• No results found

Beslissing op bezwaar vaststelling toezichtkosten ClassicRadio | Commissariaat voor de media

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Beslissing op bezwaar vaststelling toezichtkosten ClassicRadio | Commissariaat voor de media"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: 724251/727071

Betreft: Beslissing op bezwaar tegen het besluit van 9 april 2019 met kenmerk 721914 inzake de vaststelling van de toezichtkosten over het jaar 2018 die Stichting Middengolf als

commerciële media-instelling is verschuldigd voor de radio-omroepdienst “ClassicRadio”.

Het Commissariaat voor de Media,

gezien het besluit van 9 april 2019 (kenmerk 721914),

gezien het daartegen bij brief van 14 mei 2019 ingediende bezwaarschrift, gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht,

gelet op het bepaalde in de artikelen 3.1 en 3.30 van de Mediawet 2008, artikel 17 van de Mediaregeling 2008 en artikel 2 van de bijlage behorende bij artikel 17 van de Mediaregeling 2008,

overweegt als volgt:

__________________________________________________________________

A. Verloop van de procedure

1. Bij besluit van 9 april 2019, kenmerk 721914, heeft het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) de toezichtskosten die Stichting Middengolf (hierna:

bezwaarmaker) op grond van artikel 3.30, eerste lid, Mediawet 2008 voor de

omroepdiensten “ClassicRadio” voor het jaar 2018 verschuldigd is, vastgesteld op

€ 211,87.

2. Bij brief van 14 mei 2019, door het Commissariaat per post ontvangen op 22 mei 2019, heeft bezwaarmaker een bezwaar ingediend tegen het besluit van 9 april 2019.

3. Bij brief van 28 mei 2019 heeft het Commissariaat de ontvangst van het bezwaar bevestigd.

4. Op 17 juni 2019 heeft bij het Commissariaat een hoorzitting plaatsgevonden waarbij bezwaarmaker in de gelegenheid is gesteld zijn bezwaar nader toe te lichten. Het verslag hiervan is als bijlage bij deze beslissing op bezwaar gevoegd.

Opbouw beslissing op bezwaar

5. De beslissing op bezwaar heeft de volgende opbouw. Hierboven is al ingegaan op het verloop van de procedure (A). Hieronder wordt eerst verwezen naar het juridisch kader (B) en ingegaan op de ontvankelijkheid van het bezwaar (C). Vervolgens worden de feiten (D), het bezwaar van bezwaarmaker (E) en de overwegingen van het Commissariaat (F)

(2)

weergegeven en wordt ingegaan op de openbaarmaking (G). Ten slotte volgt de beslissing op bezwaar (H).

B. Juridisch kader

6. Voor de relevante juridische bepalingen wordt verwezen naar bijlage 1 bij deze beslissing op bezwaar.

C. Ontvankelijkheid bezwaar

7. Het bezwaar is tijdig ingediend en voldoet aan de overige eisen die de Algemene wet bestuursrecht hieraan stelt. Het bezwaar is daarom ontvankelijk en op grondslag daarvan vindt een volledige heroverweging van het bestreden besluit plaats.

D. Feiten

8. Bij besluit van 24 april 2018 (kenmerk: 703689/705269) verleent het Commissariaat bezwaarmaker toestemming om als commerciële media-instelling een commerciële omroepdienst te verzorgen met de naam “ClassicRadio” per 24 april 2018.

9. Bij brief van 28 december 2018 (kenmerk: 716552) verzoekt het Commissariaat

bezwaarmaker gegevens te verstrekken aan de hand waarvan de jaarlijks verschuldigde toezichtskosten over 2018 worden vastgesteld.

10. Op 28 maart 2019 heeft bezwaarmaker via het daartoe bestemde formulier de gegevens over het jaar 2018 aangeleverd.

11. Bij besluit van 9 april 2019 heeft het Commissariaat de toezichtskosten die bezwaarmaker voor het jaar 2018 verschuldigd is, vastgesteld op € 211,87.

E. Bezwaar

12. Bezwaarmaker stelt dat de Mediaregeling 2008 geen ruimte biedt voor het in rekening brengen van kosten, indien een media-instelling niet heeft uitgezonden ondanks daartoe verkregen toestemming. Volgens bezwaarmaker wordt in het geval er geen gebruik wordt gemaakt van een toestemming geen enkele toezichtactiviteit gedaan, waarvoor dan ook geen toezichtskosten in rekening kunnen worden gebracht. Volgens bezwaarmaker interpreteert het Commissariaat de Mediaregeling 2008 in zoverre onjuist en is het besluit in primo in strijd met de Mediaregeling 2008.

