• No results found

MARKIESSTRAAT BRUSSEL tel fax

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "MARKIESSTRAAT BRUSSEL tel fax"

Copied!
228
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

KKRROONNIIEEKK 22000022

A

AF FD DE EL LIIN NG G J JE EU UG GD D E EN N S SP PO OR RT T

MARKIESSTRAAT 1 • 1000 BRUSSEL tel. 02 553 41 30 • fax 02 533 41 17 e-mail : jeugdensport@vlaanderen.be w w w . j e u g d b e l e i d . b e

(2)
(3)

Naar goede gewoonte bezorgen wij u ook dit jaar de kroniek van de afdeling Jeugd en Sport, het jaarverslag over de uitvoering van het jeugd(werk)beleid van de Vlaamse overheid. Aangezien de afdeling eveneens bevoegd is voor de uitvoering van een deel van het Vlaamse sportbeleid, is ook hierover een bijdra- ge opgenomen.

In 2002 nam Paul Van Grembergen als minister van jeugd het roer over van Bert Anciaux en zette de uitvoering van het door zijn voorganger uitgestippelde jeugd(werk)beleid met dezelfde gedrevenheid verder. Immers, de doelstellingen die in zijn beleidsnota jeugd en daarna meer expliciet in het Vlaamse jeugd- werkbeleidsplan werden opgenomen, dienden verder gerealiseerd.

De reeds in 2000 gestarte werkzaamheden rond de opmaak van een overkoe- pelend decreet jeugdbeleid vonden in 2002 hun eindpunt met het decreet van 29 maart 2002 op het Vlaamse jeugdbeleid. In dit decreet werden onder meer de nieuwe regels vastgelegd voor de subsidiëring van het landelijk jeugdwerk. Er werd gekozen voor een enveloppefinanciering op basis van een door de vereni- ging ingediende beleidsnota. Ook het experimenteel jeugdwerk, de informatie-, communicatie- en inspraakprojecten, de internationale projecten en de jeugd- culturele projecten, voorheen gesubsidieerd op basis van losse subsidieregle- menten, werden in dit decreet opgenomen. Bovendien kreeg ook de nieuwe bovenbouw decretaal vorm: de regels voor de subsidiëring van Jint, de Jeugdraad voor de Vlaamse Gemeenschap en het Steunpunt Jeugd werden eveneens in dit decreet geïntegreerd.

Met de goedkeuring van het jeugdbeleidsplan op 7 juni 2002 zette de Vlaamse regering een nieuwe stap op weg naar een betere afstemming van de verschil- lende beleidsdomeinen. Meer concreet wordt in het plan aangegeven hoe maat- regelen die kinderen en jongeren rechtstreeks aanbelangen, gezamenlijk en meer geïntegreerd kunnen worden aangepakt. Om dit proces van integratie en afstemming te bewaken is een nauwgezette follow-up van het jeugdbeleidsplan een absolute noodzaak. Om die reden besliste de Vlaamse regering per depar- tement een aanspreekpunt jeugdbeleid aan te stellen.

Zowel in de beleidsnota Jeugd als in het Vlaamse Jeugdwerkbeleidsplan werd de herziening van het decreet provinciaal als prioriteit vooropgesteld. In 2001werd het decreet gemeentelijk jeugdwerkbeleid al grondig herzien en werd tevens de intentie geopperd om de twee decreten voor beide bestuursniveaus te integre- ren in een nieuw decreet. De voorbereidingen hierrond liepen over heel het jaar 2002. Er werd voor gekozen om het pas geleverde werk rond het decreet gemeentelijk jeugdwerkbeleid zoveel mogelijk te respecteren. De nieuwe, ver- sterkte kwaliteitsvereisten van voornoemd decreet werden doorgetrokken in het luik provinciaal jeugdwerkbeleid. Het ontwerp kreeg de naam “decreet hou-

(4)

telijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid” en werd begin 2003 bekrachtigd door de Vlaamse regering.

Op het vlak van de jeugdverblijfsinfrastructuur werd in 2002 eveneens heel wat beleidsvoorbereidend werk verricht. Er werd een “ontwerpdecreet houdende erkenning en subsidiëring van jeugdherbergen, jeugdverblijf- en jeugdvormings- centra, ondersteuningsstructuren en de vzw ADJ” voorbereid. Met dit nieuwe decreet wil de Vlaamse regering een impuls geven aan alle personen en vereni- gingen die inspanningen leveren om de capaciteit en diversiteit van jeugdtoe- ristische infrastructuur te bevorderen.

Wat het sportbeleid betreft, kwamen in 2002 een aantal reeds vroeger gestar- te projecten op kruissnelheid. Dit was het geval met het pilootproject “Flexibele opdracht voor de leerkracht lichamelijke opvoeding” en het project

“Buurtsport”. Verder werd in 2002 ook de start van het pilootproject

“Sportpromotie in de gevangenis” grondig voorbereid. Dit project heeft als doel (georganiseerde) sportbeoefening mogelijk te maken voor de gedetineerden.

Last but not least ging de afdeling Jeugd en Sport, in het kader van een duide- lijke en klantvriendelijke communicatie, in 2002 van start met een elektronische nieuwsbrief jeugdbeleid. Via dit kanaal konden we u zo snel mogelijk informeren over het gevoerde jeugd(werk)beleid. Sinds meer dan twee jaar kan u trouwens voor de laatste nieuwtjes ook terecht op onze website. U ziet, ook in dit tijdperk van digitale informatieverschaffing miste de afdeling de boot niet.

Hierboven gaf ik u slechts een voorsmaakje van wat 2002 voor de afdeling bete- kende. Het volledige overzicht vindt u uiteraard verder in dit jaarverslag. Ik hoop dat deze kroniek voor u een handige bron van informatie mag zijn.

Johan Van Gaens Afdelingshoofd

(5)

Hoofdstuk I : De afdeling Jeugd en Sport... 9

A. Opdracht ... 10

1. Algemene werking... 10

2. Het Jeugdbeleidsplan van de Vlaamse regering : de keuze voor een geïntegreerd jeugdbeleid ... 11

3. Vlaams jeugdwerkbeleidsplan : stand van zaken m.b.t. de uitvoering van de doelstellingen ... 18

B. Personeel... 29

1. Evolutie... 29

2. Overzicht personeelsleden (toestand op 31/12/2002) ... 30

C. Begrotingen 2001 en 2002... 33

1. Initiatieven, activiteiten, eigen werking van de afdeling Jeugd en Sport... 33

2. Terugbetaling gedetacheerde leerkrachten... 34

3. Uitgaven voor de eigen infrastructuur... 34

4. Subsidiëring van het jeugdwerk ... 34

5. Subsidiëring van sportinitiatieven... 36

Hoofdstuk II : Het Vlaamse Jeugdwerkbeleid ... 39

A. Het Vlaamse niveau...40

1. Erkenning en subsidiëring van het landelijk georganiseerd jeugdwerk ... 40

2. Evolutie subsidiëring landelijk georganiseerd jeugdwerk ... 44

3. Attesten ... 49

4. Terbeschikkingstelling van leerkrachten ... 49

5. Regularisatie DAC projecten ... 50

6. Subsidiëring van experimenteel of vernieuwend jeugdwerk ... 51

7. Subsidiëring van informatie-, communicatie- en inspraakprojecten voor de jeugd ... 52

8. Subsidiëring van jeugdcultuurprojecten ... 53

B. Het gemeentelijke en provinciale niveau ... 55

1. Subsidiëring van gemeentebesturen voor het voeren van een jeugdwerkbeleid... 55

2. Subsidiëring van provinciebesturen voor het voeren van een jeugdwerkbeleid ... 64

3. Samengevoegd decreet houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid... 65

4. Sreening en evaluatie van de impact van de prioriteitenregeling voor gemeentebesturen in functie van het voeren van een jeugdwerkbeleid naar maatschappelijk kwetsbare jongeren... 66

5. Vereniging Vlaamse Jeugddiensten en –consulenten vzw (V.V.J.) ... 93

(6)

1. Bilaterale samenwerking ... 97

2. Multilaterale samenwerking ... 102

3. Subsidiering van zendingen en ontvangsten georganiseerd door jeugdverenigingen... 114

4. Internationaal subsidiereglement... 115

5. Netdays... 118

6. JINT vzw - Coördinatieorgaan voor internationaal jongerenwerk... 118

D. Jeugdverblijf- en kampeercentra ... 130

1. Subsidiëring van jeugdverblijfcentra ... 130

2. Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme vzw (ADJ) ... 133

E. Deeltijdse Vorming ... 138

1. Inleiding ... 138

2. Subsidiëring en erkenning ... 138

3. Programma’s ... 139

F. Implementatie van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind binnen het Vlaamse jeugdwerkbeleid en sportbeleid. ... 141

