• No results found

Beslissing op bezwaar

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Beslissing op bezwaar"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: 702967/704247

Betreft: beslissing op bezwaar tegen besluit van 26 januari 2018 (kenmerk: 700436) tot vaststelling van de toezichtskosten over 2017 die [naam] als commerciële media-instelling is verschuldigd voor de uitzending van de radio-omroepdienst “Radio Transparant” via een middengolfzender.

Het Commissariaat voor de Media,

gezien het besluit van 26 januari 2018 (kenmerk: 700436),

gezien het daartegen door [naam] op 23 februari 2018 ingediende bezwaarschrift, gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht,

gelet op het bepaalde in de artikelen 3.1 en 3.30 van de Mediawet 2008, artikel 17 van de Mediaregeling 2008 en de artikelen 2, 5 en 8 van de bijlage behorende bij artikel 17 van de Mediaregeling 2008,

overweegt als volgt.

_________________________________________________________________________

A. Verloop van de procedure

1. Bij besluit van 26 januari 2018, met kenmerk 700436, heeft het Commissariaat voor de Media (hierna: Commissariaat), op grond van artikel 3.30 van de Mediawet 2008, de toezichtskosten die [naam] als commerciële media-instelling voor het toezicht op de radio-omroepdienst

“Radio Transparant” voor het jaar 2017 verschuldigd is, vastgesteld op € 208,74.

2. Bij brief van 23 februari 2018, door het Commissariaat ontvangen op 26 februari 2018, heeft [naam] (hierna: bezwaarmaker) bezwaar gemaakt tegen voornoemd besluit (hierna: het bestreden besluit).

3. Op 12 maart 2018 heeft het Commissariaat telefonisch contact gehad met bezwaarmaker.

Opbouw beslissing op bezwaar

4. Deze beslissing op bezwaar heeft de volgende opbouw. Hierboven is al ingegaan op het verloop van de procedure (A). Hieronder wordt eerst verwezen naar het juridisch kader (B) en ingegaan op de ontvankelijkheid van het bezwaar (C). Vervolgens worden het bezwaar van bezwaarmaker (D) en de overwegingen van het Commissariaat (E) weergegeven en wordt ingegaan op de openbaarmaking en de beslissing op bezwaar (F). Ten slotte volgt de beslissing op bezwaar (G).

B. Juridisch Kader

5. Voor de relevante juridische bepalingen wordt verwezen naar bijlage 1 bij deze beslissing op bezwaar.

(2)

C. Ontvankelijkheid bezwaar

6. Het bezwaarschrift is tijdig ingediend en voldoet aan de overige eisen die de Algemene wet bestuursrecht hieraan stelt. Het bezwaar is daarom ontvankelijk en op grondslag daarvan vindt een volledige heroverweging van het bestreden besluit plaats.

D. Bezwaren

7. Bezwaarmaker voert aan dat de radio-omroepdienst “Radio Transparant” pas sinds oktober 2017 kon uitzenden, omdat er eerder geen toestemming was verleend. Bezwaarmaker stelt voorts dat het in rekening brengen van het volledige jaarlijkse bedrag aan toezichtskosten voor het jaar 2017 van € 208,74 onredelijk is, omdat de desbetreffende radio-omroepdienst niet kon uitzenden in de periode vóór oktober 2017.

8. Bezwaarmaker verzoekt het Commissariaat de door hem verschuldigde toezichtskosten op een lager bedrag vast te stellen, naar evenredigheid van de daadwerkelijke uitzendperiode.

Volgens bezwaarmaker dient het bedrag zodoende aangepast te worden naar 25% van de in rekening gebrachte toezichtskosten.

E. Overwegingen Commissariaat

9. Het Commissariaat volgt bezwaarmaker niet in zijn bezwaar en overweegt daartoe als volgt.

10. Het Commissariaat stelt vast dat het bij besluit van 27 juni 2017 toestemming heeft verleend aan bezwaarmaker voor het verzorgen van een commerciële omroepdienst.1

11. Bezwaarmaker voert aan, zoals beschreven onder 7 en 8 van het onderhavige besluit, dat het in rekening gebrachte bedrag onredelijk hoog is, omdat hij vóór oktober 2017 niet kon

uitzenden. Bezwaarmaker stelt dat hij geen toezichtskosten is verschuldigd over de periode waarin hij niet kon uitzenden.

12. Uit artikel 3.30 eerste lid, van de Mediawet 2008 volgt dat commerciële media-instellingen voor elke verkregen toestemming jaarlijks toezichtskosten zijn verschuldigd. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat over de vaststelling van de toezichtskosten bij ministeriële regeling regels worden gesteld.

