• No results found

Beslissing op bezwaar

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Beslissing op bezwaar"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: 664477/673770

Betreft: beslissing op bezwaar tegen het besluit van 14 januari 2016 (kenmerk: 662188) waarin de toezichtskosten over 2015 die TiDa B.V. als commerciële media-instelling is verschuldigd voor de vijf edities van de radio-omroepdienst “PuurNL” en de vier edities van de radio-omroepdienst “Radio 8FM” is vastgesteld.

Het Commissariaat voor de Media,

gezien het besluit van 14 januari 2016 (kenmerk: 662188),

gezien het daartegen door TiDa B.V. op 11 februari 2016 ingediende bezwaarschrift,

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht,

gelet op het bepaalde in de artikelen 3.1 en 3.30 van de Mediawet 2008, artikel 17 van de Mediaregeling 2008 en de artikelen 2 en 4 van de bijlage behorende bij artikel 17 bijdrage toezichtskosten commerciële mediadiensten,

overweegt als volgt.

_________________________________________________________________________

A. Verloop van de procedure

1. Bij besluit van 14 januari 2016, met kenmerk 662188, heeft het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat), op grond van artikel 3.30 van de Mediawet 2008, de toezichtskosten die TiDa B.V. (hierna: TiDa) verschuldigd is voor het jaar 2015 voor het toezicht op de vijf edities van de radio-omroepdienst “PuurNL” vastgesteld op in totaal € 13.121,92, en voor de vier edities van de radio-omroepdienst “Radio 8FM”

eveneens op in totaal € 13.121,92.

2. Bij brief van 11 februari 2016 heeft TiDa bezwaar gemaakt tegen voornoemd besluit (hierna: het bestreden besluit).

3. Bij e-mail van 17 september 2016 heeft TiDa aangegeven geen gebruik te willen maken van de mogelijkheid te worden gehoord.

Opbouw beslissing op bezwaar

4. Deze beslissing op bezwaar heeft de volgende opbouw. Hierboven is al ingegaan op het verloop van de procedure (onder A). Hieronder wordt eerst verwezen naar het juridisch kader (Onder B) en ingegaan op de ontvankelijkheid van het bezwaar (Onder C). Vervolgens worden het bezwaar van TiDa (Onder D) en de overwegingen van het Commissariaat (Onder E) weergegeven en wordt ingegaan op de openbaarmaking van de beslissing op bezwaar (Onder F). Ten slotte volgt de beslissing op bezwaar (Onder G).

(2)

B. Juridisch kader

5. Voor de relevante juridische bepalingen wordt verwezen naar bijlage 1 bij deze beslissing op bezwaar.

C. Ontvankelijkheid bezwaar

6. Het bezwaar van TiDa is tijdig ingediend en voldoet aan de overige eisen die de Algemene wet bestuursrecht hieraan stelt. Het bezwaar is daarom ontvankelijk. Nu het bezwaar ontvankelijk is, vindt op grondslag daarvan een volledige heroverweging van het bestreden besluit plaats.

D. Bezwaar TiDa

7. Volgens TiDa heeft het Commissariaat voor de vaststelling van de toezichtskosten van de vijf edities van de radio-omroepdienst “PuurNL” en de vier edities van de radio- omroepdienst “Radio 8FM” geen juiste toepassing gegeven aan artikel 4 van de bijlage behorende bij artikel 17 van de Mediaregeling 20081 (hierna de

Toezichtskostenregeling2).

8. TiDa is van mening dat op grond van artikel 4 van de Toezichtskostenregeling, voor de edities van de radio-omroepdiensten “PuurNL” en “Radio8FM” niet het maximumbedrag in Tabel 3 van de Toezichtskostenregeling geldt, maar het maximumbedrag dat voor één toestemming geldt met een bereik van 500.000 – 3.000.000 huishoudens, te weten het maximumbedrag (na indexering) van tariefgroep E van Tabel 3, omdat haar bereik door de edities niet wijzigt (en haar uitzenduren evenmin).

9. Voor de edities van de radio-omroepdienst “PuurNL” dient dan niet € 13.121,92 aan toezichtskosten te worden berekend, zoals het Commissariaat heeft gedaan, maar

€ 6.560,96, aldus TiDa. Voor de edities van de radio-omroepdienst “Radio 8FM” dient volgens TiDa eveneens € 6.590,96 aan toezichtskosten te worden berekend en niet

€ 13.121,92, wederom aldus TiDa.

