Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek - Kliniekstraat 25 - 1070 Brussel - T.: +32 (0)2 558 18 11 - F.: +32 (0)2 558 18 05 - info@inbo.be - www.inbo.be
Wetenschappelijke ondersteuning
her-stelprogramma’s kopvoorn, serpeling,
kwabaal en beekforel in 2008
Tom Van den Neucker, Emilie Gelaude, Seth Martens, Raf Baeyens,
Yves Jacobs, Maarten Stevens, Ans Mouton, David Buysse, Johan
Auwerx, Daniel De Charleroy, Johan Coeck & Janine van Vessem
INBO.R.2009.39
IN
B
Auteurs:
Tom Van den Neucker, Emilie Gelaude, Seth Martens, Raf Baeyens, Yves Jacobs, Maarten Stevens, Ans Mouton, David Buysse, Johan Auwerx, Daniel De Charleroy, Johan Coeck & Janine van Vessem
Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) is het Vlaams onderzoeks- en kenniscentrum voor natuur en het duurzame beheer en gebruik ervan. Het INBO verricht onderzoek en levert kennis aan al wie het beleid voorbereidt, uitvoert of erin geïnteresseerd is.
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen
Het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen is een federale wetenschappelijke instelling met bij-zondere aandacht voor biodiversiteitsonderzoek in al zijn vormen, nationaal en internationaal. Op het Departement Entomologie wordt specifiek onderzoek verricht naar insecten en spinachtigen, vooral binnen een taxonomisch, ecologisch en genetisch kader.
Vestiging: INBO Brussel Kliniekstraat 25, 1070 Brussel www.inbo.be e-mail: tom.vandenneucker@inbo.be Wijze van citeren:
Van den Neucker T., Gelaude E., Martens S., Baeyens R., Jacobs Y., Stevens M., Mouton A., Buysse D., Auwerx J., De Charleroy D., Coeck J. & van Vessem J. (2009). Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kop-voorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2009 (INBO.R.2009.39). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel.
D/2009/3241/382 INBO.R.2009.39 ISSN: 1782-9054 Verantwoordelijke uitgever: Jurgen Tack Foto cover:
Abeek (Yves Adams / Vilda)
Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van: het Visserijfonds en het Agentschap voor Natuur en Bos
Wetenschappelijke ondersteuning
herstelprogramma’s kopvoorn,
serpeling, kwabaal en beekforel in
2008.
Tom Van den Neucker, Emilie Gelaude, Seth Martens, Raf
Baeyens, Yves Jacobs, Maarten Stevens, Ans Mouton,
David Buysse, Johan Auwerx, Daniel De Charleroy, Johan
Coeck & Janine van Vessem
Rapport van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
INBO.R.2009.39
4 Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
www.inbo.be Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
5
Samenvatting
In het voorliggende onderzoek werden de lopende herstelprogramma’s voor kopvoorn, serpeling en kwabaal geëvalueerd. Dit onderzoek omvatte tevens een studie van de voortplantingsmigratie en het voorplantingssucces van kwabaal in het stroomgebied van de Grote Nete. Tenslotte werd voor 17 geselecteerde trajecten in 13 waterlopen de habitatgeschiktheid nagegaan voor kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel.
Ter evaluatie van de uitgevoerde herintroducties werden in totaal 22 trajecten in negen verschillende waterlopen, waar één of meerdere van de genoemde soorten werden geïntroduceerd, elektrisch bevist. Tevens werden het Meer van Rotselaar en de paaigracht die hiermee in verbinding staat bevist. De gevangen aantallen werden telkens vergeleken met de verwachte aantallen, die in voorgaande studies bepaald werden aan de hand van habitatgeschiktheidsmodellen. In de meeste waterlopen werd overleving vastgesteld. Een laag aantal of het ontbreken van een doelsoort in sommige waterlopen kan vaak toegewezen worden aan de nog lage herintroductie-inspanning, maar in enkele waterlopen is het habitat wellicht niet optimaal of spelen andere factoren een rol.
De voortplantingsmigratie van kwabaal in het stroomgebied van de Grote Nete werd in de winter van 2007-2008 bestudeerd door fuiken te plaatsen in zes zijbeken en in de hoofdloop. Er werd paaimigratie vastgesteld, die piekte na een koudere periode met een stabiele waterafvoer. Elektrische bevissingen in het voorjaar leverden echter geen aanwijzingen dat de kwabalen zich succesvol hebben voortgeplant. Mogelijk kwam dit door de nog lage densiteiten aan volgroeide dieren en het niet optimale paaihabitat, o.a. ten gevolge van kruidruimingen in het najaar.
De habitatgeschiktheid voor kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel werd nagegaan door toepassing van habitatgeschiktheidsmodellen. In ongeveer de helft van de trajecten is de waterkwaliteit ontoereikend voor kopvoorn, serpeling en kwabaal. Er werden enkele maatregelen geformuleerd die het habitat kunnen verbeteren voor de doelsoorten. De schaarste aan geschikt habitat kan vaak worden toegeschreven aan het ontbreken van voldoende stroomdiversiteit. In de waterlopen die geëvalueerd werden met het oog op een eventuele herintroductie van beekforel ontbreken vooral voldoende grind en stenen.
6 Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
www.inbo.be
English abstract
In the present study the restoration programs for chub, dace and burbot were evaluated. In addition, we examined the spawning migration and spawning succes of burbot in the Grote Nete catchment. Finally, habitat suitability for chub, dace, burbot and brown trout was assessed in 17 trajectories in 13 small rivers.
Past reintroductions were evaluated in 22 trajectories in 9 small rivers and in the Meer van Rotselaar. Numbers of the target species caught by electrofishing were compared to predicted numbers obtained by applying habitat suitability models. Survival was observed in most rivers. Low numbers or absence of the target species in some rivers may be linked to a low reintroduction effort. However, in some rivers habitat suitability may still be insufficient. Spawning migration of burbot in the Grote Nete catchment was studied in 6 small tributaries and in the main channel using fyke nets. During the winter of 2007-2008 spawning migration peaked after a period with lower water temperature and low discharge. However, electrofishing in spring did not yield burbot larvae. Consequently, succesful spawning could not be confirmed. Burbot reproduction may have failed because of a low abundance of adult individuals and suboptimal spawning habitat.
Habitat suitability for chub, dace, burbot and brown trout were assessed by applying habitat suitability models. In about half of the assessed trajectories water quality was insufficient for chub, dace and burbot. Several measures were proposed to improve habitat quality for the target species. The scarcity of suitable habitat may be linked to a lack of diversity in stream morphology. Habitat suitability for brown trout was assessed in two trajectories. In both trajectories substrate consisting of gravel or stones was not present.
