m
E.Tollenaerestraat15 1020Brussel Tel. 02/423.03.33 Fax 02/423.03.34 preventie@vad.be
vvww.vad.be
VAD AD HOC WERKGROEP BASISONDERWIJS
CGG-
preventiewerkers• Sabine
De
Muynck,CGG
Oostende• Ingrid Delameilleure, Primavera
• Barbara Lemahieu, Terapiecentrum Sint-Niklaas
• SabineMarkovitz,TerapiecentrumSint-Niklaas
• Selm Nelissen, Aitox
• Eric Nysmans,
CGG
Turnhout• Katrien Parmentier,
CGG
Roeselare• MichèleStaelens,
CGG
Leuven• LucWouters,
CGG
RoeselareVAD-stafmedewerkers
•
HildeDeMan
•
Mia De
Bock• Hilde Kinable
• HiideVanhueie
VIG
• Leen Vanstraeten
Eindredactie HildeVanhueie
Vormgeving
HadewijchHeyvaert
Met dank aan
JetPazmany,V.S.K.O. PedagogischBureau,verantwoordelijke leerplan wereldoriëntatie
VAD
E. Tol!enaere$traatl5
1020
Brusseltel: 02/423.03.33
fax: 02/423.03.34
e-mail: preventie@vad.be website: http://www.vad.be
1999
m
Basisprincipesvoor(drug)preventieindebasisschool
INHOUDSTAFEL
Inleiding 4
1. Motieven voordrugpreventie in
de
basisschool 61.1. Ontwikkelingspsychologischegegevens 6
1.2. Zwartopwit:onderzoeksgegevens 6
1.3. Trendsinhetonderwijs 8
2. Basisprincipesvoor drugpreventie in
de
basisschool 9Principe 1:preventiesluitaan bijdepsychologische mogelijkheden en deleefwereldvandekinderen 9
Principe2: preventieimpliceertdoelstellingenopverschillende niveaus: kennis, attitudeen vaardigheden 1]
Principe3:bijpreventiefwerkenindeklasisdeleerkrachtdespilvanhetpedagogisch gebeuren 12
Principe4:het pedagogischbeleidishetfundamentvoorpreventiefwerken 13
Principe5: preventiestoptnietbijdeklasdeur 14
Principe6: preventiestoptnietbij deschoolpoort 15
3. Linken
met andere
initiatieven 163.1. VIG-inventaris didactisch materiaal gezondheidsbevordering 16
3.2. Eenkwaliteitslabelvoorgezondheidsbevorderendmateriaal 16
Referenties 17
Bijlagen 18
1. Degezondheidsbevorderendeschool endeeindtermenenontwikkelingsdoelen 18
2. Contactadressen 21
/
m
Basisprincipesvoor(drugjpreventieindebasisschool
INLEIDING
Drugpreventie in de middelbare schoof is in de afgelopen jaren een vaste
waarde
geworden.Omdat
er zoveel vragenwaren
over deaanpak
van alcohol en andere drugs(tabak, medicatie, illegale drugs, ...)werkte de
VAD-werkgroep
Onderwijs het concept 'Drugbeleid op School' uit. Ondertussenwerd
ditconceptinheel
wat
secundaire scholen inVlaanderen geïmplementeerd.Er gingen echter steeds
meer stemmen
opom
veel vroeger te beginnenmet
drugpreventie. Allerlei intiatievenen projectenvoordebasisschool blevendan
ookniet uit.Toch stellenveelleerkrachten inde basisschool zich devraag: «drugpreventie vooronzeleerlingen, isdat geen onzin?» enals het toch zinvolzou blijken «welke invullinggeven
we dan
bestaan
drugpreventie?».Met
dezepublicatie willenwe
op dezevrageneen antwoordgeven.Het
document
is bedoeld voor schoolbegeleiders, preventiewerkersen CLB-medewerkers
die een ondersteunenderolopnemen
ten aanzienvan debasisschoolIn '98 en '99
werden
in verschillende regio's in Vlaanderen studiedagen georganiseerd voor deze doelgroep onder de titel 'Zin en onzin van drugpreventie in hef lager onderwijs'.De
inhoud van deze studiedagenwerd
doorde deelnemersalszeerondersteunend geëvalueerd.Deze publicatie kan
dan
ookgezienworden
als een verfijning van de principes en achtergrondinformatie dieop
deze studiedagenwerden
geïntroduceerd.Het
document
bevat een drietal hoofdstukken. Elk hoofdstuk behandelt kernvragen die over drug- preventie inde
basisschool gesteldworden.Op
die manier wordtmateriaalgeboden om
als begeleider ofadviseur doelgerichtom
tegaan
metallerlei adviesvragen.©
Drugpreventie inde
basisschool: isdatniette vroeg?in hoofdstuk 1 'Motieven voor drugpreventie in
de
basisschool' vindt u een motivatie vanuit drie invalshoeken:• ontwikkelingspsychologische gegevens
• zwartopwit:onderzoeksgegevens
• trendsinhet onderwijs: de nieuweleerplannen
® Welke
invulling geef(e in het basisonderwijsaan
hetbegrip drugpreventie?in hoofdstuk 2 'Basisprincipes voor drugpreventie'
worden
een zestal principes geformuleerd die als referentiepuntkunnen
gehanteerdworden
bij discussies overeenzinvolle invulling voor drugpreventie inde basisschool.
De
schooiwordt uitgenodigdom
stelling tenemen
ten aanzien van deze principes: hoe belangrijkvindtde schooi deze principes?, hoe concretiseert de school deze principes? Vanuit dit kader van mogelijke basisprincipes wordt de school gestimuleerd
om
tot een weloverwogen keuze tekomen
van didactisch materiaal. Sleutelfiguren krijgen van de school vaak hetsignaal datmen
overrompeldwordt met allerleipakketten en projecten.
Daarom
fomulerenwe
bij elkbasisprincipe een aantal richtvragen diede school kunnenhelpenom
eenselectie temaken
inhetoveraanbod./
m
Inleiding
® Welke
pakketten zijn erop de
markt?Het
Vlaams
Instituut voor gezondheidspromotie (VIG) actualiseert in 1999de
inventaris van gezondheidsbevorderend materiaal. In hoofstuk 3 vindtumeer
informatie overdeze inventaris.© Hoe weet
jewat de
pakkettenwaard
zijn?De
Werkgroep Kwaliteitslabel vande Commissie Gezondheidsbevordering in deVlaamse
Onderwijsraad (VLOR) heefteen procedure uitgewerktom
gezondheidsbevorderend materiaal kwalitatiefte beoordelen.Pakketten die
aan
de criteria voldoen krijgen een label. Eveneens in hoofdstuk3 vindtu informatie overdit initiatief.