1. Inleiding ... 141

2. Eerste Vlaams jeugdbeleidsplan... 141

3. Het decreet op het Vlaamse jeugdbeleid ... 143

4. Landelijk georganiseerd jeugdwerk ... 144

5. Gemeentelijk en provinciaal jeugdwerkbeleid... 148

6. Internationaal jeugdbeleid ... 150

7. Deeltijdse Vorming ... 152

8. Subsidies Inspraak-, Communicatie- en Participatieprojecten 2002 ... 153

9. Experimenteel Jeugdwerk ... 153

10. Het sportbeleid ... 154

Hoofdstuk III : Het Vlaamse Sportbeleid... 157

A. De Cel Sport... 158

B. Beleidsopties ... 159

1. Vanuit het regeerakkoord ... 159

2. Vanuit de beleidsnota 2000-2004... 159

3. Vanuit de beleidsbrief ... 160

C. Projecten 2002 opgevolgd door de afdeling Jeugd en Sport ... 162

1. Projecten opgevolgd door de afdeling Jeugd en Sport - Cel Sport... 162

2. Nationale en internationale promotie en Europees en internationaal engagement van Vlaanderen... 169

3. Sportinfrastructuur in Vlaanderen... 173

(7)

A. Overzicht gesubsidieerde verenigingen en projecten... 176

1. Landelijk georganiseerde jeugdverenigingen ... 176

2. Jeugdverblijfcentra ... 178

3. Deeltijdse Vorming... 185

4. Jeugdverenigingen met algemene opdracht... 185

5. Initiatieven experimenteel of vernieuwend jeugdwerk... 186

6. Informatie-, communicatie- en inspraakprojecten... 190

7. Artistieke producten en projecten door en voor jongeren ... 194

8. Internationale uitwisselingen... 199

9. Subsidiereglement internationaal ... 206

10. Gemeentebesturen : subsidie 2001... 208

11. Provinciebesturen : subsidie 2001... 216

12. Sportinitiatieven ... 216

B. Overzicht internationale projecten ... 219

1. Projecten in het kader van de culturele akkoorden, werkprogramma’s van de vaste gemengde commissie en/of subcommissie ... 219

2. Projecten buiten akkoord ... 224

(8)
(9)

DE AFDELING JEUGD EN SPORT HOOFDSTUK 1

(10)

A. Opdracht

1. Algemene werking

In 1999 werd binnen de administratie Cultuur een afdeling Jeugd en Sport opge- richt, die in de plaats kwam van de afdeling Jeugdwerk.

De naamwijziging van afdeling Jeugdwerk naar afdeling Jeugd en Sport impli- ceerde zonder twijfel een ruimere opdracht voor de afdeling (het jeugdwerkbe- leid is slechts een onderdeel van het beoogde takenpakket). Bovendien werd het sportbeleid administratief verankerd binnen het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en verder kon uitvoering worden gegeven aan de doelstellingen van het Strategisch Plan voor Sportend Vlaanderen.

Wat het jeugdwerkbeleid betreft, zette de afdeling Jeugd en Sport de werk- zaamheden van de afdeling Jeugdwerk voort. Hieronder vindt u een kort over- zicht van de belangrijkste taken van de afdeling. Meer gedetailleerde informatie over de uitvoering ervan in 2002 vindt u in het volgende hoofdstuk:

• beleidsvoorbereiding, -uitvoering en -evaluatie van de geldende decreten en regelgevingen (op landelijk, provinciaal en lokaal niveau);

• uitvoering van het Vlaamse jeugdwerkbeleidsplan;

• opvolging van het Vlaamse jeugdbeleidsplan;

• het verstrekken van advies en informatie, waar nodig en mogelijk;

• de realisatie en opvolging van het internationale jeugd(werk)beleid;

• de ontwikkeling en de instandhouding van vier belangrijke centra van de Vlaamse Gemeenschap waarvan de jeugd en het jeugdwerk veelvuldig gebruik maken :

• het vormingscentrum voor de jeugd Destelheide te Dworp;

• het jeugdcentrum De Hoge Rielen te Lichtaart;

• de uitleendienst van het kampeermateriaal te Machelen;

• het internationaal jeugdcentrum te Brussel.

• participatie aan allerlei structuren, commissies, werk- en stuurgroepen in het kader van het brede jeugdbeleid, zowel binnen als buiten het ministerie.

De cel Sport binnen de afdeling werd pas in maart 2000 operationeel. Deze cel Sport staat in de eerste plaats in voor de realisatie van een aantal nieuwe ini- tiatieven binnen het sportbeleid van de Vlaamse overheid. Daarnaast heeft ze ook een coördinerende opdracht tussen de verschillende administratieve entiteiten binnen de Vlaamse overheid die met een deel van het sportbeleid belast werden (het BLOSO, het team Medisch Verantwoorde Sportbeoefening bij de administratie Gezondheidszorg en de afdeling Jeugd en Sport van de administratie Cultuur). Ten slotte heeft het team ook een beleidsvoorbereiden-

(11)

In hoofdstuk III vindt u meer informatie over de opdracht en het takenpakket van deze cel.

2. Het Jeugdbeleidsplan van de Vlaamse regering : de keuze voor een geïnte- greerd jeugdbeleid

Opzet van het Vlaams jeugdbeleidsplan

De Vlaamse regering wil met haar eerste jeugdbeleidsplan de beleidsmaatrege- len die in verschillende sectoren voor de jeugd worden genomen op elkaar afstemmen. Zij is van oordeel dat het jeugdbeleidsplan een overzicht moet bie- den van de behoeften en verlangens die bij kinderen, jongeren en niet-gouver- nementele organisaties in Vlaanderen worden vastgesteld. Op basis daarvan, en rekening houdend met de beleidsnota jeugd 2000-2004, legde de Vlaamse rege- ring haar beleidsmaatregelen en de daaraan gekoppelde beleidsacties erin vast.

Ontstaan van het plan

In het verleden zijn meermaals pogingen ondernomen om te komen tot een geïn- tegreerd jeugdbeleid, evenwel zonder veel succes.

In de beleidsnota Jeugd 2000-2004 pleitte toenmalig minister Anciaux voor een geïntegreerd jeugdbeleid, waarbij op gecoördineerde wijze initiatieven worden genomen vanuit de diverse beleidsdomeinen. Bij de uitbouw van de beleidsmaat- regelen moest aandacht besteed worden aan de specifieke behoeften van alle categorieën van kinderen en jongeren. Bovendien moesten beleidsinitiatieven tot stand komen in overleg met kinderen en jongeren.

In een eerste fase, in de loop van 2000, werd het eerste Vlaamse jeugdwerkbe- leidsplan uitgetekend. Daarin zijn de krachtlijnen van het Vlaamse jeugdwerkbe- leid voor de rest van de legislatuur vastgelegd. In samenspraak met de betrok- ken actoren en geïnteresseerden werd een globale visie geformuleerd op de manier waarop het jeugdwerkbeleid van de Vlaamse Gemeenschap vorm moet krijgen.

In een tweede fase, vanaf eind 2000, werden vervolgens de contouren van een Vlaams jeugdbeleidsplan geschetst. De werkwijze die werd gehanteerd bij de opmaak van het plan kwam reeds uitvoerig aan bod in de Kroniek 2001.

Specifieke en gezamenlijke doelstellingen

Het Vlaams jeugdbeleidsplan omvat de volgende beleidsdomeinen en/of beleids- velden van de Vlaamse regering: cultuur, media, toerisme, wonen, werkgelegen- heid, sport, ruimtelijke ordening, welzijn-gezondheid-gelijke kansen, onderwijs,

(12)

leefmilieu, mobiliteit, stedelijk beleid, ontwikkelingssamenwerking en kinderop- vang. De Vlaamse ministers kregen de opdracht om vanuit hun specifieke domei- nen beleidsinitiatieven en -intenties die rechtstreeks invloed uitoefenen op kin- deren en jongeren, aan te brengen. Er werd tevens aandacht besteed aan de raakvlakken met federale beleidsmateries.

Naast deze specifieke doelstellingen per beleidsdomein worden in het jeugdbe- leidsplan ook gezamenlijke doelstellingen geformuleerd. Zij zijn van belang voor het creëren van een kader dat het jeugdbeleid van de Vlaamse Gemeenschap volledig omvat. Er wordt vertrokken vanuit een cultureel kader, met kinderrech- ten als uitgangspunt. De Vlaamse ministers moeten explicieter samenwerken wat betreft hun beleid dat direct of indirect betrekking heeft op kinderen en jongeren. Ze moeten ook een aantal expliciete doelstellingen en de daaruit voortvloeiende concrete acties voor het welslagen van dit jeugdbeleidsplan gezamenlijk dragen. Deze doelstellingen houden een gezamenlijk engagement van de hele Vlaamse regering in.

Participatie

De Vlaamse Jeugdraad kreeg een grote verantwoordelijkheid als spreekbuis van kinderen en jongeren. De jeugdraad heeft zowel sectorale als categoriale adviesbevoegdheid. Hij kan naast de adviezen betreffende de jeugdwerksector ook adviezen formuleren betreffende alle beleidsacties binnen de verschillende beleidsdomeinen die raakvlakken hebben met kinderen en jongeren. In het beleidsplan worden de Vlaamse ministers ertoe aangespoord om de Jeugdraad alle nodige informatie ter beschikking te stellen die hij nodig heeft om gedegen adviezen uit te brengen. De Vlaamse ministers zullen bovendien steeds een ant- woord moeten formuleren op de adviezen van de jeugdraad.