www.inbo.be Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008. 7
Inhoud
Samenvatting... 5 English abstract ... 6 1 Inleiding... 10 1.1 Motivatie ... 10 1.2 Doelstellingen ... 102 Evaluatie van de uitgevoerde herintroducties van kopvoorn, serpeling en kwabaal ... 11
2.1 Doelstellingen ... 11
2.2 Herintroductie-inspanning ... 11
2.2.1 Kopvoorn, Squalius cephalus (Linnaeus, 1758)... 11
2.2.2 Serpeling, Leuciscus leuciscus (Linnaeus, 1758) ... 15
2.2.3 Kwabaal, Lota lota (Linnaeus, 1758)... 17
2.3 Materiaal en methode... 18
2.4 Evaluatie van de uitgevoerde herintroducties van kopvoorn, Squalius cephalus (Linnaeus, 1758) ... 21 2.4.1 Abeek ... 21 2.4.2 Itterbeek ... 23 2.4.3 Bosbeek ... 25 2.4.4 Grote Nete... 26 2.4.5 Laan ... 28 2.4.6 IJse ... 30 2.4.7 Maarkebeek ... 32 2.4.8 Zwalm ... 34 2.4.9 Vleterbeek ... 36
2.5 Vergelijking van de conditie van kopvoorn in de beviste waterlopen ... 37
2.6 Evaluatie van de uitgevoerde herintroducties van serpeling, Leuciscus leuciscus (Linnaeus, 1758) ... 38 2.6.1 Abeek ... 38 2.6.2 Itterbeek ... 41 2.6.3 Bosbeek ... 42 2.6.4 Grote Nete... 45 2.6.5 Laan ... 48 2.6.6 IJse ... 50 2.6.7 Maarkebeek ... 53
2.7 Vergelijking van de conditie van serpeling in de beviste waterlopen ... 55
2.8 Evaluatie van de uitgevoerde herintroducties van kwabaal, Lota lota (Linnaeus, 1758) ... 56
2.8.1 Abeek ... 56
2.8.2 Bosbeek ... 59
2.8.3 Grote Nete... 61
2.8.4 IJse ... 63
2.8.5 Meer van Rotselaar ... 65
2.8.6 Maarkebeek ... 66
8 Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
www.inbo.be
3 Onderzoek naar de paaimigratie van kwabaal in het stroomgebied
van de Grote Nete... 69
3.1 Doelstellingen ... 69
3.2 Methode ... 69
3.3 Resultaten ... 70
3.4 Bespreking ... 73
4 Onderzoek naar juveniele kwabaal in het stroomgebied van de Grote Nete ... 74 4.1 Doelstelling... 74 4.2 Methode ... 74 4.3 Resultaten ... 75 4.3.1 Scherpenbergloop... 75 4.3.2 Zeeploop ... 77 4.3.3 Heiloop ... 80 4.3.4 Asbeek... 81 4.3.5 Hanske Sels... 83 4.3.6 Balense gracht ... 84 4.3.7 Grote Nete... 85 4.4 Bespreking ... 86
5 Evaluatie van de habitatgeschiktheid voor het herstel van kopvoorn-, serpeling-, kwabaal- en beekforelpopulaties... 87
5.1 Doelstellingen ... 87
5.2 Materiaal en methode... 87
5.2.1 Geëvalueerde trajecten... 87
5.2.2 Habitatgeschiktheid kopvoorn, serpeling en kwabaal ... 95
5.2.3 Habitatgeschiktheid beekforel, Salmo trutta fario Linnaeus, 1758 ... 95
5.3 Evaluatie van de habitatgeschiktheid voor kopvoorn ... 98
5.3.1 Abeek ... 98 5.3.2 Demer ... 100 5.3.3 Velpe ... 102 5.3.4 Herk ... 104 5.3.5 Prinsenloop... 106 5.3.6 Molenbeek-Bollaak... 108 5.3.7 Laan ... 111 5.3.8 Molenbeek ... 113 5.3.9 Sassegembeek ... 115 5.3.10 Terkleppebeek... 117 5.3.11 Handzamevaart ... 119 5.3.12 Rivierbeek ... 121 5.3.13 Kasteelbeek ... 123
5.4 Evaluatie van de habitatgeschiktheid voor serpeling... 125
www.inbo.be Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008. 9 5.4.11 Handzamevaart ... 146 5.4.12 Rivierbeek ... 148 5.4.13 Kasteelbeek ... 150
5.5 Evaluatie van de habitatgeschiktheid voor kwabaal ... 152
5.5.1 Abeek ... 152 5.5.2 Demer ... 154 5.5.3 Velpe ... 156 5.5.4 Herk ... 158 5.5.5 Prinsenloop... 160 5.5.6 Molenbeek-Bollaak... 162 5.5.7 Laan ... 166 5.5.8 Molenbeek ... 168 5.5.9 Sassegembeek ... 171 5.5.10 Terkleppebeek... 173 5.5.11 Handzamevaart ... 175 5.5.12 Rivierbeek ... 177 5.5.13 Kasteelbeek ... 179
5.6 Evaluatie van de habitatgeschiktheid voor beekforel ... 181
5.6.1 Sassegembeek ... 181
5.6.2 Terkleppebeek... 183
6 Conclusies ... 185
10 Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
www.inbo.be
1
Inleiding
1.1
Motivatie
Een aantal zeldzame vissoorten is reeds geruime tijd plaatselijk of volledig verdwenen uit de waterlopen van het Vlaamse Gewest. Aan de basis hiervan ligt meestal het onbereikbaar worden van typische paaigronden en een verslechterde water- en habitatkwaliteit. In het kader van natuurontwikkeling en integraal waterbeheer, werd door verschillende overheden werk gemaakt van structureel herstel van een aantal prioritaire waterlopen. Daarnaast is door de uitbouw van de waterzuiverings-infrastructuur ook de waterkwaliteit van tal van waterlopen verbeterd.
Voor kopvoorn, kwabaal en serpeling werden door het INBO, in opdracht van ANB, gedurende de voorbije jaren soortherstelprojecten uitgewerkt die via habitatmodellering de haalbaarheid van het herstel van populaties van deze soorten in een aantal Vlaamse waterlopen nagaan (Dillen et al., 2005a,b; 2006). Op basis van de resultaten en aanbevelingen van het onderzoek, werden in verschillende waterlopen in het Vlaamse Gewest herintroducties met deze soorten uitgevoerd.
Om de gevolgde herintroductiestrategie te evalueren en eventueel bij te sturen is een opvolging van de overleving en groei van de uitgezette dieren noodzakelijk. Daarnaast dienen nieuwe waterlopen geëvalueerd te worden met betrekking tot hun geschiktheid voor het herstel van populaties van deze doelsoorten.
1.2
Doelstellingen
Het doel van de voorliggende studie is de wetenschappelijke opvolging van de soortherstelprogramma’s voor kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel. De studie-resultaten worden weergegeven in vier luiken:
- Een evaluatie van uitgevoerde herintroducties van kopvoorn, serpeling en kwabaal in 22 geselecteerde waterlooptrajecten en in het Meer van Rotselaar, met aandacht voor de overleving en groei.
- Onderzoek naar de voortplantingsmigraties van kwabaal in het stroomgebied van de Grote Nete.
- Onderzoek naar het voortplantingssucces van kwabaal in zes zijbeken en in de hoofdloop van de Grote Nete.
www.inbo.be Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
11
2
Evaluatie van de uitgevoerde herintroducties
van kopvoorn, serpeling en kwabaal
2.1
Doelstellingen
In dit onderzoeksluik worden de uitgevoerde herintroducties van kopvoorn, serpeling en kwabaal geëvalueerd in 22 waterlooptrajecten van 500m en in het Meer van Rotselaar. Telkens is er aandacht voor de overleving en groei.
2.2
Herintroductie-inspanning
2.2.1 Kopvoorn, Squalius cephalus (Linnaeus, 1758)
In Tabel 1 worden de totale aantallen en gewichten aan geherintroduceerde kopvoorns weergegeven per waterloop (bron gegevens: bepotingsdatabank Agentschap voor Natuur en Bos, ANB). In de Kleine en Grote Nete loopt de herintroductiecampagne het langst.
Tabel 1. Aantal en gewicht (g) aan geherintroduceerde kopvoorns per waterloop.
Waterloop Jaar Aantal en Leeftijdsklasse
gewicht (g) 0+ 1+ 2+ 2+/3+ 3+ 4+ onbekend larven
12 Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
www.inbo.be Tabel 1 (vervolg). Aantal en gewicht (g) aan geherintroduceerde kopvoorns per waterloop.
Waterloop Jaar Aantal en Leeftijdsklasse
gewicht (g) 0+ 1+ 2+ 2+/3+ 3+ 4+ onbekend larven
Dommel 2000 Aantal 2140 Gewicht 14000 2002 Aantal - Gewicht 2000 2007 Aantal - Gewicht 6000 Gete 2007 Aantal - Gewicht 10000
Grote Moffert 2003 Aantal -
Gewicht 16000 Herk 2007 Aantal - Gewicht 17000 Itterbeek 2005 Aantal - Gewicht 18000 2007 Aantal - Gewicht 12000 Velpe 2001 Aantal - Gewicht 15000 2002 Aantal - Gewicht 17000 2004 Aantal - Gewicht 7000 2007 Aantal - Gewicht 14000 Warmbeek 2002 Aantal - Gewicht 3000 2007 Aantal - Gewicht 8000 Witbeek 2007 Aantal - Gewicht 5000
Zwarte Beek 1998 Aantal 565
www.inbo.be Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
13 Tabel 1 (vervolg). Aantal en gewicht (g) aan geherintroduceerde kopvoorns per waterloop.
Waterloop Jaar Aantal en Leeftijdsklasse
gewicht (g) 0+ 1+ 2+ 2+/3+ 3+ 4+ onbekend larven
Grote Nete 1989 Aantal 9000
Gewicht - 1990 Aantal - Gewicht 54000 1991 Aantal 135 Gewicht 57000 1993 Aantal - Gewicht 6000 1994 Aantal 1000 Gewicht - 1995 Aantal 3013 Gewicht - 1996 Aantal 1550 Gewicht - 2004 Aantal - Gewicht 12000
Kleine Nete 1989 Aantal 8850
14 Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
www.inbo.be Tabel 1 (vervolg). Aantal en gewicht (g) aan geherintroduceerde kopvoorns per waterloop.
