• No results found

OPU/ICSI: een financiële domper voor de hengstenhouder?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "OPU/ICSI: een financiële domper voor de hengstenhouder?"

Copied!
168
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

OPU/ICSI: een financiële domper voor de

hengstenhouder?

Een onderzoek naar de mogelijkheden die er zijn ten behoeve van de registratie en betalingen van sperma dat is verkocht voor OPU/ICSI bevruchtingen bij paarden, dan wel de daaruit ontstane embryo’s/veulens.

Louise Bonnier Corine Sikkema

(2)
(3)

OPU/ICSI: een financiële domper voor de

hengstenhouder?

Een onderzoek naar de mogelijkheden die er zijn ten behoeve van de registratie en betalingen van sperma dat is verkocht voor OPU/ICSI bevruchtingen bij paarden, dan wel de daaruit ontstane embryo’s/veulens.

Opdrachtgever:

Bond van KWPN hengstenhouders De Beek 125A 3852 PL Ermelo 0577 401 119 info@bvhh.nl www.bvhh.nl Contactpersoon: Marjan Kroes Jorgen van der Holst

Begeleiders vanuit hogeschool Van Hall Larenstein: Alice Buijsert

Femke Kromhout

Onafhankelijke beoordelaar: Irene Walstra

Bron voorpagina: Melker, E. de, 2016 en Sikkema, C. 2016 Leeuwarden, juni 2017 Louise Bonnier 000002919 louise.bonnier@hvhl.nl Corine Sikkema 000001853 corine.sikkema@hvhl.nl

(4)

Voorwoord

Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van ons afstuderen van de opleiding HBO Diermanagement, major Paard en Management. In februari 2017 zijn wij begonnen met ons afstudeerproject. Voor dit onderwerp is gekozen omdat wij allebei veel interesse in paarden hebben. Wij wilden graag een onderwerp wat te maken had met voortplanting bij paarden en zijn uitgekomen bij de Bond van KWPN hengstenhouders (BVHH). Zij komen op voor de belangen van de hengstenhouders. Gezamenlijk zijn wij tot het onderwerp Ovum Pick Up (OPU) en Intra Cytoplasmatische Sperma Injectie (ICSI) gekomen. Uit dit gesprek is een onderzoek voort gekomen naar de mogelijkheden die er zijn ten behoeve van de registratie en betalingen van sperma dat is verkocht voor OPU/ICSI bevruchtingen bij paarden, dan wel de daaruit ontstane embryo’s/veulens.

Met dit onderzoek zijn wij vlot begonnen, we waren erg enthousiast om met dit onderwerp bezig te gaan. Tijdens de dataverzameling zijn we erachter gekomen dat de hengstenhouders het toch wel erg druk hebben. Hierdoor hebben we een kleine tegenslag ervaren en minder hengstenhouders gesproken dan dat wij graag wilden. Gelukkig hebben wij ons herpakt en zijn vol goede moed verdergegaan met het schrijven van deze scriptie.

Graag willen wij een aantal mensen bedanken voor de hulp tijdens ons afstudeeronderzoek, waaronder Marjan Kroes en Jorgen van der Holst van de Bond van KWPN hengstenhouders. Marjan Kroes heeft ons samen met Jorgen van der Holst begeleid vanuit de BVHH. Jorgen van der Holst heeft ook nog een interview gegeven omdat hij naast bestuurslid van de BVHH ook een hengstenhouder is. Naast Jorgen van der Holst willen we ook de andere hengstenhouders bedanken voor de

medewerking. Ten slotte willen wij ook onze begeleiders Alice Buijsert en Femke Kromhout

bedanken voor hun goede begeleiding tijdens het gehele proces. Zonder al deze mensen hadden wij dit onderzoek niet uit kunnen voeren.

Wij hebben veel plezier gehad tijdens het schrijven van deze scriptie en wensen ieder dan ook veel plezier met lezen.

Louise Bonnier Corine Sikkema Leeuwarden, juni 2017

(5)

Summary

Due to the development of OPU/ICSI1 it has become harder for the stallion owner to receive money for the sold semen. A stallion owner often wants to receive money per pregnant mare / per born foal. Due to the development of OPU/ICSI, several foals can be produced from one serving of sperm. However, the foal registration is not regulated worldwide which causes problems. Therefore, it is often unclear how many foals are born of the stallions of one stallion owner. This makes it difficult to receive money for every foal that was born.

This research was carried out on behalf of the BVHH2. The purpose of this research is to analyse the

possibilities for the registration and payments of semen used for OPU/ICSI fertilization of horses or the embryos / foals derived through this procedure. The main question in this study is: "Which possibilities are there for the registration and payments of semen used for OPU/ICSI fertilization of horses or the embryos / foals resulting from it?"

A literature study has been done on the current regulations regarding the registration of storage, transport and trafficking of semen and embryos, the breeding conditions and foal registration of European members of the WBFSH3 breeding conditions of the members of the BVHH and the opinion

of other stakeholders. Lastly, interviews have been held with stallion owners to hear the opinions and possible solutions of stallion owners.

There are many rules on the storage of sperm and embryos. It must be known from which stallion the semen is, when it has been won, how many doses have been recovered and the data of the recipient/supplier must be present on shipment. In addition, the sperm receives an identification number. Required data on embryos are the donor parents, race, age of the donor mare, place of extraction, treatment and storage of the recovered embryos, and when the embryo is sent, this data should also be registered. However, the data is not publicly available, but are required for inspection by a NVWA4 inspection veterinarian. Every horse older than six months must be chipped and

registered at a studbook or other organization which registers horses. Where the horse is registered does not matter. Every studbook has its own registration rules.

Four out of 56 European members of the WBFSH have breeding conditions. This is because they own or utilize stallions for which they have drawn up breeding conditions. From the European members of the WBFSH 38 have open studbooks, 14 have semi open studbooks and 2 have closed studbooks. At 32 of the studbooks stallion owners must report the coverage to the studbook. However, it is not known if the stallion owner must sign if a foreign stud is used because of different covering

certificates and requirements at the foreign studbook. This way it could be that an inseminator can sign for the covering instead of the stallion owner.

Many opinions were found about OPU/ICSI and foal registration by breeders, stallion owners and chairmen of the BVHH, KWPN and WBFSH. Most people believe that payment should be made per foal, and that the foal registration must be regulated globally (via the WBFSH).

The 6 interviewees have different conditions for ICSI: sale of semen per straw, per frozen embryo, per gestation. Four stallion owners think they have a good overview of the number of foals born per year, by their own administration or by gathering data from the studbooks, while the amount of embryos is not always clear. A solution given by a stallion owner is to have personal contact with the veterinarian who fertilizes the mare. However, according to the stallion owners, it has become more difficult to control due to the increase of ET5 / ICSI.

1 Ovum Pick Up/ Intracytoplasmic Sperm Injection

2 “Bond Van KWPN Hengstenhouders” or Federation of KWPN stallion owners 3 World Breeding Federation for Sport Horses

4 “Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit” or Netherlands Food and Consumer Product Safety Authority 5 Embryotransfer

(6)

A general registration is a good thing, according to five out of six stallion owners. However, the WBFSH does not see a general registration system as a short-term solution. Because the gathering of the necessary information is difficult.

Several solutions are mentioned for the problem. Anyway, most people agree about the fact that this should be settled globally. For example, a general horse database may be a solution, but the rules for registration of a horse should be stricter in the studbooks.

The BVHH should contact the WBFSH to ensure that at least the rules for registering a foal are centralized. Breeding certificates and passports should only be provided to foals when the stallion owner has signed. Every studbook that is a member of the WBFSH must abide by these rules, otherwise breeders will register at a studbook with more flexible rules for foal registration. If the studbook does not abide, the studbook should be expelled.

(7)

Samenvatting

Door de komst van OPU/ICSI6 is het voor de hengstenhouder moeilijk geworden om geld per embryo,

dracht of veulen te ontvangen van het verkochte sperma. Mede dankzij OPU/ICSI kunnen er meerdere embryo’s, drachten en veulens ontstaan van één portie sperma. De veulenregistratie is echter niet wereldwijd geregeld en dat zorgt voor problemen. Hierdoor is het voor een

hengstenhouder vaak niet duidelijk hoeveel veulens er zijn geboren van zijn hengsten. Daardoor is het moeilijk om geld te ontvangen voor ieder veulen dat is geboren.

Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de BVHH7. Het doel van dit onderzoek is het analyseren

van de mogelijkheden ten behoeve van de registratie en betalingen van sperma dat is gebruikt voor OPU/ICSI bevruchtingen bij paarden, dan wel de daaruit ontstane embryo’s/veulens. De hoofdvraag van dit onderzoek is: “Welke mogelijkheden zijn er ten behoeve van de registratie en betalingen van sperma dat is gebruikt voor OPU/ICSI bevruchtingen bij paarden, dan wel de daaruit ontstane embryo’s/veulens?”

Er is literatuuronderzoek gedaan naar de huidige regelgeving wat betreft de registratie van het opslaan, vervoeren en handelen van sperma en embryo’s, de dekvoorwaarden en veulenregistratie van Europese leden van de WBFSH8, dekvoorwaarden van de leden van de BVHH en de mening van

andere belanghebbenden. Daarnaast zijn er interviews gehouden met hengstenhouders om de meningen en mogelijke oplossingen van de hengstenhouders te horen.