Een andere belangrijk element in verband met participatie is de kindeffecten- rapportage. In juli 2001 werd beslist dat de kindeffectenrapportage verplicht is bij het ontwerpen van alle decreten bij de Vlaamse ministers. Een actief partici- patiebeleid is een beleid dat door alle Vlaamse ministers wordt gevoerd en gehuldigd.

“Bij delegatie of decentralisering van bevoegdheden moet ook de verplichting van kindeffectrapportage gedelegeerd of gedecentraliseerd worden. Een van de mogelijke methodieken is de jeugdparagraaf.”

De jeugdparagraaf wordt reeds met succes in een aantal Vlaamse gemeenten op concrete acties toegepast. Hij voorziet in een beschrijving van bij kinderen en jongeren gedetecteerde behoeften, van verlangens en verzuchtingen bij de voorbereiding van heel concrete beleidsacties, zoals bijvoorbeeld het heraan-

(13)

van de reële of vermeende overlast in een bepaalde buurt, … De jeugdpara- graaf vermeldt tevens hoe die gedetecteerde behoeften, verlangens en ver- zuchtingen werden verzameld, hoe er uiteindelijk rekening mee werd gehouden, en wat de mogelijke beroepsprocedures zijn. Ervaring leert dat de systematiek van een jeugdparagraaf niet enkel leidt tot een kindvriendelijker beleidsactie, maar dat kindvriendelijke ingrepen ook door de volwassenen gesmaakt worden als effectieve verbeteringen. Daarom wil de Vlaamse overheid werk maken van een verdere implementatie van de methodiek van de jeugdparagraaf.”1

Decreet en adviezen

Het decreet op het Vlaamse jeugdbeleid dat op 29 maart 2002 door de Vlaamse regering werd bekrachtigd, benadrukte het belang van een jeugdbeleidsplan:

“Essentieel in dit decreet is de optie om in het eerste jaar van een nieuwe legis- latuur een Vlaams jeugdbeleidsplan op te stellen. Dit beleidsplan zal de centra- le toetssteen zijn voor het nieuwe beleid. De opmaak ervan veronderstelt een proces dat moet toelaten de diverse stakeholders op een aangepaste wijze bij het beleid te betrekken. De opties die erin worden genomen zullen essentieel zijn bij de bepaling van prioriteiten. Die prioriteiten zullen hun vertaling kennen in de beoordeling van de beleidsnota’s die door de verenigingen worden ingediend.

Idealiter krijgen we een permanente cyclus van inspraak en participatie die ver- taald wordt in een Vlaams jeugdbeleidsplan wat op zijn beurt de doelstellingen formuleert die worden gehanteerd als referentiekader voor de beoordeling van de door de verenigingen ingediende beleidsnota’s. De informatie die vanuit de verenigingen komt, kan bovendien op haar beurt weer input zijn voor een volgend jeugdbeleidsplan.”2

In zijn advies over het ontwerp van decreet op het Vlaamse jeugdbeleid was het kinderrechtencommissariaat bijzonder opgezet met de decretale verankering van het jeugdbeleidsplan. “Het Kinderrechtencommissariaat is onverdeeld voor- stander van een verplichte opmaak van een geïntegreerd jeugdbeleidsplan bij elke nieuwe legislatuur, zoals voorzien in art. 4 van het ontwerp. Vooral de ver- eiste betrokkenheid van alle beleidsdomeinen, relevante actoren alsook de betrokkenheid van kinderen en jongeren zelf wordt positief beoordeeld. Hierin ligt precies de belangrijkste opdracht en functie van een minister voor jeugd:

het stimuleren van de overheid, op alle bevoegdheidsterreinen, om specifieke aandacht te besteden aan de belangen en de rechten van kinderen en jonge- ren.”3

De Vlaamse jeugdraad vroeg aan de landelijke jeugdwerkorganisaties om vanuit hun specifieke knowhow over bepaalde jeugdbeleidsthema’s input te geven voor 1 Jeugdbeleidsplan van de Vlaamse Regering, mei 2002, p.36

2 Ontwerp van decreet op het Vlaamse jeugdbeleid. Memorie van toelichting, pag. 3.

3 Ontwerp van decreet op het Vlaamse jeugdbeleid. Advies van het Kinderrechten- commissariaat, p. 7 (Vlaams Parlement. Stuk 973 (2001-2002) - Nr. 2

(14)

een advies. De jeugdraad bracht dan op 6 februari 2002 zijn advies uit over het jeugdbeleidsplan. Volgens de jeugdraad mocht het belang van het eerste jeugd- beleidsplan niet worden onderschat; hij verwachtte dat parlementairen, kabi- netten, ambtenaren en adviesraden het geschetste kader zouden gebruiken om in de toekomst hun concrete jeugdplannen aan te toetsen.

Toch had de jeugdraad ook kritiek: het jeugdbeleidsplan begint met het formu- leren van duidelijke uitgangspunten, “maar er is slechts een aanzet tot jeugd- beleid ontwikkeld. Wanneer daarna een inventaris wordt gemaakt van wat er gaande is in de verschillende beleidsdomeinen is er al iets meer dan een aanzet.

Helaas wordt deze inventaris niet getoetst aan de uitgangspunten. (…) De uit- gangspunten voor een jeugdbeleid moeten bij elkaar gebracht worden om te komen tot een uitgesproken discussie over wat jeugdbeleid in Vlaanderen bete- kent.” Volgens de jeugdraad waren noch de gezamenlijke noch de afzonderlijke doelstellingen voldoende scherp geformuleerd; ze beantwoordden niet aan de SMART4-regel. 0Er werd volgens de jeugdraad ook nergens in het jeugdbeleids- plan aangegeven wat de gevolgen zouden zijn als de doelstellingen niet zouden worden gehaald.

Goedkeuring Vlaams jeugdbeleidsplan

Met de goedkeuring van het jeugdbeleidsplan op 7 juni 2002 zette de Vlaamse regering een nieuwe stap op weg naar een betere afstemming van de verschil- lende beleidsdomeinen. Zoals hierboven al werd gezegd wordt in het plan aan- gegeven hoe maatregelen die kinderen en jongeren rechtstreeks aanbelangen, gezamenlijk en meer geïntegreerd kunnen worden aangepakt. Om dit proces van integratie en afstemming te bewaken is een nauwgezette follow-up van het jeugdbeleidsplan een absolute noodzaak.

Aanstelling aanspreekpunten

Om die reden besliste de Vlaamse regering op 6 september 2002 om haar goed- keuring te hechten aan de aanstelling van aanspreekpunten jeugdbeleid. Binnen elk departement van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap moest een aanspreekpunt worden aangesteld.

(15)

De aanspreekpunten kregen volgende opdrachten:

• waken over de uitvoering van het jeugdbeleidsplan;

• rapporteren over de vorderingen ervan en op die manier een bijdrage leveren aan een jaarlijks voortgangsrapport;

• deel uitmaken van een interdepartementale commissie jeugdbeleid;

• meewerken in een netwerk van departementale aanspreekpunten jeugdbe- leid;

• een netwerk binnen het eigen departement uitbouwen;

• als interdepartementale commissie beleidsaanbevelingen formuleren.

Op 2 oktober 2002 ontving het college van secretarissen-generaal een brief van minister Van Grembergen met de vraag om, ten gevolge van de hierboven genoemde beslissing van de Vlaamse regering, per departement een aan- spreekpunt jeugdbeleid aan te duiden en hen de nodige modaliteiten te geven om hun opdracht uit te voeren.

In de periode oktober-december 2002 werden volgende departementale aan- spreekpunten jeugdbeleid aangeduid:

D

Deeppaarrtteemmeenntt AAllggeemmeennee ZZaakkeenn eenn FFiinnaanncciiëënn Eric Vernaillen

Sociale Dienst Boudewijngebouw Boudewijnlaan 30 1000 Brussel

telefoon: 02-553 49 79

e-mail: eric.vernaillen@azf.vlaanderen.be

D

Deeppaarrtteemmeenntt CCooöörrddiinnaattiiee Marleen Bosmans

Buitenlands Beleid buiten Europa Boudewijngebouw 7C20

Boudewijnlaan 30 1000 Brussel

telefoon: 02-553 60 33

e-mail: marleen.bosmans@coo.vlaanderen.be

(16)

D

Deeppaarrtteemmeenntt EEccoonnoommiiee,, WWeerrkkggeelleeggeennhheeiidd,, BBiinnnneennllaannddssee AAaannggeelleeggeennhheeddeenn eenn L

Laannddbboouuww

Monique De Ceuster Stedenbeleid

Markiesgebouw 6deverd. 631 Markiesstraat 1

1000 Brussel

telefoon 02-553 40 29

e-mail: monique.deceuster@ewbl.vlaanderen.be

D

Deeppaarrtteemmeenntt LLeeeeffmmiilliieeuu eenn IInnffrraassttrruuccttuuuurr Marleen Govaerts

Mobiliteitscel

Ferrarisgebouw 11deverd. G050 Koning Albert II-Laan 20 1000 Brussel

telefoon: 02-553 71 20

e-mail: marleenLJ.govaerts@lin.vlaanderen.be

D

Deeppaarrtteemmeenntt OOnnddeerrwwiijjss Kaat Huylebroeck Beleidscoördinatie

Hendrik Consciencegebouw toren C 5deverdieping lokaal 5c26 Koning Albert II-laan 15

