• No results found

Bij het begin van een nieuw Europa

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bij het begin van een nieuw Europa "

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

v- d, u-

it

d- et dj

10

11k

jIlS

,er

Ize

in- l on- ,n-

fan wij

ro- ,01- ,vij op

I 'at-

l en

lijk te ate pp.

,op )ns ,wij het \

ebe

\

lI'at

ui-

lijn ge- zo-

s.

L. MAN S HOL T

Bij het begin van een nieuw Europa

De Europese samenwerking is onontkoombaar. Het integratieproces voltrekt zich noodzakelijk, speciaal in deze tijd. Hier stelt zich de vraag, hoe ver wij gevorderd zijn.

Als lonen stijgen of dalen, als sociale omstandigheden evolueren, dan is dat tegen- woordig niet meer een zaak alleen van de regionale of van de landelijke gemeenschap, maar dan is er iets aan de gang dat deel uitmaakt van een proces dat een versnelling heeft ondervonden met het inwerking treden van de nieuwe verdragen op 1 januari van dit jaar: de verdragen voor een Europese Economische Gemeenschap en voor een Gemeenschap voor Atoomenergie 'Euratom'. Deze verdragen vormen als het ware de bevestiging van ons geloof °in de Europese samenwerking ~n in de onont- koombaarheid van die zaak.

Tezelfdertijd valt er een zekere frustatie te constateren in Europese instellingen van een ander karakter, n1. bij instellingen als de Westeuropese Unie, de OEEC of de Raad van Europa.

Het tot stand komen van deze verdragen moet men zien als fases in het proces van éénwording. Ook zij zijn uitdrukking van het geloof in dat proces, maar het blijkt dat dat niet voldoende is, waar in de praktijk een voldoende mechanisme ontbrak om de belemmeringen op de weg naar Europese eenheid op te ruime~ en de voorwaarden te scheppen welke noodzakelijk zijn om al datgene wat onder gescheiden nationale verantwoordelijkheid uiteen is gegaan, wederom te brengen op °het gemeenschap- pelijke pad. Ik behoor niet tot degenen die de Raad van Europa, of de Westeuro- pese Unie zonder betekenis achten omdat zij niet supra-nationaal zijn.

Men kan ten voordele van de Europese regeringen, welke die verdragen sloten, allereerst wijzen op het democratische accent dat zij bij het sluiten van die ver- dragen hebben willen onderstrepen. Zowel de Raad van Europa als de Westeuropese Unie en trouwens ook de Benelux hebben een parlementair orgaan. Een parlement zonder verantwoordelijkheid, zonder een 'tegenspeler' die aan haar verantwoording schuldig is, gaat lijden aan bloedarmoede. En niets is funester voor een parlement dan te ontaarden in een debating club zonder invloed, zonder mede-verantwoorde- lijkheid voor de gang van zaken.

Het is daarom van grote betekenis dat de Assemblée in de nieuwe verdragen een duidelijke plaats heeft. Zij is een orgaan, dat van zeer grote, en in de toekomst van beslissende betekenis kan worden in de ontwikkeling van de Europese eenheid. Daar- voor is het niet nodig, dat het parlement een beslissende bevoegdheid heeft. Daar- voor is het nog minder nodig dat het parlement een recht van initiatief heeft. Het

337

(2)

- - - -

Nederlandse parlement is daarvan het bewijs: hoewel de jure haar' het recht toekomt van het initiatief, wordt daarvan 'praktisqh nimmer gebruik gemaakt. Maar wel is een zeer nauw overleg tussen executief en controlerend orgaan noodzakelijk. Deze nauwe relatie manifesteert zich hierin dat de executieve alles in het werk stelt om het parle- ment zijn functie te· laten vervullen. (Hiermede wil geenszins beweerd worden, dat het ontwikkelingsproces t.a.v. de parlementaire bevoegdheden niet zou moeten lei- den tot een zodanige wijziging van het statuut, dat haar hef recht van het initiatief moet worden gegeven.)

Er is een ander aspect in de parlementaire arbeid dat m.i. van bijzondere betekenis is. Namelijk dat de parlementaire werkzaamheid in Europees verband duidelijk leidt tot een werkelijke in,tegratie. Terwijl de regeringen vertegenwoordigd in hun Euro- pese organen op nationale basis bleven staan, terwijl de gemeenschappelijke, execu- tieve organen eerst nu tot ontwikkeling komen, heeft het Parlement zioh als het ware 'vanzelf' tot een Europees orgaan ontwikkelt. Immers: in de Europese parlementaire organen, met of zonder beslissende bevoegdheden vindt een duidelijke fractievorming op partijpolitieke basis plaats, over de nationale grenzen heen. Ook dat is een onont- koombaar proces en de voorwaarde tot de eenwording van Europa. Want slechts in- dien de discussies over het Europees beleid geschieden op de grondslag van een Europese over,tuiging - welke dat ook zij - kan er sprake zijn van het tot stand brengen van een politieke eenheid in Europa.

Zo goed als economische integratie een voorwaarde is voor de politieke eenheid van Europa is het de politieke integratie. Deze dient plaats te vinden in het Euro- pese Parlement.

We mogen ons gelukkig prijzen dat hier een ontwikkeling in de goede richting plaatsvindt. Hoe staat het nu echter met de ontwikkeling van het denken? Van de politieke vormgeving? En - meer in het bijzonder - Hoe staat het met de' ontwikke- ling van het socialistisch denken in Europa?

Het is verheugend te kunnen constateren dat met name de socialistische fracties een bijzonder actief Europees leven leiden. Haar leden nemen zeer intensief aan het werk deel en trachten steeds in concrete situa·ties tot een standpunt te kome.n, en leggen hun inzichten t.a.v. bepaalde onderwerpen in ontwerpresoluties neer.

De vraag is of dat voldoende is, of dat ook dit als een fase moet worden gezien in het ontwikkelingsproces. Naar mijn mening is het proces reeds zover gevorderd, dat we een nieuwe fase moeten ingaan, waarin wij als socialisten een Europese conceptie leveren van de Europese politiek. Dat wij de basis leggen van ons Europees handelen en beslissen in een Europees program.

In de eerste plaats is het een beslissende eis dat er een zekere homogeniteit groeit in onze denkbeelden. Ten dele is dit een kwestie van 'machtsvorming'. Slechts in- dien wij socialisten in Europa een duidelijke conceptie weten te ontwikkelen t.a.v. het Europese vraagstuk (of liever t.a.v. de vele Europese vraagstukken) maken we kans om een deel daarvan gerealiseerd te krijgen. Indien we daarentegen op zeer belang- rijke punten tegenover elkaar zouden staan; of in andere gevallen elkaar niet zouden verstaan, kan ér geen sprake zijn van een duidelijke socialistische invloed. Grote ho-

338

v

s

ki

n'

cl is

(3)

n

is it

)- 1- re re 19

\t-

ld dd o-

I

~e-

I

~n trk en

~it in- let

lOS

~g­

r en

110-

mogeniteit is niet slechts noodzakelijk voor de Europese socialisten, doch geldt voor

alle

politieke groeperingen in Europa. Slechts indien wij

en

de anderen in staat zijn een duidelijk politiek Europees standpunt te formuleren kan er sprake zijn van het ont- staan van een politieke eenheid in Europa: duideliikheid in de ve'rscheidenheid van politieke concepties is een voorwaarde tot een eenheid van Europa,

Het homogene socialistische denken en handelen moet zie}, afspelen binnen du grenzen van een tolerante democratie.

Het antwoord op de vraag, waar deze grenzen liggen is mede afhankelijk van de gezichtshoek van waaruit men deze vraag beziet. Deze vraag zou ik in de eerste plaats willen stellen vanuit een Europees politiek standpunt, en dat niet op de grond- slag van een theoretische socialistische beschouwing.

Maar zelfs al zou ik het laatste uitgangspunt nemen dan blijf ik van mening dat de socialistische eenheid een zaak is van de eerste orde. Het behoud van de socialis- tische gedachte is afhankelijk van de vraag of zij een duidelijke Europese conceptie weet te ontwikkelen, Hiermee zijn echter de grenzen der divergenties nog niet be- paald. Waar de Europese zaak nadeel ondervindt of in gevaar komt door een socia- listisch-nationaal standpunt, daar past ons ernstige bezinning. Daar zal het nationale partijstandpunt moeten worden geofferd aan het Europese belang,

Het is bepaald niet zo, dat wij door het brengen van het nationale partij-offer er zouden zijn. De Europese eenheid wordt niet louter verkregen door iets na te laten of door iets op te offeren, want daarnaast past noodzakelijkerwijs een positieve ge- dachte. Het creëren van een positief standpunt gaat veelal noodzakelijk gepaard met het verlaten van een nationaal te verdedigen alternati~f.