Er zijn veel regels over het opslaan van sperma en embryo’s. Er moet bekend zijn van welke hengst het sperma is, wanneer het is gewonnen, hoeveel doses er zijn gewonnen en bij verzending moeten de gegevens van de ontvanger/leverancier aanwezig zijn. Verder krijgt het sperma een

identificatienummer. Van de embryo’s moet onder andere bekend zijn van welke hengst en merrie het embryo is, het ras en de leeftijd van de donormerrie, de plaats van de winning, de behandeling en opslag van de gewonnen embryo’s en als het embryo wordt opgestuurd moeten die gegevens ook worden genoteerd. Deze gegevens zijn echter niet openbaar toegankelijk, er worden inspecties verricht door een keuringsdierenarts van de NVWA9. Ieder paard moet vanaf de leeftijd van zes

maanden gechipt en geregistreerd zijn bij een stamboek of een andere organisatie die paarden registreert. Waar het paard geregistreerd staat maakt niet uit. Bij ieder stamboek zijn de registratie eisen anders.

Vier van de 56 Europese leden van de WBFSH hebben dekvoorwaarden. Dit komt onder andere omdat deze stamboeken zelf hengsten in eigendom hebben of exploiteren waarvoor zij

dekvoorwaarden hebben opgesteld. Van de Europese leden van de WBFSH zijn er 38 open stamboeken, 14 semi open stamboeken en 2 gesloten stamboeken. Bij 32 van de 55 stamboeken gaat het melden van de dekking via de hengstenhouder. Er is echter niet altijd bekend of dit alleen is wanneer er met hengsten wordt gedekt van hetzelfde stamboek, of dat dit ook geldt voor hengsten van een ander stamboek. Het kan dus zijn dat bij hengsten van een ander stamboek de regels van dat stamboek gelden en dat daar een inseminator mag tekenen.

In de opiniestukken over OPU/ICSI en de veulenregistratie zijn meningen gegeven door fokkers, hengstenhouders en de voorzitters van de BVHH, het KWPN10 en de WBFSH. In de opiniestukken zijn

de meeste belanghebbenden van mening dat er moet worden betaald per veulen en dat de veulenregistratie wereldwijd (via de WBFSH) moet worden geregeld.

De zes geïnterviewde hengstenhouders hebben verschillende dekvoorwaarden voor ICSI: sperma verkopen per rietje, per ingevroren embryo of per dracht. Vier hengstenhouders denken een goed

6 Ovum Pick Up/Intracytoplasmatische Sperma Injectie 7 Bond van KWPN Hengstenhouders

8 World Breeding Federation for Sport Horses 9 Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit

(8)

beeld te hebben van het aantal veulens, door het zelf bijhouden van gegevens of het navragen bij de stamboeken, terwijl het aantal embryo’s dat is voortgekomen door OPU/ICSI niet altijd goed te controleren is. Een oplossing die hiervoor is voorgesteld door een hengstenhouder is goede contacten onderhouden met de dierenarts die ingezet wordt voor de bevruchting. Wel is het controleren van veulens en embryo’s ontstaan door OPU/ICSI moeilijker geworden door de komst van ET11/ICSI. Het aantal rietjes dat in omloop is, is moeilijk te controleren volgens de

hengstenhouders.

Een algemene registratie is een goede zaak, volgens vijf van de zes hengstenhouders. Echter is uit de opiniestukken gebleken dat de WBFSH een algemeen registratiesysteem niet direct als oplossing ziet omdat het verzamelen van de benodigde gegevens erg moeilijk zou zijn.

Er zijn verschillende oplossingen genoemd voor het probleem. In ieder geval vindt bijna iedereen een wereldwijde oplossing een goed idee. Zo kan een algemene paardendatabase een oplossing zijn, maar ook zouden de regels voor het registreren van je paard bij een stamboek strenger gemaakt kunnen worden.

Geadviseerd aan de BVHH wordt om contact op te nemen met de WBFSH om er zo voor te zorgen dat in ieder geval de regels voor het registreren van een veulen centraal opgesteld gaan worden. Deze regel zal bevatten dat dekbewijzen en paspoorten pas uitgegeven mogen worden wanneer de hengstenhouder een handtekening heeft gezet. Ieder stamboek dat lid is van de WBFSH moet zich dan houden aan deze regels, want anders gaan fokkers hun veulen registreren bij het stamboek dat de meest soepele regels heeft voor het registreren van hun veulen. Als een stamboek zich niet aan deze regel wil houden, mag het stamboek geen lid meer zijn van de WBFSH.

(9)

Inhoudsopgave

Inleiding ... 9 1. Methodologie ... 13 1.1 Literatuuronderzoek ... 13 1.1.1 Dataverzameling ... 13 1.1.2 Dataverwerking ... 14 1.2 Interviews ... 14 1.2.1 Dataverzameling ... 14 1.2.2 Dataverwerking ... 15 2. Theoretisch kader ... 19 2.1 Embryotransplantatie ... 19 2.2 OPU/ICSI ... 19 3. Resultaten literatuuronderzoek ... 23

3.1 Regelgeving registratie van sperma en embryo’s ... 23

3.1.1 Voorschriften voor het opslaan van sperma en embryo’s ... 24

3.1.2 Voorschriften voor het vervoeren van en handelen in sperma, eicellen en embryo’s ... 25

3.2 De dekvoorwaarden ... 25

3.2.1 KWPN ... 26

3.2.2 Andere Europese leden van de WBFSH ... 27

3.3 De registratie van paarden ... 28

3.3.1 Regelgeving registratie paarden ... 28

3.3.2 KWPN ... 29

3.3.3 Andere Europese leden van de WBFSH ... 30

3.4 De mening gegeven in opiniestukken ... 31

4. Resultaten interviews ... 35 4.1 Dekvoorwaarden/betalingen ... 35 4.2 Tekortkomingen embryo’s ... 37 4.3 Tekortkomingen veulens ... 37 4.4 Tekortkomingen rietjes ... 38 4.5 Tekortkomingen nakomelingen ... 39 4.6 Tekortkomingen fraude ... 39 4.7 Veulenregistratie huidig ... 40 4.8 Veulenregistratie oplossingen ... 41

4.9 Mogelijkheden wereldwijde veulenregistratie ... 43

4.10 Mogelijkheden registratieregels ... 45

(10)

5.1 Resultatendiscussie ... 47

5.2 Methodediscussie ... 47

6. Conclusie ... 49

7. Aanbevelingen ... 51

7.1 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek ... 51

7.2 Advies voor BVHH in het kort ... 51

Literatuurlijst ... 53

Bijlage I: Algemene dekvoorwaarden bond van KWPN Hengstenhouders in Nederland ...ii

Bijlage II: Regeling Paardensperma 2015 ... v

Bijlage III: Bijlage D van Richtlijn 92/65/EEG ... xi

Bijlage IV: Dekvoorwaarden leden BVHH ... xxi

Bijlage V: Veulenregistratie Europese leden WBFSH ... xxxi Bijlage VI: Interviewvragen ... xliii Bijlage VII Interview Wiemselbach ... xlvii Bijlage VIII: Interview Holstud ... lv Bijlage IX: Interview anonieme hengstenhouder ... lxiii Bijlage X: Interview Hengstenhouderij van Uytert ... lxix Bijlage XI: Interview De IJzeren Man ... lxxv Bijlage XII: Interview Studutch ... lxxix Bijlage XIII: Citaten opiniestukken ...lxxxiii Bijlage XIV: Advies ... lxxxix Bijlage XV: Advice ... xcix

(11)

9

Inleiding

Ton Lautenschutz, Voorzitter Bond van KWPN hengstenhouders: “Voor de hengstenhouders is het belangrijk om te weten of er überhaupt veulens geboren worden van bepaalde hengsten. En die grip zijn we vandaag de dag een beetje kwijt. Als je nu vijf rietjes koopt van een mooie hengst die

tegenwoordig niet meer goed bevrucht maar in het verleden wel en die rietjes hebben al tien jaar in de vriezer gelegen, dan is daar geen registratie van. Als je van zo’n rietje een stukje afknipt en je krijgt daar via ICSI een veulen uit, dan weet de hengstenhouder niet dat zijn hengst nog een veulen op de wereld heeft gezet. Dat is wel een probleem. We hebben er bij de WBFSH aandacht voor gevraagd. En we hebben gevraagd om daar actief in op te treden zodat er op internationaal niveau een registratiesysteem kan komen.” (Rietman-Reijn, N. 2016).

Probleemanalyse

Een hengstenhouder verkoopt het sperma van zijn hengsten met de voorwaarde dat er betaald wordt per rietje, drachtige merrie, per geboren veulen of eventueel per (ingevroren) embryo. De registratie van het aantal embryo’s, drachten en geboren veulens is echter niet optimaal. Er is vaak voor de hengstenhouders niet duidelijk hoeveel veulens, drachtige merries of hoeveel embryo’s er van een bepaalde hengst zijn. Het aantal gespoelde of getransplanteerde embryo’s wordt niet aan de hengstenhouder doorgegeven. Hierdoor kan de hengstenhouder geen geld ontvangen per embryo terwijl een aantal hengstenhouders dat wel zou willen. Daarnaast kunnen fokkers hun veulens inschrijven bij verschillende stamboeken. Bij welk stamboek een veulen ingeschreven mag worden hangt af van de regels van het stamboek en bij welk stamboek de vader en de moeder van het veulen zijn ingeschreven. De stamboeken hebben geen verplichting tot het openstellen van de inschrijvingen van de veulens. Hierdoor hebben hengstenhouders geen zicht op de ingeschreven veulens. Ook worden rietjes sperma soms verhandeld, dus ook het overzicht waar alle rietjes sperma gebleven zijn en voor welke merrie dat sperma is gebruikt, is niet duidelijk. Tegenwoordig worden er niet veel ‘losse’ rietjes verkocht, maar vroeger is dit wel veel gebeurd. Rietjes sperma die bijvoorbeeld tien jaar geleden verkocht zijn kunnen nu nog bij een particulier in een stikstofvat zitten, waarvan de hengstenhouder niet weet wie de rietjes in zijn bezit heeft en wat daarmee gebeurt. Er is op dit moment geen algemene regelgeving voor de registratie en betalingen wat betreft spermahandel en er is ook geen regelgeving voor de registratie van veulens. Het is erg moeilijk voor de

hengstenhouder om te achterhalen welke veulens er zijn geboren van zijn hengst en daardoor is het moeilijk om geld te krijgen voor ieder veulen dat is geboren.