Bestuit
Verschillendeinitiatieven sluiten op
mekaar
aan:• via deze publicatie kunnenscholen gemotiveerd
worden om
bewust tekiezen voor een welbepaaldeinvullingvan preventiefwerken
• de VIG-inventaris geeft een overzicht van het recent didactisch materiaal in verband met gezondheidsbevordering
• hetkwaliteitslabelvan de
VLOR
garandeertdat erkeuze mogelijkis voorkwalitatiefgoede
pakkettenDitzijndrie complementaireinitiatievendie watbetreftde kijkop preventieop dezelfde golflengtezitten.
We
hopendatdezepublicatie hetreflectieprocesrond drugpreventie in de basisschool intensifieert.In een aantal regio's zijnschoolbegeleiders, preventiewerkers en CLB-medewerkers
momenteel
mogelijk-heden
aan hefzoekenom
de inhoudvandeze publicatieterdiscussietestellenmet
scholen.VAD
zal indetoekomstaan
deze ervaringende nodigeVlaamse
weerklankgeven.m
Inleiding
1.
MOTIEVEN VOOR DRUGPREVENTIE
INDE BASISSCHOOL
1.1 Ontwikkelingspsychologische
gegevens
niOntwikkelingspsychologisch gezien zijn kinderen 'rijp' voor preventie. Tussen de leeftijd van 3 en 12 jaar
maken
zeeen geweldige ontwikkeling door, zowelop cognitief alsop
fysisch, emotioneel en sociaalvlak.Ze krijgen steeds
meer
een eigen leven,maken
vrienden,worden
aldan
niet gepest, lopen rond metallerleivragen, ...
Deze jonge kinderen zijn reeds bezig
met
processen van zingeving.Hun
veiewaarom-vragen
zijnhiervan het sprekende getuigenis. Kinderen proberen voortdurend zin te ontdekken en te geven.
Kinderen die verbanden zien, relaties ontdekken, gebeurtenissen en
mensen
begrijpen,hebben meer
greep op dewereld. Ze zijn ook beterin staafom
te functioneren op een sociaal aanvaardbare manier, vaakzelfsin moeilijkeomstandigheden.Een andere ontwikkelingspsychologische factor tijdens deze leeftijdsfase is
de
ontwikkeling van het normbesef. Het lagere schoolkind ontwikkelt een individualistisch normbesef. Dit betekent dat het kind een gedrag als 'moreel goed' beschouwtwanneer
deze handeling in functie staat van zijn eigen interessen en behoeften. Een heel belangrijke behoefte i$: erbij horen engewaardeerd
worden. Deze behoeftemaaktdat kinderenwillen levennaarderichtlijnenvan hun oudersomdat
dithenouderliefdeen eengevoelvan eigenwaardeoplevert“Deze ontwikkeling van het normbesef is een belangrijk concept in het leren
omgaan
met genotsmiddelen. Een kind kan lerenhoe hetverantwoord kanomgaan met
genotsmiddelen.Voor lagereschoolkinderen zijn deze genotsmiddelen
op
de eerste plaats snoep, frisdrank, videospelletjes, ... en in mindere matetabak, medicatieen alcohol.Kinderen zoeken hun identiteitbij leeftijdsgenoten. Kinderen van 6-7 (aar
houden
zich vooral bezig met kinderen van hun eigen leeftijd. Vanaf 9 jaar zal de leefwereld van kinderen verruimen. Ze kijken op naar ietsoudere kinderen.Ook
deinvloedvan broers en zussen wordtvanaf9 jaar groot.Alhoewel de impactvan
de
leeftijdsgenoten en oudere kinderen een grote rol speelt, kunnen ouders en leerkrachten hiereen belangrijke invloed uitoefenen.Enerzijds speelt
de
voorbeeldfunctievan de volwassenen op deze leeftijd een cruciale rol. Anderzijdszijn zij het die grenzen opleggen aan de kinderen, niet
om
de kinderen te beperken, welom
hen zoveel mogelijk ontwikkelingskansen te geven binnen bepaalde grenzen. Grenzen creërenimmers
een veilig klimaatwaarbinnen hetkindzich te.nvoilekanontplooien.
Tijdens de lagereschoolleeftijd zijn kinderen zeer ontvankelijk en beïnvloedbaar. Het is een ideale fase
om
aandacht te bestedenaan
het aanleren van sociale vaardigheden. Deze vaardigheden (zoals bijvoorbeeld kritisch denken,omgaan met
gevoelens, effectief communiceren, beslissingen nemen, ...) zijnbasale vaardigheden inhetverantwoord lerenomgaan met
allerleigenotsmiddelen.1.2 Zwart
op
wit:onderzoeksgegevens
Uit diverse onderzoeken blijkt dat relatief jonge kinderen reeds in aanraking
komen
met alcohol en andere drugs.De
ideale periodeom aan
preventie tedoen
iswanneer
zich (nog) geen problemen voordoen, letterlijkvoor-komen dus. Of positief geformuleerd is het belangrijkom
kinderen reeds op jonge leeftijd optevoeden
totzorg voorde eigen gezondheid.Toch zijn alcohol en andere drugs niet de belangrijkste genotsmiddelen voor kinderen: tv en computerspelletjes, snoep en zoete drank, ... zijn nog steeds detoppers. Deze genotsmiddelen
komen daarom
bestprioritairaan bod
inpreventieve activiteiten.m
Motieven voor drugpreventieindebasisschool
Hieronder wordt cijfermateriaal gepresenteerd dat geselecteerd
werd
uit het onderzoek 'Jongeren en gezondheid'131(bijlage2).Dit onderzoek
maakt
deel uit van een internationale studie die gecoördineerd wordt door de Wereld Gezondheidsorganisatie. Dit onderzoek is interessantomdat
het sinds 1985-1986om
de vier jaar herhaald wordt en ook een vergelijking mogelijkmaakt
tussen jongens/meisjes, verschillende leeftijdsgroepen(11-12-, 13-14-, 15-16-en 17-18-jarigen)en studierichtingen (ASO,TSO, BSO).We
halen hierenkelcijfersaan
uit 1998. Toenwerden
11.329 jongeren bevraagd,waaronder
3.060 11-12- jarigen.Tvencomputer- envideospelletjes
Gezond
gedrag wordt in dit onderzoek ruim gedefinieerd. Er wordt ook gepeild naar de vrijetijds-bestedingvan de jongeren.