Anderzijds zal men bij de ontwikkeling van een Europees standpunt voorzichtig moeten zijn t.a.v. soms zeer gevoelige nationale belangen.

Het socialisme in Europa is niet steeds gediend met een strijd in één der landen in de socialistische partij omtrent het al of niet opgeven van een socialistisch/nationaal standpunt. Het zinloos offeren van een nationaal te verdedigen zaak past niet in een socialistische ontwikkeling. Daarom zal het steeds nodig zijn te zoeken naar een oplossing waaruit de collectieve verantwoordelijkheid voor ons aller welzijn blijkt.

Maar aan de andere kant is een duideTiik, constructief Europees beleid noodzakelijk, dat niet de resultante is van een optelsom der nationale aspiraties; op dit punt zullen we zeer duidelijk ons program moeten formuleren. De tolerantie vindt daar haar be- sliste grenzen.

Er is een tweede argument voor een socialistische Europese politiek: Indien ons een duidelijke conceptie ontbreekt, zullen we onherroepelijk vervallen tot een opportunis- tisch beleid. Dan zullen we slechts pragmatisch de vraagstukken van de dag behande- len en slechts kunnen schipperen en laveren, zonder onze doelen te bereiken,

Dat wil geenszins zeggen, dat we als het ware een pasklaar antwoord moeten kunnen formuleren op al de vragen die de eenwording van Europa ons stelt. ~aar wel moeten we het stramien spannen en de hoofdcontouren aangeven, voordat we de details van het patroon gaan weven, Juist omdat het Europese patroon zo veelkleurig is en vol van onregelmatigheden, is het ,noodzakelijk in de hoofdzaken duidelijk aan te geven waarheen we willen.

339

(4)

Er is nog een derde reden waarom het noodzakelijk wordt een Europese socialis- tische politiek te ontwikkelen: De werkzaamheden van de Europese organen dwingen ons daartoe.

In de eerste plaats het executieve orgaan: de Commissie. Het is duidelijk dat zij haar taak niet kan uitvoeren, zonder een zeker doel voor ogen te hebben.

Zij is een politiek orgaan, dat een zelfstandige taak heeft te vervullen, dat geen instructies van de nationale regeringen heeft te aanvaarden, of zelfs kan aanvaarden, maar dat naar eigen inzicht haar voorstellen gaat doen ter verwezenlijking van het doel van het verdrag met inachtneming van de in het verdrag vastgelegde beginselen.

Het is dus noodzakelijk, dat zij anderen - b.v. het beslissende orgaan, de Conseil - weet te overtuigen van de juistheid van haar voorstellen. Zij zal daarvoor nodig hebben, dat het Parlement zich verenigt met deze voorstellen en hiertoe is het dus noodzakelijk dat zij haar beleid daar met succes weet te verdedigen.

Zij kan dat echter niet doen, zonder zelf een beleid op lange termijn te ontwikkelen, zonder aan het Parlement het doel voor te leggen waar zij op aan wil sturen, zonder de achtergrond van haar voorstellen en maatregelen duidelijk te maken.

Als de Commissie op deze wijze haar taak gaat vervullen, zullen ook in het parle- ment de verschillende politieke groeperingen hun standpunt, hun program moeten hebben ontwikkèld, zodat de toetsing der meningen kan plaatsvinden en er sprake kan zijn van een vruchtbaar overleg.

Bij de ontwikkeling van een dergelijk programma dienen wij ons los te maken van de bijzondere nationale aspiraties welke in onze partijprogramma's voorkomen, maar dit programma. samenste1len op basis van onze gemeenschappelijke socialistische be- ginselen en daarbij moeten nagaan waar de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid ons noopt aandacht te schenken aan de nationale belangen.

Men zal vooruit moeten denken. Een conceptie van een politiek is iets anders dan de oplossing van een concreet vraagstuk. De samenhang der sociaal-economische, culturele en geestelijke vraagstukken in onze hedendaagse maatscnappij en ze~er in de maatschappij van morgen is te groot, dan dat men empirisch te werk-kan gaan. Wij zullen heden onze verantwoordelijkheid voor een evolutie moeten dragen. Te denken valt daarbij aan de mogelijkheden welke de nucleaire techniek ons geeft voor de·

ontwikkeling van de industrie en voor de energievoorziening, maar ook aan het proces del' automatisering en vooral aan de elektronische ontwikkeling welke reeds is ingezet en die het maatschappijbeeld van morgen volkomen zal beheersen.

Het is duidelijk, dat niet slechts de parlementariërs tot deze ontwikkeling kunnen bijdragen, hoe belangrijk hun aandeel hierin ook is, doch ·dat de inspanning van ons allen nodig is. De socialistische partijen in onze landen zullen zich ernstig moeten be- raden over de procedure om tot dit gezamenlijk ontwerp tè komen. Al het denk- vermogen (en de werkkracht), waarover we beschikken zullen moeten worden aan- gewend. Onze maatschappelijke instituten moeten hierbij worden ingeschakeld volgens een weloverwogen plan, dat ruimte laat voor allerlei wijzigingen in behoeften en middelen.

t s

s

d k

n e ti

h Wat ons hierbij als socialistische partij, voor alles voor ogen moet staan, is dat het cl ons gaat om de mens. In ons Europees programma moet de mens centraal staan, zoals al

(5)

hij ook centraal heeft gestal\n in de strijd, die onze socialistische partijen op nationale basis zovele lange jaren hebben geleverd.

Tot dusver zijn we in gebreke gebleven. De socialistische internationale heeft niet gegeven wat van haar mocht worden verwacht. Dat mag niet betekenen dat wij ons daarbij neerleggen; wij zullen de socialistische partijen moeten opwekken de hand aan de ploeg te slaan.

Hierbij komt een ander probleem naar voren, dat ook voor de socialistische be- weging van betekenis is, namelijk de verhouding tussen de zes en de andere landen in Europa en daarbuiten. Het kleine Europa mag zich niet gaan ontwikkelen in een richting welke tot haar afsluiting leidt van de rest der wereld. Het kan niet worden ontkend, dat het verdrag van de Europese Economische Gemeenschap op dit punt zekere gevaren inhoudt, maar de Commissie acht het zich tot haar taak aan de samenwerking in de zes een zodanig karakter te geven dat de zes organisch blijven behoren tot een groter geheel. Ook daarvoor zijn de mogelijkheden in het verdrag gegeven en de Commissie zal niet nalaten haar voorstellen zo te' doen dat dit doel wordt verwerkelijkt. Ik doel hier met name op de drie mogelijkheden welke we kunnen onderscheiden:

a. de mogelijkheid van toetreding van één of meer landen tot de Gemeenschap;

b. de associatie van één of meer landen met de Gemeenschap;

n c. de onderhandelingen met derde landen op het gebied der economisch-financiële

~r politiek.

~- Deze kwestie was reeds urgent voordat het verdrag in werking trad, alleen al door Id het feit dat derde landen zich bedreigd voelden door een mogelijke afsluiting van de zes landen van de rest. Een duidelijk beleid ten aanzien hiervan is dus zeer gewenst.

iI1 Maar dat betekent voor de socialisten in Europa, dat ook wij ons niet laten af- ('), scheiden, dat ook in onze socialistische beweging geen splitsing mag ontstaan tussen ,

Ie hen die tot de zes behoren en de anderen. We zullen van de aanvang af moeten waken 'ij tegen een uiteendrijven of het ontstaan van tegenstellingen. Daarom kan voor ons

~n socialisten een Europees program niet beperkt blijven tot de zes landen. De specifieke

~e verantwoordelijkheid die wij dragen moet worden geplaatst in een grotere verant-

(')S woordelijkheid voor het geheel.

et Er bestaat een streven om de band welke moet worden gelegd tussen de gemeen- schap van de zes en de andere landen van Europa tot uitdrukking te brengen door het

~n scheppen van een Vrijhandelszone. Zonder hier diep op in te gaan wil ik opmerken lUS dat deze poging op zich zelf is toe te juichen. Op het terrein van het goederen- en le- kapitaalverkeer is ee~ dergelijke wijze van aansluiting aan de gemeenschappelijke Ik- markt een noodzakelijkheid. Maar we dienen tevens te beseffen, dat het creëren van ,n- een Economische Gemeenschap veel méér is dan het afbreken van tarieven en restr.ic- lId ties, dan het scheppen van een markt.

en

Wij socialisten zullen moeten nagaan of de beperkte doelstelling van een Vrij- handelszone voldoende is om de eenheid van het grotere Europa te waarborgen, of

~et dat het noodzakelijk is te zoeken naar wegen om onze gemeenschappelijke ver- flls antwoordelijkheid in een groter geheel te dragen.