Bij kunstmatige inseminatie kan uit een portie sperma één veulen worden geboren. Dan kan de hengstenhouder nog enigszins achterhalen hoeveel veulens er zijn geboren van zijn hengsten. Door middel van de moderne voortplantingstechniek ICSI kunnen er echter uit één portie sperma

meerdere veulens worden geboren en dit maakt het probleem van de veulenregistratie nog groter. In combinatie met OPU kan dankzij ICSI er een veulen ontstaan van één zaadcel en één eicel. Waar er voorheen twee tot drie rietjes diepvriessperma gebruikt worden voor één bevruchting, kunnen er nu door middel van OPU in combinatie met ICSI bevruchtingen plaatsvinden door één spermacel te selecteren en in de eicel te injecteren.

Doordat de veulenregistratie niet optimaal is, kan de hengstenhouder geld mislopen. Dit heeft financiële gevolgen voor de hengstenhouder. Per ICSI-sessie wordt er ongeveer 1/12e van een normale dosis gebruikt. Een normale dosis diepvriessperma bestaat meestal uit twee tot drie rietjes. Zoals in 2.2 (Theoretisch kader, OPU/ICSI) is beschreven, wordt er gemiddeld één veulen geboren uit een OPU/ICSI poging. Dit zou betekenen dat er vier tot zes veulens uit één rietje sperma worden geboren. Met vers sperma is er eveneens het probleem dat er meerdere veulens kunnen worden geboren uit één dosis.

(12)

10

Procedure OPU/ICSI

Tijdens de OPU worden er eicellen uit de eierstokken van een donormerrie gehaald. De eicellen zullen matureren in maturatiemedium. Wanneer de eicellen voldoende gematureerd zijn kan er ICSI uitgevoerd worden. Hierbij wordt er één zaadcel geselecteerd en in de eicel geïnjecteerd. De geïnjecteerde eicel zal hierna nog moeten ontwikkelen tot een embryo, wat in de meeste gevallen eerst wordt ingevroren en opgeslagen, in vloeibaar stikstof, op een temperatuur van -196 graden Celsius (Jansen, 2016). Zodra de fokker het wil, kan dit embryo worden ontdooid en teruggeplaatst worden in een draagmerrie. Dit embryo kan zich ontwikkelen tot een veulen. In het theoretisch kader (hoofdstuk 2) staat de procedure uitgebreid uitgelegd.

Stakeholders

Stakeholders bij dit probleem zijn de World Breeding Federation for Sport Horses (WBFSH), het Koninklijk Warmbloed Paard Nederland (KWPN) en de Bond van KWPN Hengstenhouders (BVHH). De BVHH is bij dit onderzoek de opdrachtgever, zij komen op voor de belangen van de KWPN

hengstenhouders. Het KWPN is lid van de WBFSH, de overkoepelende organisatie voor sportpaardenstamboeken. De BVHH heeft er belang bij dat dit onderzoek bekend wordt bij de WBFSH zodat de WBFSH algemene dekvoorwaarden op kan stellen voor haar leden.

De WBFSH is een non-profit organisatie voor sportpaardenstamboeken over de hele wereld. De WBFSH promoot de gemeenschappelijke belangen van stamboek leden en fungeert als een vertegenwoordigend orgaan voor de fokkerij van sportpaarden (WBFSH, 2017a). Er zijn 73

stamboeken wereldwijd aangesloten bij de WBFSH, 56 hiervan zijn Europees. In Nederland zijn alleen het KWPN en het Nederlands Rijpaarden- en Ponystamboek (NRPS) aangesloten bij de WBFSH (WBFSH, 2017b).

De hoofddoelen van de WBFSH zijn:

• Het wereldwijd stimuleren van vooruitgang in sportpaarden;

• Het organiseren en stimuleren van samenwerking tussen stamboeken die lid zijn van de WBFSH;

• Het vertegenwoordigen van gemeenschappelijke belangen van de internationale fok wereld van sportpaarden;

• Samenwerken met andere relevante organisaties om fokkerij te promoten

• Beter te integreren in de sport en fokkerij en de belangen van stamboeken en individuele fokkers te behartigen;

• Efficiënt en effectief werken als organisatie met respect voor goede financiële controle, goed bestuur en de beste praktijkmanagement (WBFSH, 2017a).

Het KWPN is het grootste stamboek in Nederland en het grootste sportpaardenstamboek ter wereld. Er worden jaarlijks 10.000 KWPN-veulens geboren. Het KWPN heeft 4 fokrichtingen: het

dressuurpaard, het springpaard, het Gelderse paard en het tuigpaard. In totaal heeft het KWPN zo'n 22.000 leden (KWPN, 2017a). Er zijn verschillende soorten lidmaatschap; KWPN lidmaatschap, KWPN

international, JongKWPN, database, KWPN.tv en een bedrijfslidmaatschap (KWPN, 2017b).

De Bond van KWPN-Hengstenhouders (BVHH) is de opdrachtgever voor dit onderzoek. De BVHH is een professionele partner in de paardenfokkerij. De voornaamste taak van de BVHH is het behartigen van de belangen van hun leden. De leden van de BVHH zijn zo'n 79 hengstenhouders, die KWPN-goedgekeurde of –erkende hengsten in eigendom of in exploitatie hebben. Jaarlijks is er een omzet van zo'n 10,5 miljoen euro aan dekgeld van KWPN-dekhengsten. Een groot deel van dit geld wordt gerealiseerd door de leden van de BVHH. In de afgelopen 20 jaar heeft de hengstenhouderij een zeer grote ontwikkeling meegemaakt. Vroeger werden paarden natuurlijk gedekt. Tegenwoordig worden bijna alle paarden kunstmatig geïnsemineerd. De hengstenhouderij is enorm veranderd door de komst van kunstmatige inseminatie (KI), het opslaan van diepvriessperma, Europese wetgeving

(13)

11 omtrent dekstations en hengstenhouderijen, de wens en behoefte hengsten uit te brengen in de sport en de certificering van de hengstenhouderijen (BVHH, 2017a). In de dekvoorwaarden van de

BVHH staan al wel voorwaarden met betrekking tot de registratie bij embryotransplantatie, maar nog niet met betrekking tot het gebruik en betalingen van sperma bij de ICSI-techniek. De

dekvoorwaarden van de BVHH zijn te vinden in bijlage I (BVHH, 2015). De BVHH zal dit

onderzoeksrapport ontvangen met daarbij een advies wat is voortgevloeid uit het onderzoek dat ze eventueel weer door kunnen sturen naar (inter)nationale organisaties, zoals de WBFSH.

Doel

Het doel van dit onderzoek is het analyseren van de mogelijkheden ten behoeve van de registratie en betalingen van sperma dat is gebruikt voor OPU/ICSI bevruchtingen bij paarden, dan wel de daaruit ontstane embryo’s/veulens. Deze analyse is omgezet in een advies richting de BVHH. Het advies kan ervoor zorgen dat er een (inter)nationale regeling kan worden opgesteld wat lucratief is voor de hengstenhouders.

Hoofd- en deelvragen

De hoofdvraag die hiervoor is opgesteld luidt als volgt: “Welke mogelijkheden zijn er ten behoeve van de registratie en betalingen van sperma dat is gebruikt voor OPU/ICSI bevruchtingen bij paarden, dan wel de daaruit ontstane embryo’s/veulens?”

Deelvragen die hier bij horen zijn:

a) Hoe is de huidige regelgeving ten aanzien van registratie en betalingen binnen de spermahandel in Europa, met nadruk op Nederland?

b) In welke mate ervaren hengstenhouders tekortkomingen van betalingen van bevruchtingen die door OPU/ICSI zijn verlopen?

c) In welke mate ervaren hengstenhouders tekortkomingen in de registratie van sperma dat is verkocht voor OPU/ICSI, dan wel de daaruit ontstane embryo’s/veulens?

d) In welke mate ervaren hengstenhouders tekortkomingen in de huidige registratie van veulens in sportpaardenstamboeken?

e) Welke mogelijke verbeteringen zien Nederlandse hengstenhouders ten behoeve van de registratie en betalingen van sperma dat is verkocht voor OPU/ICSI bevruchtingen, dan wel de daaruit ontstane embryo’s/veulens?

Afbakening

Er komen meerdere problemen kijken bij de opkomst van de OPU/ICSI techniek. Er is gekozen om naar de registratie van inseminaties en veulens te kijken en de financiële aspecten voor

hengstenhouders, omdat dit probleem op dit moment speelt onder de hengstenhouders. De

opdrachtgever bij dit onderzoek is de Bond van KWPN Hengstenhouders. Het onderzoek is gericht op Nederlandse KWPN hengstenhouders. Nederlandse hengstenhouders verzenden ook sperma naar andere landen in Europa. Als een Nederlandse hengstenhouder sperma naar het buitenland wil versturen, moet dat voldoen aan Europese richtlijnen. Nederlandse hengstenhouders hebben ook veel te maken met buitenlandse stamboeken, hierdoor kunnen zij ook een mening geven over Europese stamboeken. Verder is er gekeken naar de veulenregistratie bij andere Europese

stamboeken om zo op ideeën te komen voor oplossingen voor het probleem. Waar nodig is Europa meegenomen in het onderzoek.

(14)
(15)

13

1. Methodologie

De gebruikte methodologie tijdens dit onderzoek wordt in dit hoofdstuk besproken. Het is onderverdeeld in het kwalitatieve onderzoek (de interviews) en het literatuuronderzoek.