Waterloop Jaar Aantal en Leeftijdsklasse
gewicht (g) 0+ 1+ 2+ 2+/3+ 3+ 4+ onbekend larven
Dijle 2001 Aantal - Gewicht 15000 2004 Aantal - Gewicht 15000 2008 Aantal 426 Gewicht 52000
Grote Gete 1995 Aantal 2880
Gewicht 22000 1998 Aantal 375 Gewicht 6000 IJse 2004 Aantal - Gewicht 15000 2008 Aantal 4500 Gewicht 30000 Laan 2008 Aantal 1500 Gewicht 8500
Kleine Gete 1998 Aantal 565
www.inbo.be Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
15
2.2.2 Serpeling, Leuciscus leuciscus (Linnaeus, 1758)
In Tabel 2 worden de totale aantallen en gewichten aan geherintroduceerde serpelingen weergegeven per waterloop (bron gegevens: bepotingsdatabank ANB). In de Abeek, Bosbeek en Warmbeek loopt de herintroductiecampagne het langst.
Tabel 2. Aantal en gewicht (g) aan geherintroduceerde serpelingen per waterloop.
Waterloop Jaar Aantal en Leeftijdsklasse
gewicht (g) 0+ 1+ onbekend larven
16 Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
www.inbo.be Tabel 2 (vervolg). Aantal en gewicht (g) aan geherintroduceerde serpelingen per waterloop.
Waterloop Jaar Aantal en Leeftijdsklasse
gewicht (g) 0+ 1+ onbekend larven
Itterbeek 2005 Aantal 840 21000 Gewicht - - 2006 Aantal 1650 35700 Gewicht 13000 - 2007 Aantal - Gewicht 20000 Velpe 2006 Aantal 480 Gewicht - 2007 Aantal 1450 Gewicht 6000 Warmbeek 2000 Aantal 100 Gewicht 300 2004 Aantal 900 Gewicht - 2007 Aantal - Gewicht 20000 Witbeek 2004 Aantal 900 Gewicht - 2006 Aantal 100 89250 Gewicht - - 2007 Aantal - Gewicht 16000
Zwarte Beek 2007 Aantal 700
Gewicht -
Zwart Water 2007 Aantal 1000
www.inbo.be Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
17
2.2.3 Kwabaal, Lota lota (Linnaeus, 1758)
In Tabel 3 worden de totale aantallen geherintroduceerde kwabalen weergegeven per waterloop (bron gegevens: bepotingsdatabank ANB). In de Bosbeek en Grote Nete loopt de herintroductiecampagne het langst.
Tabel 3. De totale aantallen eenzomerige en larvale kwabalen die werden geherintroduceerd per waterloop.
Waterloop Jaar Aantal eenzomerigen Aantal larven
18 Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
www.inbo.be
2.3
Materiaal en methode
Beviste waterlopen
In negen verschillende waterlopen werden in totaal 22 trajecten van 500m elektrisch bevist (Coeck, 1996). Daarnaast werden de volledige paaigracht en een groot deel van de oever van het Meer van Rotselaar elektrisch bevist. Er werden ook vier dubbele schietfuiken geplaatst in het meer, die na 24 uur werden geledigd (Tabel 4). De locaties van de dubbele schietfuiken en de beviste trajecten langs de oever worden weergegeven in Tabel 5 en Figuur 1.
Tabel 4. Overzicht per provincie van de beviste waterlopen en trajecten ter evaluatie van uitgevoerde herintroducties.
Provincie Waterloop Traject
Limburg Abeek 1) Reppelmolen
2) Hoogmolen 3) autoweg N73 Itterbeek 1) Vijverbroek Bosbeek 1) Neermolen 2) Schanskasteel 3) Wilhelm Tell 4) Volmolen
Antwerpen Grote Nete 1) Meerhout
2) Straalmolen
3) Hoolstmolen
4) monding Hanske Selsloop
Vlaams-Brabant Laan 1) stroomopw. Schaatbroekstraat
2) molen Terlanen
IJse 1) Margijsbos
2) Beekstraat
Meer Rotselaar 1) paaigracht
2) oever meer
3) fuikvangst meer
Oost-Vlaanderen Maarkebeek 1) Ladeuzemolen
2) Geitenhoek
3) Borgtmolen
4) Bos ter Rijst
Zwalm 1) Zwalmmolen
www.inbo.be Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
19 Tabel 5. Locaties van de opgestelde fuiken in het Meer van Rotselaar.
Locatiebeschrijving en diepte GPS-coördinaten
Fuik 1 (t.h.v. westelijk uiteinde visserszone) N 50°57.587'
> loodrecht op de oever, ene uiteinde +/- 2m diep, andere uiteinde +/- 10m E 004°43.585'
Fuik 2 (t.h.v. zwemzone) N 50°57.635'
> ongeveer 8m diep E 004°43.604'
Fuik 3 (ongeveer halfweg natuurzone) N 50°57.581'
> loodrecht op de oever, ene uiteinde +/- 3m diep, andere uiteinde +/- 10m E 004°43.844'
Fuik 4 (ongeveer midden in vijver, in verlengde van zuidelijke monding N 50°57.589'
> ongeveer 12m diep E 004°43.743'
20 Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
www.inbo.be Aantallen
De gevangen aantallen kopvoorns, serpelingen en kwabalen werden per traject vergeleken met de aantallen die verwacht werden op basis van de HGI-modellen van Dillen et al. (2005a,b; 2006). Verder werden ook de lengtefrequentieverdelingen besproken.
Groei
In de mate van het mogelijke werd de groeisnelheid van de verschillende doelsoorten besproken. Hiertoe werden de lengten van uitgezette dieren vergeleken met de lengten van de gevangen exemplaren. Meestal was slechts een kwalitatieve bespreking mogelijk, omdat meerdere factoren een kwantitatieve benadering bemoeilijken. Op basis van de lengtefrequentieverdelingen kan de leeftijd van de gevangen vissen namelijk meestal niet achterhaald worden, omdat er overlap is tussen verschillende leeftijdsklassen. Deze wordt nog versterkt doordat uitgezette dieren afkomstig uit verschillende kweekvijvers soms grote verschillen vertoonden in lichaamslengte. Daarnaast vertonen mannelijke en vrouwelijke individuen van de doelsoorten differentiële groei. Hierdoor kunnen de verschillende pieken dus vrijwel nooit met zekerheid gelinkt worden aan een bepaalde uitzetting. In sommige gevallen werden bovendien slechts schattingen gemaakt van de lengte van uitgezette dieren.
Conditie
Voor de doelsoorten die gevangen werden in de verschillende waterlopen werd de conditiefactor (Bagenal, 1978) berekend en vergeleken. De berekening gebeurde aan de hand van de volgende formule:
Conditiefactor (CF) = 100*(W/Lb), waarbij W = gewicht (g), L = lengte (cm) en b =
richtingscoëfficiënt.
www.inbo.be Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
21
2.4
Evaluatie van de uitgevoerde herintroducties van
kopvoorn, Squalius cephalus (Linnaeus, 1758)
2.4.1 Abeek
Gevangen en verwachte aantallen kopvoorns
In totaal werden 55 kopvoorns gevangen in de Abeek. De aantallen 1+ en oudere kopvoorns die gevangen werden ter hoogte van de Hoogmolen en autoweg N73 kwamen vrij goed overeen met de aantallen die verwacht werden op basis van het HGI-model. Er werden geen 0+ kopvoorns gevangen in deze trajecten. Stroomafwaarts van de Reppelmolen werd geen enkele kopvoorn gevangen (Tabel 6).