13. Bezwaarmaker stelt voorts dat het Commissariaat het huidige systeem, waarbij eerst toestemming moet worden gevraagd bij het Commissariaat alvorens bij het Agentschap Telecom (hierna: AT) een vergunning kan worden aangevraagd, in overleg met het AT dient te herzien. Dit met oog op de (toezichts)kosten die hieraan zijn verbonden.

(3)

F. Overwegingen Commissariaat

14. Het Commissariaat volgt bezwaarmaker niet in zijn bezwaar en overweegt daartoe als volgt.

15. Uit artikel 3.30 eerste lid, van de Mediawet 2008 volgt dat commerciële media-instellingen voor elke verkregen toestemming jaarlijks toezichtskosten verschuldigd zijn. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat over de vaststelling van de toezichtskosten bij ministeriele regeling regels worden gesteld.

16. De ministeriele regeling als bedoeld in het tweede lid van artikel 3.30 van de Mediawet is de Mediaregeling 2008. Voor wat betreft de toezichtskosten geldt in het bijzonder artikel 17 van de Mediaregeling 2008 en de daarbij gevoegde Bijlage. Uit artikel 3.30 van de Mediawet 2008 en artikel 17 van de Mediaregeling 2008 volgt dat een commerciële media-instelling voor elke verkregen toestemming, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Mediawet 2008, jaarlijks aan het Commissariaat toezichtskosten verschuldigd is, die berekend zijn volgens de Bijlage. De Bijlage maakt integraal onderdeel uit van de Mediaregeling 2008.

17. Uit artikel 2, tabel 3 van de Bijlage volgt dat een commerciële media-instelling voor het verzorgen van een radio-omroepdienst een minimum van € 211,87 (in 2018) in de toezichtskosten is verschuldigd.

18. Bij het vaststellen van de verschuldigde toezichtskosten dient het Commissariaat uit te gaan van hetgeen in de Mediawet 2008 en de Mediaregeling 2008 bepaald is. De Mediaregeling 2008 voorziet niet in een afwijkings- of ontheffingsmogelijkheid of hardheidsclausule. Het Commissariaat is dan ook gehouden de toezichtskosten in rekening te brengen en deze toezichtskosten overeenkomstig de Mediaregeling 2008 en de aangeleverde gegevens vast te stellen.

19. Overeenkomstig het wettelijk systeem zoals hierboven uiteen is gezet onder punt 16 tot en met 18, zijn de toezichtskosten voor 2018 voor radio-omroepdienst “ClassicRadio”

bepaald op € 211,87. Dit is het minimumbedrag dat het Commissariaat op grond van de Mediaregeling 2008 in rekening dient te brengen.

20. Dat een commerciële media-instelling weliswaar van het Commissariaat een toestemming heeft gekregen, maar niet heeft uitgezonden, is geen omstandigheid die volgens de toezichtskostenregeling ertoe leidt dat geen toezichtskosten verschuldigd zijn. Op grond van de toezichtskostenregeling dienen de toezichtskosten in een dergelijke situatie te worden vastgesteld op het wettelijk minimumbedrag van €211,87. Overigens is tijdens de hoorzitting gebleken dat bezwaarmaker de omroepdienst “ClassicRadio” wel degelijk heeft uitgezonden, maar dat hij daarvoor gebruik heeft gemaakt van een overeenkomst met een andere vergunninghouder, die een vergunning heeft voor de frequentie waarop bezwaarmaker voorheen zou hebben uitgezonden. Tijdens de hoorzitting kwam naar voren dat bezwaarmaker vergunningen aanvraagt uit voorzorg, met de achterliggende gedachte dat er wellicht nog nieuwe (meer gunstige) frequenties vrijkomen.

21. Bezwaarmaker stelt voorts dat het Commissariaat het huidige systeem, waarbij eerst toestemming moet worden gevraagd bij het Commissariaat alvorens bij het Agentschap Telecom (hierna: AT) een vergunning kan worden aangevraagd, in overleg met het AT dient te herzien. Dit met oog op de (toezichts)kosten die hieraan zijn verbonden. Het

(4)

Commissariaat kan bezwaarmaker hierin niet volgen. In dat verband wijst het

Commissariaat erop dat het Commissariaat, noch het AT bevoegd is de thans geldende wet- en regelgeving te wijzigen. Deze bevoegdheid ligt bij de wetgever.

22. Gelet op het vorenstaande ziet het Commissariaat geen aanleiding om het bestreden besluit te herzien en verklaart het Commissariaat het bezwaar ongegrond.

G. Openbaarmaking

23. Het Commissariaat zal de volledige tekst van het besluit, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar maken door publicatie op zijn website. De publicatie vindt plaats veertien dagen nadat het besluit op de in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven wijze is

bekendgemaakt. Het Commissariaat ziet daartoe geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

H. Beslissing op bezwaar

Het Commissariaat:

I. verklaart het bezwaar van bezwaarmaker tegen het besluit van 9 april 2019, kenmerk 721914, ongegrond;

II. handhaaft het besluit van 9 april 2019, onder aanvulling van de motivering daarvan, zoals hierboven verwoord;

III. besluit de volledige tekst van dit besluit, veertien dagen na de voorgeschreven bekendmaking daarvan, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar te maken door publicatie op zijn website.