Er is literatuuronderzoek uitgevoerd om antwoord te krijgen op deelvraag a. Er is gezocht naar de wetgeving, de dekvoorwaarden van de stamboeken die lid zijn van de WBFSH en de dekvoorwaarden van de leden van de BVHH. Ook is het literatuuronderzoek gedaan om de huidige regelgeving te onderzoeken en als aanvulling op de interviews, om via de literatuur ook oplossingen te vinden voor het probleem.

Omdat er een beschrijvend onderzoek is uitgevoerd, is er gekozen voor kwalitatief onderzoek. Er is gekozen om interviews te houden met experts omdat deze veel informatie kunnen geven. De interviews zijn half gestructureerd en op deze manier kan er goed doorgevraagd worden. De huidige situatie is ter discussie gesteld en er is samen met de hengstenhouders naar een oplossing gezocht. Eerst zal het literatuuronderzoek worden besproken, daarna de interviews.

1.1 Literatuuronderzoek

In deze paragraaf wordt besproken hoe de data van het literatuuronderzoek zijn verzameld en verwerkt.

1.1.1 Dataverzameling

Tijdens het literatuuronderzoek is er gekeken naar de huidige regelgeving van de registratie van paarden. Nederlandse wetgeving is gevonden via overheid.nl en Europese wetgeving is verzameld via Eur-lex.europa.eu. Hier is gezocht met de trefwoorden paarden, paardensperma, eicellen, embryo’s. Er is in het Nederlands gezocht omdat alle wetten zijn vertaald. Volgens J. van der Holst bevat de Regeling Paardensperma bijna alle regels wat betreft het registreren en opslaan van sperma (J. van der Holst, eigenaar Holstud, persoonlijke communicatie, 13 april, 2017). Deze regeling is dus als eerste opgezocht. In deze regeling werd verwezen naar Richtlijn 92/65/EEG, Bijlage D, dus deze bijlage is daarna opgezocht.

Ook is er tijdens het literatuuronderzoek gezocht naar dekvoorwaarden en registratieregels van veulens bij verschillende Europese stamboeken aangesloten bij de WBFSH. Op de website van de WBFSH is een lijst met alle leden te vinden. Hier zijn alle 56 Europese leden/stamboeken uitgekozen voor het literatuuronderzoek. Er is gekeken op de websites van deze stamboeken om informatie te verzamelen over de dekvoorwaarden en de veulenregistratie.

Bij de veulenregistratie is er vooral gekeken naar wie de dekbewijzen mag uitschrijven bij ieder stamboek. Dit is namelijk een belangrijk onderdeel van de veulenregistratie. Een veulen mag niet worden geregistreerd zonder dat de dekking eerst is gemeld. Er is gekeken naar wie de dekking mag melden bij de Europese stamboeken die lid zijn van de WBFSH. Zo kon er worden gezien hoe moeilijk of eenvoudig het is om een veulen te registreren zonder dat de hengstenhouder daar vanaf weet. Ook is er gekeken naar of het stamboek een open of gesloten stamboek is. Een gesloten stamboek betekent dat er geen kruisingen of paarden van andere stamboeken mogen worden ingeschreven. Bij een open stamboek mag dit wel. Door te kijken naar hoeveel open en gesloten stamboeken er in Europa bij de WBFSH zijn aangesloten kan er een beeld worden gekregen van het aantal stamboeken waar een veulen ingeschreven mag worden.

Naast de dekvoorwaarden en registratieregels van leden van de WBFSH zijn ook de dekvoorwaarden van de leden van de BVHH opgezocht. De dekvoorwaarden van een individuele hengstenhouder zijn vaak iets uitgebreider dan de algemene dekvoorwaarden van een stamboek, daarom is bij de dekvoorwaarden van de BVHH nog gekeken naar de dekvoorwaarden van zijn leden.

De BVHH heeft 79 leden op de ledenlijst staan (BVHH, 2017b). Van deze leden is er bij 73

(16)

14 is vooraf ook gezocht naar de dekvoorwaarden, zodat de vragen daarop aangepast konden worden. Deze worden echter niet meegenomen in het literatuuronderzoek. De dekvoorwaarden van deze hengstenhouders zouden in dat geval dubbel worden meegenomen in de resultaten van het onderzoek. Er is gezocht naar dekvoorwaarden die mogelijk van belang zijn voor OPU/ICSI.

Tijdens het zoeken naar informatie over het onderwerp, is er een aantal artikelen gevonden waarin belanghebbenden (o.a. fokkers, hengstenhouders, WBFSH, BVHH) hun mening gaven over OPU/ICSI en de veulenregistratie. Dit is meegenomen in het literatuuronderzoek.

1.1.2 Dataverwerking

De gevonden data van de wetten zijn overzichtelijk gemaakt in paragraaf 3.1. Hier worden de wetten uitgelegd. In bijlage II zijn de belangrijke artikelen uit de ‘Regeling Paardensperma 2015’ te vinden en in bijlage III zijn de belangrijke artikelen van Bijlage D van Richtlijn 92/65/EEG te vinden. In paragraaf 3.2 worden de dekvoorwaarden behandeld. De gevonden data van de leden van de BVHH zijn overzichtelijk gemaakt in een tabel in bijlage IV, deze resultaten worden besproken in hoofdstuk 3.2.1.1. De gevonden data van de dekvoorwaarden van de Europese leden van de WBFSH zijn samengevat en in hoofdstuk 3.2.2 in de resultaten gezet.

De gevonden data van de veulenregistratie van de Europese leden van de WBFSH zijn overzichtelijk gemaakt in bijlage V en de resultaten zijn in hoofdstuk 3.3 samengevat. In 3.4 zijn de meningen van belanghebbenden te lezen.

1.2 Interviews

In dit hoofdstuk wordt besproken hoe de data van de interviews zijn verzameld en verwerkt.

1.2.1 Dataverzameling

Tijdens dit onderzoek zijn er interviews gehouden met zes hengstenhouders. Er zijn aankondigingen naar tien hengstenhouders verstuurd via de mail. Deze hengstenhouders zijn uitgekozen omdat zij de hengsten hebben die het meest gebruikt worden voor ICSI. In de mail stond gelijk een uitnodiging voor een interview. Er is uitgelegd waarom zij zijn uitgekozen, waar het onderzoek over gaat en was het doel van het onderzoek is. Ook is er uitgelegd dat dit onderzoek uit naam van de BVHH wordt gehouden, zodat de kans dat de hengstenhouder mee wil werken aan het onderzoek groter is. Na deze aankondiging is ongeveer een week later een mail verstuurd om een afspraak te maken. De interviewvragen zijn naar de hengstenhouder verstuurd, zodat deze zich kon voorbereiden op het interview. De interviewvragen staan in bijlage VI. De interviewvragen zijn per hengstenhouder aangepast op basis van de informatie die gevonden is op hun website waardoor er niet gevraagd werd welke dekvoorwaarden deze hengstenhouders hebben, maar gelijk gevraagd werd waarom deze dekvoorwaarden gehanteerd worden.

De hengstenhouders die de mails niet hebben beantwoord zijn gebeld om op deze manier nog een afspraak in te kunnen plannen. Hieruit is één telefonisch interview verkregen en een interview beantwoord via de mail. De interviews zijn gehouden met R. Jonkers, manager hengstenhouderij, van de Wiemselbach, J. van der Holst, eigenaar van Holstud en een anonieme hengstenhouder.

J. van Uytert, eigenaar van Hengstenstation van Uytert is telefonisch geïnterviewd.

P. Styven, medewerker verkoop en export, van Hengstenhouderij De IJzeren Man en S. van der Lei, eigenaar van Stal Sjaak van der Lei hebben de interviewvragen via de mail ingevuld.

Het interview is individueel, direct, half-gestructureerd, zodat er doorgevraagd kon worden. Er is tijdens het interview zoveel mogelijk doorgevraagd, om een zo uitgebreid mogelijk antwoord te verkrijgen. Alle interviews zijn (met toestemming van de hengstenhouders) opgenomen zodat het later eenvoudig uitgetypt kon worden. De interviews zijn zo letterlijk mogelijk overgenomen, daar waar andere hengstenhouders worden genoemd zijn namen weggelaten. Alle hengstenhouders hebben toestemming gegeven om de uitgetypte interviews in de bijlage te plaatsen. Deze uitgetypte interviews staan in bijlage VII tot en met XII.

(17)

15

1.2.2 Dataverwerking

De verwerking van de interviews is in drie fasen verlopen. Na elk interview is er gekeken wat er in het volgende interview verbeterd zou kunnen worden en dit is meegenomen in de verdere interviews. De eerste fase, de exploratiefase, staat in het teken van brede verkenning en het op zoek gaan naar relevante aspecten (Baarda, 2009).

Als eerste is er geselecteerd op volledigheid van het interview. Er is gekeken wie de meest

uitgebreide antwoorden heeft gegeven. Alle interviews zijn teruggeluisterd en uitgetypt in een word-bestand. Vervolgens is dit bestand geconverteerd naar een .txt-bestand en in het programma

Kwalitan opgenomen. Daarna zijn de interviews gesegmenteerd. De interviews zijn in eerste instantie gesegmenteerd op basis van de interviewvragen en antwoorden die bij hetzelfde onderwerp horen en die dus bij elkaar passen.

De segmenten zijn als volgt verdeeld: - Ervaring

- Rietjes sperma (versturen + hoeveel per dosis) - Dekvoorwaarden, controleren en frauderen - % hengsten dat wordt gebruikt voor ICSI - Financiële hinder

- Goed beeld van rietjes/embryo’s - Goed beeld van veulens/nakomelingen - Regelgeving/oplossing

Vervolgens is er open gecodeerd. Het open coderen is gebeurd aan de hand van gericht coderen, hierbij is er gekeken naar de relevantie op de onderzoeksvragen. De codes zijn gekoppeld aan delen van segmenten, voornamelijk aan kleine stukjes tekst, meestal bestaande uit één tot drie zinnen. Ieder stukje tekst dat belangrijk leek te zijn heeft een code gekregen. Zo is er een hele lijst met codes ontstaan.