341

(6)

Wij zullen daarbij begrip moeten fonen voor de moeilij)<heden en problemen in de andere landen. Dit geldt in bijzondere mate ten aanzien van Engeland en de Com- monwealth. Aan de andere kant dient ook van die zijde te worden erkend, dat iedere ontwikkeling dynamiek betekent, dat het creëren van de Europese Economische Gemeenschap een wijziging in de pnderlinge verhoudingen brengt en de verhouding binnen de Commonwealth nIet ongemoeid laat. Het verdrag van Ottawa is niet ge-

schreven voor alle tijden.

Het begrip dat we moeten opbrengen voor de problemen van landen buiten onze Gemeenschap geldt in misschien nog sterkere mate voor de jonge onafhankelijke landen in de wereld, die in een periode verkeren van een vaak nog onstuimig nationalisme. Het verdrag verbindt aan onze Gemeenschap een aantal ge-

bieden overzee, die in een speciale relatie staan tot ons oude continent. In de F afgelopen maanden in ons al vele malen in de organen van de Verenigde. Naties de p beschuldiging naar het hoofd geslingerd, dat we een nieuw soort van kolonialisme aan y het bedenken zijn. Juist op ons socialisten ·valt de verantwoordelijkheid de ontwikke- C ling van een verhouding met deze geassocieerde landen in zulke banen te leiden, dat k de ongefundeerdheid van deze beschuldiging ten volle blijkt. Europa eist het recht 0

voor zich op, zich opnieuw te organiseren ten behoeve van de 160 miljoen mensen die v in de Gemeenschap van de zes leven. Dat dient de rest van de wereld te accepteren. p Daarnaast dienen we ervoor te zorgen dat deze vormgeving ook werkelijk tot iets ]~

nieuws leidt en dat de vorm, die we aan onze verhouding tot de overzeese gebieden p willen en moeten geven, niet de vorm is van een soort kolonialisme. Ook dit dient een Vi

punt te zijn in een Europees socialistisch programma. el

el Mijn conclusie is dan ook dat de Europese socialisten, zowel in het verband van de el zes, als in ruimer Europees verband en in wereldverband naar een nauwe samen- et werking moeten streven. Daarvoor dient een duidelijk program te worden ontworpen.

Slechts op deze wijze kan het socialisme zijn bijdrage leveren aan de vorming van een v;

Europese politiek en van een politiek in wijder verband. v;

kt

Ol

po

v(

gE di ui) ac 1 be vo af!

VOl

(7)

M. V A N DER S TOE L

De proef explosies met kernwapens

Het vraagstuk van de proefexplosies met kernwapens staat in het centrum van de publieke belangstelling. Bijna geen dag gaat voorbij of pers en radio berichten over verklaringen van genetici of' fysici die van hun verontrusting blijk willen geven.

Onder de kerkelijke leiders in de gehele wereld valt een groeiend verzet tegen de kernexplosies te constateren. De herhaalde oproepen van Albert Schweitzer hebben op miljoenen mensen diepe indruk gemaakt. De eind april jl. gehouden conferentie van Mrikaanse staten in Accra deed een beroep op de grote mogendheden om de proefexplosies te beëindigen en de produktie van kernwapens stop te zetten. In Azië laten in het bijzonder Japan en Indià geen gelegenheid voorbijgaan om tegen de proefexplosies verzet ,aan te tekenen, In Duitsland heeft de SPD de leiding genomen van de actie 'Kampf den Atomtod', die stopzetting van de proeven met kernwapens en afwijzing van de uitrusting van de Duitse strijdkrachten met nucleaire wapens eist. De Labour Party en de

Tue

eisten op 6 maart jl. in een gezamenlijke verklaring eenzijdige opschorting van proefexplosies door Engeland, en een internationale over- eenkomst inzake een gecontroleerde stopzetting van deze proeven,

In Nederland, waar de PvdA zich in juni 1957 voor een gecontroleerde stopzetting van de proeven uitsprak, is eveneens van een groeiende onrust sprake, in de kring van de protestantse kerken is er een sterke stroming die zich tegen deze proefexplosies keert. In navolging van soortgelijke initiatieven in andere landen is een aantal ver- ontrusten een Anti-Atoombom-Actie begonnen,

Ongelukkigerwijs wordt de discussie rond dit vraagstuk vertroebeld door de pogingen van de communisten om de verontrusting die bij velen bestaat, te exploiteren voor eigen politieke doeleinden, In dit verband is het wel opvallend dat vaak juist de meest alarmistische mededelingen over de gevaren welke de mensheid zouden bedrei- gen, van Russische zijde afkomstig zijn, De verwarring rond dit vraagstuk is boven- dien nog aanzienlijk toegenomen sinds de Sowjet-Unie - overigens na de versnelde uitvoering van een serie proefexplosies die, naar de hoeveelheid vrijgekomen radio- actieve energie gemeten, tot de gevaarlijkste behoren welke ooit zijn gehouden - op

1 april jl. verklaarde de proeven met kernwapens op te schorten. In brede kring begrijp~ men niet waarom van westelijke zijde met kernexplosies zou moeten worden voortgegaan .

In verband hiermede leek het ons van belang een overzicht op te stellen van de argumenten welke pro en contra continuering van de proefexplosies worden aange- voerd en daaraan een beknopte analyse toe te voegen van de recente internationale

343

(8)

ontwikkelingen rond dit probleem. Uiteraard vertoont het vraagstuk een nauwe samenhang met het probleem van de kernbewapening in het algemeen. In het kader van deze beschouwing zullen wij ons echter zoveel mogelijk tot het probleem van de proefexplosies beperken.

In de eerste plaats zullen de argumenten van de tegenstanders van de proef- explosies worden besproken. Hoewel ook andere argumenten worden aangevoerd - b.v. het gevaar dat bij voortzetting van de proeven het aantal mogendheden dat zelfstandig over strategische kernwapens kan beschikken, zich uitbreidt, waardoor het risico van toepassing in een oorlog zou worden vergroot - is het hoofdbezwaar tegen de proefexplosies toch wel, dat zij de volksgezondheid in gevaar brengen.

Proefexplosies en volksgezondheid

Zoals bekend komt bij explosies van A-bommen, als gevolg van de plaatsvindende splijtingsreactie, een grote hoeveelheid radioactieve energie vrij, die na verloop van tijd in de vorm van radioactieve neerslag op aarde terugkeert. Bij de H-bom is van een fusie- en een splijtingsreactie sprake; de fusiereactie leidt niet tot het vrijkomen van radioactieve energie.

De gevaren die de mensheid als gevolg van deze radioactieve neerslag bedreigen, zijn voornamelijk van tweeërlei aard. Enerzijds is er het genetisch gevaar, veroorzaakt door bestraling van de geslachtsorganen door binnendringende stralen; anderzijds is er het gevaar, veroorzaakt doór de opeenhoping in het menselijk gebeente van een radioactief nevenprodukt van het splitsingsproces, het zgn. strontium-90, dat via de voedselketen het menselijk lichaam binnendringt.

a. het genetische gevaar. T.a.v. de uitwendige straling bestaat - althans t.a.v. een aantal fundamentele punten - onder deskundigen een grote mate van overeenstem- ming. Onderzoekingen van genetici hebben reeds jaren geleden aangetoond, dat de natuurlijke straling waaraan dè, mens onderhevig is (voornamelijk kosmische straling en straling als gevolg van de aanwezigheid van uranium en thorium in de bodem) leidt tot mutaties in de voortplantingscellen van de mens en dus tot - vrijwel zonder uitzon- dering schadelijke - veranderingen in zijn erfelijke aanleg. Veelal wordt aangenomen dat ongeveer 10 pct. van het totale aantal mutaties dat zich bij de mens voordoet, door deze natuurlijke straling wordt veroorzaakt. Voorts zijn nagenoeg alle genetici het er over eens dat elke toeneming van de straling, hoe gering ook, het aantal mutaties vergroot. Het staat dus ~ast dat proefexplosies met kernwapens - althans die, welke niet in een besloten ruimte plaatsvinden en dus radioactieve neerslag veroorzaken - voor de mensheid schadelijke gevolgen hebben. T.a.v. de omvang van de genetische schade als gevolg van kernproeven, valt echter weinig met zekerheid te zeggen.

