klem, Pyt Douma e.a., „The Struggle after Combat, the Role of NGO‟s in DDR Processes: Synthesis Study‟ Cordaid (2008) p.9 http://www.cordaid.nl/Upload/publicatie/The_Struggle_After_Combat_Synthesis-Wt01.pdf geraadpleegd op 23 juni 2010 om 15:08 uur.

19

Robert Muggah ed., Security and Post-Conflict Reconstruction: Dealing with Fighters in the Aftermath of War (London 2009), p.14.

20 Leontine Specker, „The R-phase of DDR Processes: An Overview of Key Lessons Learned and Practical

Experiences‟, Clingendael (2008), p.5

http://www.clingendael.nl/publications/2008/20080900_cru_report_specker.pdf geraadpleegd op 21 juni 2010 om 17׃02 uur.

21 Edward Bell en Charlotte Watson, „DDR: Supporting Security and Development: The EU‟s Added Value‟,

International Alert (2006), p.3 http://www.international-alert.org/pdf/EU_DDR_Aug_2006.pdfgeraadpleegd op 21 juni 2010 om 17׃05 uur.

22 Leontine Specker, „The R-phase of DDR Processes: An Overview of Key Lessons Learned and Practical

Experiences‟, Clingendael (2008), p.5

http://www.clingendael.nl/publications/2008/20080900_cru_report_specker.pdf geraadpleegd op 21 juni 2010 om 17׃02 uur.

23

Nicole Ball en Luc van de Goor, „Disarmament, Demobilization and Reintegration: Mapping Issues, Dilemmas and Guiding Principles‟, Clingendael (2006), p.4

(10)

het aantal ex-strijders dat gedemobiliseerd is en reïntegratietraining heeft ontvangen en de algehele stabiliteit binnen een land.24

Hier tegenover staat het „transitional perspective‟. Volgens deze benadering is niet directe veiligheid en stabiliteit het ultieme doel van DDR programma‟s, maar de duurzame reïntegratie van ex-strijders in de maatschappij. De achterliggende gedachte is hier dat strijders ontwapend en gedemobiliseerd kunnen worden, maar als zij uiteindelijk niet

reïntegreren in de maatschappij, er op de lange termijn geen veiligheid en duurzame vrede kan worden bereikt.25 Om dit wel te bereiken is het volgens deze visie van belang dat DDR

programma‟s vanaf het begin een lange termijn sociaal-economische benadering hanteren en zich naast de ex-strijders ook richten op de ontvangende gemeenschappen.2627 Met deze benadering worden de doelstellingen en de duur van DDR programma‟s uitgebreid.

Volgens voorstanders van de veiligheidsbenadering zijn DDR programma‟s niet bedoeld als steunmaatregel voor de hele gemeenschap of als een instrument voor sociaal-economisch herstel en moeten deze doelen geadresseerd worden door programma‟s die DDR opvolgen. Critici van deze benadering wijzen erop dat voor een succesvol DDR programma, het essentieel is dat de hele gemeenschap betrokken is bij het DDR proces. „Transitional justice‟ speelt hierin ook een rol. Wanneer ex-strijders in een postconflict situatie speciale aandacht krijgen kan dat door de gemeenschap geïnterpreteerd worden als „beloning‟ voor hun rol in het conflict. Dit kan verzoening en reïntegratie in de weg staan. Volgens de lange termijn benadering van DDR is het daarom van belang om ook rekening te houden met de behoeften van de hele gemeenschap, zodat het DDR proces duurzaam zal zijn.28 Voorstanders van de lange termijn benadering pleiten er daarom voor om te starten met het reïntegratieproces vóór ontwapening en demobilisatie, waardoor DDR niet langer lineair verloopt.29

24 Bart Klem, Pyt Douma e.a., „The Struggle after Combat, the Role of NGO‟s in DDR Processes: Synthesis

Study‟ Cordaid (2008), p.9-10

http://www.cordaid.nl/Upload/publicatie/The_Struggle_After_Combat_Synthesis-Wt01.pdf geraadpleegd op 23 juni 2010 om 15:08 uur.

25 Interview op 21 januari 2010 met Leontine Specker, voormalig onderzoekster bij het Clingendael Instituut.

Momenteel werkzaam bij de DDR sectie van de VN in New York.

26

Bart Klem, Pyt Douma e.a., „The Struggle after Combat, the Role of NGO‟s in DDR Processes: Synthesis Study‟ Cordaid (2008), p.9-10

http://www.cordaid.nl/Upload/publicatie/The_Struggle_After_Combat_Synthesis-Wt01.pdf geraadpleegd op 23 juni 2010 om 15:08 uur.

27 Leontine Specker, „The R-phase of DDR Processes: An Overview of Key Lessons Learned and Practical

Experiences‟, Clingendael (2008), p.5

http://www.clingendael.nl/publications/2008/20080900_cru_report_specker.pdf geraadpleegd op 21 juni 2010 om 17׃02 uur.

28

Ibid., p.7.

(11)

In het artikel „The Struggle after Combat, the Role of NGO‟s in DDR Processes: Synthesis Study‟30

onderscheiden de auteurs nog een derde benadering: het „transformational perspective‟. Deze benadering gaat een stap verder dan het „transitional perspective‟ en meet het succes van DDR programma‟s aan de hand van de mate waarin de oorzaken van een conflict worden opgelost. “Short-term reintegration of ex-combatants without resolving the

underlying factors that caused them to take up arms may result in the reproduction of pre-existing grievances and inequalities and will thus sustain a breeding ground for renewed violence. Human security, human development and a just society are the ultimate measures of success from this perspective.” 31

In de literatuur wordt binnen dit debat over het algemeen een tweeledig onderscheid gemaakt tussen de korte termijn veiligheidsbenadering en de lange termijn

ontwikkelingsbenadering. Ter abstractie en om consistent te zijn met de literatuur, zal in dit onderzoek tevens een tweeledig onderscheid worden gehanteerd. De „transitional perspective‟ en de „transformational perspective‟ zullen in dit onderzoek daarom als één benadering worden gehanteerd. Samenvattend, het debat zal in dit onderzoek gaan tussen de korte termijn veiligheidsbenadering („spoiler contingency approach‟) en de lange termijn

ontwikkelingsbenadering („transitional perspective‟ en „transformational perspective‟ samen).

1.3 De korte termijn veiligheidsbenadering

Een voorstander van de korte termijn veiligheidsbenadering binnen DDR interventies is Luc van de Goor.32 Volgens Van de Goor zijn ex-strijders een centraal probleem in een postconflict situatie en is DDR erop gericht om deze „angel‟ er binnen korte termijn uit te halen, zodat deze strijders geen gevaar meer vormen voor de maatschappij. Dit gebeurt middels ontwapening, demobilisatie en het doorbreken van bevelstructuren. De

reïntegratiefase omvat volgens hem een breed scala aan onderwerpen waarvan afgevraagd kan worden of dit past in een postconflict context waarvoor DDR is bedoeld. Van de Goor erkent dat voor het succesvol maken van DDR lange termijn sociaal-economische ontwikkeling en duurzame stabiliteit nodig is, maar zegt tegelijkertijd dat dit meer is dan DDR ooit zou

30 Bart Klem, Pyt Douma e.a., „The Struggle after Combat, the Role of NGO‟s in DDR Processes: Synthesis

Study‟ Cordaid (2008) p.9 http://www.cordaid.nl/Upload/publicatie/The_Struggle_After_Combat_Synthesis-Wt01.pdf geraadpleegd op 23 juni 2010 om 15:08 uur.

