• No results found

Bilaterale samenwerking

In document MARKIESSTRAAT BRUSSEL tel fax (pagina 97-102)

Hoofdstuk II : Het Vlaamse Jeugdwerkbeleid

B. Het gemeentelijke en provinciale niveau

1. Bilaterale samenwerking

a. Culturele akkoorden en Samenwerkingsakkoorden

Een bilateraal cultureel- of samenwerkingsakkoord is een intentieverklaring tot samenwerking tussen twee landen of regio’s. Deze samenwerking heeft betrekking op elk van de onderdelen van het cultuurbeleid, waaronder ook het jeugdbeleid.

Wanneer twee landen een dergelijk akkoord sluiten, wordt meteen een VVaassttee G

Geemmeennggddee CCoommmmiissssiiee van ambtenaren van de administratie Cultuur samenge-steld. “Gemengd” omdat er vanuit beide landen vertegenwoordigers deelnemen,

“vast” omdat men elkaar op geregelde tijdstippen ontmoet om een “protocol-tekst” te schrijven. Het protocol van een cultureel akkoord bevat dus een lijst van projecten en activiteiten (werkprogramma’s), die in de volgende jaren zullen worden uitgevoerd en waarrond zal worden samengewerkt. Dit geldt voor elk onderdeel van het cultuurbeleid, dus ook voor het jeugdbeleid. Deze werkpro-gramma’s worden doorgaans ingevuld voor een periode van twee tot drie jaar.

Wat het jeugd(werk)beleid betreft is het vooral de bedoeling dat wordt nage-gaan op welke manier dit in andere landen functioneert, welke regelgevingen en subsidiëringvormen er bestaan, welke inspraak- en overlegorganen er zijn.

In een aantal gevallen wordt voor de samenwerking met bepaalde landen een specifieke SSuubbccoommmmiissssiiee JJeeuuggdd opgericht. Dit is het geval wanneer wordt vast-gesteld dat het aspect jeugd voor beide partners heel belangrijk is en dat rechtstreekse contacten tot betere resultaten leiden inzake afspraken en uit-voering van de jeugdprogramma’s Subcommissies jeugd beoogt met andere woorden een intensere samenwerking op het gebied van jeugdbeleid. De uitwis-seling tussen deze landen is dan ook veel frequenter.

Over de concrete activiteiten van zowel de Vaste Gemengde Commissies als de Subcommissies Jeugd wordt overleg gepleegd op het JICA, het Jeugdoverleg-orgaan voor Internationale Culturele Akkoorden(zie verder).

Overzicht van de samenwerking in 2002

Overzicht budget AJS in bilaterale samenwerking

12.22 33.05 Totaal

2000 176.004,40 136.215,05 312.219,45 2001 171.046,53 136.215,05 307.261,58 2002 171.046,53 136.215,05 307.261,58 Artikel 12.22:

zendingen en ontvangsten binnen en buiten de culturele akkoorden Artikel 33.05:

reglement internationale jongerenuitwisseling (landelijk jeugdwerk) b. JICA

Het JICA- Jeugdoverlegorgaan voor Internationale Culturele Akkoorden - is een o

ovveerrlleeggppllaattffoorrmm bestaande uit vertegenwoordigers van de jeugd(werk)sector en de afdeling Jeugd en Sport. Zijn opdracht bestaat erin de vergaderingen van de Vaste Gemengde Commissies en Subcommissies Jeugd van de bilaterale cul-turele akkoorden voor te bereiden (projecten opstellen en selecteren), advies te verstrekken, eventueel hulp te verlenen bij de uitvoering en tot slot de gereali-seerde projecten te evalueren.

Na het Belgisch voorzitterschapsjaar 2001 werd de vergaderfrequentie van het JICAwaar jeugdwerkers en ambtenaren samen aan de inhoudelijke voorberei-ding van de projecten werken, iets opgedreven: in 2002 kwam deze vergadering zeven keer samen. In het kader van het nieuwe beleidsplan binnen JINT vzw (zie punt 6) werd nagedacht over de samenstelling, de doelstellingen, de taken, en de

Landen of regio’s waarmee binnen een Vaste Gemengde Commissie een werkprogramma jeugd is opgezet Bulgarije, Canada, Chili, China,

Duitsland, Duitstalige Gemeenschap van België, Finland, Frankrijk, Goed nabuurschap Nord Pas de Calais, Goed nabuurschap Noord-Rijn Westfalen, Hongarije, Ierland, Italië, Marokko, Nederland (Cultureel Verdrag), Oostenrijk, Polen, Quebec, Roemenië, Russische Federatie, Slowakije, Slovenië, Tsjechië, Tunesië, Zuid-Afrika, e.a.(in totaal goed voor 25 landen of regio’s)

Landen waarmee

rol van de landenverantwoordelijken van het JICA. Dit was eigenlijk het hoofd-thema van de vergaderingen. Dit resulteerde in een nota over JICAdie zou wor-den goedgekeurd op de eerste vergadering van de Raad van Beheer van JINT in 2003. Het is de bedoeling dat het vernieuwde JICAin 2003 van start gaat.