Wat
het aantal uren tvkijken perdag
betreft scoren de 1 1-12-jarïgerrreeds op het niveau van de oudere jongeren:34%
kijkt2 a 3uur perdag,20%
kijkt4 uurofmeer
per dag.Computer- en videospelletjes zijnvooral populair bij jongens:
5%
speelt 7 a 9 uur perweek
(ten opzichte van2%
van demeisjes).5%
speelt10 ofmeer
uur perweek
(tenopzichtevan 0,5% van de meisjes).Voeding
We
pikken hier twee producten uitom
te vergelijken, namelijk fruit ten opzichte van cola/zoete drank.22%
van de 11-12-jarigen eetmeer
dan 1 keer fruit perdag. Cola en zoete drank scoren ietshogen 26%
drinktdit
meer dan
1 keerper dag.Tabak
Op
11-12 jaarhebben 15%
van de jongens en6%
van de meisjes ooit gerookt. Vanaf het secundair onderwijs halen de meisjes de jongens echter in. Tegen de leeftijd van 13-14 jaarhebben 32%
van de jongens en28%
van de meisjes ooit gerookt. Tegen de leeftijd van 17-18 jaarhebben 66%
van de jongens en67%
van demeisjesooitgerookt.Ook
in het dagelijks rokenzienwe
eendergelijke inhaalbeweging bij de meisjes: op11-12 jaar roken 0.7%van de jongens dagelijks ten opzichtevan 0.1%van de meisjes.
Op
13-14 jaar is dit respectievelijk6%
en 5%.Alcohol
De meerderheid van de jongeren tussen 11-12 jaar heeft reeds een alcoholische drank gedronken: 81%
van dejongens en71% van de meisjes. Ditverschiltussen jongens/meisjesverdwijnt
gaandeweg met
deleeftijd en op 17-18 jaarheeft
97%
al ooitgedronken.Psychofarmaca
Er
werd
aan de jongeren gevraagd of ze in de voorbijemaand
een geneesmiddel of pilletjegenomen hadden
tegen hoest, verkoudheid, hoofdpijn, maagpijn, slaapstoornissen of zenuwachtigheid. Deze vraagwerd
bijde
11-12-jarigen door62%
van de jongens en69%
van de meisjes positief beantwoord.We
stellen vast dat ze hiermee al een gelijkaardig gebruikspatroonhebben
als de oudere jongeren. In alle leeftijdsgroepen gaat het voornamelijkom
middelen tegen hoest, verkoudheid en hoofdpijn. Latenwe
hieropmerken
datze deze middelen krijgen via de omgeving: ouders, dehuisarts, deschool, .. ./
m
Motieven voor drugpreventieindebasisschool
Illegale druas
Hasj enmarihuana(cannabisproducten)zijn ookin ditonderzoek de meestgebruikteillegaledrugs.
Hetgebruikvan cannabis bij 11-12-jarigen is echter marginaal (1% gebruikte reeds 1-2 keer, 1% gebruikte minstens 3 keeren
13%
kentcannabis niet).Met
betrekkingtot deleeftijdwaarop
illegale drugs voorhet eerst gebruiktwerden
blijktdathoejongerde bevraagde jongeren zijn, hoe lager de startleeftijd die ze aangeven: 13-14-jarigen vermelden gemiddeld12,5 jaar alsstartleeftijd terwijl 17-18-jarigen gemiddeld 15,2 jaaralsstartleeftijd aangeven.
Algemeen
kunnenwe
stellen dat deze cijfers een indicatie geven voor het gebruik,maar
niets zeggen over misbruik. Anderzijds hoevenwe
echter niet te wachten tot er zich problemen voordoenom aan
zinvolle preventie te doen.
We
hoeven niet tegaan
problematiserenom
eenmandaat
te krijgenom
preventiefte
mogen
werken.Om
hetmetJ.Van
Gils tezeggen:«Preventie is niet langer het
voorkomen
van problemen,maar
het bevorderenvan
ontwikkelings- kansen van kinderen en jongeren, nietzozeerom problemen
te vermijden,maar omdat
ze er rechtop
hebben».i4?1.3 Trendsin het onderwijs
De nieuwe
leerplannen die gelden in deVlaamse
basisscholen bieden hét kaderom
drugpreventie te integreren. Drugpreventie houdt onder andere educatie in en dit hoort thuis onder de bredenoemer
gezondheidseducatie.De
eindtermen en ontwikkelingsdoelen (die kunnenbeschouwd worden
als het kader voor minimale kwaliteitszorg in het onderwijs)met
betrekking tot gezondheidseducatie zijnverspreid overvakgebieden(wereldoriëntatie en lichamelijkeopvoeding).
Ook
binnen het vakoverstijgend gebied 'sociale vaardigheden'worden
belangrijke accenten in verbandmet
gezondheidseducatie gelegd15’ (zieookbijlage1).vm
Motieven voordrugpreventieindebasisschool
2
.BASISPRINCIPES VOOR DRUGPREVENTIE
INDE BASISSCHOOL
Drugpreventiekrijgt in deze publicatie een zeer minneinvulling.
Deze
ruimeinvulling is geïnspireerd door het ideeëngoed datmet
betrekking tot gezondheidsbevordering ontwikkeld is. Terwijl gezondheids-voorlichting en -opvoeding vooral mikt op gedragsverandering bij individuen is er bij gezondheids- bevorderingook aandachtvoor de omgeving en de daar noodzakelijke veranderingenfS) (zie ook bijlage
'De' leerkracht in de tekst is uiteraard van het vrouwelijk of mannelijk geslacht. In functie van de leesbaarheid
houden we
hetin de tekstechter bijeen'hij'.De
zes basisprincipes die hier behandeldworden
kunnen als vertrekpunt gebruiktworden
bij de zoektocht naareenzinvolle invullingvan drugpreventie in debasisschool.Op
methodisch vlak wordtde
suggestiegedaan om
de school stelling te latennemen
tegenover elk principe. Hiertoeworden
richtvragen geformuleerd.Op
basis van deze stellingname kan de school eenonderbouwde
keuzemaken
voor welbepaald didactisch materiaal ofonderdelen ervan.Principe
1Preventie
sluitaan
bijde psychologische mogelijkheden en de leefwereld van de kinderen.