31 Ibid., p.9, 10. 32

(12)

kunnen bereiken en waarvoor het ooit bedoeld is. Deze doelstellingen moeten volgens hem geadresseerd worden in opvolgende programma‟s.33

Volgens Luc van de Goor is DDR slechts een eerste aanzet tot verdere wederopbouw en moet het niet overladen worden met hoge ambities. DDR moet volgens hem zo kort en zuiver mogelijk zijn en moet niet “een kerstboom zijn waarin van alles wordt gehangen.” Van een in essentie veiligheid- en politieke component wordt DDR steeds meer gezien als een sociaal-economische onderneming. “DDR is geen vrede”, aldus Van de Goor, “DDR kan

alleen (mogelijk) bijdragen aan het vredesproces, maar het is niet het vredesproces.” Dit is

volgens hem een overschatting van wat DDR betekent in de praktijk. DDR kan volgens Van de Goor hooguit een omgeving creëren waarin lange termijn ontwikkeling kan plaatsvinden. Dit doet het door een bepaald niveau van veiligheid te creëren zodat het vredesproces door kan gaan.34

Ook Hugo de Vries35 is geen voorstander van de lange termijn benadering van DDR. Volgens De Vries is het niet bewezen dat lange termijn doelen opgeofferd worden voor korte termijn veiligheidsdoelen. Er zijn volgens hem namelijk heel weinig bewijzen voor wat de lange termijn effecten van DDR zijn en het is niet duidelijk of dit door DDR komt. Daarnaast weet je volgens hem nooit wat de lange termijn ontwikkeling van een land wordt, waardoor het moeilijk is om daar vanaf het begin rekening mee te houden in programma‟s. “Er zijn

geen vaste framewerken waarin DDR gaat werken en het is juist van belang om flexibel te zijn en „out of the box‟ te denken tijdens DDR interventies”, aldus De Vries. DDR wordt volgens

hem altijd snel geïmplementeerd door het meteen wordt ingezet wanneer zich een „politiek momentum‟ voordoet.36

De lange termijn benadering van DDR is volgens Hugo de Vries is „wishful thinking‟ aangezien DDR programma‟s altijd beperkt zijn in tijd en geld. Volgens hem moet per

programma gekeken worden hoeveel middelen er beschikbaar zijn en op basis hiervan – uitgaande van institutionele beperkingen- moeten keuzes worden gemaakt. Net als Luc van de Goor ziet Hugo de Vries DDR als een stabiliserende maatregel en is de R volgens hem te hoog gegrepen. Volgens hem kan reïntegratie wel drie generaties duren. Ontwikkelingshulp

33 Interview met Luc van de Goor op 8 maart 2010.

34 Nicole Ball en Luc van de Goor, „Disarmament, Demobilization and Reintegration: Mapping Issues,

Dilemmas and Guiding Principles‟, Clingendael (2006), p.1,4

http://www.clingendael.nl/publications/2006/20060800_cru_paper_ddr.pdf geraadpleegd op 21 juni 2010 om 17׃03 uur.

35 Voormalig beleidsmedewerker DDR bij de Eenheid Fragiliteit en Vredesopbouw van het Ministerie van

Buitenlandse Zaken. Momenteel uitgezonden als expert bij de MONUC missie in de DRC.

(13)

kan volgens hem slechts een beperkt effect hebben. De meeste succesverhalen van DDR komen volgens hem niet door het gekozen programma, maar door de context.37

Tot slot past ook Robert Muggah in het kader van de korte termijn

veiligheidsbenadering. Volgens Muggah gaat DDR “fundamentally about (re)establishing a

state‟s monopoly of violence”38

. Het is volgens hem een beperkte interventie waarmee niet hele grote veranderingen teweeg gebracht kunnen worden.39

1.4 Lange termijn ontwikkelingsbenadering

Het artikel „Security Promotion in Fragile States: Can Local Meet National?

Exploring the Connections between Community Security and Disarmament, Demobilization and Reintegration (DDR)‟ is een duidelijk voorbeeld van de lange termijn

ontwikkelingsbenadering van DDR. De auteurs hanteren een „community-based approach‟ en pleiten ervoor om naast de ex-strijders ook de ontvangende gemeenschappen te betrekken bij de opzet en implementatie van DDR programma‟s.40 „Community security‟ moet volgens hen het ultieme doel zijn van DDR programma‟s zodat de duurzaamheid van een DDR proces gegarandeerd kan worden.41

Zoals hierboven beschreven vindt de korte termijn veiligheidsbenadering dat de doelen van DDR beperkt moeten zijn en dat opvolgende programma‟s bredere ontwikkelingsdoelen moeten nastreven. Een veelgehoorde kritiek hierop is dat DDR programma‟s vaak niet goed aansluiten op bredere wederopbouwprocessen. Volgens de auteurs van dit artikel kan dit probleem voorkomen worden door „community security‟ als centraal doel te stellen.

Hiermee hanteren de auteurs een „human security approach‟ voor DDR in plaats van een focus op „state security‟. „Human security‟ is „people-centred‟ en impliceert een

verschuiving van veiligheid middels ontwapening, naar veiligheid middels duurzame ontwikkeling. De achterliggende gedachte is hier dat verbetering van menselijke veiligheid

37

Interview met Hugo de Vries op 8 januari 2010.

38 Robert Muggah ed., Security and Post-Conflict Reconstruction: Dealing with Fighters in the Aftermath of War

(London 2009), p.271.

39 Ibid., p.268, 269.

40 Rene Willemse e.a., „Security Promotion in Fragile States: Can Local Meet National? Exploring the

Connections between Community Security and Disarmament, Demobilization and Reintegration (DDR)‟, Working Group Community Security and Community-based DDR in Fragile States (2009), p.ii

http://www.humansecuritygateway.com/documents/CLINGENDAEL_SecurityPromotionFragileStates.pdf

geraadpleegd op 23 juni 2010 om 16:23 uur.

(14)

middels ontwikkeling de kans op conflict zal verminderen.42 “Taking a human security

approach to DDR may help addressing the shortcomings of many DDR programmes, in particular their failure to connect to a wider peacebuilding process, [...] Their short term duration which is inconsistent with the long-term nature of reintegration.” 43 „Human security‟ sluit „state security‟ niet uit, maar is complementair doordat het de focus zowel op het individu als op de gemeenschap legt. DDR benaderen vanuit een „human security‟ perspectief is een ambitieuzer doel voor DDR. Volgens de auteurs is dit een noodzakelijke conditie voor succesvolle DDR programma‟s.44

“Human security resonates with what Klem en Douma (2008: 10, 37) call the transformational perspective on DDR, which aims not only at short-term security but at tackling the root causes of conflict so as to put guns out of use. In other words, like wider discourses on peacebuilding, a human security perspective on DDR draws attention to the fact that efforts and activities should not only bring an end to existing violence but also help prevent furth violence in the future. This makes DDR part of a wider and longer-term peacebuilding process.”45

Hieruit blijkt dat deze visie aansluit bij de lange termijn

ontwikkelingsbenadering van DDR.