1210 Brussel

telefoon 02-553 95 61

e-mail: kaat.huylebroeck@ond.vlaanderen.be

D

Deeppaarrtteemmeenntt WWeetteennsscchhaapp,, IInnnnoovvaattiiee eenn MMeeddiiaa Sabine Borrey

Administratie Wetenschap en Innovatie 9deverdieping 9B16

Boudewijnlaan 30 1000 Brussel

telefoon: 02-553 59 91

e-mail: sabine.borrey@wim.vlaanderen.be

(17)

D

Deeppaarrtteemmeenntt WWeellzziijjnn,, VVoollkkssggeezzoonnddhheeiidd eenn CCuullttuuuurr Katrien Mortelmans

Coördinatie en Beleidsondersteuning Markiesgebouw 2deverd. 226

Markiesstraat 1 1000 Brussel telefoon 02-553 32 45

e-mail: katrien.mortelmans@wvc.vlaanderen.be Werkwijze rapportering

Tijdens een gespreksronde in de periode oktober-november 2002 van de coör- dinator van het jeugdbeleidsplan met de interdepartementale aanspreekpunten werd, met het oog op een degelijke rapportering, afgesproken om in twee fasen te werken. Binnen de cel jeugdbeleid van de afdeling Jeugd en Sport was name- lijk vastgesteld dat een vrij groot aantal doelstellingen in het jeugdbeleidsplan niet echt concreet waren geformuleerd. Daarom zou in een eerste fase worden gewerkt aan een concretere formulering van de doelstellingen. Dit zou gebeu- ren aan de hand van voor dit doel ontworpen fiches.

In een tweede fase zou dan een nieuwe reeks fiches worden rondgestuurd met het oog op de rapportering over 2002. In dat voortgangsrapport zou worden aangegeven welke acties uit het jeugdbeleidsplan werden gerealiseerd. Er zou ook plaats zijn voor aanbevelingen, duiding, evaluatie, voor het signaleren van blinde vlekken, van nieuwe trends in de samenleving.

Deze werkwijze moest echter worden herzien. De timing was daarbij een belang- rijke factor. Het Vlaams jeugdbeleidsplan was later dan voorzien goedgekeurd.

Het besluit van de Vlaamse regering in verband met de aanstelling van aan- spreekpunten werd pas goedgekeurd in september 2002. De secretarissen- generaal van de departementen moesten van dat besluit op de hoogte worden gebracht. Eer alle aanspreekpunten waren aangesteld was het eind december 2002. Mede door het vorige punt moest de deadline voor de eerste reeks fiches verschillende keren worden verplaatst. In de beslissing van de regering van 6 september 2002 staat evenwel dat een eerste voortgangsrapport in het voor- jaar het licht moet zien.

Een andere reden om de werkwijze te wijzigen was de inhoud van de fiches.

Nader onderzoek van de fiches toonde aan dat de meeste aanspreekpunten en de mensen in hun netwerken via de ingevulde fiches al een bijdrage voor een voortgangsrapport hadden geleverd; het ging inderdaad eerder om rapporte- ring dan om concretisering. De fiches waren eigenlijk al goed hanteerbaar voor een rapportering: ze bevatten veel bruikbaar materiaal over de gezamenlijke doelstellingen en over de veertien beleidsdomeinen die in het Vlaams jeugdbe- leidsplan aan bod komen.

(18)

Op de eerste vergadering van de interdepartementale commissie jeugdbeleid op 17 februari 2003 werd daarom voorgesteld om de eerste reeks fiches te bundelen en ze in die vorm met een korte inleiding als eerste voortgangsrapport voor te leggen aan de Vlaamse regering.

3. Vlaams jeugdwerkbeleidsplan : stand van zaken m.b.t. de uitvoering van de doelstellingen

a. Een terugblik

Eind 1999 werd het startsein gegeven voor de opmaak van het eerste Vlaamse jeugdwerkbeleidsplan. De hiertoe opgerichte stuurgroep slaagde erin het plan eind juni 2000 af te ronden. Het bevat de krachtlijnen van het Vlaamse jeugd- werkbeleid voor de rest van de legislatuur. Het Vlaamse jeugdwerkbeleidsplan werd op 15 december 2000 door de Vlaamse regering goedgekeurd.

In de Kroniek 1999 kon u reeds lezen wat onder andere de aanleiding geweest is voor de opmaak van het eerste Vlaamse jeugdwerkbeleidsplan. Bovendien maakte ook toenmalig Vlaams minister Bert Anciaux in zijn beleidsnota Jeugd voor de regeerperiode 2000-2004 bekend dat er in 2000 een eerste Vlaamse jeugdwerkbeleidsplan zou worden opgemaakt.

In de Kroniek 2000 staan de werkwijze en de krachtlijnen en opties van het Vlaamse jeugdwerkbeleidsplan uitvoerig beschreven. In de opmaak van het plan werd gestreefd naar een zo groot mogelijke participatie, zowel aan de kant van het jeugdwerk als van individuele kinderen en jongeren.

Voorafgaand aan de uiteindelijke doelstellingen formuleerde de stuurgroep haar visie op kinderen, jongeren en jeugdwerk aan de hand van negen uitgangspun- ten. Deze moeten fungeren als een soort negenproef voor de basiskwaliteit van het jeugdwerk.

De negen uitgangspunten nog eens op een rijtje gezet, zijn:

1. communicatie en participatie als beleidsdoel en als –middel;

2. het bieden van ruimte in verschillende betekenissen;

3. offensief: de kracht van de jeugd en het jeugdwerk beklemtonen;

4. het recht op een gevarieerd jeugdwerkaanbod;

5. toegankelijkheid voor ALLE kinderen en jongeren stimuleren;

6. kansen voor nieuwe netwerken;

7. een kans voor reflectie op en profilering van het jeugdwerk;

8. de complementariteit van het beleid;

9. beklemtonen van een aantal beleidskwaliteiten.

Een volgende stap zou de realisatie van een Vlaams jeugdbeleidsplan zijn, waar-

(19)

Zowel het Vlaams jeugdwerkbeleidsplan als het Vlaams jeugdbeleidsplan zijn nu in voege.

b. Stand van zaken m.b.t. de uitvoering van de doelstellingen

Voor de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de doelstellingen, werd de indeling en volgorde van de doelstellingen zoals ze in het Vlaams jeugd- werkbeleidsplan staan, gerespecteerd.

Afdeling Jeugd en Sport

Voor de versterking van de afdeling werd in 2001 een personeelslid voor inter- nationaal jeugdbeleid aangeworven. In 2002 kwamen er 4 personeelsleden voor het team verenigingen (waarvan 1 vervanging), 2 voor het team gemeenten en provincies en 1 voor het team internationaal (vervanging) bij.

Dit zorgt ervoor dat in de toekomst de afdeling opnieuw haar inspectie- en reflectieopdrachten kan uitoefenen.

Het formuleren van een heldere omschrijving van de opdrachten van de afdeling hing samen met het debat over een nieuwe bovenbouw en het opstellen van een eerste Vlaams jeugdbeleidsplan in de loop van 2001.

Daarnaast kan de opdracht niet losgezien worden van de ontwikkeling van het project Beter Bestuurlijk Beleid bij de Vlaamse overheid waarin alle administra- tieve entiteiten opnieuw gesitueerd worden t.a.v. elkaar en waarbij de opdrach- ten van deze entiteiten bepaald worden. Normaal gezien wordt dit proces afge- rond tegen januari 2004.

In het kader van duidelijk en klantvriendelijk communiceren werd in 2001 van start gegaan met een heel nieuwe lay-out voor de website en werd ook het vol- ledige jeugd(werk)beleid in beeld gebracht, met zowel informatie over beleids- voorbereiding als –uitvoering. Op deze vernieuwde website wordt tevens de mogelijkheid voorzien voor de gebruiker om aan de afdeling een reactie of vraag te richten met betrekking tot deze materie, waarop nog dezelfde dag wordt geantwoord of doorverwezen naar andere infobronnen.

In 2002 ging de afdeling van start met een elektronische nieuwsbrief. Het is de bedoeling dat via deze weg allerlei nieuws in verband met het jeugd(werk)beleid zo vlug mogelijk wordt verspreid naar de externe en interne klanten.

Het lokaal jeugdwerk

Via de herziening van het decreet gemeentelijk jeugdwerkbeleid in juli 2001 werd aan nagenoeg alle vooropgestelde doelstellingen tegemoet gekomen. De erken- ning van kadervorming van grootstedelijke initiatieven en provinciale jeugd- werkinitiatieven voor attestering is nog niet aangevat.