Inhoofdstuk1 stelden
we
reedsdatkinderen tussen 3 en12 jaareen geweldige ontwikkelingdoormaken, zowel op cognitief als op fysisch, emotioneel en sociaal vlak. Bij elke fase horen aangepaste preventie- inhouden en -methodieken.Zo
kanmen
vanafhetbeginvande
lagereschool intentioneelwerken aan
een positiefzelfbeeld enaan
gezondheidsvoorlichtingen -opvoeding. Vanaf de
tweede
graad kanmen
hieraan zelfdiscipline, respect voor de ander en een positief maatschappijbeeld toevoegen. In de derde graad kanmen
beginnen werken aan het ierennemen
van beslissingen, het leren neen zeggen, hetsamenwerken met
anderen en aan eenmaatschappijbeeld en-visie.Kinderenvan de eerstegraad zijn erg op zichzelfen hun naaste
omgeving
gerichtenhebben
nog weinig realiteitsbesef ofvoelingmet
de ruimere wereldrondom
hen. Voorde jongsfen dus betergeen
ver-van- mijn-bed-show.Men
kan het bijvoorbeeld beter nog niethebben
over hetweigeren van sigaretten of drugs,maar
wel over hefomgaan met
hetoveraanbod vansnoepjesen koekjesop eenfeestje.Ook
in de tweede of derde graadmoeten
de thema's voldoende geiinkt zijnaan
de beleving en de ervaringenvan dekinderen inhun eigen omgeving.Bij lagereschoolkinderen is het belangrijk
om
inductiefin plaatsvan deductieftewerken. Datwilzeggen
datmen
best vanuit concrete situaties kan beginnen en van daaruit regels ofalgemeenheden
gaat afleiden. Zo isgezondheid een abstractbegrip.Men
kan hetbeter eersthebben
over effectenvan eigen concrete gedragingen en leefgewoonten zoals teveel friet eten en achteraf buikpijnhebben
of fysieke uithouding van kinderen die er al in slagen vijfkilometer ver te rennen. Zo ook is veilig ofverantwoord gedrag een abstract begrip.Men
kan beter vertrekken van concrete situaties zoals ervaringenmet
skeelerenop de speelplaatsensamen
zoeken naarregelsvoorveilig skeeleren.m
Basisprincipesvoordrugpreventieindebasisschool
In de eerste twee graden is het logisch thematisch te
werken aan
gezondheidsopvoeding en -voorlichting. In de derde graad kan het probleem van verslavend gedrag besproken worden. Het is
evenwel niet
aan
te radenom
eengedetailleerde beschrijving tegeven van allemogelijke drugs. Beterishet probleem van verslaving in zijn juistecontext aan te kaarten. Voorts kan
men
zich laten leiden door de vragenvan dekinderenzelf.Daarnaast is hef belangrijk dat de interesse van de leerlingen ais uitgangspunt voor preventie wordt
genomen,
waarbij de leerkrachtzijnalgemene aanpak
aanpastaan
de leerlingen.De
leerkracht zelf ishet best geplaatst
om
te kunnen inschatten wat zijn leerlingen aankunnen, wat hen het meest aanspreekt, ...Bovendien kan de leerkracht het proces van zingeving stimuleren (6!. Zingeving kan door de leerkracht aangereikt
worden maar
zemoet
vooral doordekinderen zelfgezocht,opgebouwd
enverwerktworden.Het stimuleren van weetgierigheid en verwondering, het creëren van een discussiecultuur, zijn belangrijkemogelijkheden
om
bijtedragentotde persoonlijkezingevingvan kinderen.De
leerkracht kan ook kansen creëren tot beleving van 'verbondenheid' f75. Dit basisgevoel kan in vijfomgevingsdimensies beleefd worden: de
band
metzichzelf(bijvoorbeeld relaxatiemomenten, gevoelens laten beleven en uiten), deband met
anderen (bijvoorbeeld ruzies laten uitpraten), deband
met voorwerpen en materialen(bijvoorbeeld meehelpenaan
hetonderhoud
van de klas of eetzaal), deband met
de samenleving (bijvoorbeeldMarokkaanse moeders houden
een koekjesfeest), deband
met het levensgeheel(bijvoorbeeld schooltuintjes aanleggen).Verantwoord
omgaan met
allerlei genotsmiddelen wordtsoms
teveel als deverantwoordelijkheid van de kinderen zelf beschouwd, met andere woorden, na een preventieve activiteit zouden kinderen dusmoeten
weten endoen
wat hoort.Deze
opstelling gaat echter voorbijaan
het feit dat kinderen in een groeiproces zitten envolwassenen
de verantwoordelijkheidhebben om
dit proces te begeleiden entegelijkruimtete geven ente begrenzen. Principes5 en6 behandelen dit
thema
uitgebreid.Richtvragen bij hethanteren
van
principej•
Hoe warm
lopenwe
voorditprincipe? (Vuleencijfer intussen 0°Cen 30°C))
•
Hoe
wordtditprincipeop onzeschoolgeconcretiseerd?• Didactisch materiaal onderde loep:
• bijwelk ontwikkelingsniveau ofbijwelkeleeftijdsgroepsluithetmateriaal aan?
• hoe is het materiaal afgestemd op de wijze
waarop
kinderen inmekaar
zitten enmet
de werkelijkheidomgaan?
• op welkewijze geeft het materiaal aandacht
aan
het proces van zingeving en het beleven van verbondenheid?• op welkewijzevolgthetpakketeeninductieve
opbouw?
• welke
werkvormen
bevathetpakketom
te peilen naar de ideeën en vragen diekinderenhebben
overbepaaldethema's?
m
Basisprincipes voor drugpreventieindebasisschool
Principe 2
Preventie impliceert doelstellingen op verschillende niveaus: kennis, attitude
en vaardighede
n.Preventie impliceert dat
men
informatie geeft,maar
uitsluitend informatie is onvoldoendeom
kinderen verantwoord te lerenomgaan met
genotsmiddelen. Kennis is weliswaar heel belangrijk,maar
op een beslissendmoment
zijn rationele motieven minder doorslaggevend. Dat een kind weetdat roken slechtis voor
de
gezondheid biedt bijvoorbeeld geen garantie dat het niet met roken zal beginnen.Op
hetmoment
dat het een sigaretaangeboden
krijgt, spelen heelwat
andere factorenmee dan
debekommernis om
zijn gezondheid.Deze
factoren bepalenmee
ofhet kind de sigaretzalaannemen
of niet.Gedrag
wordt beïnvloed doortal van anderefactoren, zoals:de
onmiddellijke voor- en nadelen van het gedrag ofde attitudetegenoverditgedrag (bijvoorbeeld graag nieuwe dingenuitproberen), de omgeving van het kind, hetomgaan
met groepsdruk en met negatieve gevoelens, verantwoord keuzes kunnenmaken,
...Gezond
gedrag kan aangeleerd worden,maar om
ditgezond
gedrag tebehouden
en te bestendigenmoet
hetdoor het kindals positiefervaren worden, positiefbekrachtigdworden
door belangrijke derden(de leerkracht, ouders, vriendjes, ...). De omgeving moet het gedrag stimuleren en hef kind
moet
de nodige vaardigheden bezittenom
dit gedragwaar
te maken, onder andere leren beslissen,communiceren,
omgaan
metgevoelens, leren zelfstandig keuzes maken,omgaan met
conflicten, ...{8!