Onderzoekingen met proefdieren hebben aangetoond dat een gelijke toeneming van de hoeveelheid straling bij verschillende dieren een verschillende graad van toeneming van het aantal mutaties ten gevolge had. De toenemingsgraad is b.v. bij de muis vijftien maal zo groot als bij de bananenvlieg. T.a.v. de toenemingsgraad bij de mens ontbreken betrouwbare gegevens. Onderzoekingen bij slachtoffers van overbestraling zijn slechts van betrekkelijke betekenis, omdat de totale hoeveelheid ontvangen stra- ling meestal zeer moeilijk is vast te stellen.

344

1

~ I

Ii

o n

n d d v n

\0\

~

1

(9)

e

f-

I-

lt

I r

I n, kt , is

I en ' de

i

en m- lde

!ng :idt

~n- ' ,en bol' I er lies Ilke

~ ­

b he

\en.

van ling

~uis lens ling

\tra-

Prof. James E. Crow, een vooraanstaand Amerikaans geneticus, gaat in een tijd- schriftartikelover dit probleem 1) van de veronderstelling uit dat de genen van de mens een gelijke gevoeligheid voor een toeneming van de straling hebben als die van de muis. Aan de hand van door Britse en Amerikaanse geleerden verzamelde gegevens neemt hij verder aan, dat wanneer de pr<tefexplosies jaarlijks gemiddeld eenzelfde hoeveelheid radioactieve straling veroorzaken als in de jaren 1951-1956 het geval was, in dertig jaar tijds ten minste 1 pct. en hooguit 5 pct. aan de bestaande natuur- lijke straling wordt toegevoegd. Kiest men nu als uitgangspunt dat de natuurlijke straling voor 10 pct. van het aantal mutaties aansprakelijk is, dan komt men tot de conclusie dat voortzetting van proefexplosies van de huidige omvang in dertig jaar tijds het aantal mutaties met misschien niet meer dan 0.1 pct., maar bepaald met niet meer dan 0.5 pct. zal doen toenemen. Uitgaande van een dergelijke statistische be- nadering verdedigen de Amerikaanse atoomfysici Teller en Latter in hun pas ver- schenen boek 'Our nuclear future' de stelling, dat het met het stralingsgevaar nogal meevalt: 'On this statistical scale, the reduction of life expectancy from worldwide fall-out from previous levels totalless than two days - or, to put it another way - worldwide fall-out is as dangerous to human health as>being one ounce overweight or smoking one sigarette every two months.'

Ongetwijfeld is het hier besproken gevaar relatief klein. Ook is de dosis straling uiterst gering in verhouding tqt die welke men - in het bijzonder in hoog ontwikkelde landen - ontvangt als gevolg van het gebruik van radioactieve bestraling voor diag- nostische en therapeutische doeleinden. In de Verenigde Staten zijn sommige onder- zoekers zelfs tot de conclusie gekomen dat aan de dosis straling, waaraan de natuur de gemiddelde Amerikaan blootstelt, in de eerste 30 jaar van zijn leven niet minder dan! wordt toegevoegd als gevolg van bestraling voor medische doeleinden!

Men mag eèhter niet uit het oog verliezen dat -een relatief klein gevaar een aanzien- lijk aantal- slachtoffers kan eisen, wanneer -een groot aahtal personen daaraan wordt blootgesteld. En het hier besproken gevaar bedreigt de gehele wereldbevolking.

Prof. Crow komt dan ook, uitgaande van een toevoeging door proefexplosies aan de natuurlijke straling over een periode van 30 jaar van ongeveer 3 pct. (het gemiddelde tussen de meest optimistische en de meest pessimistische veronderstelling) tot de con- clusie, dat in de komende generatie het aantal doodgeboren en vóór het eerste jaar stervende kinderen dientengevolge met 40.000 zal toenemen; het aantal kinderen met fysieke en mentale afwijkingen met ongeveer 8000. Niet vergeten mag ook wor- den dat de schadelijke gevolgen van mutaties zich niet tot één generatie beperken. maar zich over een lange reeks van generaties zal uitstrekken; rekening houdend met deze factor, komt Cr ow tot totalen van resp. 700.000 en 40.000. Herhaald zij. dat deze cijfers op een groot aantal vooronderstellingen berusten - dat de gevoeligheid van de mens voor een toeneming van de straling even groot is als van de muis (hetgeen niet bewezen is); - dat 10 pct. van het aantal mutaties door natuurlijke straling wordt veroorzaakt (het percentage ligt wellicht ook hoger); - dat bij de proefexplosies.

per jaar een zelfde hoeveelheid radioactieve energie vrijkomt als in de jaren 1951- 1956 (zoals hieronder nog nader zal worden besproken, kan in de toekomst de hoe- veelheid vrijkomende radioactieve energie zeer aanzienlijk worden verminderd).

1) 'Genetic effe cts of radiation', Bulletin of Atomic Scientists, januari 1958.

34.'>

t ~ .

(10)

b. De gevaren van strontium-90. Naar schatting zet ongeveer 3l~ pct. van de hoeveel- heid uranium of plutonium, die bij een splitsingsproces is betrokken, zich om in radio- .actief strontium. Terwijl andere radioactieve bijprodukten van het splitsingsproces

hun werking betrekkelijk snel verliezen, blijft het strontium geruime tijd radioactief.

Strontium-90 wordt als zeer gevaarlijk beschouwd. Proefnemingen met dieren hebben aangetoond dat strontium zich in het beenweefsel vastzet en daar geruime tijd ver- blijft; grote hoeveelheden strontium veroorzaken botkanker en leukemie.. Het staat

wel vast dat een grote dosis strontium in het bot van een mens tot dezelfde gevolgen zou leiden. Het door de proefexplosie ontstane strontium-90 komt in de vorm van radioactieve neerslag op de bodem en wordt via de voedselketen in het menselijk lichaam opgenomen. Niemand twijfelt eraan, dat het gedurende de lange weg vanaf de explosie tot het doordringen in het menselijk beenweefsel zijn gevaarlijke eigen- schappen althans ten dele heeft behouden. Libby, vic~-voorzitter van de Amerikaanse Atomic Energy C,Ommission, die nogaLeens van een te groot optimisme wordt be- schuldigd, schat dat het radioactieve strontium, dat via de weg bodem-gras-koe-melk tot ons komt, ongeveer 1/15 van zijn schadelijke werking heeft behouden en strontium in vlees en plantaardig voedsel ongeveer 1/20 2).

De grote vraag die de geleerden verdeeld houdt, is echter of niet, evenals elke toeneming van uitwendige straling tot vergroting van het aantal mutaties leidt, ook elke vergroting. van de hoeveelheid inwendige straling door het het opnemen van strontium-90 in het lichaam het aantal gevallen van leukemie en botkanker zal dpen toenemen. De resultaten van enkele onderzoekingen wijzen in deze richting. De ge- bruikte statistische methoden staan echter aan scherpe kritiek bloot. Het merendeel van de. deskundigen neemt aan, dat strontium .in het lichaam niet tot een toeneming van deze ziekten leidt zolang de opgenomen hoeveelheid niet een bepaalde drempel overschrijdt. Men spreekt in dit verband van een zgn. maximaal toelaatbare dosis, die overigens nog lang niet bereikt zou zijn. Libby betoogt in zijn reeds geciteerde artikel dat de extra-straling als gevolg van de opneming van strontium-90 in het bot nog geringer is dan de extra hoeveelheid straling welke een Amerikaan ontvangt die van Washington naar het 1500 m hoger gelegen Denver verhuist. Een rapport van de Engelse Medical Research Council van 1956 zegt: 'At its (strontium-90) present level, no detectable increase in the incidence of ill-effects is to be expected' 3). De commissie van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen, die in 1957 aan onze regering rapport uitbracht over de gevaren van proefexplosies, komt tot de conclusie:

'De commissie acht het ... onwaarschijnlijk dat de stralingsdosis op bot bij de huidige besmettingsgraad schadelijke gevolgen zal hebben, daar deze dosis klein is in ver- houding tot de dosis der natuurlijke straling' 4). Bezien tegen deze achtergrond doen de uitlatingen van de zeven Nederlandse theoretische fysici in hun brief aan minister Staf wel zeer alarmistisch aan. De brief zwijgt geheel over de bestaande wetenschap-

2) Distribution and effects of fall-out, Bulletin of Atomic Scientists, januari 1958.

3) British Medical Research Council, the hazards to man of nuclear and allied raçliations, London 1956.

4) Rapport van de commissie der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen betreffende de gevaren, die kunnen ontstaan ten gevolge van de verspreiding van radio-

actieve produkten 'door experimentele kernenergie-explosies, Amsterdam 1957.