(20)

Daarbij werden volgende punten als belangrijk geacht:

• gemeentebesturen moeten vernieuwing en experimenten stimuleren (met aandacht voor jeugdcultuur);

• participatie moet een permanent aandachtspunt worden. Daarbij is inspraak van alle kinderen en jongeren belangrijk bij zaken die hen direct aanbelangen, niet alleen die van de jeugdraad. Ook hier wordt expliciet naar gevraagd;

• prioriteitenbeleid voeren, met als eerste prioriteit ruimte voor kinderen, jon- geren en het jeugdwerk;

• structurele garanties om evenveel middelen voor de bijzondere doelgroepen voor te behouden o.b.v. jeugdspecifieke kansarmoede-indicatoren verdeeld onder de steden en gemeenten, dit met de klemtoon op een positieve bena- dering van de doelgroepen;

• geen overheidsinitiatief opstarten waar kwalitatief particulier initiatief werk- zaam is staat expliciet vermeld in de besluiten;

• toegankelijkheid van het jeugdwerk als prioriteit staat expliciet als hoofdstuk in het jeugdwerkbeleidsplan.

Terugkoppeling van de beleidsvoerders, waarbij het gemeentelijk en stedelijk jeugdwerkbeleidsplan niet alleen een doel maar ook een middel is, is tevens doorgevoerd met de decreetswijziging in 2001. Dit item wordt tevens behouden en doorgetrokken naar het provinciale niveau in het nieuwe decreet van 2003.

Er worden tevens impulsen voorzien waardoor de gemeentebesturen diverse plannen beter op elkaar kunnen afstemmen. Dit vond plaats tijdens de voorbe- reiding van het samengevoegd decreet. In de kerntaken voor het provinciale jeugdwerkbeleidsplan staat de ondersteuning van gemeenten bij de opmaak van het jeugdwerkbeleidsplan ingeschreven als opdracht.

De inhoudelijke vereisten t.a.v. het gemeentelijk jeugdwerkbeleidsplan is in acht hoofdstukken gegoten. De bijkomende coaching op het vlak van informatie, com- municatie, participatie, ruimte en bijzondere doelgroepen, blijkt nog onvoldoen- de, te weinig expliciet en te versnipperd te zijn.

Tijdens de decreetswijziging blijft het jeugdwerk beschermd via de subsidiabele uitgaven.

Hierbij is er ook een link met de bovenbouw en het Vlaams jeugdbeleidsplan. De verplichte afstemming van de plannen is ingeschreven in het decreet. Daardoor kan afstemming plaats vinden tussen diverse sectoren en domeinen, waaron- der de buitenschoolse kinderopvang, veiligheids- en samenlevingscontracten, de lokale cultuurbeleidsplannen, de ruimtelijke structuurplannen, het pact tus- sen de Vlaamse gemeenschap en de gemeentebesturen, de milieuconvenanten, enz.

(21)

Voor het jeugdwerk in de faciliteitengemeentes is met extra middelen op de begroting van Volksontwikkeling een jeugdwerker aangeworden voor vzw De Rand.

Het provinciaal jeugdwerk

Een nieuw samengevoegd decreet houdende de ondersteuning en de stimule- ring van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, werd in 2003 goedgekeud. Daarbij wordt het provinciaal luik volledig gespiegeld aan het gemeentelijk luik. Voor de ondersteuning van de gehandiciaptenwerkingen wordt de garantieregeling afgebouwd op 5 jaar tijd en structureel ingebed in een 20 % verplichting voor de provincies. De looptijd van 6 jaar zal worden behouden. Ook hierin staat een paragraaf die stelt dat eigen jeugdwerkinitiatieven van de provincie goed moeten worden gemotiveerd.

Het landelijk jeugdwerk

Door het decreet op het Vlaamse jeugdbeleid van 29 maart 2002 werd het decreet op het landelijk georganiseerd jeugdwerk aangepast. Daarbij werd gekozen voor een enveloppefinanciering op basis van een door de vereniging ingediende beleidsnota.

Met datzelfde decreet werd de Wet op de gedetacheerde leerkrachten afge- schaft.

Tevens zorgde het voor lagere erkenningsnormen voor het landelijk georgani- seerd jeugdwerk, waardoor de diversiteit van het landelijk georganiseerd jeugdwerk gegarandeerd wordt. De decretale verankering van de subsidiëring van het experimenteel jeugdwerk werd eveneens in dit decreet geregeld.

Een aandachtspunt voor de toekomst is dat nog rekening moet worden gehou- den met de complementariteit van de verschillende beleidsdomeinen.

ADJ

In 2002 werd een uitvoeringsovereenkomst afgesloten tussen de Vlaamse over- heid en de vzw ADJ voor het beheren en exploiteren van de uitleendienst voor kampeermateriaal, het jeugdcentrum “De Hoge Rielen” en het vormingscentrum voor de jeugd “Destelheide”. Daarnaast zijn er een subsidieovereenkomst (even- eens in 2002 opgesteld) die de opdracht van ADJ bepaalt, de verbintenissen van de Vlaamse Gemeenschap en de financiële betrekkingen tussen ADJ en de Vlaamse Gemeenschap. Voorlopig werd hiervoor nog gesteund op het decreet van 1 juni 1994 maar vanaf 1 januari 2004 zal de erkenning en subsidiëring van ADJ geïntegreerd worden in een globaal decreet op het jeugdtoerisme.

ADJ heeft een globale missie geformuleerd en voor een duidelijke definiëring voor de materiële dienstverlening en de accommodatie voor vorming werden

(22)

deelmissies geformuleerd voor de entiteiten uitleendienst, jeugdcentrum en vormingscentrum voor de jeugd.

ADJ blijft een gediversifieerd en evoluerend verblijfsaanbod en dienstverlening op maat van jongeren aanbieden. Zo was er een gevoelige uitbreiding van het tentenaanbod en wordt de infrastructuur op peil gehouden via het Fonds voor Culturele Infrastructuur en een beperkte tussenkomst van de afdeling Gebouwen van de Vlaamse Gemeenschap. De droogloods wordt in de loop van 2003 geïnstalleerd.

De advies- en informatiefunctie werd overgeheveld naar het Steunpunt Jeugd.

ADJ stelde alle opgebouwde know-how ter beschikking.

Er werd een eerste gooi gedaan naar het onderzoek van de complementariteit tussen de verschillende gemeentelijke, provinciale en de eigen uitleendienst, maar met weinig resultaat. Wel werd met het jeugdwerk een tweejaarlijkse gezamenlijke aankoop van tenten en kampeermateriaal georganiseerd.

Volgende acties werden ondernomen om de doelgroep dichter bij de werking te betrekken:

• In de hervormde algemene vergadering werd een vertegenwoordiger van de Vlaamse Jeugdraad opgenomen. Verder werden 5 van de 13 vertegenwoordi- gers uit het jeugdwerk in de algemene vergadering vervangen na een oproep aan het landelijk georganiseerd jeugdwerk.

• Om te peilen naar de noden en behoeften van de gebruikersgroepen wordt er tweejaarlijks per entiteit een vergadering voor alle belanghebbenden georga- niseerd. Ter voorbereiding hiervan wordt een enquête gehouden bij de gebrui- kersgroepen.

• Om de functie binnen het jeugdwerklandschap te bepalen wordt eveneens door middel van een enquête gepeild naar de verwachtingen van de prioritai- re doelgroepen.

De bovenbouw

De nieuwe bovenbouw kreeg decretaal vorm in het decreet op het Vlaamse jeugdbeleid (Jint, het Steunpunt Jeugd en de Vlaamse Jeugdraad) dat in 2002 van start ging.

Met datzelfde decreet werd de Vlaamse jeugdraad geautonomiseerd. De wer- king van het VPIJ wordt verder opgenomen door de Vlaamse jeugdraad. De wer- kingsmiddelen namen sterk toe. Decretaal werd bepaald dat de Vlaamse jeugd- raad overleg dient te plegen met de provinciale en gemeentelijke jeugdraden.

(23)

De subsidiëring van de coördinatieorganismen (KJR, SJV, FORUM, LJO) werd stopgezet. In de plaats daarvan kwam het steunpunt jeugd. De opdracht van dit steunpunt, evenals die van Jint en de Vlaamse jeugdraad werd geregeld in het decreet op het Vlaamse jeugdbeleid.

De subsidiëring van verenigingen als Jint, het steunpunt jeugd, de Vlaamse jeugdraad en het Cultureel Jeugdpaspoort wordt tevens decretaal geregeld.

De opdracht van ADJ wordt opnieuw gedefinieerd in een nieuw decreet hou- dende erkenning en subsidiëring van jeugdherbergen, jeugdkampeer- en jeugd- vormingscentra, ondersteuningsstructuren en de Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme in 2004.

Infrastructuur

Wat betreft de jeugdinfrastructuur wordt, naast de gewone onderhoudswer- ken, op de “Hoge Rielen” een Masterplan ontworpen, een concept voor het uit- zicht en het gebruik van dit domein in de nabije en verre toekomst. Het jeugd- werk zetelt in de reflectiegroep die de ontwerpers van dit plan zal begeleiden.

Via het platform jeugdwerkbeleid en de denktank ruimte op het Steunpunt, het netwerk kindvriendelijke steden en de reflectiegroep gemeentelijk en provinci- aal jeugdwerkbeleid komen de verschillende actoren tot onderling overleg met betrekking tot de hele thematiek jeugdinfrastructuur.

Ondanks het “kinderkopjes-project” van het netwerk kindvriendelijke steden, gebeurt er nu nog te weinig coaching.