.
Heel
waf
pakkettenhebben
oog voor hef bereiken van doelstellingen op verschillende niveaus. De kennisgerichte doelstellingenworden
doorgaans benaderd door het geven van informatie die thema- specifiekis, bijvoorbeeld informatie overde samenstelling enschadelijkheidvantabaksrook.De
attitude- en vaardigheidsgerichte doelstellingen kunnenbenaderd worden
op een manier die nietthemaspecifiekis.
Atfitudevorming verloopt inderdaad volgens telkens dezelfde dynamiek. Of hef nu draait
om
snoep of sigaretten, het proces van aftitudevorming is een proces vanafwegen
van voor- en nadelen van een bepaald gedrag. Dit procesverloopt langs bewustworden van eigen houding, dialoog, confrontatie met anderehoudingen, leren uitbepaalde observaties en ervaringen, het trekkenvanconclusies, ...Ook
telkens dezelfdevaardigheden zijn inhet spel bij hetstellen van een bepaaldgedrag, zoalsomgaan met
gevoelens, lerenkeuzesmaken, communiceren, ...Richtvragen bij hethanteren
van
principe 2•
Hoe warm
lopenwe
voordit principe? (Vul een cijfer intussen0°C en 30°C)•
Hoe
wordtditprincipeop
onzeschool geconcretiseerd?• Didactisch materiaalonder de loep:
• welke doelstellingen stelthetpakketcentraal?
• welke
werkvormen
biedthetpakketom
deze doelstellingente realiseren?MRO
Basisprincipesvoordrugpreventieinde basisschool
Principe 3
Bij
preventief werken
inde klas
isde leerkracht de
spilvan het pedagogisch proces,
Aangezien kinderen vele uren op schooi doorbrengen, en de leerkracht in het basisonderwijs het heie schooljaar
met
dezelfde klasgroep werkt, bevindt hijzich in de geknipte positieom
eengoed
wederzijds contact en vertrouwenmet
de kinderen op te bouwen. Eenaangenaam
klimaatwaarin respectvol met elkaarwordtomgegaan
vormthetfundamentwaarop
aan preventiekanworden
gedaan. Preventie kanimmers
omschrevenworden
als een proces waarbij hetpositief klimaaten decontinuïteitgoed
dienen teworden
bewaakt.Wanneer
dezevoorwaarden zijnvervuld, krijgende
kinderen de kansom
attitudes en vaardighedente ontwikkelenin een veilige omgeving.Vanuit
de nauwe
samenwerking met de kinderen is de leerkracht deaangewezen
persoonom
hettempo
te bepalenwaarin gewerkt wordt en de ruimtediemen
heeftom
eens ietsnieuws uitteproberen (bijvoorbeeld een groepsdiscussie, een rollenspel, ...). Zo kande
leerkracht ondermeer
de in het pakketaangeboden
werkvormen kaderen in een zinvol geheel, aangepastaan
de eigen klasgroep en aangevuldmet
eigenaccenten.Kinderen kijken
op
naar hun leerkracht. Zijn gedrag verheffen ze al snel tofnorm. Belangrijk isdan
ook dat er congruentie is tussen dit gedrag en de preventieve boodschappen. Een rokende leerkracht, een leerkracht die zelfmoeilijknee kanzeggen
of nietweetom
tegaan met
conflicten en deze zaken ooknietbespreekbaarstelt,schept verwarring enverliestzijngeloofwaardigheid bijde kinderen.
In didactisch materiaal wordt
soms
verwezen naar gastsprekers. Hef kan echter niet de bedoeling zijndat de gastspreker de leerkrachtvervangt. Hij kan we! een toegevoegde
waarde
bieden, bijvoorbeeld omwille van zijn expertise op een bepaalddomein
of omwille van een bepaalde invalshoek. Een aandachtspunthierbij is datmen
nagaatin hoeverre de doelstellingen van de gastsprekerkaderen in het beleid van de school en in welkemate
de manier van werken,de
stijl vande
gastsprekeraansluit bij dievandeleerkracht.
Richtvragenbij hethanterenvan principe 3
•
Hoe warm
lopenwe
voorditprincipe? (Vul eencijfer intussen0°C en30°C)•
Hoe
wordtditprincipe op onzeschool geconcretiseerd?• Didactisch materiaal onder deloep:
• welkefunctie geefthet didactisch materiaal aan de leerkracht?
• welke werkwijzereikt
men aan om
de inhoudenenwerkvormen
flexibel te hanteren?• welke suggestiesdoethefpakketrond
samenwerken met
gastsprekers?/
vm
Basisprincipesvoordrugpreventieindebasisschool
Principe 4
Het p edagogisch beleid
ishet fundament voor preventie.
Eike school beschikt over een eigen kijk op opvoeding, beschreven in het pedagogisch project van de
school. Aangezien gezondheidseducatie per definitie ook opvoeding is, is het evident dat de wijze
waarop
deschool gezondheidseducatie uitwerkt, netgeïnspireerd is doorhetpedagogisch project.We
verduidelijken hetbelangvan deze congruentie:Gezondheidseducatie waarin kennisoverdrachtcentraal gesteld wordt, sluit nietaan bij een pedagogisch
project waarin veel belang gehecht wordt
aan
het ontwikkelen van vaardigheden en andere aspecten van de persoonlijkheidvan het kind.Gezondheidseducatie die eigen meningsvorming en bewust kiezen wil ontwikkelen staat haaks op een pedagogisch project waarin welbepaalde gedragspatronen voorgehouden
worden
als de beste en dus na tevolgen.Gebruikvan angstaanjagende
boodschappen
staathaaks op een pedagogisch projectdat zelfredzaam- heidbeoogt.Gezondheidseducatiedienaastnadelen ookvoordelen van hetgebruikvan middelen benoemt, sluit
aan
bij een pedagogisch projectwaarin
men
respectwil realiseren voor een verscheidenheid van meningen engedragingen.Het pedagogisch project wordt geconcretiseerd in het schoolwerkplan. Idealiter overleggen de leer- krachten in
team
hoemen
over de schooljaren heen gezondheids- en welzijnsthema'saan
bod zal brengen.Richtvragen bij hethanteren van principe 4
•
Hoe warm
lopenwe
voordit principe? (Vu! eencijfer in tussen 0°C en 30°C)•
Hoe
wordtdit principeop onzeschool geconcretiseerd?• Didactisch materiaal onderdeloep:
• welkevisieop opvoedinghanteert hetpakket?