346

p g

e: tI v

v o

g z. g te

l~

d

VI

al

TIJ

b b. in d. la w

dl cc in ra ar

da

ve ge op s ge

(11)

t- I-

IS

f.

n r-

~t

n ,n

:1- ie p- Ik

rn

I

js,

)e

let I

gt in lilt

.)e

ze

r r-

en :er I

fP-

len

io-

pelijke controverse over het al of niet aanwezig zijn van een drempel, waaronder geen gevaar te duchten is, maar constateert boudweg 'Het aantal gevallen van botkanker en leukemie over de gehele wereldbevolking dat aan de proefexplosies tot nu toe is te wijten (en dat slechts·een klein deel is van de gevallen met andere oorzaken, waar- van ze in de praktijk niet kunnen worden onderscheiden) is de laatste jaren op grond van minder volledige gegevens steeds hoger geschat en loopt volgens verschillende onderzoekers heel ruw in de honderdduizenden.'

Al staat dus bepaald niet vast dat de proefexplosies tot vergroting van het aantal gevallen van leukemie en botkanker hebben geleid, toch is er wel reden voor een zekere ongerustheid. Het bewijs dat dit niet het geval is, moet immers evenzeer nog geleverd worden. En ook zij die het bestaan van een drempel aannemen, komen vaak tot ~erschillende conclusies La. v. de vraag op welke' hoogte deze gelegen is. In de laatste jaren is er wel een neiging te bespeuren geweest om deze lager te stellen dan men vroeger meende te kunnen doen. Er zijn bovendien nog enkele an,dere factoren die tot voorzichtigheid nopen. Zo schijnt strontium een hogere concentratiegraad te vertonen in het bot van jonge kinderen dan in dat van ouderel1. Ook neemt men vrij algemeen aan dat door de werking van bepaalde luchtstromingen het strontium zich niet gelijkmatig over de aarde verspreidt, terwijl in streken met een calcium-arme bodem de gewassen meer strontium in zich opnemen dan elders. Het gevaar bestaat dus dat bewoners van bepaalde gebieden een grotere hoeveelheid strontium in zich opnemen - en dus eerder de drempel ~eigen te bereiken - dan de gemid- delde aardbewoner. Vooral in arme gebieden is dit een reëel gevaar. In welvarende landen met een gevarieerd dieet ,en ·een grote voedselimport uit andere delen van de wereld wordt het in belangrijke mate geneutraliseerd.

Het is de onzekerheid over de invloed van factoren als deze, die de auteurs van de zo even geciteerde Britse en Nederlandse rapporten ertoe brengt hun optimistische conclusies met een zeker voorbehoud te omgeven. 'Nevertheless, recognizing all the inadequacy of our present knowIedge, we cannot ignore the possibility that, if the rate of firing increases and particularly if greater numbers of thermonuclear weapons are used, we could within the lifetime of some now living, be approaching levels at which ill-effects might be produced in a sm all number of the population,' zegt de Medical Research Council. En het rapport van de Koninklijke A!<ademie van Weten- schappen merkt op: 'De commissie is evenwel van mening, dat bij voortduring van de huidige neerslag van radioactief stof na enige tijd een besmettingsgraad kan ont- staan, waarbij schadelijke gevolgen, zoals een verhoging van de leukemie- en tumor- frequentie niet met zekerheid uit te sluiten zijn.'

Wanneer wij nu deze beschouwing over de gevaren van strontium-gO samenvatten, dan komen wij tot de volgende conclusies: Een minderheid van de deskundigen meent - zonder voor deze stelling het onomstotelijke bewijs te kunnen leveren - dat de proefexplosies reeds nu het aantal gevallen van leukemie en botkanker hebben vergroot. Een meerderheid meent dat de huidige besmettingsgraad met strontium-gO geen gevaren voor de volksgezondheid oplevert. Mochten echter de proefexplosies op grote schaal worden voortgezet en mocht de maximaal toelaatbare dosis van strontium-gO lager liggen dan nu veelal nog wordt aangenomen, dan moet worden gevreesd dat het aantal gevallen van leukemie en botkanker op den duur een toe-

347

(12)

neming zal gaan vertonen; het eerst bij jonge kinderen en onder de bevolking van bepaalde geëxponeerde gebieden, later ook onder de mensheid in haar geheel.

Argumenten ten gunste van voortzetting van de proeven

Voor menigeen valt het moeilijk te begrijpen waarom van westelijke zijde de proef- explosies met kernwapens niet worden stopgezet. De Russen zijn met de proefexplo- sies opgehouden, waarom zou het Westen, nu wel vast staat dat deze proeven scha- delijk zijn voor de volksgezondheid, niet hetzelfde doen? Ook in de Verenigde Staten woedt een felle discussie over deze vraag. Maar daarbij is wel aan het licht gekomen dat de keuze niet zo eenvoudig is als zij op het eerste gezicht lijkt te zijn.

In de eerste plaats pleiten tegen deze stopzetting overwegingen van militaire aard, overwegingen welke nauw samenhangen met de veranderende concepties betreffende de defensieve strategie welke de 'vrije wereld onder aanvoering van de Verenigde Staten tegen de Russische bedreiging zal moeten volgen. Enkele jaren geleden nog verdedigde Dulles de these dat in geval van verstoring van het machtsevenwicht door het communistische blok zou dienen te worden overgegaan tot ogenblikkelijke massale vergelding, die zich niet tot de eigenlijke haard van het conflict zou behoeven te beperken. Maar deze conceptie is nu wel definitief verlaten. Massale vergelding blijft immers in een periode van atomair evenwicht, zoals wij nu kennen, niet ongestraft; zij lokt op haar beurt massale vergelding uit. Men redeneert nu anders. Gesteld dat ergens in het grensgebied van de vrije en de communistische wereld een locaal con- flict zou ontstaan, naar het patroon b.v. van Korea of Indo-China, dat in feite een.

krachtmeting betekent tussen het Westen en het communistische blok. Het Westen komt dan voor een moeilijk dilemma te staan. Toepassing van strategische kernwapens is praktisch uitgesloten, omdat dit vrijwel zeker zou leiden tot een wereldoorlog.

Anderzijds staat men in een krachtmeting met uitsluitend conventionele wapens zwakker dan de communistische landen. lri het Pentagon meent men nu aan dit dilemma te kunnen ontsnappen door het tot ontwikkeling brengen van tactische atoomwapens. De afweerkracht van het westen in een locaal conflict zou op deze wijze aanzienlijk kunnen worden vergroot, terwijl tezelfdertijd toepassing van deze wapens niet tot een uitbreiding van het conflict zou behoeven te leiden, omdat hun werking tot het eigenlijke strijdtoneel beperkt blijft. De opneming van een zo groot mogelijke verscheidenheid van deze wapens in het arsenaal van de vrije wereld wordt des te meer van belang geacht, omdat de angst van wederzijdse vernietiging enerzijds, de Russische drang tot verdere expansie anderzijds, de kansen op het ontstaan van dergelijke locale conflicten aan de periferie van de communistische machtssfeer steeds groter doen worden.

In Amerika is men bovendien steeds meer gaan inzien dat, ook wanneer van een nucleair machtsoverwicht van de Verenigde Staten sprake zou zijn, het gebruik van strategische kernwapens als vergeldingsmiddel in een locaal conflict niet toelaatQaar moet worden geacht. A-en H-bommen zouden miljoenen slachtoffers onder de burger- bevolking maken. Alleen reeds op grond van deze overweging wordt de ontwikkeling van tactische kernwapens, die, hoe gruwelijk op zich zelf ook, in elk geval niet tot een massale uitroeiing van mensenlevens zouden leiden, een noodzakelijkheid geacht.

Dulles zelf heeft deze ingrijpende wijziging in de militair-politieke concepties

p F b d ti ''11

ex en pt stl on ov ca al

Wf

be th de vo zal be tio ate

tat

(13)

~f- 0-

a-

f m

m

I

ld, ':Ie ':Ie Dg or

\Ie Ite Ijft

!ft;

lat

~n-

!en ten

~ns

og.

ens Idit

~he

~ze

~ze tUn

oot 'eld

~ng

Ihet ::he

een wan aar

~er-

ling tot ht.

,ties

welke aan de strategie van de Verenigde Staten in de koude oorlog ten grondslag liggen, uiteengezet in een artikel in 'Foreign Affairs' van oktober 1957: 'In the future it may ... be feasible to place less reliance upon deterrence of vast retaliatory power. It may be possible to defend countries by nuclear weapons so mobile, or so placed as to make military invasion with conventional forces a hazardous attempt.