Vanuit JICAwerden nniieeuuwwee vvoooorrsstteelllleenn aangebracht voor de subcommissies Jeugd met Luxemburg, Spanje en de drie Baltische Staten. Ook voor de Vaste Gemengde Commissies met Tsjechië, Bulgarije, Polen, Rusland en Oostenrijk werden nieuwe voorstellen gedaan. In functie van een toekomstig nieuw akkoord met Marokko werd beslist om een overlegvergadering met relevante Marokkaanse sleutelfiguren te organiseren. Deze vergadering formuleerde een drietal zinvolle voorstellen.

Er werd binnen JINT verder gewerkt om de verkregen informatie uit de versla-gen van zendinversla-gen te ontsluiten en bruikbaar te maken. Dit resulteerde eind 2002 in een kleine database waaraan verder moet gewerkt worden in 2003. In 2003 zal het mogelijk zijn bij JINT data uit zendingsverslagen op te vragen en in een verdere fase zal de database ook on-line gezet worden.

Net zoals andere jaren verzorgde JINT het JICA-secretariaat. Daarnaast werd de ooppmmaaaakk eenn bbeeggeelleeiiddiinngg van de 15 ontvangstbezoeken in het kader van de Culturele Akkoorden van de Vlaamse Gemeenschap, volledig door JINT verzorgd.

Er werden 12 programma’s opgemaakt voor studiebezoeken in het kader van de Culturele Akkoorden, 1 ontvangst in het kader van het samenwerkingsakkoord met Zuid-Afrika, 1 ontvangst in het kader van het Goed Nabuurschap met Noordrijn-Westfalen en 1 ontvangst in het kader van de Benelux-samenwerking.

Er werden in totaal 136 bezoeken gebracht aan 108 verschillende jeugd(werk)initiatieven. Er zijn slechts 14 organisaties die meer dan 2 keer bezocht zijn, wat betekent dat er een goede spreiding is geweest en dat jeugd(werk) organisaties niet overbevraagd werden.

In 2002 werd voor de eerste keer een kleine bevraging gedaan naar de relevan-tie van die bezoeken voor de ontvangende Vlaamse organisarelevan-ties. Er werd een enquêteformulier gestuurd naar 77 organisaties, waarvan er 67 antwoordden.

Uit de resultaten worden een aantal conclusies getrokken waarmee rekening mee zal worden gehouden bij de opmaak van toekomstige programma’s.

c. Benelux-samenwerking.

Twee maal per jaar vindt overleg plaats tussen de Administraties Jeugd en nationale agentschappen van het EU-Jeugdprogramma van de drie Belgische gemeenschappen en de twee andere Benelux lidstaten. In 2002 vergaderde deze

“Benelux Jeugd Werkgroep” een maal in Nederland en een maal, informeel, in Luxemburg.

Als concrete realisatie werkte JINT vzw het werkboek “Working Together” af. Dit werkboek is de outcome van een conferentie in 2000, die door de Benelux werd ondersteund, en het thema: “Participatie van jongeren, in het jongereninforma-tie werk” uitdiepte. In de realisajongereninforma-tie van zowel de conferenjongereninforma-tie als het werkboek, speelde JINT vzw een voortrekkersrol. Dit werkboek verscheen in een Nederlandse versie, en in een Engels- Franse versie.

In december 2002 had de tweede editie van het project “Bordercrossing”

plaats. Dit maal werd gezocht naar een samenwerking met Tsjechië en Slowakije, afgesproken op de informele ontmoeting in Luxemburg. Een delegatie, samen-gesteld uit vertegenwoordigers van zowel de overheid als het jeugdwerk, uit beide landen, bezocht de drie gemeenschappen en twee andere lidstaten.

Vlaanderen, meer concreet JINT vzw, coördineerde deze ontvangst en zorgde voor de begeleiding van de delegatie. Als thema werd gekozen, Algemeen jeugd(werk)beleid, met bijzondere aandacht voor de thema’s uit het EU-Witboek Jeugdbeleid.

d. Samenwerkingsproject met Zuid-Afrika

De samenwerking in het kader van het akkoord tussen Vlaanderen en Zuid-Afrika draaide ook in 2002 rond 2 pijlers : de ontwikkeling van jeugdbeleid op lokaal vlak en de versterking van de . jeugdorganisaties door vorming. Beide sporen bereikten dit jaar een tussentijdse halte. Deze adempauze werd veroor-zaakt door de opmaak van een nieuw werkprogramma voor 2003-2004, waarbij de aandacht vooral uitging naar vernieuwing van de samenwerking. Het uitblij-ven van de officiële goedkeuring van het werkprogramma maakte dat deze inte-rimperiode nog tot in 2003 zou aanslepen.