• strooktdezevisie
met
hefpedagogisch projectvan de school?• welke voorstellen doet hef pakket
om
de behandelde thematiek te integreren in het schoolwerkplan?m
Basisprincipesvoordrugpreventiein debasisschool
Principe 5
Preventie stopt niet
bijde klasdeur.
In eerste instantie heeft de schoolcultuuren de manier
waarop
gezondheidsthema's geïntegreerd zijn inde dagdagelijkse praktijk van de school een
meer
en langduriger effect op kinderendan om
het even welk lessenpakket.Met
schoolcultuur bedoelenwe
de waarden, normen, uitingen en gedragingen die bepalen hoemen
metelkaar
omgaat
op de school (opvoeders, leerkrachtenen directie onderling,opvoedend
personeel en kinderen, kinderen onderling). Alsmen
kinderen vaardigheden aanleert in de klas, is het belangrijk dat het ook buiten de klas op prijs gesteld en gestimuleerd wordt dat zij deze vaardigheden hanteren en inoefenen in hef dagelijks levenop
deschool.Als kinderen bijvoorbeeld in de klas leren kiezen en leren
omgaan met
vrijheid en grenzen, is het ookbelangrijk datze
mee
verantwoordelijk kunnen zijn overde aankleding van de speelplaats ofhet keuze-aanbod
van middagactiviteiten. Alsmen
kinderen verantwoord wil lerenomgaan
met kwaaltjes en ongemakken, is het belangrijk dat de school haar eigenomgaan met
kwaaltjes enongemakken
bijkinderenonder de loep
neemt
en hethanterenvan deschoolapotheekkritisch bekijkt.De
integratievan preventiefwerken in hetdagdagelijks schoolleven kan op oneindigveel manieren.Enkelevoorbeelden: in hetschoolresfaurant kan
men
zorgen voor evenwichtigevoeding,men
kan regels vastleggen over hetsnoepen door kinderen en hetroken doorleerkrachten en ouders.Regels hoeven niet steeds absoluut gesteld te worden.
De
school kan een snoepverbod stellen in hetgewone
schoollevenvoortussendoortjes en desserts entochop
bepaaldefeestelijkemomenten
(verjaar- dagen, Pasen, sinterklaas, ...)dekinderen laten smullenvan chocolade en andere zoetigheid.Aan
een klasproject kan uitstraling gegevenworden
door kinderen uit andere klassen te interviewen, door eenopen
deurvoorde andereklassen, doorhetthema
inde schoolkranttezetten.Ricbtvragen bijhet hanterenvan principe 5
•
Hoe warm
lopenwe
voorditprincipe? (Vul eencijfer intussen 0°C en 30°C)•
Hoe
wordtditprincipe op onzeschool geconcretiseerd7• Didactisch materiaal onder deloep:
• inwelke
mate
ishetpakketin overeenstemming met deschoolcultuur?* welke ideeën reikt het pakket
aan om
linken temaken
tussen het klasgebeuren en het school- gebeuren?m
Basisprincipesvoordrugpreventieindebasisschool
Principe 6
Preventie stopt niet
bijde schoolpoort.
Kinderen groeien op in sociaa! en cultureel zeer diverse gezinnen ofgezinsvormen. Éénoudergezinnen en nieuw samengestelde gezinnen zijn niet langer uitzondering op de regel. Kinderen die in een appartementsblok
wonen, hebben
een andere leefwerelddan
kinderen die op het platteland wonen.Arbeiders- of migrantenkinderen
hebben
een andere cultuur en andere gebruikendan
kinderen uit eenresidentiëlewoonwijk.
Wanneer
kinderen op school enkelboodschappen
horen vanuit één bepaalde leefwereld, komt ditvoor kinderenmet
een andere achtergrondvreemd
over en zullen ze deze enkelbeschouwen
als schoolleerstof en niet als levensleerstof.Werken
vanuit enmet
de ervaring van kinderen is bijgevolg steeds effectiever. Leerkrachten kunnen pas rekeninghouden met
de leefwereldvan
kinderen door die leefwereld in de klas te brengen, door kinderen en ouders een inbreng te geven, door thuisopdrachten die dekinderensamen met
hunouders maken.Verder kunnen de
waarden
ennormen
diemen
hanteertop schooi enthuisverschillendzijn.De
manierwaarop men met
bepaalde gezondheidsthema's omgaat, devisie daaropofhef belang datmen
hieraan hecht in de thuissituatie kunnen tegenstrijdig zijn met hetgeen de leerkracht in de les aanbrengt.Kinderen vinden dat zij fundamenteel bij hun ouders horen. Dit gevoel is bijzonderdiep geworteld. Als
men
hier onvoldoendeoog
voor heeft, kan dit bij het kind een conflict teweegbrengen of een afwijzingvan één van beideboodschappen. Ditkan
vermeden worden
doorals school respectvolom
tegaan met
de thuissituatie. 'Anders'mag
niet betekenen 'mindergoed’! !9!Men
kan ook mogelijkheden scheppenom
ouders bij het preventief werken te betrekken.Men
kan ouders informeren overde
thema's die op schooi behandeld worden,men
kan ouders uitnodigen in deklas tijdens een project,
De
school kanduidelijkmaken
welkeinspanningen zezelfdoetom
een gezonde leefomgeving te creërenen ouders hierin inspraak geven.De
school kan de ouders ook ondersteunen in hun opvoedersroi door de thema's 'verbieden' en'verplichten'
aan
te kaarten: moetmen
kinderen verplichtenom
fruit te eten?,moet men
verbieden dat kinderen eenseen
sigaret willen proberen?, wafmet
moeilijke eters?,waf
met kinderen die steeds de trendyconsumptieproductenwillen?j
Rlchtvragen bijhef hanteren van principe 6
•
Hoe warm
lopenwe
voorditprincipe? (Vul eencijferintussen 0°C en 30°Cj•
Hoe
wordtditprincipe oponzeschoolgeconcretiseerd?• Didactisch materiaal onder deloep:
• bijwelke doelgroepen van gezinnen sluithetpakketaan?
• op welke maniergaathetpakket
om met
verschillentussenhetschool-enthuismilieu?m
Basisprincipesvoordrugpreventieindebasisschool
3. Linken MET ANDERE
INITIATIEVEN3.1. ViG-inventaris didactisch materiaal gezondheidsbevordering
De
Werkgroep Onderwijsvan het Vlaams Instituutvoor Gezondheidspromotie zal in de loopvan 1999 de bestaandeinventaris vandidactisch materiaalinverbandmet
gezondheidsbevordering actualiseren.In deze inventaris vindt u achtergrondmateriaal voor de leerkracht, lespakketten, spelmateriaal, video's, toneel, enzoverder.