For example, terrain is of ten such that invasion routes ean be deeisively dominated by nuclear artillery. Thus, in contrast to the 1950 decade, it may be that by the 1960 decade the nations which are around the Sino-Soviet perimeter can possess an effec- tive defense against full-scale conventional attack and thus confront any aggressor with the choice between failing or himself initiating nuclear war against the defending country. Thus the tables may be turned, in the sense that instead of those who are non-aggressive having to rely upon all-out nuclear retaliatory power for their protee- tion, would be aggressors will be unable to count on a successful conventional aggres- sion, but must 1hemselves weigh the consequences of invoking nuclear war.'

Maar de ontwikkeling van de meeste van deze tactische wapens staat nog slechts in de kinderschoenen. Er is nog veel research nodig alvorens voldoende bekend is over hun deugdelijkheid en mogelijkheid van aanwending. Stopzetting van proef- explosies zou deze research ernstig bemoeilijken, zo niet onmogelijk maken. Van- daar het verzet tegen een dergelijke stap in militaire kringen in de Verenigde Staten.

Hoe zwaar deze factor weegt moge blijken uit het volgende. Op de dag na de aankondiging uit Moskou, dat Rusland tot voorlopige stopzetting van de proef- explosies had besloten, deelde Dulles op zijn persconferentie mede, dat de Ver- enigde Staten deze stap reeds hadden verwacht (inderdaad waren in de Amerikáanse pers reeds speculaties hieromtrent verschenen). Op een conferentie van vooraan- staande politieke en militaire leiders met Eisenhower was de mogelijkheid besproken om de Russen een slag voor te blijven en zelf tot een dergelijke eenzijdige stopzetting over te gaan. Uiteindelijk werd echter besloten dat niet te doen: 'We weighed very carefully all the pros and cons, and particularly ... the fact that unless there can be a program which goes to the heart of this problem, namely, the existence of nuclear weapons, we really ought to try to make these weapons into something that could be usabIe without vast human destruction and which could make progress toward their utility as more of a tactical weapon.' En enige weken later vat admiraal Strauss, de voorzitter van de Amerikaanse Atomic Energy Commis sion, in een verklaring voor de subcommissie voor ontwapening van de Senaatscomissie voor buitenlandse zaken, zijn bezwaren tegen de stopzetting van de proeven als volgt samen: 'It would be a disadvantage to the defenders (de westelijke mogendheden) to stop their produc- tion and development of defensive weapons because they have to be more sophistic- ated than the weapons of attack.'

Er is bovendien nog een bijzondere overweging van militaire aard die de Ameri- kanen doet aarzelen om tot stopzetting van proefexplosies over te gaan. Sinds bleek dat de Russen een voorsprong hebben bij het tot ontwikkeling brengen van lange afstandsraketten, en zelfs reeds - vermoedelijl:< succesvolle - proeven met inter- continentale raketten hebben ondernomen, spant men zich tot het uiterste in om effectieve afweermiddelen tegen deze nieuwe aanvalswapens te vinden. De resul- taten van de research op dit punt hebben tot de conclusie geleid dat er een reële

349

(14)

mogelijkheid, hoewel allesbehalve zekerheid, bestaat, dat luchtdoelraketten met atoomlading zouden kunnen worden vervaardigd, die een doeltreffende verdediging zouden bieden tegen de nieuwe Russische raket-wapens (de zgn. anti-missile missile).

Maar ook hier geldt weer dat dit afweerwapen alleen tot ontwikkeling kan worden ge- bracht met behulp van een aantal proefexplosies. Een man als dr. Teller, een voor- aanstaand atoom-physicus, die bij het Amerikaanse publiek bekend staat als de 'vader van de H-bom', en .ook ten nauwste is betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe nucleaire wapens, me"ent dat alleen al op grond van deze overweging niet tot stop- zetting van de proefexplosies mag worden overgegaan.

Op 2 maart jl. verklaarde hij in een televisie-interview: 'I can say this: if you eliminate nuclear explosions, then you make the anti-missile defense an insoluble problem. I believe that for this purpose alone we are going to need a lot of testing.' 5)

De tegenstanders van de stopzetting van de proefexplosies ontkennen meestal niet s het gewicht van het argument dat voortzetting van de proefexplosies schadelijke 1 gevolgen vom; de volksgezondheid oplevert. Zij menen echter dat zwaarder moet

wegen het gevaar dat in geval van onvoldoende verdere ontwikkeling van tactische c atoomwapens de opbouw van een effectieve westerse defensie ernstig wordt be- z dreigd. In deze overtuiging worden zij gesterkt door de overweging dat bij toe- s komstige kernexplosies het stralingsgevaar zeer aanzienlijk kan worden beperkt. Het v blijkt nl. technisch mogelijk te zijn om bij alle kernwapens, onverschillig hun grootte, s de radioactieve 'fall-out' tot een klein percentage van de vroegere omvang te redu- A ceren. Zo zei Teller in het zoëven reeds "geciteerde televisie-interview: 'We know ~

how to make an explosion in which the dangerous part of the radioactivity is reduced 0:

to 4 pct. of what it used to beo I know, and I can assure you that this process can be ai carried very, very much further.' Men meent nu dat al het mogelijke moet worden d gedaan, niet in het minst in het belang van de burgerbevolking in een eventuele Zl oorlog, om deze 'schone' wapens tot ontwikkeling te brengen. Een groot deel van kl de proefexplosies, welke de Amerikanen thans in de Pacific ondernemen, heeft ten hl

doel de kennis op dit punt te vergroten. te

Dulles ve.rsus Strauss

De zoëven geciteerde uitlatingen van Dulles op zijn persconferentie zou men kunnen zien als een aanwijzing dat de tegenstanders van een stopzetting der p~oefexplo~iel!

het pleit hebben gewonnen. Het is echter zeer wel mogelijk dat hier slechts van een tijdelijke overwinning sprake is. In de Amerikaanse pers circuleren hardnekkige geruchten, dat Dulles sterk onder de indruk is gekomen van de weerstanden welkó de huidige Amerikaanse politiek op dit punt in de wereld opwekt. Hij zou er daarom voor pleiten na voltooiing van de serie proefexplosies, die thans in de Pacific worden ondernomen, de proeven stop te zetten en alleen dan tot hervatting over te gaan wanneer een internationale overeenkomst hieromtrent niet mogelijk zou blijken te zijn.

Tegelijkertijd zou in de onderhandelingen met de Russen op dit punt een andere tactiek moeten worden gevolgd. Het State Departrnent acht het uit politiek-propa- gandistische overwegingen steeds moeilijker om vast te houden aan het officiële standpunt, vervat in de. op 2~ augustus 1957 tijdens de Londense ontwapenings-

5) Een samenvatting van dit interview is opgenomen in het meinummer van S & D, p. 333.

350

w ar

Wl

he on be

he mI

ZiE

(15)

et Ig

:).

e-

lr-

er ve p-

)u

Ile 5) iet ke let

!he

>e- oe- let Ite,

au-

pw

~ed Ibe

~en

;ele van tl:en

:len

~ief

een Fige

~1kb

rom den iaan

?ijn.

iere bpa- ciële Illgs- t333.

besprekingen van westerse zijde ingediende (en door de Russen verworpen) voor- stellen. Deze hielden in dat een overeenkomst tot stopzetting van de kernproeveQ zou dienen te worden gekoppeld aan een overeenkomst tot stopzetting van de pro- duktie van splijtbaar materiaal voor militaire doeleinden. Wanneer het westen dit standpunt blijft innemen, zo schijnt men te redeneren, dan zal de publieke opinie in de vrije wereld steeds meer geneigd zijn Amerika en Engeland verantwoordelijk te stellen vQor het mislukken van de pogingen om tot een internationale overeenkomst tot stopzetting van de proeven te geraken. Men staat propagandistisch sterker wan- neer men deze eis loslaat en zich bereid verklaart een afzonderlijke overeenkomst over de proefexplosies te sluiten. Voorwaarde zou echter zijn dat men het eens zou worden over een effectieve internationale controle op de naleving daarvan.