Volgens de auteurs van het artikel is de veiligheid van de staat vaak het startpunt voor DDR programma‟s. Hierdoor wordt de focus vaak gelegd op ex-strijders die gezien worden als de grootste dreiging voor het monopolie van geweld bij de staat. Dit resulteert vaak in aandacht voor de DD fases, ten koste van de R fase. Volgens de auteurs is het ultieme doel van DDR de reïntegratie van ex-strijders in de maatschappij. Veiligheid van de staat is het

effect dat het nastreeft.46 Om deze reden pleiten zij er voor om met „community based reintegration‟ te beginnen vóór de DD fases.47

Succesvolle reïntegratie van ex-strijders is namelijk afhankelijk van de sociaal-economische situatie van de maatschappij om hen te ontvangen. Tegelijkertijd wijzen de auteurs erop dat het concept „human security‟ niet impliceert dat DDR alles moet omvatten zoals vredesopbouw, ontwikkeling of politieke

42

Rene Willemse e.a., „Security Promotion in Fragile States: Can Local Meet National? Exploring the Connections between Community Security and Disarmament, Demobilization and Reintegration (DDR)‟, Working Group Community Security and Community-based DDR in Fragile States (2009), p.ii

http://www.humansecuritygateway.com/documents/CLINGENDAEL_SecurityPromotionFragileStates.pdf

geraadpleegd op 23 juni 2010 om 16:23 uur.

(15)

hervorming, maar benadrukt het de noodzaak om een lange termijn visie van reïntegratie te nemen en hiermee beter aan te sluiten bij bredere lange termijn processen.48

De visie van USAID sluit hierop aan: “According to USAID the benefits of a

community-based approach are threefold: it acknowledges that community life is broadly affected by conflict, it can build communal trust and it can contribute to the economic and social reconstruction of communities. If well executed, community-based reintegration “can promote reconciliation and provide the tools to prevent local conflict from recurring.”49

Ook Irma Specht sluit zich aan bij de visie dat DDR programma‟s zich naast de ex-strijders ook op de ontvangende gemeenschappen moeten richten. Volgens Specht is het van belang dat DDR programma‟s duurzaam zijn en een positieve impact hebben op de gehele gemeenschap op de lange termijn.50 Reïntegratie van ex-strijders kan volgens haar niet slagen tenzij aandacht wordt besteed aan de algemene ontwikkeling van de gemeenschap, sociaal en economisch.51

Om deze reden benadrukt Irma Specht het belang van een lange termijn visie binnen DDR programma‟s. Vanaf de start van een DDR programma moet volgens haar rekening gehouden worden met lange termijn ontwikkelingsdoelen. De planning van reïntegratie moet zo vroeg mogelijk beginnen en gebaseerd zijn op doorgrondige „socio-economic profiling and opportunity mapping‟.52

Wanneer DDR programma‟s juist zijn opgezet hebben zij volgens Irma Specht: “the potential to make a major contribution to macro-stability, economic

prosperity and human security in the societies they target.”53 Wanneer er geen lange termijn planning is en reïntegratie vastloopt, kan dit volgens Irma Specht het gehele DDR proces in gevaar brengen en daarmee het vredesproces. In dit kader pleit Irma Specht er ook voor dat de financiering tussen de verschillende DDR fases goed wordt verdeeld.54

48 Rene Willemse e.a., „Security Promotion in Fragile States: Can Local Meet National? Exploring the

Connections between Community Security and Disarmament, Demobilization and Reintegration (DDR)‟, Working Group Community Security and Community-based DDR in Fragile States (2009), p.34

http://www.humansecuritygateway.com/documents/CLINGENDAEL_SecurityPromotionFragileStates.pdf

geraadpleegd op 23 juni 2010 om 16:23 uur.

49 Ibid., p.14. 50 Ibid., p.20.

51 Irma Specht, „Socio-Economic Profiling and Opportunity Mapping Manual‟, p.9

http://www.transitioninternational.com/?Portfolio_and_Services:Recent_Publications geraadpleegd op 30 maart 2010 om 12:18 uur.

52 Ibid., p.11, 20. 53

Ibid., p.10

(16)

Om een DDR programma duurzaam te maken moet volgens Specht ook gekeken worden naar de reden waarom mensen zich bij de strijdende krachten hebben gevoegd. “If the

situation has not changed, it is of no use to place a young person back into the situation he or she has run away from because he or she will rejoin when the next opportunity arises.”55

Dit sluit aan bij het transformationele perspectief van DDR programma‟s.

Irma Specht erkent dat DDR programma‟s theoretisch gezien beperkt moeten zijn en dat bredere doelen vervuld moeten worden door opvolgende programma‟s. De werkelijkheid is volgens haar anders: wanneer DDR programma‟s opgezet worden zijn er vaak geen andere programma‟s die het kunnen aanvullen. Irma Specht gaat hiermee nog een stap verder dan de auteurs van „Security Promotion‟ en zegt dat DDR deze doelen moet vervullen als er geen aanvullende programma‟s zijn: “The ultimate goal is that reintegration must succeed and if

no linkages can be established at that point in time, DDR programmes must engage in broader issues.”56

Gesteld kan worden dat -vergeleken met de korte termijn benadering- de lange termijn benadering de doelstellingen, de doelgroep en de duur van DDR programma´s aanzienlijk uitbreid.

1.5 Beleidsvisie op DDR

In het beleidsstuk ´Ontwapening, Demobilisatie en Reïntegratie van oud-strijders (DDR)‟ van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, wordt een onderscheid gemaakt tussen DDR als proces en DDR als programma. Het DDR proces is een breed, lange termijn ontwikkelingsproces dat zich zowel richt op de te demobiliseren strijders als op hun

gemeenschappen. DDR als programma is echter een korte termijn, veiligheidsgericht proces. Dit onderscheid komt overeen met het hierboven beschreven debat. In het beleidskader wordt ervoor gepleit om het programma zo goed mogelijk te laten aansluiten bij het proces.57

1.6 Tussenpositie in het debat

Tot dusver zijn de voorstanders en tegenstanders van het debat abstract weergegeven. Leontine Specker is een voorbeeld van iemand die een tussenpositie inneemt. Enerzijds heeft zij begrip voor de korte termijn visie vanuit het veiligheidsperspectief, anderzijds erkent zij ook het belang van lange termijn ontwikkeling. De waarheid ligt volgens Leontine Specker in

55Irma Specht, „Socio-Economic Profiling and Opportunity Mapping Manual‟, p.17, 18

http://www.transitioninternational.com/?Portfolio_and_Services:Recent_Publications geraadpleegd op 30 maart 2010 om 12:18 uur.