Tabel 6. Gevangen aantal en verwacht aantal kopvoorns op basis van het HGI-model (Dillen et al., 2005b) per deeltraject in de Abeek.
Datum
bemonstering
Locatie Deeltraject Aantal
gevangen 0+ Verwacht aantal 0+ Aantal gevangen 1+ en ouder Verwacht aantal 1+ en ouder 30 september 2008 Hoogmolen 0-100m 0 11 3 2 100-200m 0 4 0 2 200-300m 0 3 5 1 300-400m 0 2 0 2 400-500m 0 1 6 2 Totaal Hoogmolen 0 21 14 9 1 oktober 2008 autoweg N73 0-100m 0 3 6 10 100-200m 0 3 1 11 200-300m 0 5 3 8 300-400m 0 5 14 10 400-500m 0 4 17 9 Totaal autoweg N73 0 20 41 48 29 september 2008 Reppelmolen 0-100m 0 13 0 4 100-200m 0 19 0 7 200-300m 0 17 0 5 300-400m 0 9 0 7 400-500m 0 6 0 6 Totaal Reppelmolen 0 64 0 29 Lengtefrequentieverdeling
22 Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008. www.inbo.be 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 10 30 50 70 90 110 130 150 017 190 210 230 250 270 290 310 330 350 370 390 410 043 450 470 490 510 530 550 Lengteklasse (mm) A a nt a l k opv oor ns 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 10 30 50 70 90 110 130 150 017 190 210 230 250 270 290 310 330 350 370 390 410 043 450 470 490 510 530 550 Lengteklasse (mm) A a nt a l k opv oor ns b. a. 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 10 30 50 70 90 110 130 150 017 190 210 230 250 270 290 310 330 350 370 390 410 043 450 470 490 510 530 550 Lengteklasse (mm) A a nt a l k opv oor ns 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 10 30 50 70 90 110 130 150 017 190 210 230 250 270 290 310 330 350 370 390 410 043 450 470 490 510 530 550 Lengteklasse (mm) A a nt a l k opv oor ns 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 10 30 50 70 90 110 130 150 017 190 210 230 250 270 290 310 330 350 370 390 410 043 450 470 490 510 530 550 Lengteklasse (mm) A a nt a l k opv oor ns 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 10 30 50 70 90 110 130 150 017 190 210 230 250 270 290 310 330 350 370 390 410 043 450 470 490 510 530 550 Lengteklasse (mm) A a nt a l k opv oor ns b. a.
Figuur 2. Lengtefrequentieverdeling van kopvoorns gevangen ter hoogte van de Hoogmolen (a) en autoweg N73 (b).
Groei
De groeisnelheid kon niet worden nagegaan, omdat er geen exacte lengtegegevens beschikbaar waren van de kopvoorns die op 17 maart 2006 en 26 oktober 2007 (Tabel 1) werden uitgezet ter hoogte van de Hoogmolen. De in 2006 uitgezette kopvoorns zouden tot de 1+ leeftijdsklasse behoord hebben, met een geschatte lengte tussen 10 en 15cm. De exemplaren die in 2007 werden uitgezet waren tussen 5 en 12cm lang op het moment van herintroductie en behoorden tot de 0+ leeftijdsklasse.
Bespreking
Stroomopwaarts van de Hoogmolen en net stroomafwaarts ervan, ter hoogte van de autoweg N73, worden de verwachte aantallen 1+ en oudere kopvoorns dicht benaderd. De habitatgeschiktheid is dus zoals verwacht op basis van het HGI-model. Hieruit kan afgeleid worden dat ook de waterkwaliteit en de voedselbeschikbaarheid volstaan voor de uitgezette kopvoorns. Het is niet duidelijk waarom kopvoorns ontbreken ter hoogte van de Reppelmolen.
Aanbevelingen
www.inbo.be Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
23
2.4.2 Itterbeek
Gevangen en verwachte aantallen kopvoorns
In totaal werden 82 kopvoorns gevangen ter hoogte van het Vijverbroek. De gevangen aantallen 1+ en oudere kopvoorns liggen hoger dan de verwachte aantallen op basis van het HGI-model (Tabel 7).
Tabel 7. Gevangen aantal en verwacht aantal kopvoorns op basis van het HGI-model (Dillen et al., 2005b) per deeltraject in de Itterbeek.
Datum
bemonstering
Locatie Deeltraject Aantal
gevangen 0+ Verwacht aantal 0+ Aantal gevangen 1+ en ouder Verwacht aantal1+ en ouder 25 september 2008 Vijverbroek 0-100m 0 12 21 16 100-200m 0 10 13 15 200-300m 2 15 22 12 300-400m 0 21 15 12 400-500m 0 23 9 8 Totaal Vijverbroek 2 81 80 65 Lengtefrequentieverdeling
24 Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008. www.inbo.be 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 10 30 50 70 90 11 0 13 0 15 0 17 0 19 0 21 0 23 0 25 0 27 0 29 0 31 0 33 0 35 0 37 0 39 0 41 0 43 0 45 0 47 0 49 0 51 0 53 0 55 0 Lengteklasse (mm) A a n tal ko p vo o rn s
Figuur 3. Lengtefrequentieverdeling van kopvoorns gevangen ter hoogte van het Vijverbroek.
Groei
In de Itterbeek werden 1+ kopvoorns uitgezet op 30 september 2005 en 0+ kopvoorns op 26 oktober 2007 (Tabel 1). De lengte van de dieren die uitgezet werden in 2005 varieerde tussen 10 en 20cm. Voor de tweede uitzetting waren geen lengteschattingen beschikbaar. Op basis van de lengtefrequentieverdeling kan gesteld worden dat de lengte van de dieren op drie jaar tijd bijna verdubbeld is.
Bespreking
De aanwezigheid van kopvoorns behorende tot de 0+ leeftijdsklasse wijst op succesvolle natuurlijke reproductie in de Itterbeek. Aangezien de herintroductie succesvol is en het gevangen aantal 1+ en oudere kopvoorns groter is dan verwacht, wordt bevestigd dat er voldoende geschikt habitat aanwezig is, dat de waterkwaliteit volstaat en dat er voldoende prooien aanwezig zijn. Er werden een aantal grote kopvoorns gevangen, die de Itterbeek mogelijk vanuit de Maas zijn opgetrokken of reeds aanwezig waren voor de herintroductie-campagne van start ging. Ter hoogte van Thorn is een migratieknelpunt aanwezig, maar dit is mogelijk te overbruggen bij hoge waterstand in de winter.
Aanbevelingen
www.inbo.be Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
25
2.4.3 Bosbeek
Gevangen en verwachte aantallen kopvoorns
Er werden geen kopvoorns gevangen in de Bosbeek. Nochtans werden op basis van het HGI-model vrij hoge aantallen verwacht in de trajecten ter hoogte van het Schanskasteel en de Volmolen (Tabel 8).
Tabel 8. Gevangen aantal en verwacht aantal kopvoorns op basis van het HGI-model (Dillen et al., 2005b) per deeltraject in de Bosbeek (n.b. = niet beschikbaar).
Datum
bemonstering
Locatie Deeltraject Aantal
gevangen 0+ Verwacht aantal 0+ Aantal gevangen 1+ en ouder Verwacht aantal 1+ en ouder 7 april 2008 Neermolen 0-100m 0 n.b. 0 n.b. 100-200m 0 n.b. 0 n.b. 200-300m 0 n.b. 0 n.b. 300-400m 0 n.b. 0 n.b. 400-500m 0 n.b. 0 n.b. Totaal Neermolen 0 n.b. 0 n.b. 27 februari 2008 Schanskasteel 0-100m 0 7 0 11 100-200m 0 1 0 18 200-300m 0 13 0 4 300-400m 0 14 0 3 400-500m 0 10 0 6 Totaal Schanskasteel 0 45 0 42
25 februari 2008 Wilhelm Tell 0-100m 0 n.b. 0 n.b.