Het vormingstraject dat in de voorbije jaren werd opgebouwd ten behoeve van Zuid-Afrikaanse jeugdwerkers werd reeds eind 2001 afgerond. In 2002 werd het project voorlopig afgerond met de publicatie van een zgn. “facilitators kit” : een handboek waarin dezelfde thema’s als in de vormingscursussen aan bod komen.

De redactie ervan werd verzorgd door de verschillende jeugdorganisaties die bij het vormingsproject betrokken waren : In Petto, Mooss, VVJ, VDS en enkele indi-viduele trainers.

Het project rond ontwikkeling van lokaal jeugdbeleid kende een voorlopig hoog-tepunt met een nationaal congres rond dit thema in Eastrand (Zuid-Afrika) van 20 tot 24 mei 2002. Bedoeling van het congres was om de resultaten van het actie-onderzoek in 2 lokale settings (Tswane en Mangaung) van de voorbije 2 jaar voor te stellen, te bediscussiëren en een start te geven aan de verdere ver-spreiding van deze ervaring.

Ter voorbereiding van het congres werden er twee vergaderingen gehouden in Zuid-Afrika: van 27 februari tot 03 maart 2002, met deelname van Jan Vanhee en Katrijn Vanduffel, en van 13 tot 16 maart 2002, met deelname van Jan Vanhee, Guy Redig en Raymonda Verdyck. Aan het congres namen 200 Zuid-Afrikanen deel. Vanuit Vlaanderen was er een bijdrage van Johan Van Gaens, Jan Vanhee, Koen Lambert, Guy Redig, Raymonda Verdyck, Steven Wouters, Katrijn Vanduffel, Christophe Toye en vanuit de 5 Vlaamse steden en gemeenten, die als partners in het project werden ingeschakeld, namen Jos Hermans, Bart Verhaeghe, Ruud Martens, Anneliese Simoens, Peter Dewit deel.

Van 13 oktober tot 21 oktober 2002 kwam een 20 koppige Zuid-Afrikaanse dele-gatie voor een werkbezoek naar Vlaanderen. Deze bestond uit vertegenwoordi-gers van de National Youth Commission en afgevaardigden uit de 6 verschillen-de Zuid-Afrikaanse Grootsteverschillen-den (Metropolitans). Bij verschillen-deze ontvangst werverschillen-den opnieuw de 5 Vlaamse jeugdddiensten betrokken om de Zuid-Afrikanen meer praktijkgerichte voorbeelden te kunnen tonen en om opvolging te geven aan eventuele verdere samenwerking. Daarnaast werd gewerkt aan de voorberei-ding van het nieuwe samenwerkingsakkoord en aan een concrete planning voor 2003.

Overzicht budget AJS in Zuid-Afrika

12.22 33.05 Totaal

2000 81.804,86 104.115,28 185.920,14

2001 81.804,86 116.509,96 198.314,82

2002 81.804,86 116.509,96 198.314,82

Artikel 12.22:

trainingscursussen voor jeugdwerkers zoals voorzien in het werkprogramma 2003-2004

Artikel 33.05:

project lokaal jeugdwerkbeleid zoals voorzien in het werkprogramma 2003-2004

e. Goed Nabuurschap

In het beleidsplan van de Vlaamse minister-president inzake buitenlandse betrekkingen wordt aandacht besteed aan het ‘goed nabuurschap’. Dit betekent extra aandacht voor samenwerking met onze buitenlandse buurtregio’s. In opvolging van het bezoek aan Noordrijn-Westfalen in 2000 was een jongeren-conferentie gepland in Düsseldorf, op 29 en 30 september 2001, waar 200 jon-geren uit Vlaanderen en Noordrijn-Westfalen zouden aan deelnemen. De opdracht om deze conferentie te organiseren werd aan JINT toevertrouwd.

Deze conferentie werd intensief voorbereid in samenwerking met de afdeling Buitenlands Beleid (afdeling Europa), de afdeling Jeugd en Sport en de VSK (Vlaamse Scholieren Koepel). Omwille van het 11-septembersyndroom werd deze conferentie uitgesteld en vond ze effectief plaats in Antwerpen op 9 en 10 maart 2002. Er namen vanuit Duitsland 130 jongeren aan deel en vanuit Vlaanderen 30.

In document MARKIESSTRAAT BRUSSEL tel fax (pagina 97-102)