56 Ibid., p.61. 57

(17)

het midden, doordat lange termijn reïntegratie vooral praktisch gezien moeilijk haalbaar is. Volgens Specker kunnen we niet alles verwachten van DDR en moeten we hopen dat andere actoren het op een gegeven moment overnemen.58

1.7 Belemmeringen lange termijn benadering in de praktijk

Zoals aangeven door Leontine Specker staan een aantal praktische belemmeringen een lange termijn benadering van DDR in de weg. Dit wordt ook aangegeven door voorstanders van de korte termijn veiligheidsbenadering die zeggen dat de lange termijn benadering „wishful thinking‟ is en in de praktijk moeilijk uitvoerbaar. Een aantal van deze

moeilijkheden, die voornamelijk betrekking hebben op de reïntegratiefase, worden hieronder beschreven.

 De beperkte (tijds)horizon van de internationale gemeenschap leidt ertoe dat de meeste bronnen worden gebruikt in de eerste jaren na het conflict, vaak voor ontwapening en demobilisatie, waardoor er weinig middelen overblijven voor lange termijn

reïntegratie.59

 Ontwapening en Demobilisatie kan gefinancierd worden uit vastgestelde VN budgetten zoals het gereserveerde peacekeeping budget. Reïntegratieprogramma‟s kunnen alleen bilateraal gefinancierd worden en uit budgetten voor

ontwikkelingssteun. Het duurt aanzienlijk langer om deze donorsteun te verzamelen.60 Dit zorgt vaak voor veel vertraging en een gebrekkige aansluiting tussen de

verschillende fases van het DDR proces.61

 Donoren prefereren programma‟s die minder duur en complex zijn en die meetbare resultaten opleveren.62 De DD fases zijn makkelijker te plannen, implementeren en financieren dan reïntegratieprogramma‟s. Daarnaast laten de DD fase vaak sneller

58 Interview op 21 januari 2010 met Leontine Specker, voormalig onderzoekster bij het Clingendael Instituut.

Momenteel werkzaam bij de DDR sectie van de VN in New York.

59 Leontine Specker, „Reintegration Phase of DDR Processes, Expert Meeting Report‟, Clingendael (2007), p.5.

http://www.clingendael.nl/publications/2008/20080128_cru_conf_ddr-r-phase.pdf geraadpleegd op 24 juni 2010 om 10:28 uur.

60

Edward Bell en Charlotte Watson, „DDR: Supporting Security and Development: The EU‟s Added Value‟, International Alert (2006), p.25http://www.international-alert.org/pdf/EU_DDR_Aug_2006.pdfgeraadpleegd op 21 juni 2010 om 17׃05 uur.

61 Nicole Ball en Luc van de Goor, „Disarmament, Demobilization and Reintegration: Mapping Issues,

Dilemmas and Guiding Principles‟, Clingendael (2006), p.11

http://www.clingendael.nl/publications/2006/20060800_cru_paper_ddr.pdf geraadpleegd op 21 juni 2010 om 17׃03 uur.

62 Irma Specht, „Socio-Economic Profiling and Opportunity Mapping Manual‟, p.30

(18)

meetbare resultaten zien. Reïntegratieprogramma‟s zijn aanzienlijk moeilijker doordat het afhankelijk is van vrijwillige bijdragen, kennis en condities die niet altijd (direct) aanwezig zijn in een postconflict omgeving.63

 Ontwapening en demobilisatie kan eventueel afgedwongen worden, reïntegratie niet.64

 Veel donoren kunnen geen financiering beschikbaar stellen voor ex-strijders totdat zij gedemobiliseerd zijn vanwege nationale wetgeving of beleid. Vaak komt dit voort uit handhaving van de OECD/DAC definitie van ODA65 die uitgaven uitsluit wanneer individuen nog steeds onderdeel zijn van een vechtende eenheid. Dit betekent een grote uitdaging voor het beginnen van de R fase vóór de DD-fases zijn afgerond.66 In de praktijk hebben donoren hier creatieve oplossingen voor gevonden door

bijvoorbeeld de plaatselijke regering een grotere bijdrage te geven zodat zij zelf bepaalde DDR activiteiten kunnen ondernemen.67 Dit geeft aan dat de mogelijkheden er zijn.

 DDR wordt vaak onder tijdsdruk geïmplementeerd om het „politieke momentum‟ niet voorbij te laten gaan. Donoren zijn vaak bang dat consultatie het proces zal

vertragen.68

 De vraag wat verwacht kan worden van DDR en welke activiteiten er precies onder vallen, beïnvloedt vooral de financiering van de reïntegratiefase.69 Doordat donoren verschillende visies hebben van de doelen van DDR is het moeilijk om één coherent beleid na te streven.

63 Leontine Specker, „Reintegration Phase of DDR Processes, Expert Meeting Report‟, Clingendael (2007), p.5

http://www.clingendael.nl/publications/2008/20080128_cru_conf_ddr-r-phase.pdf geraadpleegd op 24 juni 2010 om 10:28 uur.

64

Hoorcollege Kernvak Binnenlandse Oorlogen door Sami Faltas.

65 Official Development Assistance.

66 Leontine Specker, „The R-phase of DDR Processes: an Overview of Key Lessons Learned nd Practical

Experiences‟, Clingendael (2008), p.15

http://www.clingendael.nl/publications/2008/20080900_cru_report_specker.pdf geraadpleegd op 21 juni 2010 om 17׃02 uur.

67 Nicole Ball en Luc van de Goor, „Disarmament, Demobilization and Reintegration: Mapping Issues,

Dilemmas and Guiding Principles‟, Clingendael (2006), p.21

http://www.clingendael.nl/publications/2006/20060800_cru_paper_ddr.pdf geraadpleegd op 21 juni 2010 om 17׃03 uur.

68 Edward Bell en Charlotte Watson, „DDR: Supporting Security and Development: The EU‟s Added Value‟,

International Alert (2006), p.39http://www.international-alert.org/pdf/EU_DDR_Aug_2006.pdfgeraadpleegd op 21 juni 2010 om 17׃05 uur.

69 Leontine Specker, „The R-phase of DDR Processes: an Overview of Key Lessons Learned nd Practical

Experiences‟, Clingendael (2008), p.15

(19)

1.8 Samenvatting

Samenvattend kan gesteld worden dat de korte termijn veiligheidsbenadering van DDR zich voornamelijk focust op de veiligheid van de staat en een top down benadering hanteert. DDR wordt gezien als een korte termijn interventie die zich voornamelijk moet focussen op ex-strijders, hun ontwapening, demobilisatie en eerste aanzet tot herintreding. Reïntegratie is volgens deze visie te hoog gegrepen en moet geadresseerd worden door opvolgende programma‟s.

De lange termijn benadering van DDR focust zich op duurzame reïntegratie van ex-strijders in de maatschappij en de veiligheid van de gemeenschap. Middels een bottom up benadering willen zij de hele gemeenschap betrekken bij het DDR proces. Zij pleiten er dan ook voor om vanaf het begin een lange termijn visie te hanteren en zelfs met reïntegratie te starten vóór ontwapening en demobilisatie. De DDR doelstellingen van deze benadering zijn aanzienlijk groter dan van de veiligheidsbenadering. In onderstaand schema worden de grootste verschillen tussen de benaderingen schematisch weergegeven.