In de tweede fase van het verwerken van de data is deze gespecificeerd. Bij deze fase is er tot een ordening gekomen van de codes die de eerste fase heeft opgeleverd. In de tweede fase is er gebruik gemaakt van de interviews die in de eerste fase ook zijn gebruikt.

In de tweede fase is er axiaal gecodeerd. Bij het axiaal coderen gaat het om het vergelijken van de segmenten (Baarda, 2009). Er is gekeken welke codes bij elkaar horen en of deze ook een

gezamenlijke code konden krijgen, omdat het codes waren van onderwerpen die bij elkaar horen of die bij een van de deel van het onderzoek hoorden. Op deze manier zijn er boomstructuren ontstaan.

(18)

16 Door middel van een boomstructuur is

de samenhang tussen de codes en de achterliggende structuur te

onderzoeken en zichtbaar te maken. De volgende codes zijn gebruikt tijdens het axiaal coderen: • Dekvoorwaarden/ betalingen • Tekortkomingen registratie/ betalingen sperma, embryo’s en veulens • Veulenregistratie • Mogelijkheden

In figuur 1 is de boomstructuur van de dekvoorwaarden/betalingen te zien. Hier zijn gelijk de ‘kleine’ codes onder gezet aangezien er geen sub codes bij horen.

(19)

17 In figuur 2 is de boomstructuur van de tekortkomingen te zien. Deze is opgesplitst in ‘goed beeld embryo’s?’, ‘goed beeld veulens?’, ‘goed beeld rietjes?’, ‘goed beeld totaal aantal nakomelingen?’ en ‘fraude’. Onder deze tussenkopjes zijn weer de verschillende ‘kleine’ codes te zien, die gebruikt zijn

tijdens het open coderen.

In figuur 3 is de boomstructuur te zien van de veulenregistratie. Deze is opgesplitst in de huidige situatie en in de oplossingen.

Figuur 3 Boomstructuur veulenregistratie Kwalitan

(20)

18 In figuur 4 is de boomstructuur met de mogelijkheden te zien. Hier staan vier codes onder. Twee van deze kopjes bevatten weer sub codes. Dit zijn de codes ‘wereldwijde veulenregistratie’ en

‘registratieregels’.

Figuur 4 Boomstructuur Mogelijkheden Kwalitan

In de laatste fase ging het voornamelijk om het lezen van het materiaal en het zoeken naar verschillen en overeenkomsten, verhaallijnen en/of samenhang en patronen.

Hier zijn alle fragmenten (zinnen/stukjes tekst) die zijn gecodeerd bij het open coderen naast elkaar gelegd om verbanden te leggen en om te kijken naar verschillen en overeenkomsten.

De zinnen die bij de codes horen zijn in het hoofdstuk ‘resultaten’ te vinden en daar is ook gekeken naar de verschillen en overeenkomsten.

(21)

19

2. Theoretisch kader

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat de moderne voortplantingstechnieken embryotransplantatie en OPU/ICSI zijn.

2.1 Embryotransplantatie

Bij embryotransplantatie wordt een merrie op de gebruikelijke manier geïnsemineerd, vaak door kunstmatige inseminatie. Zes tot negen dagen na het insemineren wordt de baarmoeder gespoeld. Voor het spoelen wordt de omgeving goed gereinigd: deels door het opbinden van de staart (zo kan deze niet in de buurt van de vagina komen), deels door de mest uit het laatste stuk van de dikke darm te halen (dit zou een infectie kunnen veroorzaken en door een schone darm kan de baarmoeder gemasseerd worden) en de vulva zal goed worden gewassen om geen vuil mee naar binnen te nemen. Om te spoelen wordt er een katheter (een slangetje) de vagina in

gebracht. Rond deze katheter zit een cuff, een soort ballon waardoor er geen vloeistof langs de katheter kan, zie figuur 5. Door deze katheter wordt de vagina gevuld met ringer lactaat, ook wel infuusvloeistof of spoelvloeistof genoemd. Qua volume kan dit verschillen tussen de 500ml en 2l, afhankelijk van de merrie. De vloeistof wordt weer uit de vagina gehaald en wordt door een speciaal embryofilter gehaald. Dit zorgt ervoor dat na het spoelen alleen het filter gecontroleerd hoeft te worden op de aanwezigheid van een embryo. De baarmoeder wordt een paar keer gevuld en leeggehaald en daarna wordt het filter gecontroleerd onder de microscoop. Wanneer het embryo is gevonden, wordt het gewassen. Als het embryo is gewassen wordt het in een rietje gestopt dat vervolgens in een embryo transfer pipet wordt gestoken zodat het in een draagmerrie kan worden ingebracht (McCue, P.M. en Squires, E. L. 2015).

2.2 OPU/ICSI

Tijdens een OPU procedure wordt er een probe in de vagina ingebracht waardoor een follikel in beeld gebracht kan worden. Hierna wordt er een naald in het follikel gestoken om deze leeg te kunnen zuigen, vol te pompen met steriele vloeistof en opnieuw leeg te zuigen (Houten, 2016). Dit gebeurt ongeveer zes tot tien keer per follikel (Leemans et al., 2012, Galli et al., 2014, Jansen, 2016). De OPU duurt ongeveer 1 uur en er zijn twee dierenartsen nodig, één om de eierstokken vast te pakken, één om de follikels aan te prikken en een assistente om vloeistof door de follikels te spoelen. De vrijgekomen vloeistof wordt opgevangen in buisjes welke warm gehouden worden ter

bevordering van de levensduur van de eicel. Eicellen zijn gevoelig voor temperatuurschommelingen. Na de OPU wordt er met behulp van een microscoop gezocht naar de eicellen. Alle eicellen die zijn gevonden worden gewassen en daarna worden ze in maturatie medium gebracht en in een incubator gelegd, zodat ze kunnen rijpen (matureren). Nadat ze ongeveer 24-30 uur zijn gekweekt, is een groot aantal van de eicellen rijp. Hierna kan er, met de gematureerde eicellen, Intracytoplasmatische Spermatozoön Injectie (ICSI) worden gedaan (Houten, 2016 en Colleoni, S. Biotechnoloog bij Avantea, persoonlijke communicatie, 26 maart, 2017). De ICSI techniek kan met vers/gekoeld of diepvriessperma gedaan worden (Leemans et al., 2012).

ICSI wordt voornamelijk met diepvriessperma gedaan, omdat diepvriessperma makkelijker bevrucht dan vers sperma bij ICSI. Bij het proces van het invriezen van het sperma is het membraan van de

(22)

20 spermacel veranderd. Dit heeft bij ICSI een positief effect op het verspreiden van de spermacel in het cytoplasma van de eicel, wat er voor zorgt dat het DNA makkelijker bij elkaar komt waardoor er een embryo ontstaat (Alvarenga et al.,2009). Ook springen12 de hengsten niet in de herfst/winterperiode,

dus er is geen vers sperma beschikbaar. Ook wordt OPU/ICSI voornamelijk in de winterperiode gedaan, omdat de merries dan niet cyclisch zijn en ze dan veel kleine follikels hebben. Veel kleine follikels is gunstiger voor het winnen van de eicellen dan een aantal grote overheersende follikels. Wanneer er ICSI wordt gedaan met diepvriessperma, wordt niet het hele rietje sperma gebruikt, omdat er maar één zaadcel nodig is per eicel. Op dit moment wordt ICSI in Europa gedaan met zo’n 1/4e tot 1/6e rietje sperma. Er wordt dus vier tot zes keer ICSI gedaan met een rietje (K. Hendriks, Europees Specialist voortplanting Paard, persoonlijke communicatie, 1 februari, 2017 en Berk, 2016 en Colleoni, S. Biotechnoloog bij Avantea, persoonlijke communicatie, 26 maart, 2017). Aangezien er voor ICSI slechts één zaadcel nodig is per eicel, zou er in de toekomst zelfs nog een kleiner deel van het rietje kunnen worden gebruikt, zo’n 1/10 tot 1/15e deel (Leemans et al., 2012).

In de huidige procedure in Nederland wordt er een stukje (zo’n 1/4e tot 1/6e) van het rietje

afgeknipt, dat wordt ontdooid en gebruikt voor ICSI. In 0,5 ml diepvriessperma zitten gemiddeld 25-50*106 spermacellen. Voor KI wordt een levensvatbaarheid van 60% acceptabel bevonden waardoor

er in een rietje sperma ongeveer 15-30 miljoen levende spermacellen zitten. Met 1/6 rietje kunnen theoretisch tot ongeveer een miljoen eicellen worden bevrucht (Davies Morel. M.C.G. 2015). De rest van het rietje wordt weer terug gestopt in het stikstofvat en kan later, bij een volgende ICSI-sessie, weer worden gebruikt. Als er eicellen zijn van 2 merries die met dezelfde hengst moeten worden bevrucht, zou het kunnen zijn dat het 1/6 stukje van het rietje wordt gebruikt voor de eicellen van beide merries.