E. Overwegingen Commissariaat

10. Het Commissariaat volgt TiDa niet in haar bezwaar en overweegt daartoe als volgt.

11. Het Commissariaat stelt vast dat ten tijde van de vaststelling van de toezichtskosten voor 2015, TiDa beschikte over vijf toestemmingen voor het verzorgen van de edities van de radio-omroepdienst “PuurNL” en over vier toestemmingen voor het verzorgen van de edities van de radio-omroepdienst “Radio 8FM”.

1De regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 december 2008, nr. WJZ/84447 (8240)

(3)

12. In artikel 3.30, eerste lid, van de Mediawet 2008 is bepaald dat een commerciële media-instelling voor elke, op basis van artikel 3.1 van de Mediawet 2008, verkregen toestemming en voor elke van haar mediadiensten op aanvraag, aan het

Commissariaat jaarlijks kosten verbonden aan het toezicht is verschuldigd. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat over de vaststelling van de toezichtskosten bij ministeriële regeling regels worden gesteld en dat hierbij onderscheid kan worden gemaakt tussen omroepdiensten en mediadiensten op aanvraag, tussen toestemmingen voor radio- omroep en televisieomroep en dat voorts rekening kan worden gehouden met de gemiddelde duur van de uitzendingen en met het aantal huishoudens in Nederland dat het programma-aanbod kan ontvangen.

13. De ministeriële regeling als bedoeld in het tweede lid van artikel 3.30 van de Mediawet 2008 is de Mediaregeling 2008. Voor wat betreft de toezichtskosten geldt in het bijzonder artikel 17 van de Mediaregeling 2008 en de daarbij als bijlage gevoegde Toezichtskostenregeling. In artikel 17 is bepaald dat een commerciële media-instelling voor elke verkregen toestemming jaarlijks aan het Commissariaat toezichtskosten verschuldigd is, die berekend zijn volgens de Toezichtskostenregeling.

14. Ten aanzien hiervan overweegt het Commissariaat het volgende.

15. Artikel 3.30 van de Mediawet 2008, het daarop gebaseerde artikel 17 van de Mediaregeling 2008 en de Toezichtskostenregeling behorende bij dit artikel geven duidelijk aan dat voor elke toestemming voor het verzorgen van een omroepdienst toezichtskosten verschuldigd zijn. Uitgangspunt is dan ook dat voor elke afzonderlijke toestemming voor het verzorgen van een omroepdienst toezichtskosten betaald moeten worden. Er dienen door het Commissariaat immers ook voor iedere omroepdienst toezichtswerkzaamheden te worden verricht. Bij verlening van de toestemmingen is TiDa ook gewezen op de verplichtingen die zij als commerciële media-instelling op grond van de Mediawet 2008 heeft. TiDa is hierbij ook gewezen op de jaarlijkse kosten verbonden aan iedere toestemming en de wijze waarop deze kosten worden vastgesteld. De Toezichtskostenregeling heeft voorts een bindend karakter en voorziet niet in een ontheffingsmogelijkheid. Het Commissariaat is dan ook gehouden de kosten in rekening te brengen en de heffing overeenkomstig de

Toezichtskostenregeling vast te stellen.

16. Op grond van artikel 3.30, eerste lid, van de Mediawet 2008 zijn de toezichtskosten dan ook verbonden aan het aantal toestemmingen.

17. In de praktijk is de afgelopen jaren gebleken dat het voorgaande ertoe kan leiden dat een commerciële media-instelling die meerdere omroepdiensten onder dezelfde naam en met nagenoeg dezelfde inhoud verspreidt, bijvoorbeeld regionale edities van eenzelfde radioprogramma, een totaalbedrag diende te betalen dat uitkwam boven het maximum dat een aanbieder van een landelijke omroepdienst verschuldigd is. Om die reden is artikel 4 van de Toezichtskostenregeling tot stand gekomen. De achtergrond daarvan was dat men bij edities een al te nadelig gevolg van het feit dat het wettelijke uitgangspunt is dat voor elke afzonderlijke omroepdienst toezichtskosten betaald moeten worden, werd voorkomen door hier een maximum aan te stellen.