100-200m 0 n.b. 0 n.b.
200-300m 0 n.b. 0 n.b.
300-400m 0 n.b. 0 n.b.
400-500m 0 n.b. 0 n.b.
Totaal Wilhelm Tell 0 n.b. 0 n.b.
3 april 2008 Volmolen 0-100m 0 9 0 21 100-200m 0 17 0 11 200-300m 0 13 0 16 300-400m 0 4 0 16 400-500m 0 8 0 15 Totaal Volmolen 0 51 0 79 Aanbevelingen
26 Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
www.inbo.be
2.4.4 Grote Nete
Gevangen en verwachte aantallen kopvoorns
In totaal werden 45 kopvoorns gevangen in de Grote Nete. De gevangen aantallen 1+ en oudere kopvoorns ter hoogte van Hanske Sels en de Straalmolen liggen veel lager dan verwacht (Tabel 9).
Tabel 9. Gevangen aantal en verwacht aantal kopvoorns op basis van het HGI-model (Dillen et al., 2005b) per deeltraject in de Grote Nete (n.b. = niet beschikbaar).
Datum
bemonstering
Locatie Deeltraject Aantal
gevangen 0+ Verwacht aantal 0+ Aantal gevangen 1+ en ouder Verwacht aantal 1+ en ouder
21 februari 2008 Hanske Sels 0-100m 1 9 1 2
100-200m 0 8 1 1
200-300m 0 9 1 0
300-400m 0 14 0 3
400-500m 1 14 1 4
Totaal Hanske Sels 2 54 4 10
20 februari 2008 Hoolstmolen 0-100m 0 n.b. 2 n.b. 100-200m 0 n.b. 1 n.b. 200-300m 0 n.b. 2 n.b. 300-400m 2 n.b. 0 n.b. 400-500m 0 n.b. 1 n.b. Totaal Hoolstmolen 2 n.b. 6 n.b. 19 februari 2008 Straalmolen 0-100m 0 10 1 4 100-200m 0 13 1 1 200-300m 0 11 3 2 300-400m 0 22 0 6 400-500m 0 7 0 7 Totaal Straalmolen 0 63 5 20 18 februari 2008 Meerhout 0-100m 0 n.b. 5 n.b. 100-200m 0 n.b. 4 n.b. 200-300m 2 n.b. 1 n.b. 300-400m 0 n.b. 6 n.b. 400-500m 5 n.b. 3 n.b. Totaal Meerhout 7 n.b. 19 n.b. Lengtefrequentieverdeling
www.inbo.be Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008. 27 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 10 30 50 70 90 110 130 150 017 190 210 230 250 270 290 310 330 350 370 390 410 043 450 470 490 510 530 550 Lengteklasse (mm) A a nt a l k o pv oor n s 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 10 30 50 70 90 110 130 150 017 190 210 230 250 270 290 310 330 350 370 390 410 043 450 470 490 510 530 550 Lengteklasse (mm) A a nt a l k o pv oor n s 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 10 30 50 70 90 110 130 150 017 190 210 230 250 270 290 310 330 350 370 390 410 043 450 470 490 510 530 550 Lengteklasse (mm) A a nt a l k o pv oor n s 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 10 30 50 70 90 110 130 150 017 190 210 230 250 270 290 310 330 350 370 390 410 043 450 470 490 510 530 550 Lengteklasse (mm) A a nt a l k o pv oor n s a. b. c. d. 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 10 30 50 70 90 110 130 150 017 190 210 230 250 270 290 310 330 350 370 390 410 043 450 470 490 510 530 550 Lengteklasse (mm) A a nt a l k o pv oor n s 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 10 30 50 70 90 110 130 150 017 190 210 230 250 270 290 310 330 350 370 390 410 043 450 470 490 510 530 550 Lengteklasse (mm) A a nt a l k o pv oor n s 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 10 30 50 70 90 110 130 150 017 190 210 230 250 270 290 310 330 350 370 390 410 043 450 470 490 510 530 550 Lengteklasse (mm) A a nt a l k o pv oor n s 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 10 30 50 70 90 110 130 150 017 190 210 230 250 270 290 310 330 350 370 390 410 043 450 470 490 510 530 550 Lengteklasse (mm) A a nt a l k o pv oor n s a. b. c. d.
Figuur 4. Lengtefrequentieverdeling van kopvoorns gevangen ter hoogte van de monding van Hanske Sels (a), de Hoolstmolen (b), de Straalmolen (c) en Meerhout (d).
Groei
Aangezien de herintroductiecampagne in de Grote Nete al sinds 1989 loopt (Tabel 1) en er overlap is tussen de verschillende leeftijdsklassen, is het niet mogelijk om de groeisnelheid na te gaan.
Bespreking
Ondanks de vaststelling dat er natuurlijke reproductie plaatsvindt in de Grote Nete, was het aantal gevangen kopvoorns klein, met name ter hoogte van de monding van Hanske Sels, de Hoolstmolen en de Straalmolen. Volgens Dillen et al. (2005b) zijn de trajecten ter hoogte van Hanske Sels en de Straalmolen slechts matig geschikt voor kopvoorn.
Aanbevelingen
28 Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
www.inbo.be
2.4.5 Laan
Gevangen en verwachte aantallen kopvoorns
In totaal werden 32 kopvoorns gevangen in de Laan. De gevangen aantallen 1+ en oudere kopvoorns ter hoogte van de molen van Terlanen lagen veel lager dan verwacht op basis van het HGI-model. Het aantal 0+ kopvoorns was wel zoals verwacht. In het traject stroomopwaarts van de Schaatbroekstraat werden helemaal geen kopvoorns gevangen (Tabel 10).
Tabel 10. Gevangen aantal en verwacht aantal kopvoorns op basis van het HGI-model (Dillen et al., 2005b) per deeltraject in de Laan (n.b. = niet beschikbaar).
Datum
bemonstering
Locatie Deeltraject Aantal
gevangen 0+ Verwacht aantal 0+ Aantal gevangen 1+ en ouder Verwacht aantal 1+ en ouder
13 oktober 2008 stroomopw. Schaatbroekstr. 0-100m 0 n.b. 0 n.b.
100-200m 0 n.b. 0 n.b.
200-300m 0 n.b. 0 n.b.
300-400m 0 n.b. 0 n.b.
400-500m 0 n.b. 0 n.b.
Totaal Schaatbroekstr. 0 n.b. 0 n.b.
13 oktober 2008 molen Terlanen 0-100m 9 2 2 37
100-200m 6 10 2 26
200-300m 3 2 1 46
300-400m 0 1 1 38
400-500m 3 4 5 21
Totaal molen Terlanen 21 19 11 168
Lengtefrequentieverdeling
www.inbo.be Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008. 29 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 10 30 50 70 90 110 130 150 170 190 210 230 250 270 290 310 330 350 370 390 410 430 450 470 490 510 530 550 Lengteklasse (mm) A a nt a l k opv oorns
Figuur 5. Lengtefrequentieverdeling van kopvoorns gevangen ter hoogte van de molen van Terlanen.
Groei
De lengte van de kopvoorns die werden uitgezet op 3 november 2004 werd geschat op 5 à 10cm. Indien de gevangen exemplaren van deze uitzetting afkomstig waren en niet van die in 2008, kan gesteld worden dat hun lengte meer dan verdubbeld was op het moment van de evaluatiebevissing. De grote lengteverschillen (Figuur 5) zijn wellicht een gevolg van de differentiële groei tussen mannelijke en vrouwelijke individuen.
Bespreking
Stroomopwaarts van de Schaatbroekstraat werden geen kopvoorns gevangen. Vermoedelijk zijn de dieren die daar werden uitgezet afgespoeld, tot voorbij de molen. De molen vormde waarschijnlijk nog een onoverbrugbaar knelpunt. In oktober 2008 werd echter gestart met de aanleg van een nevengeul. Het einde van de werken is gepland in het voorjaar van 2009. Door de aanleg van de nevengeul worden de migratiemogelijkheden hersteld, wat een volledige kolonisatie van de Laan moet toelaten. De lage aantallen 1+ en oudere kopvoorns stroomafwaarts van Terlanen zijn mogelijk te wijten aan de nog beperkte herintroductie-inspanning in het Dijlebekken. Het feit dat dieren die elders werden uitgezet de Laan verkiezen als leefomgeving, biedt perspectieven voor de vestiging van een duurzame populatie in deze waterloop.