Korte termijn veiligheidsbenadering Lange termijn ontwikkelingsbenadering

Veiligheid van de staat voorop (top down). Veiligheid van de gemeenschap voorop (bottom up).

Focus op ex-strijders. Focus op ex-strijders én de gehele gemeenschap.

DDR is een kort termijn proces, met beperkte doelstellingen.

DDR is een lang termijn proces met bredere doelstellingen.

Focus op ontwapening, demobilisatie en herintreding van ex-strijders.

Focus op duurzame reïntegratie van ex-strijders.

Reïntegratie moet opgepakt worden door opvolgde programma‟s.

Vanaf het begin van het DDR proces moet er een lange termijn reïntegratievisie zijn.

(20)

Hoofdstuk 2: Methodologie

2.1 Probleemstelling en uitwerking

De probleemstelling van dit onderzoek luidt als volgt:

In hoeverre is de korte termijn veiligheidsbenadering en/of de lange termijn

ontwikkelingsbenadering van DDR toegepast in de DDR interventies in Liberia en Burundi en in hoeverre heeft dit tot succes geleid?

Om een antwoord te vinden op deze probleemstelling worden per casus de volgende deelvragen gesteld:

1.In hoeverre is de korte termijn veiligheidsbenadering van DDR toegepast tijdens de DDR interventie en welke gevolgen heeft dit gehad?

2.In hoeverre is de lange termijn ontwikkelingsbenadering van DDR toegepast tijdens de DDR interventie en welke gevolgen heeft dit gehad?

3.In hoeverre heeft de gekozen benadering tot succes geleid?

2.2 Definitie ‘succes’

Het is lastig om vast te stellen of DDR succesvol is geweest omdat er sprake is van vrede, aangezien DDR slechts één aspect is in een breder wederopbouwproces. Volgens de VN wordt DDR ondernomen “To prevent a return to conflict, i.e., to make peace

irreversible”.70

Ook de Wereldbank hanteert deze doelstelling: “The overall goal of DRR

would be to help consolidate peace [...]”.71

Om te bepalen of DDR succesvol is geweest wordt in dit onderzoek daarom gekeken in hoeverre er een kans bestaat op terugval in het conflict en in hoeverre DDR duurzame vrede mogelijk heeft gemaakt. Omdat zowel de VN als de Wereldbank een groot aantal lidstaten vertegenwoordigen, kan gesteld worden dat er consensus bestaat over bovenstaande definitie van „succes‟.

70 Integrated Disarmament, Demobilization and Reintegration Standards United Nations DDR Resource Centre

(2006) http://www.unddr.org/iddrs/framework.php geraadpleegd op 30 maart 2010 15:13 uur.

71 Technical Annex – Burundi Emergency Demobilization, Reinsertion, Reintegration Project The World Bank

(21)

2.3 Operationalisering

Aan de hand van literatuuronderzoek wordt per casus middels „process-tracing‟ antwoord gegeven op de probleemstelling. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van zowel directe als indirecte literatuurbronnen. In het theoretische kader wordt tevens gebruik gemaakt van interviews met experts. Doordat in dit onderzoek twee casussen worden besproken, Liberia en Burundi, zal de conclusie relatief breed onderbouwd zijn.

Per casus zal onderzocht worden welke benadering is toegepast, welke gevolgen dit heeft gehad en of dit tot succes heeft geleid. Om te analyseren welke benadering is toegepast in de DDR interventie zal een zekere abstractie gehandhaafd moeten worden tussen de korte termijn veiligheidsbenadering en de lange termijn ontwikkelingsbenadering. Hierbij zal worden uitgegaan van de volgende kenmerken:

Korte termijn veiligheidsbenadering Lange termijn ontwikkelingsbenadering

Veiligheid van de staat voorop (top down). Veiligheid van de gemeenschap voorop (bottom up).

Focus op ex-strijders. Focus op ex-strijders én de gehele gemeenschap

DDR is een kort termijn proces met beperkte doelstellingen.

DDR is een lang termijn proces met bredere doelstellingen.

Focus op ontwapening, demobilisatie en herintreding van ex-strijders.

Focus op duurzame reïntegratie van ex-strijders.

Reïntegratie moet opgepakt worden door opvolgde programma‟s.

Vanaf het begin van het DDR proces moet er een lange termijn reïntegratie visie zijn.

DDR verloopt lineair. Begin R vóór DD.

Om te analyseren of de korte termijn veiligheidsbenadering is toegepast wordt, bijvoorbeeld, geanalyseerd of het DDR programma zich voornamelijk heeft gericht op ontwapening en demobilisatie van ex-strijders. Vervolgens zal onderzocht worden welke gevolgen dit heeft gehad.

Voorbeelden van vragen die in dit kader gesteld worden zijn:

 Is het DDR proces lineair toegepast?

(22)

 Lag de algehele focus van het DDR proces op ex-strijders?

 Zijn ex-strijders tevreden over het DDR proces?

 Voelt de bevolking zich veilig?

 Hoe is de algemene veiligheid en stabiliteit in het land?

 Hoe is de wapenomloop in het land?

 Is er sprake van conflicten?

 Is er sprake van criminaliteit?

Wanneer blijkt dat deze benadering is toegepast zal ik kijken wat dit betekent voor de kans op terugval in het conflict en de mogelijkheid tot duurzame vrede. Hiermee kan een uitspraak worden gedaan over de mate van succes van het DDR programma.

Om te analyseren of de lange termijn benadering is toegepast zal, bijvoorbeeld, geanalyseerd worden of het DDR programma zich zowel heeft gericht op ex-strijders als de ontvangende gemeenschap. Er zal gekeken worden in hoeverre er vanaf het begin van het DDR programma een lange termijn visie is gehanteerd en er aandacht is besteed aan de duurzame reïntegratie van ex-strijders. Vervolgens zal geanalyseerd worden welke gevolgen dit heeft gehad.

Voorbeelden van vragen die ik in dit kader gesteld worden zijn:

 In hoeverre is er vanaf het begin van het DDR proces een lange termijn visie gehanteerd?

 In hoeverre zijn zowel de ex-strijders als de ontvangende gemeenschappen betrokken geweest bij het DDR proces?

 In hoeverre zijn zowel de ex-strijders als de ontvangende gemeenschappen tevreden over het DDR proces?

 In hoeverre zijn ex-strijders succesvol geïntegreerd in de maatschappij?

Wanneer blijkt dat deze benadering is toegepast zal ik kijken wat dit betekent voor de kans op terugval in het conflict en de mogelijkheid tot duurzame vrede. Hiermee kan een uitspraak worden gedaan over de mate van succes van het DDR programma. In de algemene conclusie zal geconcludeerd worden welke benadering in elke DDR interventie heeft

(23)
(24)

Hoofdstuk 3: casus Liberia

3.1 De korte termijn veiligheidsbenadering van DDR in Liberia

3.1.1 De opzet van het DDRR programma in Liberia

Op 18 augustus 2003 werd in Accra (Ghana) de „Comprehensive Peace Agreement‟ (CPA) getekend tussen de regering van Liberia en verschillende strijdende partijen in het land. Met deze vredesovereenkomst kwam een einde aan het veertien jaar durende conflict in Liberia.72 In de CPA werd de VN verzocht om een internationale vredesmacht in Liberia te stationeren die moest toezien op de implementatie van deze vredesovereenkomst.