(4)

18. Uit het artikel 4 van de Toezichtskostenregeling en de toelichting3 daarop blijkt dat, in het geval een aanbieder van een omroepdienst edities verzorgt die onder dezelfde naam en met nagenoeg dezelfde inhoud worden verspreid, het totaalbedrag dat hij aan toezichtskosten is verschuldigd, niet boven het maximum uit de tabel dat een aanbieder van één omroepdienst verschuldigd is, mag uitkomen. Uit de toelichting volgt dat om die reden de heffing is gemaximeerd op het maximum uit de tabel dat voor één omroepdienst verschuldigd is.

19. Het Commissariaat stelt allereerst vast dat de edities van de radio-omroepdiensten

“PuurNL” en “Radio 8FM” wat betreft inhoud nagenoeg identiek zijn en ze onder dezelfde naam worden verspreid. Het Commissariaat is daarom van oordeel dat op beide radio-omroepdiensten artikel 4 van de Toezichtskostenregeling van toepassing is.

20. Het Commissariaat stelt vast dat in het onderhavige geval Tabel 3 van de

Toezichtskostenregeling de toepasselijke tabel is, nu dit de tabel betreft waarin de toezichtskosten zijn gespecifieerd voor radio-omroepdiensten die zich uitsluitend of in overwegende mate op het binnenland richten. Het hoogste bedrag in die tabel dat voor één toestemming verschuldigd is, is € 13.240,02 (na indexering 2015).

21. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat op grond van artikel 4 van de Toezichtskostenregeling en gelet op de toelichting bij dit artikel, het desbetreffende hoogste bedrag aan toezichtskosten dat TiDa bij haar editiestelsels verschuldigd is, per editiestelsel nooit meer kan bedragen dan € 13.240,02, het maximumbedrag uit de toepasselijke tabel voor radio-omroepdiensten. Het Commissariaat stelt in dit geval ook vast dat de bedragen die TiDa voor het jaar 2015 voor de edities van de radio-

omroepdiensten “Puur NL” en “Radio 8FM” verschuldigd is, niet uitkomen boven dat maximumbedrag, dat voor één toestemming verschuldigd is.

22. Het Commissariaat kan TiDa voorts niet volgen in haar bezwaar dat het Commissariaat een verkeerde toepassing geeft aan de regeling in artikel 4 van de

Toezichtskostenregeling. De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft met deze regeling willen voorkomen dat aanbieders van omroepdiensten, die zogenaamde edities verzorgen, door het aantal toestemmingen dat daarvoor nodig is, geen bedragen verschuldigd zijn die hoger zijn dan hetgeen maximaal verschuldigd is voor een landelijke omroepdienst. Vandaar dat in artikel 4 van de

Toezichtskostenregeling ook is opgenomen dat het moet gaan om niet meer dan éénmaal het desbetreffende hoogste bedrag uit de toepasselijke tabel (onderstreping Commissariaat) en niet, zoals TiDa meent, het hoogste bedrag uit de desbetreffende tariefgroep (onderstreping Commissariaat).

23. Gelet op het vorenstaande ziet het Commissariaat dan ook geen aanleiding om het bestreden besluit te herzien en verklaart de bezwaren van TiDa dan ook ongegrond.

(5)

F. Openbaarmaking

24. Het Commissariaat zal de volledige tekst van het besluit, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar maken door publicatie op zijn website. De publicatie vindt plaats veertien dagen nadat het besluit op de in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven wijze is bekendgemaakt4. Het Commissariaat ziet daartoe geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

G. Besluit

het Commissariaat:

I. verklaart de bezwaren van TiDa tegen het besluit van 14 januari 2016, kenmerk 662188, voor zover daarin de toezichtkosten voor de commerciële media-instelling TiDa voor de edities van de radio-omroepdiensten “PuurNL” en “Radio 8FM” beide op € 13.121,92 zijn vastgesteld, ongegrond;

II. handhaaft het besluit van 14 januari 2016, kenmerk 662188, onder aanvulling van de motivering daarvan, zoals hierboven verwoord;

III. maakt de volledige tekst van dit besluit, veertien dagen na de voorgeschreven bekendmaking daarvan, met uitzondering van de daarin vermelde

persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar door publicatie op zijn website.

Hilversum, 6 december 2016

COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,

prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning voorzitter

drs. Eric Eljon commissaris

Belanghebbenden die zich niet met dit besluit kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats heeft. Als de indiener van het beroepschrift geen woonplaats heeft in Nederland, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank Midden- Nederland.