De provinciale diensten stedebouw blijken het meest onderlegd in kwalitatieve, economische, bouwtechnische en juridische know-how. In het planningsjaar 2001-2002 is heel wat gebeurd rond het opzetten van informatiestromen en vormingssessies door de Vereniging Vlaamse Jeugddiensten en –consulenten, de provinciale jeugddiensten, het samenwerkingsverband Locomotief, de reflectiegroep zelf (cf. trefdagen en schepenvorming) en een symposium kind- vriendelijke steden. Er is evenwel nog geen onderzoek gedaan naar de diverse ondersteuningsmaatregelen en de effecten die ze ressorteren.

Met betrekking tot inplanting van jeugdinfrastructuur en ruimtelijke ordening waren er studiedagen in samenwerking met de afdeling Groen over zonering van jeugdinfrastructuur, naast overleg met de afdeling Ruimtelijke planning, overleg op het kabinet Van Mechelen en met de Vereniging voor Ruimtelijke planners.

Het uitvoeringsbesluit inzake de opmaak van het jeugdruimteplan wordt her- werkt in de reflectiegroep met de vraag hoe men deze prioritiet sterkere impul- sen kan geven.

In de uitvoeringsbesluiten van het nieuwe decreet voor het jeugdtoerisme en het decreet “Toerisme voor Allen” van de minister bevoegd voor Toerisme zullen

(24)

denzelfde vereisten gesteld worden voor de brandveiligheid en de hygiëne. Er werd ook overeengekomen dat beide decreten oog moeten hebben voor het behoud van verschillende vormen van capaciteit en diversiteit in de jeugdinfra- structuur op toeristisch vlak. Dit om eenduidige interpretatie door lokale besturen van decreten en wetten te faciliteren.

In het decreet en uitvoeringsbesluit rond het jeugdruimteplan zitten aanzetten voor ontsluiting van (in)formele ruimte voor jeugdwerk en kinderen en jongeren.

In het nieuwe uitvoeringsbesluit zal dit geëxpliciteerd worden.

Voor het decreet houdende de subsidiëring van gemeentebesturen en de VGC inzake het voeren van een jeugdwerkbeleid moet men rekening houden met de hoofdstukken jeugdwerkinfrastructuur en ruimte voor de jeugd bij het opma- ken van een jeugdwerkbeleidsplan. Voor de opmaak van een jeugdruimteplan zijn extra subsidies voorzien.

In het kader van verdere uitbouw van de eigen infrastructuur van de Vlaamse Gemeenschap werd in De Hoge Rielen eind 2001 een nieuw onthaalgebouw inge- huldigd en een vernieuwde werkplaats voor de technische dienst voorzien.

Verdere nieuwbouw of verbouwingen hangen af van wat het Masterplan zal inhouden.

In Destelheide is de multifunctionele zaal “De Put” de laatste realisatie naast de gewone onderhouds- en herstellingswerken. Wel wordt een totale renovatie van de keuken een noodzaak.

In de uitleendienst wordt in de loop van 2003 een droogloods geïnstalleerd. In het internationaal jeugdcentrum te Brussel worden geen nieuwe bouwplannen verwacht.

In een nieuw decreet over het jeugdtoerisme (2004) worden de jeugdverblijf- centra gehonoreerd op basis van hun jeugdwerkgerichtheid en jeugdvriendelijk- heid.

Ook kleinere en minder goed uitgeruste jeugdverblijfcentra zullen in de toe- komst op een ondersteuning kunnen rekenen via een basissubsidie.

Via het decreet “Toerisme voor Allen” zullen ze eveneens beroep kunnen doen op een betoelaging van noodzakelijke infrastructuurwerken voor het verhogen van brandveiligheid en hygiëne.

Daarnaast is de problematiek rond feest- en fuifruimte vrij goed in kaart gebracht in een onderzoek. De afstemming van de bevoegdheden van de ver- schillende beleidsniveaus vergt een intensiever overleg tussen de verschillende overheden. De toepassing van de wetgeving kan aan de hand van een compendi- um of handleiding ten behoeve van organisatoren transparanter gemaakt wor- den. Daartoe worden de eerste stappen gezet in een ad hoc werkgroep op ini- tiatief van o.m. V.V.J. en VFJ.

(25)

Via het stedenfonds en de stadmonitor worden de nodige financiële impulsen aan centrumsteden gegeven om jeugdcultuurinfrastructuur op te richten of verder uit te bouwen. In het Fonds voor Culturele Infrastructuur wordt expliciet geld vrijgehouden voor jeugdinfrastructuurprojecten met een bovenlokale uit- straling. De afdeling Jeugd en Sport is betrokken in de adviescommissie.

De ontsluiting van bestaande culturele infrastructuur voor jeugd en jeugdwerk kan deel uitmaken van een jeugdruimteplan in de gemeente of stad.

Omtrent het probleem van zonevreemde jeugd(werk)infrastructuur is geen recent voorbereidend werk geleverd, behalve dan georganiseerde studiedagen in 2000. Het overleg met het kabinet Van Mechelen, bevoegd voor ruimtelijke ordening, is pas recent gestart.

Jeugdverblijfsinfrastructuur

In 2004 zouden twee decreten van start moeten gaan die het behoud en de ont- wikkeling van een aanbod van accommodaties met voldoende kwalificaties voor jeugd en jeugdwerk stimuleren.

Het nieuwe decreet houdende de erkenning en subsidiëring van jeugdkampeer-, jeugdvormingscentra en jeugdherbergen, ondersteuningsstructuren en de vzw ADJ speelt volledig in op de vermelde items in het Vlaamse jeugdwerkbeleids- plan.

Hierin wordt ook een betoelaging voorzien van ondersteuningsstructuren die zich hoofdzakelijk bezighouden met de promotie en uitbating van jeugdtoeristi- sche infrastructuur (Centrum voor Jeugdtoerisme en de Vlaamse Jeugdherbergcentrale) maar zich niet langer konden aanpassen aan de ver- eisten gesteld aan landelijk georganiseerde jeugdverenigingen. Deze onder- steuningsstructuren zullen ook als taak hebben de belangen van uitbaters en gebruikers te verdedigen, de nodige vorming aan te bieden, nieuwe producten te ontwikkelen dienstig voor de uitbating van de centra, een boekingscentrale te ontwikkelen en een onderlinge samenwerking op punt te stellen.

Het decreet “Toerisme voor Allen” is complementair en heeft “jeugd” als priori- taire doelgroep.

Een vergunning in het decreet “Toerisme voor Allen” geeft aanleiding tot erken- ning in het decreet jeugdtoerisme aangezien de normen voor erkenning op elkaar afgestemd zijn. Dit kon gebeuren via een intensief structureel overleg tussen de betrokken beleidsinstanties.

Het decreet op het jeugdtoerisme heeft dan ook als doelstelling het stimuleren van een aangepaste en gevarieerde verblijfcapaciteit voor meerdaagse verblij- ven ten behoeve van de jeugd in het algemeen en het jeugdwerk in het bijzon- der.

(26)

Volgende definitie van jeugdwerkinfrastructuur met verblijfsfunctie wordt in de toekomst consequent gehanteerd in de verschillende beleidsteksten.

“Een jeugdherberg, een jeugdkampeer- of jeugdvormingscentrum is een aan de doelgroep aangepaste en veilige verblijfsaccommodatie met overnachtingsmo- gelijkheid, bestaande uit één of meerdere gebouwen die een eenheid vormen en die hoofdzakelijk ter beschikking gesteld wordt van de jeugd voor het ontplooi- en van vormende en ontspannende activiteiten, hetzij individueel, hetzij in ver- enigingsverband”.

De studie- en adviesdienst van de vzw ADJ werd overgeheveld naar het steun- punt jeugd.

Internationaal jeugd(werk)beleid

Om het internationale volwaardig deel te laten uitmaken van het jeugd(werk)beleid op alle beleidsniveaus van de Vlaamse Gemeenschap werd gewerkt aan een systeem om ervoor te zorgen dat jongeren hun weg vinden naar en binnen het internationale jeugd(werk)beleid.

Jint vzw speelt hierin een centrale rol door o.a. regelmatig het programma

‘Aanpakken en wegwezen’ te organiseren. Ook de reorganisatie van het 070- nummer (één-loket-benadering) en de herwerking van de website zorgen ervoor dat het aanbod toegankelijk werd gemaakt. Daarnaast is er o.a. ook via hun beleidsnota en i.s.m. de afdeling Jeugd en Sport aandacht voor het internatio- nale jeugdbeleid in de gemeente, de provincie en de landelijk georganiseerde jeugdverenigingen.

Momenteel is er een beknopte internationale wegwijs uitgewerkt voor de web- site van de afdeling Jeugd en Sport.

Om het aanbod aan internationale initiatieven en contacten vanuit verschillen- de kanalen op elkaar af te stemmen en gebruiksvriendelijk te maken, en om een plek te creëren waar op systematische wijze door overheid en sector aan visi- eontwikkeling inzake internationaal jeugd(werk)beleid kan worden gewerkt, werd in de loop van 2002 binnen de schoot van Jint een commissie opgericht die deze doelstellingen moet realiseren.