„Disarmament, Demobilisation, Rehabilitation and Reintegration‟ (DDRR) van ex-strijders werd als één van de prioriteiten gesteld.73

Met Veiligheidsresolutie 1509 (2003) werd de United Nations Mission in Liberia (UNMIL) opgericht en werd onder andere opgeroepen: “To develop, as soon as possible,

preferably within 30 days of the adoption of this resolution, in cooperation with the JMC, relevant international financial institutions, international development organizations, and donor nations, an action plan for the overall implementation of a disarmament,

demobilization, reintegration, and repatriation (DDRR) programme for all armed parties; with particular attention to the special needs of child combatants and women; and addressing the inclusion of non-Liberian combatants.” 74 Hieruit blijkt dat de VN het DDRR programma

zo spoedig mogelijk van start wilde laten gaan, vermoedelijk om het „politieke momentum‟ niet voorbij te laten gaan en zo snel mogelijk stabiliteit te creëren.

UNMIL bestond uit 15.000 man en had een Hoofdstuk VII mandaat.75 In maart 2004 was het grootste deel van deze troepen in Liberia aanwezig.76 In 2003 was de „National Commission on Disarmament, Demobilization, Rehabilitation and Reintegration‟ (NCDDRR) opgericht. De NCDDRR was formeel verantwoordelijk voor de implementatie van het DDRR

72

Integrated Disarmament, Demobilization and Reintegration Standards United Nations DDR Resource Centre (2006) http://www.unddr.org/countryprogrammes.php?c=52 geraadpleegd op 24 april 2010 om 10:19 uur.

73 Ibid.

74 Veiligheidsresolutie 1509 (2003)

http://www.securitycouncilreport.org/atf/cf/%7B65BFCF9B-6D27-4E9C-8CD3-CF6E4FF96FF9%7D/Liberia%20SRes1509.pdf geraadpleegd op 24 april 2010 om 10:41 uur.

75

Wolf-Christian Paes, „The Challenges to DDR in Liberia‟, International Peacekeeping volume 12 issue 2 (2005), p.252.

76 Caroline Bragg, „Challenges to Policy and Practice in the Disarmament, Demobilisation, Reintegration and

Rehabilitation of Youth Combatants in Liberia‟, Sussex Migration Working Paper no. 29 (maart 2006), p.9.

(25)

programma in Liberia. Om dit te faciliteren, vormden de NCDDRR, UNMIL en UNDP77 de „Joined Implementation Unit‟ (JIU). De JIU was verantwoordelijk voor de planning alsmede de dagelijkse operatie van het DDRR programma in Liberia.78

Het kerndoel van het DDRR programma in Liberia was: “To disarm and demobilize

combatants of the Armed Forces of Liberia (AFL), Government of Liberia (GOL), Liberians United for Reconciliation and Democracy (LURD), Movement for Democracy in Liberia (MODEL) and other paramilitary forces and militias, as well as to prepare for sustainable social and economic reintegration of former combatants in support of long-term peace and security in the country.”79

Hieruit kan worden afgeleid dat er in Liberia aandacht was voor

korte termijn veiligheidsdoelen zoals ontwapening en demobilisatie, maar minder voor de lange termijn reïntegratie van ex-strijders, aangezien gesproken wordt over de voorbereiding voor sociale en economische reïntegratie van ex-strijders.

3.1.2 De eerste start van het DDRR programma in Liberia

Op 3 december 2003 ging het DDRR programma in Liberia officieel van start. Een deel van de UNMIL troepenmacht was op dat moment nog niet aanwezig in Liberia.80 Voor het DDRR programma konden ex-strijders zich vrijwillig aanmelden.81 UNMIL zou ex-strijders registeren die een wapen inleverden en hen een „Transitional Safety Net Allowance‟ (TSA) van US$300 in twee fasen uitbetalen. De eerste US$150 zou aan ex-strijders uitbetaald worden na een verblijf van drie weken in een demobilisatiekamp, de tweede US$150 na afronding van de reïntegratietraining.82

Vrijwel aan het begin van het DDRR programma ontstonden verschillende problemen. Ten eerste wilden veel meer ex-strijders zich voor het DDRR programma registreren dan aanvankelijk door UNMIL werd verwacht. Ten tweede ontstond er oproer vanwege miscommunicatie over de TSA: ex-strijders verwachtten dat zij de US$300 direct zouden

77 United Nations Development Programme.

78 Integrated Disarmament, Demobilization and Reintegration Standards United Nations DDR Resource Centre

(2006) http://www.unddr.org/countryprogrammes.php?c=52 geraadpleegd op 24 april 2010 om 11:09 uur.

79

Ibid.

80 Caroline Bragg, „Challenges to Policy and Practice in the Disarmament, Demobilisation, Reintegration and

Rehabilitation of Youth Combatants in Liberia‟, Sussex Migration Working Paper no. 29 (maart 2006), p.9.

http://www.sussex.ac.uk/migration/documents/mwp29.pdf, geraadpleegd op 6 mei 2010 om 8:56 uur.

81 Festus B. Aboagye en Alhaji M. S. Bah, „Liberia at a Crossroads: A Preliminary Look at the United Nations

Mission in Liberia (UNMIL) and the Protection of Civilians‟, ISS Paper 95 (2004)

http://www.issafrica.org/uploads/PAPER95.PDF geraadpleegd op 25 april 2010 om 12:16 uur.

82 Caroline Bragg, „Challenges to Policy and Practice in the Disarmament, Demobilisation, Reintegration and

Rehabilitation of Youth Combatants in Liberia‟, Sussex Migration Working Paper no. 29 (maart 2006), p.9.

(26)

ontvangen bij de registratie voor het programma. De situatie escaleerde dusdanig dat UNMIL gedwongen werd om het DDRR programma stop te zetten en uit te stellen.83

Verschillende waarnemers hebben UNMIL verweten onvoldoende voorbereid te zijn geweest en de ex-strijders niet goed te hebben geïnformeerd over de volgorde en inhoud van het DDRR programma waardoor valse verwachtingen ontstonden.84 Een voorbeeld hiervan is dat UNMIL de strijdende partijen had verzocht lijsten in te dienen met een overzicht van hun leden. Deze lijsten zijn nooit ingediend door de strijdende partijen en de DD fases zijn van start gegaan zonder een exact overzicht van het aantal ex-strijders.85 Het feit dat veel personen die niet geassocieerd waren met de strijdende partijen wilden profiteren van de voordelen van het DDRR programma, heeft tot een explosie in het aantal aanmeldingen geleid.86 Volgens sommige bronnen bestond zelfs 60% van de opkomst uit niet-strijders.87 Daarnaast was de algemene veiligheidssituatie in Liberia op dat moment onvoldoende om met het DDRR programma van start te gaan.88

Uit andere bronnen blijkt echter dat UNMIL ook onder druk stond om zo snel met het DDRR proces te beginnen. Enerzijds vanwege het strakke tijdsschema van de CPA, waardoor het DDRR programma moest beginnen voordat de volledige UNMIL macht in Liberia

gestationeerd was.89 Anderzijds doordat veel strijders „spontaan‟ begonnen te demobiliseren terwijl zij wel hun wapens behielden.90 Ongeacht de exacte oorzaak kan geconcludeerd worden dat UNMIL door de snelle start het DDRR programma ook snel moest stopzetten vanwege de onverwachte tegenslagen.