In het bijzonder admiraal Strauss, de voorzitter van de Atomic Energy Commis- sion, schijnt zich echter fel tegen een dergelijke koerswijziging te verzetten 6). De- beslissing ligt nu bij Eisenhower, die, zoals gewoonlijk, aarzelt

Mede bezien tegen de achtergrond van deze discussie is de in de afgelopen maan- den gevoerde briefwisseling tussen Boelganin (later Chroesjtsjow) en Eisenhower, voor zover betrekking hebbend op het probleem van de kernproeven, bijzonder interes- sant. Toen op 10 december 1957 Boelganin - overigens zonder ook maar met-een woord over het controle-vraagstuk te spreken - aan Eisenhower voorstelde om tot stopzetting van de proefexplosies met kernwapens over te gaan, was de reactie van de Amerikaanse president (op 12 januari d.a.v.) dat daarvan alleen sprake kon zijn wanneer overeenstemming werd bereikt 'to check and reverse the accumulation of nuclear weapons.' Op 15 februari herhaalt hij dit standpunt. Dan komt' de Russische aankondiging van 1 april, dat de Sowjet-Unie de proeven stopzet, op 2 april gevolgd door de uitnodiging van Chroesjtsjow aan de Verenigde Staten en Engeland om het- zelfde te doen. In het antwoord van Eisenhower van 8 april wordt niet meer over- koppeling van overeenkomsten gesproken, maar komt een sterk accent te liggen op het vraagstuk van de controle: 'If there is ever to be ... limitation or suspension of testing, ... plans for international control should be in instant readiness. Why should we not at once put our technicians to work to studyl ... what specific control measures are necessary?'

Op 23 april wees Chroesjtsjow dit voorstel van de hand. Kort daarna, op 8 mei, wijzigt hij echter plotseling zijn houding. Hoewel hij verklaart ernstige twijfel te hebben over deze procedure, zegt hij bereid te zijn mee te werken aan een dergelijk - onderzoek van deskundigen, mits dit geschiedt 'in the shortest term agreed upon beforehand.'

De bewoordingen waarin Chroesjtsjow deze concessie aan het westelijke standpunt heeft vervat, kunnen ons nauwelijks optimistisch stemmen over de mogelijkheid dat men het eens kan 'worden over een controlesysteem. Dit te meer omdat zich laat aan- zien dat met een globale controle niet kan worden volstaan.

Het inspectieprobleem

Wanneer proefexplosies plaatsvinden met bommen van een sterkere explosieve kracht- dan in 1945 tegen Japanse steden werden gebruikt (20 kiloton) zijn de deskundigen.

6) Inmiddels heeft Strauss zijn ontslag genomen. - Red. S en D.

351

(16)

het erover eens dat het inspectiesysteem geen bijzondere moeilijkheden zou behoeven op te leveren. Een betrekkelijk klein aantal stations in de Sowjet-Unie, de Verenigde Staten, het gebied van de Pacific en wellicht nog enkele andere delen van de wereld, uitgerust met instrumenten om de radioactiviteit in de lucht te peilen en drukgolven in de atmosfeer en seismische golven in de bodem te meten zouden voldoende zijn -om elke overtreding van een overeenkomst tot stopzetting van 'de proeven te con-

stateren. ,

Zo eenvoudig is het probleem echter niet. Onderzoekingen in de Verenigde Staten hebben aangetoond dat kleinere kernexplosies, in het bijzonder wanneer zij diep onder de grond zouden worden uitgevoerd, een zeer gedetailleerd inspectiesysteem zouden vergen.

Het probleem wordt bovendien gecompliceerd door het feit, dat de explosiEs zouden kunnen worden verricht in een streek waar veel aardbevingen voorkomen. 7) Bij grote explosies schijnen de veroorzaakte seismische golven af te wijken van die welke door aardbevingen worden veroorzaakt. Hoe kleiner echter de explosie, hoe .moeilijker het wordt een dergelijk onderscheid te maken.

Gezien deze moeilijkheden meent een man als Teller dat een doeltreffend inspectie- systeem een hersenschim is. In zijn te zamen met dr. Latter geschreven boek: 'Our nuclear future' zegt hij: 'The Russians are certainly ingenious enough to devise secret methods of testing ... It is almost certain that in tbe competition between prohibition and bootlegging,' the bootlegger will win.'

Andere deskund~gen zijn iets minder pessimistisch. Dr. Libby, de vice-voorzitter van de Atomie Energy Commission, verklaarde b.v. voor een senaatscommissie in antwoord op de vraag of hij het eens was met Teller, dat hij weliswaar 'pretty pessi- mistic' was, maar dat het inspectiesysteem naar zijn oordeel niet volmaakt behoefde

te zijn: 'Itseems to me that it is merely like ordinary criminallaw. The chance of being caught, if they are good enough that is all you need ... Test inspection, though difficult, may be practical.'

De schattingen van het aantal inspectiestations dat binnen de grenzen van de Sowjet-Unie zou moeten worden opgericht, lopen sterk uiteen. Een studie van Colum- bia University komt tot een totaal van 25. Een door Eisenhower ingestelde weten- schappelijke adviescommissie onder voorzitterschap van dr. James Killian meent echter, dat een groter aantal stations nodig zou zijn om althans een redelijke (hoewel geen absolute) zekerheid te krijgen dat ontduiking niet zal plaatsvinden. Het ju;stc aantal is nog niet bekend gemaakt, maar het zouden er in elk geval enkele tientalleJl moet zijn. Andere schattingen komen tot een totaal van honderd.

Mag men nu aannemen dat de Sowjet-Unie bereid zal zijn dergelijk inspectie- systeem te aanvaarden? Het lijkt zeer onwaarschijnlijk, en wel te meer, omdat de wetenschappelijke adviseurs van Eisenhower een zeer grote mate van bewegings- vrijheid voor de inspectieteams binnen de Sowjet-Unie noodzakelijk achten. Zo ver-

klaa~de prof. Bethe, de rapporteur van de door Eisenhower ingestelde adviescom- missie, dat deze teams, wanneer het vermoeden van overtreding van het verbod zou bestaan, 'wouJd have to have immediate access without further negÇ>tiation; the teams

7) Een artikel in de New York Times van 8 mei jJ. schat het aantal aardbevingen, dal jaarlijks in Rusland en China plaatsvindt, op 2500.

wou!

tbe I

delit;

zouc akko EI aantl eis VI

aard Verel muni

COM Wam bezie een I

proef vaak kelin~

maal sterkE de tal proev de vrJ

De maar ander dat d ontwil in: stc de Ve De de kw systee!

kaansE lutiom . Wal tot ov, zullen dat ee verplic ge voer verdie]

sprak ( lijke 0'

(17)

would have to have the right to go to the spot, to the suspected spot, right away when tbe seismie signal is found: Gezien de geringe bewegingsvrijheid welke a~m vreem- delingen in de Sowjet-Unie wordt toegestaan, moet de kans, dat de Russen bereid zouden zijn met een dergelijk ingrijpend inspectiesysteem binnen bun grenzen akkoord te gaan, wel zeer gering worden geacht.

Er rijst bovendien nog een andere moeilijkheid. Het is bekend dat de Russen een aantal proefexplosies op Chinees territoir hebben verricht. Het moet dus een redelijke eis worden geacht dat het inspectiestelsel tot dit land wordt uitgebreid. Maar uiter- aard schept dit weer nieuwe problemen, o.a. verband houdend met het feit dat de Verenigde Staten geen diplomatieke betrekkingen onderhouden met de Chinese com- munistische regering.

Conclu~es

Wanneer wij de recente ontwikkelingen rond het probleem van de kernexplosies bezien, dan komen wij tot de volgende conclusies. De Verenigde Staten staan voor een moeilijk probleem. Enerzijds staat men voor het feit, dat voortzetting van de proefexplQsies zekere gevaren voor de volksgezondheid oplevert, ook al worden deze vaak zwaar overdreven en ook al mag men aannemen dat bij een verdere ontwik-. keling van de kernwapens het beperken van de radioactieve fall-out tot een mini- maal percentage van de vroegere omvang mogelijk zal maken. Anderzijds zijn er sterke argumenten aan te voeren voor de stelling dat een verdere ontwikkeling van de tactische atoomwapens, met als onvermijdelijke consequentie voortzetting van de proeven, onmisbaar is voor het opbouwen van een doeltreffend defensiesysteem van de vrije wereld.

De Sowjet-Unie daarentegen hult zich in het kleed van humapitaire overwegingen, maar heeft waarschijnlijk met de eenzijdige stopzetting van haar proefexplosies geen ander doel dan via een verontruste publieke opinie in de westerse wereld te bereiken dat de pogingen om nieuwe atomaire wapenen voor defensieve doeleinden tot ontwikkeling te brengen, worden gefrustreerd. Tactisch neemt zij een sterke positie in: stoppen de Amerikanen met hun proeven, dan hèeft zij haar doel bereikt; gaan de Verenigde Staten er mee voort, dan kan zij de beledigde onschuld spelen.