Bij ICSI wordt één levende, normaal bewegende, zaadcel geselecteerd met behulp van een microscoop. Deze zaadcel wordt opgezogen in een glazen pipet welke de eicel doorboort en de zaadcel in de eicel loslaat (Centrum voor

reproductieve geneeskunde, 2017). De bevruchte eicellen worden dan nog zo’n 9 dagen gekweekt, zodat ze (hopelijk)

ontwikkelen tot embryo’s die getransplanteerd kunnen worden (Nannings, 2014). De embryo’s kunnen dan worden ingevroren en bewaard in vloeibare stikstof, op -196 graden Celsius (Jansen, 2016). Het terugplaatsen van het embryo gebeurt gebruikelijk in de lente/zomer periode. Voor het plaatsen van het embryo wordt deze eerst ontdooid, opnieuw gewassen

en ingebracht bij de draagmerrie op dag 4, 5 of 6 na de ovulatie van de draagmerrie (Nannings, 2014). In Nederland zijn op dit moment twee bedrijven die zelf OPU én ICSI uitvoeren. Dit is bij het Equine Fertility Centre in Maria Hoop en bij de Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht (Equine Fertility Centre, 2017a en Jansen, 2015). Verder is er in Jelsum het bedrijf Seldsum EQ Hendriks, zij voeren

alleen de OPU uit en verzenden de eicellen daarna naar het bedrijf ‘Avantea’ in Italië. Dit is ook een bedrijf wat OPU/ICSI doet. Bij Avantea matureren de ingestuurde eicellen en daarna wordt de ICSI uitgevoerd, want daar is men al veel verder met deze techniek (Seldsum EQ Hendriks, 2017). Ook de Faculteit Diergeneeskunde Utrecht stuurt deels de eicellen naar Avantea (Jansen, 2016). Verder wordt er onder andere in België nog bij twee bedrijven OPU/ICSI uitgevoerd, bij Hof ter Leeuwe en bij de Faculteit Diergeneeskunde in Gent (Hof ter Leeuwe, 2017 en Faculteit Diergeneeskunde Gent, 2016). Buiten Europa wordt OPU/ICSI onder andere uitgevoerd in Australië, Amerika, Argentinië en Brazilië (Nannings, 2014, In Vitro Brasil, 2017 en Leemans et al., 2012).

12 Springen op de bok om zaad op te vangen voor dekkingen

(23)

21 Een ICSI veulen kost ongeveer 5000 euro (Equine Fertility Centre, 2017b), exclusief de kosten voor het

sperma (variërend van 700-2200 euro (Team Nijhof, 2017 en VDL Stud, 2017)). Gebruikelijke drachtbegeleiding kost gemiddeld rond de 100 euro exclusief de kosten van het sperma. Met gebruikelijke drachtbegeleiding wordt de kunstmatige inseminatie en het scannen van de merrie bedoeld. De merrie wordt dan zelf drachtig en zal zelf het veulen krijgen (E. De Melker, Erkend paardendierenarts, persoonlijke communicatie, 8 maart, 2017). Tevens zijn de resultaten van ICSI nog niet dusdanig goed dat er van bepaalde hengsten opeens heel veel veulens worden geboren. Volgens Dr. Claes ontstaat er gemiddeld 1,8 embryo per succesvolle OPU sessie die ingestuurd wordt voor ICSI per donormerrie. Hiervan is de kans op dracht bij de draagmerrie ongeveer 60% waarbij de kans op vroegembryonale sterfte nog eens 15-20% is (Houten, 2016). Dit zou erop neer komen dat er op dit moment gemiddeld één veulen wordt geboren uit een OPU/ICSI procedure met 1/4e tot 1/6e

(24)
(25)

23

3. Resultaten literatuuronderzoek

Om antwoord te krijgen op de deelvraag: “Hoe is de huidige regelgeving ten aanzien van registratie en betalingen binnen de spermahandel in Europa, met nadruk op Nederland?” is er

literatuuronderzoek gedaan. Ook is er literatuuronderzoek gedaan naar de huidige situatie van de veulenregistratie en de dekvoorwaarden bij verschillende stamboeken, om zo te kunnen zien hoe dit bij andere stamboeken is geregeld. Goede punten van stamboeken kunnen dan weer leiden tot ideeën voor oplossingen voor het probleem.

In dit hoofdstuk worden de resultaten besproken van het literatuuronderzoek onderverdeeld in de huidige regelgeving wat betreft de registratie van het opslaan, vervoeren en handelen van sperma en embryo’s, de dekvoorwaarden van Europese leden van de WBFSH, veulenregistratie van Europese leden van de WBFSH, dekvoorwaarden van de leden van de BVHH en de mening van andere belanghebbenden. Er is getracht om zo volledig mogelijk te zijn, als iets niet is gevonden betekent het echter niet dat het er niet is.

3.1 Regelgeving registratie van sperma en embryo’s

In Nederland moet de hengstenhouder zijn administratie goed op orde hebben, zodat er bij een NVWA controle direct duidelijk is welk sperma er aanwezig is op het bedrijf en waar dit vandaan komt. Deze administratie is echter niet voor iedereen inzichtelijk, alleen voor de NVWA. In Nederland is hier de ‘Regeling Paardensperma 2015’ en de ‘Regeling handel levende dieren en levende

producten’ voor. De ‘Regeling Paardensperma 2015’ en de artikelen uit de ‘Regeling handel levende dieren en levende producten’, die over sperma, eicellen en embryo’s gaan, zijn gebaseerd op en refereren naar de Europese wetgeving ‘Richtlijn 92/65/EEG’ en dan voornamelijk naar bijlage D. In artikel 11 van ‘Richtlijn 92/65/EEG staat vermeld dat sperma, eicellen en embryo’s van paardachtigen gewonnen, behandeld en opgeslagen moeten zijn volgens de richtlijnen in Bijlage D. In Bijlage D staan allerlei voorschriften voor sperma(win)centra, spermaopslagcentra en

embryo(productie)teams. Wanneer er informatie is gevonden die in beide wetten staat, wordt er in dit verslag gerefereerd naar beide wetten. In deze paragraaf zal er voornamelijk worden ingegaan op de regelgeving omtrent de administratie van de opslag van sperma en embryo’s. Andere regelgeving die in deze wetten staan (eisen van laboratoria, hygiëne-eisen of voorschriften voor donordieren) zullen niet worden meegenomen in dit onderzoek.

In deze paragraaf zullen de wetten in het kort worden uitgelegd, in bijlage II zijn de belangrijke artikelen uit de ‘Regeling Paardensperma 2015’ te vinden en in bijlage III zijn de belangrijke artikelen van Bijlage D van Richtlijn 92/65/EEG te vinden. In tabel 1 is een begrippenlijst te zien met begrippen die worden genoemd in deze paragraaf.

Tabel 1: Begrippenlijst

Begrip Betekenis

Derde land Een land dat geen lid is van de Europese Unie

Embryoproductieteam Embryoteam, dat is erkend voor de bevruchting in vitro;

Embryoteam Erkend team onder toezicht van een teamdierenarts, bevoegd om embryo’s van schapen, geiten, varkens of paardachtigen te verzamelen, te behandelen of op te slaan;

In vitro bevruchting Bevruchting waarbij een of meer eicellen buiten het lichaam worden bevrucht met zaadcellen

In vivo embryo’s Embryo’s die zijn ontstaan door middel van kunstmatige inseminatie met sperma dat aan de eisen van de richtlijn voldoet en worden gewonnen, behandeld en bewaard.

Recipiënt Een vat voor gas of vloeistof; een stikstofvat.

Sperma(win)centrum Centrum waar paarden worden gehouden en sperma van paarden wordt gewonnen of bewerkt

Spermaopslagcentrum Centrum waar sperma van paardachtigen is opgeslagen dat bestemd is voor kunstmatige inseminatie

(26)

24

3.1.1 Voorschriften voor het opslaan van sperma en embryo’s

In hoofdstuk 1 van Bijlage D van Richtlijn 92/65/EEG staan de regels zijn voor sperma(opslag)centra en embryo(productie)teams. Er moet een administratie worden bijgehouden van alle verplaatsingen van sperma van en naar het spermaopslagcentrum. Er moet worden gecontroleerd dat elke

afzonderlijke dosis sperma op zodanige wijze wordt gemerkt dat de datum van winning, de diersoort, het ras en de identificatie van het donordier en het erkenningsnummer van het

spermaopslagcentrum gemakkelijk zijn vast te stellen.

In lid 4 van artikel 14 en 24 van de Regeling Paardensperma 2015 staat dat het verboden is om het sperma in voorraad te hebben, te bewaren, op te slaan, te gebruiken, te ontvangen of af te leveren als de onderstaande genoemde gegevens niet onuitwisbaar op de verpakking staan vermeld. Bij sperma dat niet alleen is gewonnen voor de nationale markt, maar ook voor het handelsverkeer binnen de Europese Unie en naar derde landen, zijn dit: het identificatienummer van het sperma, de datum waarop het sperma is verkregen, de identiteit van de hengst waar het sperma van is

gewonnen en het identificatienummer van het paardenspermawincentrum (Artikel 14, lid 3, ‘Regeling Paardensperma 2015’ en Bijlage D, hoofdstuk 1 van richtlijn 92/65/EEG).

Wanneer het sperma alleen voor Nederlandse markt bestemd is ten behoeve van kunstmatige inseminatie, moeten de volgende gegevens op de verpakking aanwezig zijn: de lidstaat van oorsprong, het identificatienummer van het betrokken sperma, de datum waarop het sperma is verkregen, de identiteit van de hengst waarvan het sperma is gewonnen en een codering dat het sperma alleen voor de nationale markt bestemd is (Artikel 24, lid 3, ‘Regeling Paardensperma 2015’). Ook moet er een overzicht zijn van het sperma dat in het paardenspermawincentrum is gewonnen en/of opgeslagen. Deze administratie moet ook de contacten tussen het paardenspermawincentrum met vervoerders, handelaren, inseminatoren, dierenartsen en gebruikers van het sperma duidelijk maken (Artikel 4, Regeling Paardensperma 2015). De administratie hier die wordt bedoeld is de administratie uit artikel 5. Hierin staat dat op ieder moment de volgende gegevens op makkelijke wijze moeten kunnen worden afgeleid: de datum van de transactie, het identificatienummer van het betrokken sperma, het aantal ontvangen of afgeleverde doses sperma, de naam en het adres van de ontvanger of de leverancier en het paardenspermawincentrum waar het sperma is gewonnen. Als het sperma buiten Nederland is gewonnen, moet het nummer van het gezondheidscertificaat er bij en de datum waarop dit sperma in Nederland is ingevoerd.