Aanbevelingen
30 Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
www.inbo.be
2.4.6 IJse
Gevangen en verwachte aantallen kopvoorns
In totaal werden acht kopvoorns gevangen in de IJse. De gevangen aantallen waren in beide trajecten veel kleiner dan verwacht op basis van het HGI-model (Tabel 11).
Tabel 11. Gevangen aantal en verwacht aantal kopvoorns op basis van het HGI-model (Dillen et al., 2005b) per deeltraject in de IJse.
Datum
bemonstering
Locatie Deeltraject Aantal
gevangen 0+ Verwacht aantal 0+ Aantal gevangen 1+ en ouder Verwacht aantal 1+ en ouder 4 september 2008 Beekstraat 0-100m 0 18 0 26 100-200m 0 19 1 7 200-300m 0 14 0 13 300-400m 0 11 1 15 400-500m 0 10 4 14 Totaal Beekstraat 0 72 6 75 4 september 2008 Margijsbos 0-100m 0 6 0 12 100-200m 0 10 0 11 200-300m 0 12 2 7 300-500m 0 26 0 21 Totaal Margijsbos 0 54 2 51 Lengtefrequentieverdeling
www.inbo.be Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008. 31 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 10 30 50 70 90 110 130 150 017 190 210 230 250 270 290 310 330 350 370 390 410 043 450 470 490 510 530 550 Lengteklasse (mm) A a nt a l k opv o or ns 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 10 30 50 70 90 110 130 150 017 190 210 230 250 270 290 310 330 350 370 390 410 043 450 470 490 510 530 550 Lengteklasse (mm) A a nt a l k opv o or ns a. b. 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 10 30 50 70 90 110 130 150 017 190 210 230 250 270 290 310 330 350 370 390 410 043 450 470 490 510 530 550 Lengteklasse (mm) A a nt a l k opv o or ns 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 10 30 50 70 90 110 130 150 017 190 210 230 250 270 290 310 330 350 370 390 410 043 450 470 490 510 530 550 Lengteklasse (mm) A a nt a l k opv o or ns a. b.
Figuur 6. Lengtefrequentieverdeling van kopvoorns gevangen ter hoogte van de Beekstraat (a) en Margijsbos (b).
Groei
De lengte van de kopvoorns die werden uitgezet op 3 november 2004 werd geschat op 5 à 10cm. Indien de gevangen exemplaren van deze uitzetting afkomstig waren en niet van die in 2008, kan gesteld worden dat hun lengte meer dan verdubbeld was op het moment van de evaluatiebevissing. De grote lengteverschillen (Figuur 6) zijn wellicht een gevolg van de differentiële groei tussen mannelijke en vrouwelijke individuen.
Bespreking
De lage aantallen zijn mogelijk te wijten aan de beperkte herintroductie-inspanning in het Dijlebekken. Gezien slechts één leeftijdsklasse gevangen werd, was er geen aanwijzing dat er al natuurlijke reproductie plaatsvindt in de IJse. De waterkwaliteit volstaat zeker voor kopvoorn, gezien de vangst van exemplaren die 4 jaar eerder werden uitgezet.
Aanbevelingen
32 Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
www.inbo.be
2.4.7 Maarkebeek
Gevangen en verwachte aantallen kopvoorns
In de Maarkebeek werden geen kopvoorns gevangen, ondanks het feit dat er vrij hoge aantallen verwacht werden op basis van het HGI-model (Tabel 12).
Tabel 12. Gevangen aantal en verwacht aantal kopvoorns op basis van het HGI-model (Dillen et al., 2005b) per deeltraject in de Maarkebeek (n.b. = niet beschikbaar).
Datum
bemonstering
Locatie Deeltraject Aantal
gevangen 0+ Verwacht aantal 0+ Aantal gevangen 1+ en ouder Verwacht aantal 1+ en ouder 4 maart 2008 Ladeuzemolen 0-100m 0 n.b. 0 n.b. 100-200m 0 n.b. 0 n.b. 200-300m 0 n.b. 0 n.b. 300-400m 0 n.b. 0 n.b. 400-500m 0 n.b. 0 n.b. Totaal Ladeuzemolen 0 n.b. 0 n.b. 10 maart 2008 Geitenhoek 0-100m 0 9 0 8 100-200m 0 7 0 9 200-300m 0 13 0 6 300-400m 0 11 0 4 400-500m 0 1 0 12 Totaal Geitenhoek 0 41 0 39 10 april 2008 Borgtmolen 0-100m 0 2 0 16 100-200m 0 9 0 11 200-300m 0 3 0 13 300-400m 0 5 0 19 400-500m 0 2 0 14 Totaal Borgtmolen 0 21 0 73
8 april 2008 Bos ter Rijst 0-100m 0 n.b. 0 n.b.
100-200m 0 n.b. 0 n.b.
200-300m 0 n.b. 0 n.b.
300-400m 0 n.b. 0 n.b.
400-500m 0 n.b. 0 n.b.
www.inbo.be Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
33 Bespreking
Het ontbreken van kopvoorns is mogelijk te wijten aan de beperkte herintroductie-inspanning. Bovendien werden bij de eenmalige uitzetting in 2007 enkel larvale individuen gebruikt (Tabel 1), wat de slaagkansen mogelijk nog verkleinde.
Aanbevelingen
34 Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
www.inbo.be
2.4.8 Zwalm
Gevangen en verwachte aantallen kopvoorns
In totaal werden 32 kopvoorns gevangen in de Zwalm. Dat zijn er iets minder dan verwacht op basis van het HGI-model (Tabel 13).
Tabel 13. Gevangen aantal en verwacht aantal kopvoorns op basis van het HGI-model (Dillen et al., 2005b) per deeltraject in de Zwalm.
Datum
bemonstering
Locatie Deeltraject Aantal
gevangen 0+ Verwacht aantal 0+ Aantal gevangen 1+ en ouder Verwacht aantal 1+ en ouder 23 oktober 2008 Zwalmmolen 0-100m 0 6 4 0 100-200m 0 31 5 6 200-300m 0 23 5 14 300-400m 0 19 7 19 400-500m 0 28 11 6 Totaal Zwalmmolen 0 107 32 45 Lengtefrequentieverdeling
Er waren meerdere leeftijdsklassen vertegenwoordigd in de Zwalm (Figuur 7).
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 10 30 50 70 90 110 130 150 170 190 210 230 250 270 290 310 330 350 370 390 410 430 450 470 490 510 530 550 Lengteklasse (mm) A a nt a l k opv oo rns
www.inbo.be Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
35 Groei
Wegens mogelijke overlap tussen de verschillende leeftijdsklassen, konden de grootste kopvoorns niet allemaal met zekerheid aan de uitzetting in 2001 gelinkt worden. Bijgevolg kon de exacte groeisnelheid niet bepaald worden. Aangezien de kopvoorns bij uitzetting gemiddeld 15cm lang waren, kan wel gesteld worden dat hun lengte meer dan verdubbeld was.
Bespreking
In de Zwalm werd slechts eenmalig kopvoorn uitgezet, op 21 oktober 2001 (Tabel 1). Hoewel er geen 0+ kopvoorns werden aangetroffen, vindt er zeker natuurlijke reproductie plaats in de Zwalm. Er waren namelijk meerdere leeftijdsklassen aanwezig. Daarom kan de herintroductie in de Zwalm als geslaagd beschouwd worden. Aangezien de waterbeheerder van plan is om werk te maken van het verwijderen van migratieknelpunten, wordt natuurlijke kolonisatie van andere trajecten in de Zwalm wellicht mogelijk.