13. De ministeriële regeling als bedoeld in het tweede lid van artikel 3.30 van de Mediawet 2008 is de Mediaregeling 2008. Voor wat betreft de toezichtskosten geldt in het bijzonder artikel 17 van de Mediaregeling 2008 en de daarbij gevoegde Bijlage. In artikel 17 is bepaald dat een commerciële media-instelling voor elke verkregen toestemming, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Mediawet 2008, jaarlijks aan het Commissariaat toezichtskosten verschuldigd is, die berekend zijn volgens de Bijlage. De Bijlage maakt integraal onderdeel uit van de Mediaregeling 2008.

14. Uit artikel 2, tabel 3 van de Bijlage volgt dat een commerciële media-instelling, zijnde een radio-omroepdienst aan het Commissariaat een (geïndexeerde) bijdrage van € 208,74 in de toezichtskosten is verschuldigd indien deze gemiddeld minder dan 12 uur per dag uitzendt.

1Besluit met kenmerk 689956/690007.

(3)

15. Als een toestemming in de loop van een kalenderjaar wordt verleend, wordt het bedrag naar evenredigheid van het aantal maanden in het kalenderjaar vastgesteld, met een minimum (voor 2017) van € 208,74. Dit is bepaald in artikel 5 van de betreffende Bijlage.

16. Bij het vaststellen van de verschuldigde toezichtkosten dient het Commissariaat uit te gaan van hetgeen in de geldende Mediaregeling 2008 bepaald is. De Mediaregeling 2008 voorziet niet in een afwijkings- of ontheffingsmogelijkheid. Het Commissariaat is dan ook gehouden de kosten in rekening te brengen en deze kosten overeenkomstig de Mediaregeling 2008 en de aangeleverde gegevens vast te stellen.

17. Zoals onder 14 en 15 van het onderhavige besluit gemotiveerd, zijn de toezichtskosten voor 2017 voor een radio-omroepdienst zoals “Radio Transparant”, bepaald op € 208,74. Met de omstandigheid dat de toestemming in de loop van kalenderjaar 2017 (in dit geval per 27 juni 2017) is verleend is hierbij rekening gehouden. Het Commissariaat dient echter het

minimumbedrag in rekening te brengen en heeft dienovereenkomstig gehandeld.

18. Voor zover bezwaarmaker voor wat betreft de betoogde onredelijkheid van het bedrag in zijn bezwaarschrift doelt op de periode van 27 juni 2017 tot oktober 2017, toen er al toestemming van het Commissariaat was verleend, overweegt het Commissariaat als volgt.

19. Indien een commerciële media-instelling van het Commissariaat een toestemming heeft gekregen maar in een periode niet heeft uitgezonden, betekent dat niet dat de betrokken media-instelling op grond van de (bijlage bij artikel 17 van de) Mediaregeling 2008 over deze periode geen toezichtskosten is verschuldigd. Dat is niet anders wanneer naast de

toestemming van het Commissariaat een vergunning bij een ander bestuursorgaan

aangevraagd moet worden. Zoals gezegd heeft het Commissariaat, al rekening gehouden met de omstandigheid dat “Radio Transparant” per 27 juni 2017 een toestemming als commerciële media-instelling heeft verkregen door de toezichtkosten vast te stellen op het wettelijk

minimumbedrag van € 208,74.

20. Gelet op het vorenstaande ziet het Commissariaat geen aanleiding om het bestreden besluit te herroepen en verklaart het Commissariaat de bezwaren van bezwaarmaker ongegrond.

F. Openbaarmaking

21. Het Commissariaat zal de volledige tekst van het besluit, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar maken door publicatie op zijn website. De publicatie vindt plaats veertien dagen nadat het besluit op de in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.

2

Het Commissariaat ziet daartoe geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

2Dat wil zeggen door toezending aan de belanghebbende.

(4)

G. Besluit

Het Commissariaat:

I. verklaart de bezwaren van bezwaarmaker tegen het besluit van 26 januari 2018, kenmerk 700436, voor zover daarin de toezichtskosten voor de commerciële media-instelling van bezwaarmaker voor het toezicht op radio-omroepdienst “Radio Transparant” op € 208,74 zijn vastgesteld, ongegrond;

II. handhaaft het besluit van 26 januari 2018, kenmerk 700436, onder aanvulling van de motivering daarvan, zoals hierboven verwoord;

III. besluit de volledige tekst van dit besluit, veertien dagen na de voorgeschreven bekendmaking daarvan, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar te maken door publicatie op zijn website.

Hilversum, 1 mei 2018

COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,

prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning drs. Eric Eljon

voorzitter commissaris

Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt beroep instellen bij de rechtbank binnen het

rechtsgebied waarvan de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats heeft. Als de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland heeft, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank Midden-Nederland.

(5)

Bijlage 1 Juridisch kader

Artikel 3.30 van de Mediawet 2008

1. Een commerciële media-instelling is aan het Commissariaat jaarlijks kosten verbonden aan het toezicht verschuldigd voor elke verkregen toestemming en voor elke van haar mediadiensten op aanvraag.