Ditmateriaalwordtthematisch ingedeeldin eenaantal rubrieken, onderandere:
• geneesmiddelen
• genotsmiddelen(alcohol, tabak, illegaledrugs)
• socialevaardigheden
• veiligheid
• hygiëne
• voeding
• fitheid
Contactadres inbijlage2.
3.2. Kwaliteitslabel
VLOR
De
vroegere stuurgroepgezondheidsvoorlichting en-opvoeding in hetOnderwijsissinds september1997 als permanente commissie geïntegreerd in deVlaamse
onderwijsraad (VLOR).De
commissie Gezondheidsbevordering fungeert alslegitimatiegroepvoor de initiatievenvan hetVIGin het onderwijs.De
voormalige pedagogischewerkgroep, nuomgevormd
totwerkgroepkwaliteitslabel, kreeg regelmatig vragenom
advies over onderwijsmateriaalmet
betrekking tot gezondheidseducatie. Naar aanleiding van deze vragen ontwikkelde de werkgroep een procedureom
relatiefsnel op deze adviesvragen in te spelen. Organisaties die didactisch materiaal ontwikkelen kunnen hun concept,samen
met een ingevulde vragenlijst, voorleggen aan de werkgroep. Daarnaastwerden
basiscriteria voor gezondheidsbevorderend materiaal opgesteld.Deze
criteria geven richtingaan
de productontwikkelaarsom
dekansop een kwalitatievebeoordelingmaximaal
temaken.De
basisvisie achter de vragenlijst ende
basiscriteria voor gezondheidsbevorderend materiaal iscongruent
met de
basisprincipesvoor drugpreventie diein dezepublicatiebehandeld worden.Contactadresinbijlage2.
vm
Linkenmet andereinitiatieven
REFERENTIES
(1) CaubergsC, Delameüleure I.,Slofs G.,StaelensAA., Tussen
pap
enpep. 1997, 15p.(2)
Kohnsfamm
R„ Kleine ontwikkelingspsychologie. Deel IHet jonge kind. Bohn Stafleu EnVan Loqhum
1998.
(3) AAaes L, Vereecken C,
Databank
'Jongeren en gezondheid 1990-1998', deel van eenWGO
cross- nafionale studie. Gent, RUG, vakgroepmaatschappelijke gezondheidskunde, 1998.(4)Van Gils,J„
Aan
welk jeugdbeleid werkthet onderwijs, hetjeugdwelzijnswerk, heijeugdwerk?Welwijs, 1998, jaargang9 nr. 3.(5) Doeboek:onzeschool
- gezonde
school. Brussel. Proges, 1998, p.5-8.(6) Vanistendael S„ Resilience of
de hoop
van het realisme. , AAeise, NDO-Onderzoekscentrum 'kind en samenleving'.{7) DeklerckJ„ DepuydtA„ Een samenlevingin desintegratie. Verbondenheidals antwoord7Welwijs jg 7 nr. 3, 1996,3-8.
(8)
Van
Parijs J„ Blauwdruk voor een effectieve voorlichting. In de reeks Leuvense cahiers voor seksuologie. AAechelen, Federatievan Centra voorLevens- engezinsvragen, 1993, 125p.19} Laevers F., Vanhoutte T„ Kansrijk voorkansarm. Zorgverbredend werken inhetbasisonderwijs
met
de meest kwetsbaren uitdesamenleving. Leuven, Centrumvoor Ervaringsgericht Onderwijs, 1998, 94p.m
Referenties
BIJLAGEN
Bijl
ag
e1: degezondheidsbevorderendeschoolendeeindtermen en ontwikkelingsdoelenFragmenten uitDoeboek: onzeschool-gezondeschool. Proges. Brussel. 1998. p.5-8.
DEEL1: DE
GEZONDHEIDSBEVORDERENDE SCHOOL
Hoofdstuk1:
De
gezondheidsbevorderendeschool:hetconceptDe
belangrijkste termen dieaan
de basis liggen van een gezondheidsbevorderende school zijn:gezondheid, gezondheidsvoorlichting enopvoedingIGVO), gezondheidsbevordering en
gezonde
school.Hieropwillen
we
indithoofdstuk dieperingaan.Gezondheid
is• eenruim begrip.
Volgens deWereldgezondheidsorganisatie(WGO)is gezondheid
'eentoestand van een zo optimaal mogelijkfysiek, mentaal en sociaalwelbevinden, waarbij iedereen de kans moet
hebben om
alsmens
capaciteiten te ontwikkelen en te gebruikenmet
eenmaximaal
aantal vrijheidgradenen keuzemogelijkheden'(1986).Het isdus
meer
dan enkelde
afwezigheidvanziekte, hetzich lichamelijkgezond
voelen.Bijvoorbeeld:een gepestkinddatverdrietigis,kanlichamelijkperfectinordezijnmaarisverrevangezond!
• een relatiefbegrip. Hetwordt dooriedereen anders aangevoeld.
Bijvoorbeeld: deene persoon voelt zichgezondwanneer hij 5
km
gejogd heeft, een andere voelt zich gezondalshij'smorgenssinaasappelsapdrinkt.
• een dynamisch begrip. Gezondheid
mag
geen doel opzich zijn,hetis ookeen streven naar.Bijvoorbeeld: niemandkanzeggen: "Nubenikgezonden moetik er nietsmeervoordoen." Eik
moment
kaner ietsgebeurenwaardoorje jeanders,eventueel minder gezond,kunt voelen.• een emancipatorisch begrip. Het individu is zelfverantwoordelijk voor de eigen gezondheid, zorgt hier zelf voor,
neemt
zelf beslissingen. Ermoeten
voorwaarden gecreëerdworden
opdatmensen
hiertoe zouden in staat zijn. Als begeleider kan je kennis, vaardigheden en inzichten bijbrengen,
maar
de uiteindelijkebeslissing ligtbijhetindividuzelf.Bijvoorbeeld:eenleerlingkiestopschooluitde drankautomaattussenhetaanbod:cola,sprite,spuitwater, ...
m
Bijlagen
Gezondheidsvoorlichting-
en
opvoeding (GVO):GVO
is het instaat stelienvan individuentekiezenvoorgezond gedrag.Hetkiezenvoor
gezond
gedrag wilmen bekomen
doorteinformeren (kennis), tesensibiliseren(attitudes)en
op
tevoeden
(vaardigheden).Kenmerken
hiervanzijn:•
GVO
verlooptintentioneel en planmatig,•
GVO
brengtsteedseen positieveboodschap,•
GVO
houdt rekeningmet
deleefomgeving.De
school is hierbijéén van develeactieterreinen.Gezondheidsbevordering:
Gezondheidsbevordering
werd
een officiële term door de publicatie van het Ottawacharter for Health Promotion doordeWHO
in1986. Hetwordtals volgtomschreven:Gezondheidsbevordering is een proces waardoor
mensen
in staat gesteldworden meer
controle te krijgen overhun gezondheid en dezeteverbeteren.Naast
GVO
zijn ernog actieterreinenvoor gezondheidsbevordering, namelijk:• hetuitbouwenvaneen gezondheidsbeleid,
• hetscheppen van een ondersteunende omgeving,
• het versterken vande gemeenschapsacties,
• hetontwikkelenvanpersoonlijkevaardigheden,
• het heroriënterenvan gezondheidsdiensten.