Aanbevelingen
36 Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
www.inbo.be
2.4.9 Vleterbeek
Gevangen en verwachte aantallen kopvoorns
Er werden geen kopvoorns gevangen in de Vleterbeek (Tabel 14).
Tabel 14. Gevangen aantal en verwacht aantal kopvoorns op basis van het HGI-model (Dillen et al., 2005b) per deeltraject in de Vleterbeek.
Datum
bemonstering
Locatie Deeltraject Aantal
gevangen 0+ Verwacht aantal 0+ Aantal gevangen 1+ en ouder Verwacht aantal 1+ en ouder 22 september 2008 Abele 0-100m 0 4 0 1 100-200m 0 3 0 1 200-300m 0 3 0 1 300-400m 0 1 0 1 400-500m 0 9 0 4 Totaal Abele 0 20 0 8 Bespreking
De herintroductie van kopvoorn is waarschijnlijk mislukt. Uit de berekeningen met het HGI-model blijkt dat het habitat in de Vleterbeek niet optimaal is voor kopvoorn. Ook de waterkwaliteit is nog niet geschikt (bron gegevens: VMM). Bovendien was er slechts een eenmalige herintroductieronde, op 26 oktober 2007, zodat zeker nog geen grote densiteiten konden verwacht worden.
Aanbevelingen
www.inbo.be Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
37
2.5
Vergelijking van de conditie van kopvoorn in de beviste
waterlopen
Conditie
In Tabel 15 wordt de gemiddelde conditiefactor weergegeven per waterloop.
Tabel 15. De gemiddelde conditiefactor voor kopvoorn per waterloop.
Waterloop Datum Aantal Conditiefactor
gem. stdev
Abeek september-oktober 2008 53 1,00 0,10
Itterbeek september 2008 81 1,07 0,08
Grote Nete februari 2008 44 0,82 0,12
IJse september 2008 7 0,71 0,03
Laan oktober 2008 31 0,63 0,06
Zwalm oktober 2008 32 0,73 0,05
Bespreking
38 Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
www.inbo.be
2.6
Evaluatie van de uitgevoerde herintroducties van
serpeling, Leuciscus leuciscus (Linnaeus, 1758)
2.6.1 Abeek
Gevangen en verwachte aantallen serpelingen
In totaal werden 146 serpelingen gevangen in de Abeek. In de trajecten ter hoogte van de Hoogmolen en de Reppelmolen waren de gevangen aantallen 1+ en oudere serpelingen veel hoger dan verwacht op basis van het HGI-model. Stroomafwaarts van de autoweg N73 waren de aantallen ongeveer zoals verwacht. Het aantal 0+ serpelingen bleef sterk onder de verwachtingen. Enkel ter hoogte van de Reppelmolen werden serpelingen behorende tot de 0+ leeftijdsklasse gevangen (Tabel 16).
Tabel 16. Gevangen aantal en verwacht aantal serpelingen op basis van het HGI-model (Dillen et al., 2006) per deeltraject in de Abeek.
Datum
bemonstering
Locatie Deeltraject Aantal
www.inbo.be Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
39 Lengtefrequentieverdeling
Wellicht waren er vier leeftijdsklassen vertegenwoordigd in de Abeek. Ter hoogte van de Reppelmolen waren serpelingen behorende tot de 0+ leeftijdsklasse aanwezig (Figuur 8).
0 5 10 15 20 25 30 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 10 0 11 0 12 0 13 0 14 0 15 0 16 0 17 0 18 0 19 0 20 0 21 0 22 0 23 0 24 0 25 0 Lengteklasse (mm) A an ta l ser p el in g en a. 0 5 10 15 20 25 30 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 10 0 11 0 12 0 13 0 14 0 15 0 16 0 17 0 18 0 19 0 20 0 21 0 22 0 23 0 24 0 25 0 Lengteklasse (mm) A an ta l ser p el in g en 0 5 10 15 20 25 30 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 10 0 11 0 12 0 13 0 14 0 15 0 16 0 17 0 18 0 19 0 20 0 21 0 22 0 23 0 24 0 25 0 Lengteklasse (mm) A a nt a l s e rpe li nge n b. c. 0 5 10 15 20 25 30 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 10 0 11 0 12 0 13 0 14 0 15 0 16 0 17 0 18 0 19 0 20 0 21 0 22 0 23 0 24 0 25 0 Lengteklasse (mm) A a nt a l s e rpe li nge n a. 0 5 10 15 20 25 30 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 10 0 11 0 12 0 13 0 14 0 15 0 16 0 17 0 18 0 19 0 20 0 21 0 22 0 23 0 24 0 25 0 Lengteklasse (mm) A a nt a l s e rpe li nge n 0 5 10 15 20 25 30 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 10 0 11 0 12 0 13 0 14 0 15 0 16 0 17 0 18 0 19 0 20 0 21 0 22 0 23 0 24 0 25 0 Lengteklasse (mm) A a nt a l s e rpe li nge n b. c.
Figuur 8. Lengtefrequentieverdeling van serpelingen gevangen ter hoogte van de Hoogmolen (a), autoweg N73 (b) en de Reppelmolen (c).
Groei
40 Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
www.inbo.be Bespreking
In de Abeek was nog een natuurlijke serpelingpopulatie aanwezig. De uitzetting van serpeling in de Abeek, die bedoeld was om de natuurlijke populatie aan te vullen en meer te spreiden over de waterloop, kan als een succes worden beschouwd. Er werden namelijk grote aantallen gevangen. Mogelijk waren de 0+ serpelingen afkomstig van natuurlijke reproductie.
Aanbevelingen
www.inbo.be Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
41
2.6.2 Itterbeek
Gevangen en verwachte aantallen serpelingen
Er werden geen serpelingen gevangen in de Itterbeek (Tabel 17).
Tabel 17. Gevangen aantal en verwacht aantal serpelingen op basis van het HGI-model (Dillen et al., 2006) per deeltraject in de Itterbeek.
Datum
bemonstering
Locatie Deeltraject Aantal
gevangen 0+ Verwacht aantal 0+ Aantal gevangen 1+ en ouder Verwacht aantal 1+ en ouder 25 september 2008 Vijverbroek 0-100m 0 7 0 9 100-200m 0 4 0 9 200-300m 0 8 0 9 300-400m 0 12 0 6 400-500m 0 12 0 4 Totaal Vijverbroek 0 43 0 37 Bespreking
Het is niet duidelijk waarom er geen serpelingen aanwezig waren ter hoogte van het Vijverbroek. Volgens Dillen et al. (2006) is het habitat matig tot goed geschikt voor alle leeftijdsklassen en ook de waterkwaliteit volstaat. Het is onwaarschijnlijk dat de oorzaak bij de herintroductie-inspanning moet gezocht worden, aangezien de soort al sinds 2005 wordt uitgezet in de Itterbeek (Tabel 2).
Aanbevelingen
42 Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
www.inbo.be
2.6.3 Bosbeek
Gevangen en verwachte aantallen serpelingen
In totaal werden 263 serpelingen gevangen in de Bosbeek. Veruit de meeste exemplaren werden gevangen ter hoogte van de Volmolen, ruim vijf keer meer dan verwacht werd op basis van het HGI-model. Ter hoogte van Schanskasteel werden minder serpelingen gevangen dan verwacht. Enkel ter hoogte van Wilhelm Tell werden geen serpelingen gevangen (Tabel 18).
Tabel 18. Gevangen aantal en verwacht aantal serpelingen op basis van het HGI-model (Dillen et al., 2006) per deeltraject in de Bosbeek (n.b. = niet beschikbaar).
Datum
bemonstering
Locatie Deeltraject Aantal
gevangen 0+ Verwacht aantal 0+ Aantal gevangen 1+ en ouder Verwacht aantal 1+ en ouder 7 april 2008 Neermolen 0-100m 0 n.b. 36 n.b. 100-200m 0 n.b. 1 n.b. 200-300m 0 n.b. 3 n.b. 300-400m 0 n.b. 1 n.b. 400-500m 0 n.b. 3 n.b. Totaal Neermolen 0 n.b. 44 n.b. 27 februari 2008 Schanskasteel 0-100m 0 3 3 5 100-200m 0 1 0 9 200-300m 0 7 0 2 300-400m 0 7 1 1 400-500m 0 5 3 3 Totaal Schanskasteel 0 23 7 20
25 februari 2008 Wilhelm Tell 0-100m 0 n.b. 0 n.b.