2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de vaststelling van toezichtskosten, bedoeld in het eerste lid, waarbij in elk geval:

a. onderscheid kan worden gemaakt tussen omroepdiensten en mediadiensten op aanvraag;

b. onderscheid kan worden gemaakt tussen toestemmingen voor radio-omroep en televisieomroep; en c. rekening kan worden gehouden met de gemiddelde duur van de uitzendingen en met het aantal huishoudens in Nederland, dat het programma-aanbod kan ontvangen.

3. Het Commissariaat kan de verschuldigde toezichtskosten invorderen bij dwangbevel.

Artikel 17 van de Mediaregeling 2008

Een commerciële media-instelling is voor elke verkregen toestemming, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de wet, voor elke van haar mediadiensten op aanvraag, bedoeld in artikel 3.29a van de wet, jaarlijks aan het Commissariaat toezichtskosten verschuldigd berekend volgens de bij deze regeling gevoegde bijlage.

Artikelen 2, 5 en 8 van de bijlage behorende bij artikel 17 van de Mediaregeling 2008 (Bijlage)

Artikel 2. Radio-omroepdiensten

Een commerciële media-instelling is per toestemming voor het verzorgen van een radio-

omroepdienst jaarlijks aan het Commissariaat een bijdrage in de toezichtskosten verschuldigd volgens de onderstaande tabellen in euro’s:

Tabel 3. Toezichtskosten radio-omroepdiensten die zich uitsluitend of in overwegende mate op het binnenland richten

Tariefgroep

A B C D E F

Aantal huishoudens*

<25.000 25.000–

50.000

50.000–

100.000

100.000–

500.000

500.000–

3.000.000

>3.000.000

Uitzenduren** <12 uur

200 400 800 1600 3200 6400

>=12

uur

400 800 1600 3200 6400 12.800

* Voor de toepassing van de tabel wordt onder ‘aantal huishoudens’ verstaan: het aantal huishoudens dat een radio-omroepdienst technisch in Nederland kan ontvangen.

** Voor de toepassing van de tabel wordt onder ‘uitzenduren’ verstaan: de gemiddelde duur van het verzorgde programma-aanbod per dag in het desbetreffende kalenderjaar.

(6)

Artikel 5. Evenredige vaststelling

Als een toestemming voor het verzorgen van een commeriële omroepdienst in de loop van een kalenderjaar is verleend, vervallen of ingetrokken, worden de bedragen in de tabellen van de artikelen 1 tot en 3 naar evenredigheid van de overgebleven maanden in het kalenderjaar vastgesteld, met een minimum van 200 euro voor radio-omroepdiensten en voor

televisieomroepdiensten als bedoeld in tabel 5 van artikel 3 en een minimum van 400 euro voor overige televisie-omroepdiensten.

Artikel 8. Indexering

De in deze bijlage genoemde bedragen worden jaarlijks bijgesteld met de door het Centraal Planbureau voor het desbetreffende jaar geraamde consumentenprijsindex.

Artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur

1. Het bestuursorgaan dat het rechtstreeks aangaat, verschaft uit eigen beweging

informatie over het beleid, de voorbereiding en de uitvoering daaronder begrepen, zodra dat in het belang is van een goede en democratische bestuursvoering.

2. (…).

Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur

1. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit:

(…)

c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld;

d. persoonsgegevens betreft als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt.

2. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:

(…)

d. inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen;

e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

(…)

g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.

(…)

Artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht

1. De bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.

2. Indien de bekendmaking van het besluit niet kan geschieden op de wijze als voorzien in het eerste lid, geschiedt zij op een andere geschikte wijze.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit artikel 2, tabel 3 van de Bijlage volgt dat een commerciële media-instelling voor het verzorgen van een radio-omroepdienst aan het Commissariaat een (geïndexeerde) bijdrage van

Een commerciële media-instelling is voor elke verkregen toestemming, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de wet, en voor elk van haar mediadiensten op aanvraag, bedoeld in

productieovereenkomst heeft gesloten met RADIO NL B.V. Enig aandeelhouder en bestuurder van RADIO NL B.V. is Beheer Regionale Radio B.V. Van die bv is N. Silvius Holding B.V.

Uit artikel 3.30 van de Mediawet 2008 en artikel 17 van de Mediaregeling 2008 volgt dat een commerciële media-instelling voor elke verkregen toestemming, bedoeld in artikel

Een commerciële media-instelling is voor elke verkregen toestemming, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de wet, voor elke van haar mediadiensten op aanvraag, bedoeld in

Bij brief van 23 januari 2015 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) het Commissariaat laten weten dat Sapphire hoger beroep heeft

Op de hoorzitting licht bezwaarde toe dat het machtigingsvereiste ook niet door zorgverzekeraars voor kwaliteitscontroles ingezet hoeft te worden omdat een zorgaanbieder altijd

De heer Bertholet heeft in ieder geval ook niet aangetoond dat hij – ondanks het gegeven dat hij (indirect) 50% aandeelhouder is van ZP 2 t/m 5 en ZP 7 t/m 9 en de obligatiehouders