83Caroline Bragg, „Challenges to Policy and Practice in the Disarmament, Demobilisation, Reintegration and

Rehabilitation of Youth Combatants in Liberia‟, Sussex Migration Working Paper no. 29 (maart 2006), p.9.

http://www.sussex.ac.uk/migration/documents/mwp29.pdf, geraadpleegd op 24 april 2010 om 15:24 uur.

84 Ibid.

85 Integrated Disarmament, Demobilization and Reintegration Standards United Nations DDR Resource Centre

(2006) http://www.unddr.org/countryprogrammes.php?c=52 geraadpleegd op 24 april 2010 om 15:51 uur.

86

Kathleen M. Jennings, „Seeing DDR from Below: Challenges and Dilemmas raised by the Experiences of Ex-combatants in Liberia‟, Fafo-report (2008), p.7-8.

87 Wolf-Christian Paes, „The Challenges to DDR in Liberia‟, International Peacekeeping volume 12 issue 2

(2005), p. 256-257.

88 Kathleen M. Jennings, „Seeing DDR from Below: Challenges and Dilemmas raised by the Experiences of

Ex-combatants in Liberia‟, Fafo-report (2008), p.19. 89 Ibid.

90 Caroline Bragg, „Challenges to Policy and Practice in the Disarmament, Demobilisation, Reintegration and

Rehabilitation of Youth Combatants in Liberia‟, Sussex Migration Working Paper no. 29 (maart 2006), p.9.

(27)

3.1.3 De tweede start van het DDRR programma in Liberia

Na een vertraging van vier maanden ging het DDRR programma weer van start in april 2004.91 Met de tweede start van het DDRR programma werden de toegangscriteria voor participatie in het DDRR programma verlaagd. In plaats van drie weken bleven ex-strijders nog maar vijf dagen in een demobilisatiekamp en hoefde niet iedereen die wilde participeren een wapen in te leveren. Dit heeft ertoe geleid dat veel meer mensen zich voor DDRR registreerden dan verwacht, terwijl er relatief weinig wapens werden ingeleverd.9293 Het uiteindelijke ratio tussen het aantal DDRR participanten en verzamelde wapens was 4:1.94

Volgens één bron zijn de toegangscriteria verlaagd om mensen die geassocieerd waren met de strijdende partijen maar geen wapen hadden –zoals vrouwen en kinderen- ook op te nemen in het DDRR programma. Uit veiligheidsresolutie 1509 en andere bronnen blijkt echter dat er aanvankelijk al aandacht was voor deze categorie in het DDRR programma, waardoor het onzeker is of dit daadwerkelijk de reden was.9596

Volgens een andere bron werden de toegangscriteria aangepast om aan de eisen van ex-strijders tegemoet te komen zodat het vredesproces geen gevaar zou lopen. Ex-strijders hadden in Liberia in de gaten dat zij als potentiële „spoilers‟ konden optreden en „hold the peace hostage‟. Deze positie gebruikten zij om betalingen te eisen.97

Ook in andere bronnen wordt bevestigd dat het DDRR proces in Liberia regelmatig is uitgedaagd door ex-strijders wanneer zij niet de gewenste hervormingen ontvingen.98 Dit laat zien dat er een focus op ex-strijders lag binnen het DDRR programma. Daarnaast laat het veranderen van de

toegangscriteria volgens sommige auteurs zien dat er tussen donoren geen consensus was over

91

Caroline Bragg, „Challenges to Policy and Practice in the Disarmament, Demobilisation, Reintegration and Rehabilitation of Youth Combatants in Liberia‟, Sussex Migration Working Paper no. 29 (maart 2006), p.9.

http://www.sussex.ac.uk/migration/documents/mwp29.pdf, geraadpleegd op 24 april 2010 om 16:34 uur.

92 Kathleen M. Jennings, „Seeing DDR from Below: Challenges and Dilemmas raised by the Experiences of

Ex-combatants in Liberia‟, Fafo-report (2008), p.20.

93 Kathleen M. Jennings, „Unclear Ends, Unlear Means: Reintegration in Postwar Societies – The Case of

Liberia‟, Global Governance 14 (2008) p.229-230.

94 Festus B. Aboagye en Alhaji M. S. Bah, „Liberia at a Crossroads: A Preliminary Look at the United Nations

Mission in Liberia (UNMIL) and the Protection of Civilians‟, ISS Paper 95 (2004)

http://www.issafrica.org/uploads/PAPER95.PDF geraadpleegd op 25 april 2010 om 12:16 uur.

95 Veiligheidsresolutie 1509 (2003)

http://www.securitycouncilreport.org/atf/cf/%7B65BFCF9B-6D27-4E9C-8CD3-CF6E4FF96FF9%7D/Liberia%20SRes1509.pdf geraadpleegd op 24 april 2010 om 10:41 uur.

96 Kathleen M. Jennings, „Seeing DDR from below: Challenges and Dilemmas raised by the Experiences of

Ex-combatants in Liberia‟, Fafo Report (2008) p.27.

97 Mike McGovern, „Liberia: the Risks of Building a Shadow State‟, in Building States to Build Peace (2008),

p.343.

98

Lois Bruthus, „The Stockholm Initiative on DDR: Liberia‟, (2004), p.6.

(28)

wat het reïntegratieprogramma in Liberia moest bereiken.99 Dit duidt op een gebrek aan een lange termijn strategie.

Het geringe aantal wapens dat is ingeleverd tijdens de DD fases bracht een risico voor de nationale en regionale vrede en stabiliteit met zich mee.100In 2004, een jaar na de start van de ontwapeningsfase, bleek uit een onderzoek dat tweederde van de wapens die circuleerden vóór de DD fases nog steeds aanwezig was in Liberia.101 Uit een onderzoek van UNMIL bleek dat veel respondenten zelfs in 2006, twee jaar na de start van de DD fases, dit probleem nog steeds als een uitdaging zagen voor Liberia.102 Het veiligheidsaspect van dit probleem werd verergerd doordat „zware wapens‟ helemaal niet zijn ingeleverd tijdens de

ontwapeningsfase. Waarschijnlijk zijn deze naar buurlanden verplaatst.103 Door de vermoedelijke tegemoetkoming aan de eisen van ex-strijders, zodat een terugval in het

conflict voorkomen kon worden, is een nieuw veiligheidsrisico ontstaan: de ongecontroleerde circulatie van wapens.