100-200m 0 n.b. 0 n.b.
200-300m 0 n.b. 0 n.b.
300-400m 0 n.b. 0 n.b.
400-500m 0 n.b. 0 n.b.
Totaal Wilhelm Tell 0 n.b. 0 n.b.
www.inbo.be Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
43 Lengtefrequentieverdeling
Op basis van de studie van Sprengers (1992) kan gesteld worden dat er drie en mogelijk vier leeftijdsklassen vertegenwoordigd waren. Aangezien de voortplantingsperiode van serpeling tussen midden maart en midden april ligt, waren de jongste exemplaren ongeveer 1 jaar oud op het moment van bemonstering (Figuur 9).
0 5 10 15 20 25 30 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 10 0 11 0 12 0 13 0 14 0 15 0 16 0 17 0 18 0 19 0 20 0 21 0 22 0 23 0 24 0 25 0 Lengteklasse (mm) A a nt a l s e rpe li nge n 0 5 10 15 20 25 30 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 10 0 11 0 12 0 13 0 14 0 15 0 16 0 17 0 18 0 19 0 20 0 21 0 22 0 23 0 24 0 25 0 Lengteklasse (mm) A a nt a l s e rpe li nge n 0 5 10 15 20 25 30 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 10 0 11 0 12 0 13 0 14 0 15 0 16 0 17 0 18 0 19 0 20 0 21 0 22 0 23 0 24 0 25 0 Lengteklasse (mm) A a nt a l s e rpe li nge n a. b. c. 0 5 10 15 20 25 30 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 10 0 11 0 12 0 13 0 14 0 15 0 16 0 17 0 18 0 19 0 20 0 21 0 22 0 23 0 24 0 25 0 Lengteklasse (mm) A a nt a l s e rpe li nge n 0 5 10 15 20 25 30 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 10 0 11 0 12 0 13 0 14 0 15 0 16 0 17 0 18 0 19 0 20 0 21 0 22 0 23 0 24 0 25 0 Lengteklasse (mm) A a nt a l s e rpe li nge n 0 5 10 15 20 25 30 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 10 0 11 0 12 0 13 0 14 0 15 0 16 0 17 0 18 0 19 0 20 0 21 0 22 0 23 0 24 0 25 0 Lengteklasse (mm) A a nt a l s e rpe li nge n a. b. c.
Figuur 9. Lengtefrequentieverdeling van serpelingen gevangen ter hoogte van de Neermolen (a), Schanskasteel (b) en de Volmolen (c).
Groei
44 Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
www.inbo.be Bespreking
De herintroductie van serpeling in de Bosbeek slaat zeker aan, aangezien er grote aantallen gevangen werden. De grote aantallen in het traject stroomafwaarts van de Volmolen kunnen waarschijnlijk verklaard worden door het afspoelen van exemplaren die verder stroomopwaarts zijn uitgezet. Doordat er ook in 2007 serpelingen werden uitgezet in de Bosbeek, is het niet duidelijk of er al natuurlijke reproductie optreedt.
Aanbevelingen
www.inbo.be Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
45
2.6.4 Grote Nete
Gevangen en verwachte aantallen serpelingen
In totaal werden 20 serpelingen gevangen in de Grote Nete. Op drie van de vier bemonsterde locaties werden serpelingen aangetroffen, namelijk ter hoogte van Hanske Sels, de Hoolstmolen en Meerhout. Het ontbreken van serpelingen ter hoogte van de Straalmolen stemt niet overeen met de verwachting en ook ter hoogte van Hanske Sels en de Hoolstmolen waren de aantallen ongeveer de helft lager dan verwacht op basis van het HGI-model (Tabel 19). Ter hoogte van de Straalmolen werden in het kader van andere onderzoeksprojecten wel nog serpelingen gevangen, maar ook dan waren de aantallen laag (Vergote, 2000).
Tabel 19. Gevangen aantal en verwacht aantal serpelingen op basis van het HGI-model (Dillen et al., 2006) per deeltraject in de Grote Nete (n.b. = niet beschikbaar).
Datum
bemonstering
Locatie Deeltraject Aantal
gevangen 0+ Verwacht aantal 0+ Aantal gevangen 1+ en ouder Verwacht aantal 1+ en ouder
21 februari 2008 Hanske Sels 0-100m 0 5 1 2
100-200m 0 4 1 0
200-300m 0 6 1 1
300-400m 0 1 2 6
400-500m 0 4 2 4
Totaal Hanske Sels 0 20 7 13
46 Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
www.inbo.be Lengtefrequentieverdeling
Op basis van de studie van Sprengers (1992) kan gesteld worden dat er minstens drie en mogelijk vier leeftijdsklassen aanwezig waren. Aangezien de voortplantingsperiode van serpeling tussen midden maart en midden april ligt, waren de jongste exemplaren ongeveer 1 jaar oud op het moment van bemonstering (Figuur 10).
0 5 10 15 20 25 30 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 10 0 11 0 12 0 13 0 14 0 15 0 16 0 17 0 18 0 19 0 20 0 21 0 22 0 23 0 24 0 25 0 Lengteklasse (mm) A an tal se rp el in g en 0 5 10 15 20 25 30 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 10 0 11 0 12 0 13 0 14 0 15 0 16 0 17 0 18 0 19 0 20 0 21 0 22 0 23 0 24 0 25 0 Lengteklasse (mm) A an tal se rp el in g en 0 5 10 15 20 25 30 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 10 0 11 0 12 0 13 0 14 0 15 0 16 0 17 0 18 0 19 0 20 0 21 0 22 0 23 0 24 0 25 0 Lengteklasse (mm) A an tal se rp el in g en a. b. c. 0 5 10 15 20 25 30 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 10 0 11 0 12 0 13 0 14 0 15 0 16 0 17 0 18 0 19 0 20 0 21 0 22 0 23 0 24 0 25 0 Lengteklasse (mm) A an tal se rp el in g en 0 5 10 15 20 25 30 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 10 0 11 0 12 0 13 0 14 0 15 0 16 0 17 0 18 0 19 0 20 0 21 0 22 0 23 0 24 0 25 0 Lengteklasse (mm) A an tal se rp el in g en 0 5 10 15 20 25 30 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 10 0 11 0 12 0 13 0 14 0 15 0 16 0 17 0 18 0 19 0 20 0 21 0 22 0 23 0 24 0 25 0 Lengteklasse (mm) A an tal se rp el in g en 0 5 10 15 20 25 30 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 10 0 11 0 12 0 13 0 14 0 15 0 16 0 17 0 18 0 19 0 20 0 21 0 22 0 23 0 24 0 25 0 Lengteklasse (mm) A an tal se rp el in g en 0 5 10 15 20 25 30 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 10 0 11 0 12 0 13 0 14 0 15 0 16 0 17 0 18 0 19 0 20 0 21 0 22 0 23 0 24 0 25 0 Lengteklasse (mm) A an tal se rp el in g en 0 5 10 15 20 25 30 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 10 0 11 0 12 0 13 0 14 0 15 0 16 0 17 0 18 0 19 0 20 0 21 0 22 0 23 0 24 0 25 0 Lengteklasse (mm) A an tal se rp el in g en a. b. c.
Figuur 10. Lengtefrequentieverdeling van serpelingen gevangen ter hoogte van de monding van Hanske Sels (a), de Hoolstmolen (b) en Meerhout (c).
Groei
www.inbo.be Wetenschappelijke ondersteuning herstelprogramma’s kopvoorn, serpeling, kwabaal en beekforel in 2008.
47 Bespreking
In de Grote Nete werden nooit serpelingen uitgezet. Het betreft dus een natuurlijke populatie. Het is niet duidelijk waarom de gevangen aantallen steeds lager waren dan verwacht. Volgens de berekeningen op basis van het HGI-model is het habitat in de beviste trajecten meestal echter niet tot matig geschikt voor serpeling.
Aanbevelingen