4dat wil zeggen door toezending aan de belanghebbende.

(6)

Bijlage 1 Juridisch kader

Artikel 3.30 van de Mediawet 2008

1. Een commerciële media-instelling is aan het Commissariaat jaarlijks kosten verbonden aan het toezicht verschuldigd voor elke verkregen toestemming en voor elke van haar mediadiensten op aanvraag.

2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de vaststelling van toezichtskosten, bedoeld in het eerste lid, waarbij in elk geval:

a. onderscheid kan worden gemaakt tussen omroepdiensten en mediadiensten op aanvraag;

b. onderscheid kan worden gemaakt tussen toestemmingen voor radio-omroep en televisieomroep; en

c. rekening kan worden gehouden met de gemiddelde duur van de uitzendingen en met het aantal huishoudens in Nederland, dat het programma-aanbod kan ontvangen.

3. Het Commissariaat kan de verschuldigde toezichtskosten invorderen bij dwangbevel.

Artikel 17 van de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 december 2008, nr. WJZ/84447 (8240), houdende uitvoeringsregels van de Mediawet 2008 (Mediaregeling 2008)

Een commerciële media-instelling is voor elke verkregen toestemming, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de wet, voor elke van haar mediadiensten op aanvraag, bedoeld in artikel 3.29a van de wet, jaarlijks aan het Commissariaat toezichtskosten verschuldigd berekend volgens de bij deze regeling gevoegde bijlage.

Artikelen 2, 4 en 8 van de bijlage behorende bij artikel 17 van de Mediaregeling 2008 bijdrage toezichtskosten commerciële mediadiensten (Toezichtskostenregeling)

Artikel 4. Edities

Een commerciële media-instelling die toestemmingen heeft voor het verzorgen van meerdere televisieomroepdiensten of meerdere radio-omroepdiensten waarbij:

a. deze televisieomroepdiensten respectievelijk deze radio-omroepdiensten wat betreft inhoud nagenoeg identiek zijn; en

b. deze televisieomroepdiensten respectievelijk deze radio-omroepdiensten onder dezelfde naam worden verspreid, is voor deze televisieomroepdiensten respectievelijk deze radio- omroepdiensten tezamen niet meer verschuldigd dan éénmaal het desbetreffende hoogste bedrag uit de toepasselijke tabel.

Artikel 8. Indexering

De in deze bijlage genoemde bedragen worden jaarlijks bijgesteld met de door het Centraal Planbureau voor het desbetreffende jaar geraamde consumentenprijsindex.

(7)

Artikel 8 Wet openbaarheid van bestuur

1. Het bestuursorgaan dat het rechtstreeks aangaat, verschaft uit eigen beweging

informatie over het beleid, de voorbereiding en de uitvoering daaronder begrepen, zodra dat in het belang is van een goede en democratische bestuursvoering.

2. (…).

Artikel 10 Wet openbaarheid van bestuur

1. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit:

(…)

c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld;

(…)

2. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:

(…)

d. inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen;

e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

1. (…)

2. g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de

aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.

3. (…)”

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een erkenning ITK als bedoeld in het eerste lid wordt verleend onder de voorwaarde dat de kwaliteitszorg uiterlijk twee jaar na de datum waarop de erkenning ITK in werking

In dit register worden de wilsverklaringen omtrent orgaandonatie geregistreerd (artikel 10, tweede lid, van de Wod) of wordt - na inwerkingtreding van de nieuwe donorwet

Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur of de adviescommissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan de

Indien de planmatige begeleiding en ondersteuning als verplichting is opgelegd, vergoedt het verantwoordelijk bestuursorgaan de kosten voor de planmatige begeleiding en ondersteuning

Indien er wel sprake is van schaarste, zal dit uiterlijk binnen vier weken na afloop van de termijn, bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, aan de betreffende

Een aanvraag die na deze datum wordt ingediend, kan uitsluitend door Onze Minister worden gehonoreerd indien minder dan zes instellingen voor hoger onderwijs zijn toegelaten

Indien de identiteit van de houder van aandelen waaraan de in artikel 14a.2, eerste lid, bedoelde zeggenschap is verbonden niet met zekerheid is vast te stellen, wordt voor

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bergen in de openbare raadsvergadering van dinsdag 4 juli 2017.