Die actieterreinen zijn dus niet zo zeer gericht op de gezondheid van het individu
maar
op het creëren vangunstigevoorwaarden. Zo wordt de gezonde keuze demeest
voordehand
liggendekeuze.Hetverschiltussen
GVO
enGezondheidsbevordering:GVO
GezondheidsbevorderingAangrijpingspunten Leefstijlen gedrag Leefstijl, omgeving en gezond- heidszorgsysteem
Methoden
Voorlichting en opvoedingGVO
+ structurele en beleids- matigeinterventiesWetenschappelijke basis
Gedragswetenschappen
Gedragswetenschappen, sociolo- gie, economie en politiekeweten-schappen
Doelen Gedragsverandering
(gezondekeuzesmaken)
Structureleveranderingen
(maken dat
gezonde
keuzes voor dehand
liggen)/
m
Bijlagen
De
gezondheidsbevorderendeschool:Werken aan
gezondheidseducatie en gezondheidsbevordering kan op verschiliende plaatsen zoals ziekenhuizen, werkplaatsen, scholenen thuis.Het is belangrijk stil te staan bij
de
rol die de schooi kan vervuilen in verbandmet
gezondheidsbevordering. Jongeren zitten gedurende een belangrijke periode in hun leven op schooi.Gedurende
deze periodeworden
ondermeer
hun gedrag en waardenpatroon in verbandmet
gezondheidopgebouwd. De
schooi is hierdoorook een belangrijke plaatsom
aan gezondheidseducatietewerken.
Bekijken
we
de school als een plaatswaar
leerlingenkomen
leren enwaar
leerkrachten, directie en anderenkomen
werken,maar
ook ais een plaatswaar
dezemensen samen
'leven', in relatie staanmet
elkaar.
De
school isdus eenleer-, werk-en leefomgeving'.En alsje
aan
eengezonde
schoolwil werkenmoet
jemet dezefactoren rekening houden.Hoofdstuk2:
De
gezondheidsbevorderendeschoolen
eindtermenen
ontwikkelingsdoelen.Eindtermen zijn de minimumdoelstellingen die op het einde van het basis- en secundair onderwijs
moeten worden
bereikt. Concreet gaat hetom
het nastreven van kennis, inzicht, onderwijsattitudes en vaardigheden.Ontwikkelingsdoelen zijn de beschrijvingen van wat minimaal
aan
kennis, inzicht, vaardigheden enattitudes in het kleuteronderwijs
moet worden
nagestreefd.De
term ontwikkelingsdoelen wordt ook gehanteerdinhetberoeps-secundaironderwijs.Met de
invoering van de eindtermen en ontwikkelingsdoelen verwachtmen
van de school dat ze eenexpliciete visie bepalen hieromtrent.
Ook moeten
scholenaan
dehand
van een planning kunnen aan- tonen dat zeeraan
werken.De
school krijgtdevrijheid van deintegratie,zowel naarorganisatie en uitvoering alsnaarvormgeving ensturing.
Eindtermen
en
ontwikkelingsdoelen inhet basisonderwijsDe
eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor het basisonderwijs zijn in deVlaamse
scholen van kracht vanaf 1 september 1998.De
eindtermen en ontwikkelingsdoelen zijn gekenmerkt door een brede vorming, gerichtop hetactieflerenmet
zorg voorelkkind.De
minimumdoelstellingen zijn eenvormig voor alle scholen en gevenaan wat
de leerlingen zekermoeten
kennen en kunnen na een bepaalde periode. Hiermee krijgenwe
een zekerekwaliteitsbewaking van het onderwijs in Vlaanderen. Dit wi! echter niet zeggen dat alle scholen hetzelfdemoeten
doen.Iedere school kan zijn eigenheid
bewaren
door een eigen invulling te gevenaan
de integratie van die eindtermen.De
eindtermen en ontwikkelingsdoelenmet
betrekking tot gezondheidseducatie zijn verspreid over de vakgebiedenwereldoriëntatie (natuuren mens) en lichamelijke opvoeding (motorische competentie,meer bewegen, gezonde
en veilige levensstijl,gezond
bewegen, zelfconcept en sociaal functioneren!.Ook
binnen het vakoverstijgende gebied 'sociale vaardigheden'worden
belangrijke accenten inverbandmet
gezondheidseducatiegelegd.m
Bijlagen
; Bijlage2: contactadressen
Onderzoek'jongerenen gezondheid7
U
kuntde resultatenvan ditonderzoek raadplegenop
internet: http:Wallserv.rug.ac.be\~cvereeck\hbsc of contactopnemen
met de databankveranlwoordelijke Carine Vereecken (Universiteit Gent, FaculteitGeneeskunde
-Vakgroep Maatschappelijke Gezondheidskunde):UZ,BiokA,
T
vediep De Pintelaan 185 9000 Genttel: 09/240.20.81
fax: 09/240.49.94
E-mail: Carine.Vereecken@rug.ac.be
VIG-inventaris didactisch materiaal gezondheidsbevordering
Deze inventaris zal beschikbaarzijn op internet: www.vig.be, onderdoelgroepen- onderwijs VIG
G. Schildknechtstraat 9
1020
Brusseltel: 02/422.49.49
fax: 02/422.49.59 E-mail:vig@vig.be
Kwaliteitslabel
VLOR
De
vragenlijst voor productontwikkelaars en de basiscriteria voor gezondheidsbevorderend materiaal kunnen opgevraagdworden
bij:VLOR
(VlaamseOnderwijsraad)Commissie Gezondheidsbevordering -werkgroep kwaliteitslabel Leuvenseplein4
1000
Bussel.tel: 02/219.42.99
fax: 02/919,81.18
ofbij hetVIG.
m
Bijlagen
Basisprincipes voor {drugpreventie
inde basisschool
Bestelbon
Prijs/stuk: 100
Bfr.Vanaf 5 exemplaren: 75 Bfr./stuk
Aantal Prijs/stuk Totaal
Organisatie:
Naam contactpersoon:
Adres:
Telefoonnummer:
Gelieve deze bestelbon op te sturen of door te faxen naar VAD:
E.