In de artikelen 10.1 en 11.3 van de ‘Regeling handel levende dieren en levende producten’ staat dat de embryo’s en eicellen moeten zijn behandeld en opgeslagen overeenkomstig bijlage D, hoofdstuk III, van richtlijn 92/65/EEG. Hierin staat dat de rietjes, ampullen of andere verpakkingen die gebruikt zijn voor embryo’s, duidelijk moeten worden geïdentificeerd met etiketten die in overeenstemming zijn met het gestandaardiseerde systeem volgens het handboek van de IETS (International Embryo Technology Society).

Elk embryoteam moet een administratie bijhouden met betrekking tot het winnen van de embryo’s. Deze administratie moet twee jaar worden bewaard nadat de embryo’s zijn verhandeld. De gegevens die in deze administratie moeten worden verwerkt zijn het ras, de leeftijd en de individuele

identificatie van de donormerries, de plaats van de winning, behandeling en opslag van de gewonnen embryo’s en de identificatie van de embryo’s en de gegevens van degene waar het embryo naartoe wordt gestuurd, om daarna in een draagmerrie te worden gezet. Dit is in veel gevallen een

draagmoedercentrum of een andere kliniek, die op dat moment een draagmerrie over heeft. Bij de behandeling van in vitro embryo’s gelden bovenstaande richtlijnen ook, alsmede voor de winning en behandeling van eicellen, eierstokken en andere weefsels voor het gebruik bij vitrofertilisatie of in-vitro kweek. Ook geldt dat embryo’s van verschillende donordieren, niet in hetzelfde rietje, in dezelfde ampul of andere verpakking mogen worden opgeslagen.

(27)

25 Het embryoteam/embryoproductieteam moet beschikken over een administratie waarin wordt bijgehouden welke eicellen of embryo’s de ruimte binnenkomen en verlaten.

Het is toegestaan om embryo’s en sperma in het dezelfde opslagruimte op te slaan, als zij in afzonderlijke stikstofvaten/recipiënten worden opgeslagen.

In hoofdstuk I, Bijlage D van Richtlijn 92/65/EEG en in artikel 16 van ‘Regeling Paardensperma 2015’ staat dat er op spermawincentra tijdens het fokseizoen minimaal een keer per jaar (bij

seizoensgebonden fokkerij) of twee keer per jaar (bij niet-seizoensgebonden fokkerij) een inspectie moet worden verricht door een officiële dierenarts om te kijken of er nog steeds aan alle

voorwaarden wordt voldaan wat betreft erkenning, toezicht en controle. Dit wordt gedaan op basis van de administratie, standaardwerkvoorschriften en interne audits. Dit is voornamelijk controle op de administratie en registratie. Bij spermaopslagcentra is deze controle minimaal twee keer per jaar en bij embryo(productie)teams is er minimaal één keer per jaar een inspectie.

3.1.2 Voorschriften voor het vervoeren van en handelen in sperma, eicellen en embryo’s

In artikel 17, lid 1, van ‘Regeling Paardensperma’, staat dat bij het sperma een geleidebiljet aanwezig moet zijn wanneer het sperma wordt afgevoerd van het terrein van het paardenspermawincentrum. Op dit geleidebiljet staat de naam, het adres en het identificatienummer van de verzender, de datum van afvoer, het identificatienummer van het betrokken sperma, het identificatienummer van de hengst waarvan het sperma is gewonnen, het aantal doses sperma, de naam en het adres en

eventueel het identificatienummer van de ontvanger. Als het sperma buiten Nederland is gewonnen, moet het nummer van het gezondheidscertificaat er bij en de datum waarop dit sperma in Nederland is ingevoerd.

Wanneer het sperma alleen bestemd is voor kunstmatige inseminatie in Nederland, gelden ook bovenstaande regels uit artikel 17, alleen moet er dan nog een codering bij dat het alleen voor de nationale markt bestemd is (Artikel 29, Regeling Paardensperma 2015).

In Bijlage D van Richtlijn 92/65/EEG, hoofdstuk III staat dat sperma dat voor de handel bestemd is op zo’n manier gemerkt moet zijn dat het nummer op de rietjes of andere verpakkingen overeenkomt met het nummer op het gezondheidscertificaat en met de recipiënt waarin het sperma wordt opgeslagen en vervoerd. Dit geldt voor al het sperma dat voor de handel bestemd is, dus ook wanneer het in een spermaopslagcentrum ligt.

In artikel 18 van de ‘Regeling Paardensperma 2015’ wordt vermeld dat degene die paardensperma vervoert of verhandelt moet beschikken over een administratie waarmee de keuringsdierenarts op elk moment een overzicht kan zien van het sperma dat in het paardenspermawincentrum is gewonnen en/of opgeslagen en die de tracering van de contacten tussen

het paardenspermawincentrum met vervoerders, handelaren, inseminatoren, dierenartsen en gebruikers van het sperma inzichtelijk maakt. Dit zijn ook de bedrijven die OPU/ICSI uitvoeren. De administratie die in dit artikel wordt bedoeld is de administratie uit artikel 5 van ‘Regeling

Paardensperma 2015’. Artikel 5 is in 4.1.1 behandeld.

Embryo’s die voor de handel bestemd zijn, moeten in recipiënten worden vervoerd die voor

verzending uit de erkende opslagruimte zijn verzegeld en genummerd. De rietjes, ampullen of andere verpakkingen moeten overeenkomen met het nummer op het gezondheidscertificaat en met de recipiënt waarin dit embryo/deze embryo’s worden opgeslagen en vervoerd.

3.2 De dekvoorwaarden

Er zijn 56 Europese leden van de WBFSH en één geassocieerd Europees lid van de WBFSH. Van al deze leden zijn de dekvoorwaarden opgezocht. Er zijn van vier leden dekvoorwaarden gevonden. Dit zijn het KWPN, Holstein, Zangersheide en Lusitano.

(28)

26 De dekvoorwaarden van het KWPN zijn de dekvoorwaarden die zijn opgesteld door de BVHH.

Het KWPN wordt eerst uitgebreid behandeld in 3.2.1, met daarbij ook de dekvoorwaarden per hengstenhouder die lid is van de BVHH. Daarna worden de dekvoorwaarden van de andere stamboeken in 3.2.2 toegelicht.

3.2.1 KWPN

Het KWPN heeft algemene dekvoorwaarden die opgesteld zijn door de BVHH: ‘Algemene

Dekvoorwaarden Bond van KWPN Hengstenhouders in Nederland’. In de dekvoorwaarden van de BVHH staat niets vermeld over het gebruik van sperma voor OPU/ICSI.

Wel staat er in artikel 14 iets over embryotransplantatie. In lid 1 van Artikel 14 van de ‘Algemene Dekvoorwaarden Bond van KWPN Hengstenhouders in Nederland’ staat dat de voorschriften en de wijze van handelen wanneer het sperma wordt gebruikt voor embryotransplantatie te allen tijde worden vastgelegd in een aparte overeenkomst tussen hengstenhouder en merriehouder. De regels en voorschriften die hiervoor gelden staan in de brochure van de hengstenhouder. In lid 2 staat dat het gebruik van het sperma voor embryotransplantatie te allen tijde voor de eerste inseminatie van de merrie door de merriehouder moet worden gemeld aan de hengstenhouder, indien er geen voorschriften en regels in de brochure van de hengstenhouder zijn vermeld (BVHH, 2015). Deze dekvoorwaarden zijn ook al in het kort genoemd in de inleiding en de volledige dekvoorwaarden staan in bijlage I.

De hengstenhouders hebben veelal ook eigen dekvoorwaarden, die vaak (deels) overeenkomen met de dekvoorwaarden van de BVHH. Iedere hengstenhouder verkoopt het sperma op de manier zoals hij/zij dat wil. De ene hengstenhouder wil dat er per dosis wordt betaald en de andere wil dat er per dracht wordt betaald en zo zijn er tussen hengstenhouders nog wel meer verschillen. Wat de leden van de BVHH hanteren voor dekvoorwaarden staat beschreven in 3.2.1.1.

In Artikel 19 van de ‘Algemene Dekvoorwaarden Bond van KWPN Hengstenhouders in Nederland’ staat dat de meest gunstige voorwaarde voor de hengstenhouder geldt indien de hengstenhouder zelf dekvoorwaarden hanteert en er een strijd bestaat tussen de eigen voorwaarden en de algemene dekvoorwaarden van de BVHH (BVHH, 2015).

3.2.1.1 De dekvoorwaarden van de hengstenhouders van de BVHH

Van de 79 leden van de BVHH zijn er 6 geïnterviewd. Deze zijn niet meegenomen in de resultaten van het literatuuronderzoek. Drie leden op de lijst zijn gestopt met het houden of exploiteren van

hengsten. Van de overige 70 leden van de BVHH zijn er drie een KI station en hebben dus geen eigen hengsten, exploiteren niet en hebben daarom geen dekvoorwaarden. 38 van de overige 67 leden hebben geen site, geen dekvoorwaarden op de site of geen dekvoorwaarden met betrekking tot OPU en ICSI.

Van de overige 29 zijn er 27 die op hun site aangeven dat hun dekvoorwaarden volgens de BVHH gaan. Zeven leden geven aan dat de merriehouder moet melden als het sperma gebruikt wordt voor embryotransplantatie. Echter staat er in de dekvoorwaarden van de BVHH ook dat het gebruik van sperma voor embryotransplantatie moet worden gemeld. Drie van deze zeven geven echter niet op de site aan dat hun dekvoorwaarden volgens de BVHH zijn. Vier leden geven aan dat het gemeld moet worden wanneer het sperma gebruikt wordt voor ICSI, drie hiervan komen overeen met de hengstenhouders die het de fokker laten melden als er ET gedaan wordt. Twee leden geven op hun website aan het sperma per rietje te verkopen. Acht leden geven aan sperma per dracht te verkopen. Vijf leden geven aan de merriehouder per gespoeld embryo te laten betalen. Eén lid geeft aan per getransplanteerd embryo te laten betalen en één lid geeft aan het sperma van één hengst per geboren veulen te verkopen. Al deze gegevens staan in een tabel in bijlage IV.