De Amerikanen doorzien dit spel en proberen nu de Russen vast te nagelen op de kwestie van de inspectie. De Sowjet-Unie zal echter een doeltreffend inspectie- systeem nauwelijks kunnen aanvaarden. De eis van het vrijelijk bewegen van Ameri- kaanse inspectieteams door de Sowjet-Unie is in communistische ogen zodanig revo- lutionair, dat slechts een afwijzing kan volgen .

. Wanneer de verwachting wordt bewaarheid, dat de pogingen om -met de Russen

tot overeenstemming te komen over een algehele stopzetting van de kernproeven, zullen afstuiten op het inspectieprobleem, dan blijft· nog de mogelijkheid bestaan dat een akkoord van meer beperkte strekking wordt bereikt, waarbij partijen zich verplichten de hoeveelheid radioactieve energie, die jaarlijks bij de door hen uit- gevoerde proeven vrijkomt, een bepaalde limiet niet zal overschrijden. In dit verband verdient het de aandacht dat Eisenhower in zijn brief van 8 april jJ. aan Chroesjtsjow sprak over 'limitation or suspension of testing'. Aangezien schending van een derge- lijke overeenkomst zonder veel moeite te constateren valt, zou waarschijnlijk over- 353

(18)

eenstemming te bereiken zijn over de controle op de naleving daarvan. Een dergelijke overeenkomst is deels bevredigend, deels onbevredigend. Bevredigend omdat de mogelijkheid om defensieve nucleaire wapens tot ontwikkeling te brengen niet wordt afgesneden. Onbevredigend, omdat weliswaar het stralingsgevaar in zeer aanzienlijke mate zou worden teruggedrongen, maar anderzijds de jaarlijks vrijkomende hoeveel- heid radioactieve energie onvermijdelijk tot genetische schade, en dus tot slacht- offers in de komende generaties, zou blijven leiden.

De westerse landen zouden het daarom als hun plicht moeten beschouwen om zo snel mogelijk onder het toegestane quotum radioactiviteit te blijven en kosten noch moeite dienen te sparen om zo snel mogelijk te komen tot stopzetting van de proeven, dan wel een zodanige uitvoering daarvan dat geen radioactiviteit vrijkomt.

Dit laatste is bepaald g,een theoretische mogelijkheid. Een in november jl. onder- nomen proefexplosie met een klein nucleair wapen in een mijn~ang in Nevada heeft aangetoond, dat bij een dergelijke ondergrondse explosie de gevaarlijke radioactiviteit in de berg waaronder de proefexplosie plaatsvindt, 'opgesloten' blijft. Dit opent zeer belangrijke perspectieven.

Tegen deze achtergrond is van veel belang een uitlating van DuIles op .een pers- conferentie van 2 april jL In antwoord op de vraag wanneer het de Verenigde Staten mogelijk zou zijn om met proefexplosies ten behoeve van de ontwikkeling van tac- tische atoomwapens te stoppen, merkte hij o.m. op: 'It could very weIl be that that area would be pretty weIl exhausted by the present series of tests or perhaps supple- mentary tests that might be conducted entirely in a sealed compartment underground so that there would be 110 danger at all of any fall-ou~ or effect on human life.'

DuIles maakte een uitzondering t.a.v. de ontwikkeling van de zgn. anti-missile- missile, die verdere p~oefexplosies noodzakelijk zou maken. Wanneer echter de proe- ven in de lucht tot deze wapens beperkt zouden blijven, dan mag men, mede gezien de toenemende mogelijkheid om de, hoeveelheid bij explosies vrijkomende radio- activiteit te reduceren, veilig aannemen, dat de vergroting van de bestaande straling als gevolg daarvan nagenoeg te verwaarlozen zou zijn.

Mocht DuIles' visie juist blijken, dan zou dus, ook wanneer een overeenkomst tot stopzetting van de proeven niet mogelijk zou zijn, weldra n~uwelijks meer van een ver.

groting van de radioactieve straling als gevolg van proefexplosies sprake zijn. Althans wat de Amerikaanse proeven betreft. Dat de Engelsen tezelfrlertijd met proeven van enige omvang in de openlucht zouden voortgaan, moet wel uiterst onwaarschijnlijk worden geacht. De publieke opinie in dit land zou zich ongetwijfeld daartegen ver- zetten. En wat de Sowjet-Unie betreft: formeel heeft zij Zich de vrijheid voorbehou- den om de proefexplosies te hervatten wanneer de westerse mogendheden, zoals zij inmiddels hebben gedaan, met hun proeven zouden voortgaan. Hoewel de Russen dan propagandistisch een slechte beurt zouden maken, is het niet uitgesloten dat zij hiertoe zouden besluiten. Met het oog hierop, en mede ook gezien de mogelijkheid dat andere mogendheden (Frankrijk!) tot de produktie van kernwapens overgaan, zou, ook wanneer de dool' Dulles voorziene ontwikkelingen werkelijkheid zouden worden, een overeenkomst tot beperking van de proefexplosies en de daardoor ontstane fall-out wenselijk mo~n worden geacht.

vel var bel

be~

pn san I gel m.i pul

ne~

beg Bra Wij

,

ong den IJ op r

cloo 'I C kinc' men

1 )

W. cl

(19)

A. L Ü H R S

De impopulariteit van de ambtenaar

Onder de titel 'Ambtenaren en bureaucratie in Nederland' heeft dr. A. van Braam verleden jaar een dissertatie het licht doen zien, die ongetwijfeld aan de spits staat van de literatuur die in ons land over dit onderwerp is verschenen 1). Het is niet de

bedoeling dit objectieve, veelzijdige en uitvoerig gedocumenteerde boek hier te bespreken, al kan ik niet nalaten het aan' ieder ter lezing aan te bevelen, die zich uit praktisch of wetenschappelijk oogpunt voor de ambtenaar en· de bureaucratie in onze samenleving interesseert .

. De reden waarom dit artikel met de vermelding van dit boek in huis valt is daarin gelegen, dat de schrijver sterk blijkt te zijn geboeid door een verschijnsel, dat ook m.i. méér aandacht verdient dan daaraan in onze literatuur wordt gegeven: de iinpo- pulariteit van de ambtenaar. Door z'n boek met een bespreking van het stereotypisch negatieve oordeel, dat de ambtenaar bij de gemiddelde burger te beurt valt, te beginnen en daar aan het slot van zijn studie uitvoerig op terug te komen stelt Van Braam dit probleem, dat in feite de verhouding ambtenaar-'publiek' betreft, centraal.

Wij willen ons in dit artikel iets nader met dit vraagstuk bezighouden.

Welke bezwaren heeft 'het publiek' - laten wij ons gemakshalve van dit nog

ongedifferentie~rde begrip mogen bedienen - tegen de ambtenaar? Welke ondeug- den en tekortkomingen sclrrijft men hem toe?

ln een Engels geschriftje, dat ik onlangs onder ogen kreeg, worden deze vragen op niet ongeestige wijze beantwoord. Het dient zich aan als een 'hymn', voorafgegaan door een 'short formular for the Lord's service in Government offices', en luidt:

'Let us prat!':

Oh, Lord, grant that this day we may come to no decision, neither run into any kind of responsibility, but that all our doings may be ordered to establish new depart- ments, for ever and ever, Amen.

'Hymn'

Oh Thou who seest all things below, Grant that They servants may go slow, That they may study to comply With regulations till they die.

ö) OT. A. van Braam: Ambtenaren en bureaucratie in ederland. Uitgeversmaatschappij W. de Haan N.V., Zeist.

35.')

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dienstbaar - ten aanzien van betaalbare woningen voor starters en senioren te realiseren, alsook levensloopbestendige woningen. Ook in de nieuw te realiseren wijk De Bakertand

Schrijf ’BLANCO’ op het vragenblad v´ o´ or de vragen waarop je eventueel geen antwoord weet.. • Geef enkel het

Er zijn veel manieren waarop je planten kunt vermeerderen zonder dat daar bevruchting aan te pas komt.. Bekende

Ik heb de nieuwe ouders al gewaarschuwd, toen de dokter meldde dat jullie onderweg waren naar het ziekenhuis, ging Hamilton verder.. Ik wil jullie morgenochtend alle

29-1-2018 Bestuurder Levenseindekliniek: 'Soms zien patiënten toch weer het licht' | Zwolle |

In laatstgenoemd arrest, dat ging over de vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon op andere wijze (waaronder ook shockschade valt),

Toch maar niet direct laten weten – door ervaring leert het dit wel – dat je een scherp potlood of pen in de klas ook als wapen kan gebruiken. Loert pestgedrag nu al om

De twijgen zijn bij vrijwel alle mak- kers dun, gegroefd, grijsgeelachtig of roodbruin van kleur, wel of niet behaard, afhankelijk van de soort, en sterk hangend of overhangend,