Hilversum, 18 juli 2019

Hoogachtend,

COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,

mr. drs. Marc Blotwijk

afdelingsmanager Juridische Zaken & Handhaving

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan de natuurlijke persoon of rechtspersoon wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is verzonden, beroep instellen bij de Rechtbank van het arrondissement waarbinnen zijn woonplaats zich bevindt.

(5)

Bijlage 1 Juridisch kader

Artikel 3.30 van de Mediawet 2008

1. Een commerciële media-instelling is aan het Commissariaat jaarlijks kosten verbonden aan het toezicht verschuldigd voor elke verkregen toestemming en voor elke van haar mediadiensten op aanvraag.

2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de vaststelling van toezichtskosten, bedoeld in het eerste lid, waarbij in elk geval:

a. onderscheid kan worden gemaakt tussen omroepdiensten en mediadiensten op aanvraag;

b. onderscheid kan worden gemaakt tussen toestemmingen voor radio-omroep en televisieomroep; en

c. rekening kan worden gehouden met de gemiddelde duur van de uitzendingen en met het aantal huishoudens in Nederland, dat het programma-aanbod kan ontvangen.

3. Het Commissariaat kan de verschuldigde toezichtskosten invorderen bij dwangbevel.

Artikel 17 van de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 december 2008, nr. WJZ/84447 (8240), houdende uitvoeringsregels van de Mediawet 2008 (Mediaregeling 2008)

Een commerciële media-instelling is voor elke verkregen toestemming, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de wet, voor elke van haar mediadiensten op aanvraag, bedoeld in artikel 3.29a van de wet, jaarlijks aan het Commissariaat toezichtskosten verschuldigd berekend volgens de bij deze regeling gevoegde bijlage.

Artikel 2 van de bijlage behorende bij artikel 17 van de Mediaregeling 2008 bijdrage toezichtskosten commerciële mediadiensten (Toezichtskostenregeling)

Een commerciële media-instelling is per toestemming voor het verzorgen van een radio- omroepdienst jaarlijks aan het Commissariaat een bijdrage in de toezichtskosten verschuldigd volgens de onderstaande tabellen in euro’s:

* Voor de toepassing van de tabel wordt onder ‘aantal huishoudens’ verstaan: het aantal huishoudens dat een radio-omroepdienst technisch in Nederland kan ontvangen.

** Voor de toepassing van de tabel wordt onder ‘uitzenduren’ verstaan: de gemiddelde duur van het verzorgde programma-aanbod per dag in het desbetreffende kalenderjaar.

Tabel 3. Toezichtskosten radio-omroepdiensten die zich uitsluitend of in overwegende mate op het binnenland richten

Tariefgroep A B C D E F

Aantal huishoudens*

<25.000 25.000–

50.000

50.000–

100.000

100.000–

500.000

500.000–

3.000.000

>3.000.000

Uitzenduren** <12 uur

200 400 800 1600 3200 6400

>=12

uur

400 800 1600 3200 6400 12.800

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij besluit van 14 april 2020 (kenmerk 804292/849120 ) heeft het Commissariaat SGM aangewezen als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Zuidplas voor de periode 14

Nu ook overigens niet is gebleken van omstandigheden die tot een verschoonbare termijnoverschrijding leiden, dient het bezwaar tegen het besluit van 1 oktober 2019

KRO-NCRV betoogt aan de hand van meerdere argumenten dat geen sprake is geweest van een (niet toegestane) vermijdbare uiting in de live-uitzending van Jinek. Daarbij legt zij er

Uit artikel 2, tabel 3 van de Bijlage volgt dat een commerciële media-instelling voor het verzorgen van een radio-omroepdienst aan het Commissariaat een (geïndexeerde) bijdrage van

Ingevolge artikel 3.30, eerste lid, van de Mediawet 2008 is een commerciële media-instelling aan het Commissariaat jaarlijks kosten verbonden aan het toezicht verschuldigd voor

Het Commissariaat komt na heroverweging tot het oordeel dat bij het verzoek om handhaving van artikel 2.1, tweede lid, onder d en e van de Mediawet 2008 ten aanzien van de

Een commerciële media-instelling is voor elke verkregen toestemming, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de wet, en voor elk van haar mediadiensten op aanvraag, bedoeld in

productieovereenkomst heeft gesloten met RADIO NL B.V. Enig aandeelhouder en bestuurder van RADIO NL B.V. is Beheer Regionale Radio B.V. Van die bv is N. Silvius Holding B.V.