(29)

27

3.2.2 Andere Europese leden van de WBFSH

Er zijn naast het KWPN, nog van drie andere Europese leden dekvoorwaarden gevonden op de site van het stamboek, dit zijn: Zangersheide (België), Holsteiner verband (Duitsland) en Lusitano (Spanje). Alleen de informatie die belangrijk is voor het onderzoek zal worden vermeld. Dit gaat om informatie over betaling/verkoop van sperma, informatie omtrent embryo’s, embryotransplantatie, OPU/ICSI.

Associacão Portuguesa De Criadores do Cavalo Puro Sangue Lusitano APSL (Lusitano stamboek): In artikel 15 van de dekvoorwaarden wordt vermeld dat het winnen van embryo’s uitsluitend door een dierenarts mag worden gedaan. In artikel 16 staat dat er geen limiet is op het aantal embryo’s dat uit iedere merrie wordt verkregen, maar er mogen maar drie veulens per donormerrie per jaar worden geregistreerd. Dit geldt ook wanneer de merrie al is overleden (Associacão Portuguesa De Criadores do Cavalo Puro Sangue Lusitano APSL, 2017).

In artikel 20 staat vermeld dat er een zoötechnisch certificaat van embryo’s moet worden opgesteld. Het zoötechnische certificaat van embryo’s moet gegevens bevatten van de donormerrie,

draagmerrie en het embryo. Er moeten onder andere naam en adresgegevens van de eigenaren van donormerrie en draagmerrie worden vermeld, chipnummers van de donormerrie en draagmerrie, identificatie van het embryo, de datum waarop het embryo in de draagmerrie is gezet en het licentienummer van het embryo (Associacão Portuguesa De Criadores do Cavalo Puro Sangue Lusitano APSL, 2017).

De formulieren worden in viervoud ingevuld. Het origineel wordt door de vereniging van het land gehouden, het tweede formulier gaat naar de merrie eigenaar, de derde gaat naar de eigenaar van de draagmerrie en de vierde gaat naar de vereniging van het land waar de draagmerrie staat (Associacão Portuguesa De Criadores do Cavalo Puro Sangue Lusitano APSL, 2017).

In artikel 23 staat dat er een embryo-overdrachtsovereenkomst gesloten moet zijn tussen de eigenaren van de donormerrie en de eigenaren van de draagmerrie. Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de donormerrie om de informatie van de draagmerrie in te vullen. Dit wordt gerealiseerd door het origineel en de vierde kopie van het formulier dat in artikel 20 is omschreven aan de vereniging te sturen (Associacão Portuguesa De Criadores do Cavalo Puro Sangue Lusitano APSL, 2017).

Wanneer de donormerrie verkocht wordt zijn de (ingevroren) embryo's van de nieuwe eigenaar (Associacão Portuguesa De Criadores do Cavalo Puro Sangue Lusitano APSL, 2017).

Verband der Züchter des Holsteiner Pferdes e.V. (Holstein)

Met ingang van het dekseizoen van 2017 verkoopt het Holsteiner verband niet meer het sperma per dosis, maar per dracht. Deze regel is ingesteld vanwege het intensieve gebruik van ingevroren sperma, dankzij de moderne voortplantingstechnieken (Holsteiner Verband, 2017b).

In artikel 3 van de dekvoorwaarden is uitgelegd dat de hengsten bij het Holsteiner Verband worden ingedeeld in vier categorieën:

A: jonge hengsten en sporthengsten, met vers of bevroren sperma

B: bewezen hengsten, uitsluitend bevroren sperma en maximaal twee kunstmatige inseminaties per merrie per seizoen

C: verschillende hengsten uit het diepvriessperma-depot D: buitenlandse13 hengsten of gekocht sperma

13 Dit kan een hengst zijn die echt uit het buitenland komt of van andere stamboeken. Originele tekst: “Fremdhengste”.

(30)

28 Het sperma van de hengsten uit categorie A, B of C mag niet worden doorverkocht en ook niet worden gebruikt voor ICSI. Bij het sperma van hengsten uit categorie D hangt het af van de dekvoorwaarden van de hengstenhouders (Holsteiner Verband, 2017a).

Bij het insemineren van een merrie moet de fokker eerst een deel van het geld betalen en wanneer de merrie nog drachtig is op 15 september, dan is een verdere betaling nodig. Als het veulen is geboren, moet het derde deel van het geld worden betaald (Holsteiner Verband, 2017b).

Wanneer de merrie heeft geaborteerd, is hier een dierenartsenverklaring voor nodig, zodat de fokker het derde deel niet hoeft te betalen. In artikel 5 van de dekvoorwaarden staat dat het gebruik van sperma bij embryotransplantatie gemeld moet worden. Er is een contract voor

embryotransplantatie, dat voor de eerste inseminatie door de merrie-eigenaar en de

hengstenhouder moet worden ingevuld. De spoelingen die gedaan zijn moeten worden gemeld bij de hengstenhouder en de resultaten moeten ook worden gemeld door de merriehouder. Als

embryotransplantatie niet van tevoren wordt doorgegeven, wordt voor iedere inseminatie twee keer geld berekend. Aan het einde van het dekseizoen worden de rekeningen gestuurd voor iedere drachtige merrie (Holsteiner Verband, 2017a).

Studbook Zangersheide:

Bij Studbook Zangersheide is het ook verplicht om het aan te geven wanneer het sperma voor embryotransplantatie wordt gebruikt. Als er geen embryo(‘s) wordt/worden gevonden, mag er opnieuw sperma worden besteld voor deze merrie, als er een veterinaire verklaring is van de

dierenarts die het embryo heeft gespoeld of van het embryocentrum, waarin bevestigd wordt dat er geen embryo’s zijn gevonden. Dit mag tot maximaal drie hengstigheden. Bij bestelling van sperma bij een vierde hengstigheid, moet er altijd een nieuw voorschot worden betaald (Zangersheide, 2017). Als er bij een embryospoeling wel een embryo is gevonden, zal er bij een volgende bestelling van sperma weer opnieuw een voorschot moeten worden betaald. Als er uit een inseminatie meerdere embryo’s worden gespoeld, zal na de spoeling alsnog het voorschot moeten worden betaald. Als de draagmerrie op 1 oktober nog drachtig is, moet er per succesvol getransplanteerd embryo een drachtigheidstoeslag worden betaald. Voor 1 oktober moet de eigenaar van de merrie een overzicht sturen naar Studbook Zangersheide van het aantal spoelingen en het aantal (succesvol) ingeplante embryo’s per donormerrie. Dit overzicht moet door een dierenarts of embryotransplantatiecentrum zijn opgesteld en ondertekend. Als een transplantatie niet succesvol is verlopen, wordt dit overzicht gezien als een gustverklaring (Zangersheide, 2017).

Voor elke dosis sperma dat is geleverd ontvangt de eigenaar van de merrie een spermageleidebiljet/ inseminatieattest. Dit dient door de dierenarts ingevuld en ondertekend retour te worden gestuurd aan Studbook Zangersheide (Zangersheide, 2017).

3.3 De registratie van paarden

In deze paragraaf zal de registratie van de paarden worden toegelicht. Als eerste zal er worden ingegaan op de wetten en regels die er zijn wat betreft het registreren van paarden. Daarna zal uitgebreid worden beschreven wat de regels voor het registreren van een paard bij het KWPN zijn en daarna worden de verschillende methoden van het registreren van paarden van de andere Europese leden van de WBFSH kort worden toegelicht. Er is gestreefd naar volledigheid van informatie.

3.3.1 Regelgeving registratie paarden

Ieder paard moet gechipt en geregistreerd zijn vanaf de leeftijd van zes maanden (NVWA, 2017, Regeling identificatie en registratie van dieren artikel 38v lid 1, Uitvoeringsverordening 2015/262 artikel 12 lid 1 en 2). Waar het paard geregistreerd staat maakt niet uit. Dit kan bijvoorbeeld bij een stamboek, hippische federatie of ministerie.

Bij ieder stamboek zijn de registratie eisen anders. Wanneer een paardachtige in het hoofdstamboek van een stamboek wordt ingeschreven, moet het paard afstammen van ouders die ook in het

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vanuit deze overtuiging stelt de werkgroep WOO voor, na vaststelling van deze notitie door de kerkenraad, in gesprek te gaan met colleges, werkgroepen en andere onderdelen van

© 1985 Scripture in Song /Unisong Music Publishers / Small

© 1985 Scripture in Song /Unisong Music Publishers / Small

• Bij het wachten tot nakomelingen in de sport zijn de paarden veelal op zijn minst 5 of 6 jaar oud (5 jaar Sport mennen, 6 jaar sport Dressuur). • Daarnaast worden de paarden

Kinderen blijken overigens goed in staat dit we als auteurs, voordat we bruik- bare handvatten geven voor in je eigen praktijk, eerst verduidelijken wat we bedoelen met spelend

Op basis van de antwoorden kunnen we niet alleen de vraag beantwoorden welke eigenschappen goede lokaal bestuurders in het algemeen bezitten, maar ook de vraag welke

Omdat de bezoekers op elk willekeurig moment in een van deze groepen ingedeeld werden en baliemedewerkers niet op de hoogte waren van het type handvest (ambities, weinig ambitieus,

afstammingsgegevens correct zijn, dan wordt deklicentie van de hengst ingetrokken.. Voor alle voor het eerst als dekhengst te selecteren hengsten zal gelden, dat ze niet eerder als