3.1.4 Behaalde resultaten

Na de tweede start verliep de ontwapening- en demobilisatiefase relatief kalm. De formele afsluiting van deze fases was in december 2004. Het resultaat was dat in totaal ruim 100.000 ex-strijders ontwapend en gedemobiliseerd zijn. Dit aantal was veel hoger dan het verwachtte aantal van 38.000-45.000. Vermoedelijk komt dit voort uit de grote participatie van niet-strijders in het DDRR proces.104 Een groot gebrek aan het DD programma was dat in deze periode slechts 28.000 wapens en zes miljoen kogels zijn ingeleverd, waarmee een nieuw veiligheidsrisico is ontstaan.105

99 Kathleen M. Jennings, „Seeing DDR from Below: Challenges and Dilemmas raised by the Experiences of

Ex-combatants in Liberia‟, Fafo-report (2008), p.27-28.

100

Festus B. Aboagye en Alhaji M. S. Bah, „Liberia at a Crossroads: A Preliminary Look at the United Nations Mission in Liberia (UNMIL) and the Protection of Civilians‟, ISS Paper 95 (2004)

http://www.issafrica.org/uploads/PAPER95.PDF geraadpleegd op 25 april 2010 om 12:16 uur.

101 Lois Bruthus, „The Stockholm Initiative on DDR: Liberia‟, (2004), p.6.

http://www.sweden.gov.se/content/1/c6/06/53/96/34e491ae.pdf geraadpleegd op mei 2010 om 17:35 uur. 102 Jean Krasno, „Public Opinion Survey of UNMIL's Work in Liberia‟, p.21

http://www.peacekeepingbestpractices.unlb.org/PBPS/Library/Liberia_POS_final_report_Mar_29.pdf

geraadpleegd op 25 april 2010 om 15:58 uur.

103 Gerry Cleaver en Simon Massey, „Liberia a Durable Peace at Last?‟ in Oliver W. Furley en Roy May, Ending

Africa‟s Wars: progressing to Peace (2006), p.190.

104 Kathleen M. Jennings, „Seeing DDR from Below: Challenges and Dilemmas raised by the Experiences of

Ex-combatants in Liberia‟, Fafo-report (2008), p.7-8.

105

(29)

Dit heeft tot een gevoel van onveiligheid geleid onder de Liberiaanse bevolking:“A

feeling of insecurity and unpredictability persists, exacerbated by high numbers of

ex-combatants and rumoured weapons cached.”106 Desondanks bleef de situatie in Liberia direct

na de DD fases relatief stabiel. Het lage aantal ingeleverde wapens heeft op dat moment niet tot „higher instances of gun violence‟ geleid. 107 Ook het algemeen lage criminaliteitsniveau en de relatief vreedzame verkiezingen waren een indicatie van een bepaalde mate van stabiliteit.108

3.1.5 Subconclusie

Uit het voorgaande kan geconcludeerd worden dat er in het DDRR programma van Liberia duidelijk elementen zichtbaar zijn uit de korte termijn veiligheidsbenadering. Ten eerste werd besloten om het DDRR programma zo snel mogelijk van start te laten gaan.109 Dit komt overeen met het primaire doel van de korte termijn veiligheidsbenadering om op korte termijn veiligheid en stabiliteit te creëren.110 Ten tweede bleek uit veiligheidsresolutie 1509 dat er voornamelijk aandacht was voor ontwapening en demobilisatie en minder voor lange termijn reïntegratie van ex-strijders.111 Dit sluit aan op de visie van de korte termijn

veiligheidsbenadering om de doelen van DDR beperkt te houden.112 Ten derde zijn de

toegangscriteria voor participatie in het DDRR vermoedelijk verlaagd om tegemoet te komen aan de wensen van ex-strijders zodat zij geen gevaar zouden vormen voor de vrede.113 Ook dit komt overeen met de „spoiler contingency approach‟.114

106 Kathleen M. Jennings, „The Struggle to Satisfy: DDR through the Eyes of Ex-combatants in Liberia‟,

International Peacekeeping volume 14, issue 2 (2007), p.205. 107

James Pugel, „Measuring Reintegration in Liberia: Assessing the Gap between Outputs and Outcomes‟, in Robert Muggah, Security and Post-conflict Reconstruction: Dealing with Fighters in the Aftermath of War (Londen 2009), p.83.

108

Ibid., p.72.

109

Veiligheidsresolutie 1509 (2003) http://www.securitycouncilreport.org/atf/cf/%7B65BFCF9B-6D27-4E9C-8CD3-CF6E4FF96FF9%7D/Liberia%20SRes1509.pdf geraadpleegd op 24 april 2010 om 10:41 uur.

110 Leontine Specker, „The R-phase of DDR Processes: An Overview of Key Lessons Learned and Practical

Experiences‟, Clingendael (2008), p.5

http://www.clingendael.nl/publications/2008/20080900_cru_report_specker.pdf geraadpleegd op 21 juni 2010 om 17׃02 uur.

111 Veiligheidsresolutie 1509 (2003)

http://www.securitycouncilreport.org/atf/cf/%7B65BFCF9B-6D27-4E9C-8CD3-CF6E4FF96FF9%7D/Liberia%20SRes1509.pdf geraadpleegd op 24 april 2010 om 10:41 uur.

112 Nicole Ball en Luc van de Goor, „Disarmament, Demobilization and Reintegration: Mapping Issues,

Dilemmas and Guiding Principles‟, Clingendael (2006), p.4

http://www.clingendael.nl/publications/2006/20060800_cru_paper_ddr.pdf geraadpleegd op 21 juni 2010 om 17׃03 uur.

113

Mike McGovern, „Liberia: The Risks of Building a Shadow State‟ in Charles T. Call ed., Building States to Build Peace (2008), p.343.

114 Edward Bell en Charlotte Watson, „DDR: Supporting Security and Development: The EU‟s Added Value‟,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Maar voor UNI- ZO lijkt het logisch om deze leeftijd op te trekken tot 65 jaar voor zover het individu geen volledige loopbaan heeft en dit niet enkel voor nieuwe werk-

De VROM-raad is van mening dat de inhoud – de regionale ruimtelijke opgave – de primaire invalshoek moet zijn in de bepaling van de bestuurlijke toerusting in plaats van andersom en

Vrij zijn begint met onderwijs 12 Een rijke schooldag voor ieder kind 15 Leraren maken het onderwijs 19 Meer kansen voor alle studenten 23 We investeren weer in wetenschap

Wij gaan veel geld steken in onze rechtsstaat, bijvoorbeeld de rechtbank en hulp van een advocaat voor iedereen die dat nodig heeft.. We geven ook extra geld uit aan

Hij heeft het kabinet gevraagd waar mogelijk te zorgen voor financiële compensatie voor met name het MKB. Inlichtingen Willibrord van Beek,

(tie ervoor moeten zorgen - zoals de beer Geertsema het uit- drukte - dat de liberale com- ponent van het beleid van bet Imbinet-Biesheuvel van een sterlrte is,

De ambtenaar moet zich voor zijn taakvervulling voortdurend kunnen verantwoor- den èn de bestuurder dient kritisch op zijn handelen toe te zien. Maar ook in zoverre blijkt

In 1989 kwam voor ons een grote tegenslag. Moerner en Lothar Kador, toen bij IBM Almaden, publiceerden de eerste optische detectie van één molecuul, door mid- del van