In 2001 werd samen met de jeugdwerksector en Jint vzw een reglement uitge- werkt waarin verschillende luiken vervat zitten, dit om zoveel mogelijk kinderen en jongeren te laten deelnemen aan internationale ervaringen. Enerzijds werd een beurzensysteem uitgewerkt om jongeren uit milieus van “sociale uitsluiting en armoede” meer kansen te geven om deel te nemen aan een internationaal programma. Anderzijds werd in een tweede luik ook “Extra Time” ontwikkeld, waarbij jongeren subsidie krijgen om zelf een internationaal project uit te wer- ken. Daarnaast werd ook het luik ‘Ontvangsten’ dieper uitgewerkt.

(27)

In 2002 werd dit reglement uitgewerkt en omgezet in een uitvoeringsbesluit op het decreet Vlaams jeugdbeleid dat in 2003 in werking trad. Naast de bestaan- de delen van het reglement wordt ook een deel prioriteiten (voordien bijzonde- re projecten) toegevoegd.

Om dit reglement de nodige bekendheid te geven werd in 2002 een uitgebreide mediacampagne in kranten en tijdschriften en op de radio gelanceerd, naast meerdere mailings om het landelijk jeugdwerk, scholen, bibliotheken, lokale en provinciale diensten op de hoogte te brengen van het aanbod. Geïnteresseerde jongeren vonden ook hier via o.a. het 070-nummer van Jint vzw en de website hun weg.

In 2002 werden de nieuwe missie en het beleidsplan 2003-2006 van Jint vzw goedgekeurd. Hierbij kwamen de evaluatie van de structuur, een duidelijke mis- siebepaling, toegankelijkheid en transparantie en het stimuleren van de betrok- kenheid van het jeugdwerk in de structuur van Jint vzw alsook de betrokkenheid van Jint vzw op het jeugdwerk aan bod.

In de nieuwe missie staat dan ook expliciet een deel dat verwijst naar de des- kundigheids-bevordering en omkadering van jeugdwerkers. Dit zal evenwel pas vanaf 2004 volop starten, afhankelijk ook van de goedkeuring van het vooropge- stelde budget door de Vlaamse overheid.

Uitvoering andere doelstellingen

Met de start van het nieuwe decreet op het Vlaams jeugdbeleid, aangenomen in het Vlaams Parlement op 20 maart 2002, werd het tijdelijke reglement voor de subsidiëring van informatie- en participatieprojecten in dit decreet opgenomen.

Er werd ook mogelijk gemaakt dat niet alleen tijdelijke projecten gehonoreerd werden, maar ook dat structurele ondersteuning van verenigingen die het uit- werken van eigentijdse en gedifferentieerde participatietechnieken en –metho- dieken als hoofddoel stelden, gehonoreerd werden.

Ondertussen startte ook een overleg tussen zeven organisaties om een aanzet te formuleren tot een Vlaams jongereninforrmatiebeleid. De resultaten hiervan worden gebruikt als basis om tot een doeltreffend informatiebeleid te komen.

Op vlak van onderzoek heeft de afdeling Jeugd en Sport de voorbije jaren ver- schillende onderzoeksopdrachten uitbesteed met de volgende onderwerpen:

• lokaal jeugdwerkbeleid in ontwikkeling;

• onderzoek naar de mogelijkheden van een fuifbeleid;

• onderzoek jeugdculturen;

• onderzoek naar maatschappelijke participatie van jongeren;

• functioneren van het decreet JWBP.

Daarnaast heeft het project “Interuniversitair Platform Jeugdonderzoek” het ontwikkelen van een referentiekader op het gebied van het jeugdonderzoek, het

(28)

inventariseren van bestaand (Nederlandstalig) jeugdonderzoek, het ontsluiten van het bestaand onderzoeksmateriaal en het uitwerken van nieuwe onder- zoeksvragen tot doel. Dit project gaat van start in de loop van 2003. Later wordt een rapport opgemaakt voor verder richtinggevend onderzoek op dit terrein.

In een reflectiegroep wordt het statuut van de gemeentelijke jeugdconsulent herbekeken. De taakinvulling is bijna rond en wordt in een latere fase vertaald naar een functiebeschrijving en deskundigheidsvereisten.

De subsidiëring van experimenteel en vernieuwend jeugdwerk werd opgenomen in het nieuwe decreet op het Vlaams jeugdbeleid in 2002 om via een besluit defi- nitief van start te gaan op 1 januari 2003.

In hetzelfde decreet werd het mogelijk gemaakt dat het landelijk georganiseerd jeugdwerk experimentele projecten organiseert binnen het kader van hun wer- king. Deze initiatieven moeten tot uiting komen in hun driejaarlijkse beleidsplan- nen en worden eventueel via een subsidieovereenkomst ondersteund.

Op 1 augustus 2001 is het “subsidiereglement i.v.m. artistieke producten en pro- jecten” van kracht geworden. Dit reglement werd geïntegreerd in het decreet op het Vlaamse jeugdbeleid. De uitvoering van het luik “jeugdcultuur” werd gere- geld in het besluit van de Vlaamse regering houdende de subsidiëring van jeugd- culturele en internationale initiatieven voor de jeugd, goedgekeurd op 17 janua- ri 2003. Zo is er een instrument ontwikkeld voor ondersteuning van creatieve en artistieke initiatieven van individuele jongeren en groepen van jongeren.

Op de administratie werd een personeelslid aangeworven die zich specifiek zal bezighouden met de administratieve afhandeling van de subsidieregeling jeugd- cultuur. Er waren ook twee aanvragen van organisaties om voor (groepen van) individuele jongeren begeleiding en methodieken uit te werken. Beide aanvragen werden negatief geadviseerd.

Eind 2002 liep ook een onderzoek rond jeugdcultuur, dat evenwel nog niet is afgerond. Het onderzoek bekijkt hoe diverse beleidsinstrumenten die momen- teel gehanteerd worden, op diverse niveaus beter op elkaar afgestemd zouden kunnen worden.

(29)

B. Personeel 1. Evolutie

Aanwervingen

Het tteeaamm ggeemmeeeenntteelliijjkk eenn pprroovviinncciiaaaall jjeeuuggdd((wweerrkk))bbeelleeiidd mocht op 8 januari 2002 Els Cuisinier en op 1 mei 2002 Stephanie Vermeiren verwelkomen als stagiairs adjuncten van de directeur.

Het tteeaamm vveerreenniiggiinnggeenn werd versterkt met de aanwervingen van Katleen Van De Cruys op 1 januari 2002, Brecht Demeulenaere op 1 februari 2002 en Didier L’Homme op 1 mei 2002 als stagiairs adjuncten van de directeur. Op 1 december 2002 trad Joris Blondeel in dienst als deskundige.

Vanaf 1 januari kon Ellen De Clerq als contractueel adjunct van de directeur het t

teeaamm bbeelleeiiddss-- eenn mmaannaaggeemmeennttssoonnddeerrsstteeuunniinngg vervoegen. Zij verving Krista Van Santen tijdens haar loopbaanhalvering.

Pensionering, uitdiensttreding, verlof, overstap

Op 1 september ging Agnes Devos, directeur, na een loopbaan van 25 jaar met pensioen.

Op 30 juni 2002 verliet Karen Jacobs het tteeaamm bbeelleeiiddss-- eenn mmaannaaggeemmeennttss-- o

onnddeerrsstteeuunniinngg.

Vanaf 15 november 2002 verliet Jeroen Scheerder tijdelijk de cceell SSppoorrtt om een jaar bij een andere werkgever in dienst te treden.

Door de oprichting van de vzw Steunpunt Jeugd, Jeugdwerk en Jeugdbeleid kre- gen de personeelsleden van het secretariaat van de Jeugdraad van de Vlaamse Gemeenschap andere taken toegewezen. Dit bracht met zich mee dat Sonja De Poorter vanaf 1 januari 2002 naar het team verenigingen verhuisde. Ingrid Vermylen stapte over naar het directoraat-generaal van de administratie Cultuur.

Op 31 december 2002 telde de afdeling Jeugd en Sport 49 personeelsleden.

Niveau Aantal personeelsleden

A20

B 3

C 14

D 12

T

Toottaaaall 4499

(30)

2. Overzicht personeelsleden (toestand op 31/12/2002)

Naam Functie Telefoon Fax e-mail

Johan Van Gaens Afdelingshoofd (02) 553 41 25 (02) 553 41 17 johan.vangaens@wvc.vlaanderen.be Josée Van Dyck Secretariaat (02) 553 41 30 (02) 553 41 17 josee.vandyck@wvc.vlaanderen.be

afdelingshoofd T

Teeaamm bbeelleeiiddss-- eenn mmaannaaggeemmeennttoonnddeerrsstteeuunniinngg

Krista Van Santen Communicatie (02) 553 41 31 (02) 553 41 17 krista.vansanten@wvc.vlaanderen.be en informatie

Ellen De Clercq Inhoudelijke (02) 553 41 22 (02) 553 41 17 ellen.declerq@wvc.vlaanderen.be ondersteuning

Bert Decoster Inhoudelijke (02) 553 41 50 (02) 553 41 17 norbert.decoster@wvc.vlaanderen.be ondersteuning

Dossierbehandeling experimenteel jeugdwerk

Colette Helaers Boekhouding (02) 553 41 10 (02) 553 41 17 colette.helaers@wvc.vlaanderen.be Paul Van den Eede Ondersteuning (02) 553 41 87 (02) 553 41 17 paul.vandeneede@wvc.vlaanderen.be

informatica

Marie-Rose Administratieve (02) 553 41 14 (02) 553 41 17 marierose.bardijn@wvc.vlaanderen.be Bardijn ondersteuning

Marina Debar Administratieve (02) 553 42 48 (02) 553 41 17 marina.debar@wvc.vlaanderen.be ondersteuning

Louisette Administratieve (02) 553 41 21 (02) 553 41 17 louisette.pierreux@wvc.vlaanderen.be Pierreux ondersteuning

Celina Torfs Administratieve (02) 553 41 10 (02) 553 41 17 celina.torfs@wvc.vlaanderen.be ondersteuning

Ludo Liessens Uitleendienst (02) 251 69 43 (02) 253 25 02 ludo.liessens@pi.be Machelen

Matti Brouns Jeugdbeleid (02) 553 41 57 (02) 553 41 20 matti.brouns@wvc.vlaanderen.be Marina Van Impe Administratieve (02) 553 41 56 (02) 553 41 20 marina.vanimpe@wvc.vlaanderen.be

ondersteuning Jeugdbeleid T

Teeaamm iinntteerrnnaattiioonnaaaall jjeeuuggdd((wweerrkk))bbeelleeiidd

Jan Vanhee Team- (02) 553 41 51 (02) 553 41 32 jan.vanhee@wvc.vlaanderen.be verantwoordelijke

Hilde Van Dyck Verantwoordelijke (02) 553 41 42 (02) 553 41 32 hilde.vandyck@wvc.vlaanderen.be subsidiereglement

internationale projecten en NETd@ys

Rolande Van Administratieve (02) 553 41 49 (02) 553 41 32 rolande.vanliefferinge@wvc.vlaanderen.be Liefferinge ondersteuning

internationaal &

culturele manifestaties

(31)

Claudine Administratieve (02) 553 41 48 (02) 553 41 32 claudine.verhoeyen@wvc.vlaanderen.be Verhoeyen ondersteuning

internationaal

Jeannine Peeters Administratieve (02) 553 41 36 (02) 553 41 32 jeannine.peeters@wvc.vlaanderen.be ondersteuning

reglement internationale projecten T

Teeaamm VVeerreenniiggiinnggeenn

Marleen Serré Team- (02) 553 41 67 (02) 553 41 17 marleen.serre@wvc.vlaanderen.be verantwoordelijke

Eric Gorus Dossierbehandeling (02) 553 41 86 (02) 553 41 17 eric.gorus@wvc.vlaanderen.be jeugdverblijfcentra;

opvolging projecten particaptie en experimenteel jeugdwerk

Anne De Ridder Dossierbehandeling (02) 553 41 89 (02) 553 41 17 anne.deridder@wvc.vlaanderen.be erkenning en

subsidiëring

Katleen Van de Dossierbehandeling (02) 553 41 83 (02) 553 41 17 katleen.vandecruys@wvc.vlaanderen.be Cruys erkenning en

subsidiëring

Brecht Dossierbehandeling (02) 553 41 20 (02) 553 41 17 brecht.demeulenaere@wvc.vlaanderen.be Demeulenaere erkenning en

subsidiëring

Didier L’Homme Dossierbehandeling (02) 553 34 96 (02) 553 41 17 didierlhomme@wvc.vlaanderen.be erkenning en

subsidiëring

Joris Blondeel Dossierbehandeling (02) 553 41 59 (02) 553 41 17 joris.blondeel@wvc.vlaanderen.be jeugdcultuur en

participatieprojecten

Noëlla Ottoy Dossierbehandeling (02) 553 41 54 (02) 553 41 17 noella.ottoy@wvc.vlaanderen.be subsidiëring

personeelsleden

Michel Van der Dossierbehandeling (02) 553 41 65 (02) 553 41 17 michel.vanderstock@wvc.vlaanderen.be Stock kadervorming

Sonja De Poorter Personeelsbestanden (02) 553 41 59 (02) 553 41 17 Sonja.depoorter@wvc.vlaanderen.be secretariaat

adviescommissie Vlaams jeugdbeleid

Annie De Meester Dossierbehandeling (02) 553 41 18 (02) 553 41 17 annie.demeester@wvc.vlaanderen.be bijzondere

doelgroepen

Martine Administratieve (02) 553 41 62 (02) 553 41 17 martine.servranckx@wvc.vlaanderen.be Servranckx ondersteuning &

regeling attesten

Sonja Dossierbehandeling (02) 553 41 64 (02) 553 41 17 sonja.sweertvaegher@wvc.vlaanderen.be Sweertvaegher kadervorming

(32)

T

Teeaamm llookkaaaall eenn pprroovviinncciiaaaall jjeeuuggddwweerrkkbbeelleeiidd

Gerda Van Roelen Team- (02) 553 41 41 (02) 553 41 17 gerda.vanroelen@wvc.vlaanderen.be verantwoordelijk

Dirk Vandeweyer Dossierbehandeling (02) 553 41 35 (02) 553 41 17 dirk.vandeweyer@wvc.vlaanderen.be gemeentelijk en

provinciaal jeugdwerkbeleid

Agnes Jannsens Dossierbehandeling (02) 553 41 66 (02) 553 41 17 agnes. janssens@wvc.vlaanderen.be gemeentelijk en

provinciaal jeugdwerkbeleid

Els Cuisinier Dossierbehandeling (02) 553 41 40 (02) 553 41 17 els.cuisinier@wvc.vlaanderen.be gemeentelijk en

provinciaal jeugdwerkbeleid

Stephanie Dossierbehandeling (02) 553 34 42 (02) 553 41 17 stephanie.vermeiren@wvc.vlaanderen.be Vermeiren gemeentelijk en

provinciaal jeugdwerkbeleid

Lieve Van Cutsem Dossierbehandeling (02) 553 41 88 (02) 553 41 17 lieve.vancutsem@wvc.vlaanderen.be gemeentelijk en

provinciaal jeugdwerkbeleid

Erik Van Cauter Dossierbehandeling (02) 553 41 47 (02) 553 41 17 eric.vancauter@wvc.vlaanderen.be gemeentelijk en

provinciaal jeugdwerkbeleid

Lieve Bergen Administratieve (02) 553 41 44 (02) 553 41 17 lieve.bergen@wvc.vlaanderen.be ondersteuning

Martine Debroye Administratieve (02) 553 41 15 (02) 553 41 17 martine.debroye@wvc.vlaanderen.be ondersteuning

C Ceell SSppoorrtt

Freddy Missotten Directeur - (02) 553 41 58 (02) 553 41 17 freddy.missotten@wvc.vlaanderen.be Celverantwoordelijke

Christine Inhoudelijke (02) 553 42 55 (02) 553 41 17 christine.debrouwer@wvc.vlaanderen.be De Brouwer ondersteuning

Karine Galle Jurist – (02) 553 41 05 (02) 553 41 17 karine.galle@wvc.vlaanderen.be dossierbehandeling

inhoudelijke projectwerking

Lieve Caluwaerts Inhoudelijke (02) 553 42 30 (02) 553 41 17 lieve.caluwaert@wvc.vlaanderen.be projectwerking

Grieta De Ruyter Administratieve (02) 553 41 34 (02) 553 41 17 grieta.deruyter@wvc.vlaanderen.be ondersteuning

Lieve Roelandt Administratieve (02) 553 41 02 (02) 553 41 17 lieve.roelandt@wvc.vlaanderen.be ondersteuning

Yolande Administratieve (02) 553 41 03 (02) 553 41 17 yolande.vandenbossche@wvc.vlaanderen.be Vandenbossche ondersteuning

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

ontwerp van besluit van de Vlaamse regering houdende toekenning van een verlof dat voorafgaat aan de pensionering voor de ambtenaren van de dien- sten van de Vlaamse regering

• Bewaar geen koffiebonen in het bonenreservoir wanneer het apparaat gedurende lange tijd niet zal worden gebruikt.. Koffiebonen kunnen vochtig worden en de

Gedrag wordt beïnvloed door tal van andere factoren, zoals: de onmiddellijke voor- en nadelen van het gedrag of de attitude tegenover dit gedrag (bijvoorbeeld graag nieuwe

Het Vlaams Brusselfonds (VBF) zal ook in 2021 blijven zorgen voor de onderhouds- en vermogensrechtelijke kosten voor Muntpunt en het Huis van het Nederlands.. Daarnaast blijft het

Afzonderlijk zijn de teamleden niet in staat om een nieuw product te ontwikkelen maar door het delen van ideeën, kennis en ervaring moet het lukken..

Initiatieven die structurele of projectmatige verbindingen leggen tussen Brussel en andere Vlaamse steden en daarbij inspelen op de banden die veel Vlamingen met Brussel hebben,

- Wat betreft het onderdeel zorg, gezondheid en veiligheid is de regeling gebaseerd op de gedachte dat we met de scholen een beeld ontwikkelen van het aanbod aan preventieve

Ambtenarenzaken gericht aan de heer Geert Bourgeois, Minister-President van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed wordt conform de