VVE-RAPPORT
RAPPORT VAN HET
ONDERZOEK IN HET KADER VAN
DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE
BASISSCHOOL DE REGENBOOG
Locatie(s) :De Regenboog
:Meidoornlaan en Tochtwaard
1. INLEIDING
Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die
onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.
In dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken:
• De voorwaarden van VVE
• De ouders
• De kwaliteit van de educatie
− Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden
− Het pedagogisch klimaat
− Het educatief handelen
• De ontwikkeling, zorg en begeleiding
• De kwaliteitszorg
• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool
• De resultaten van VVE
Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen:
1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig
Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.
2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk
Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3. Voldoende
4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen
Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
Opbouw van het rapport
Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen
(indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4.
Groepsinformatie kleutergroepen:
Locatie Meidoornlaan
Aantal kleuters in groep a: 23, waarvan 2 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep b: 22, waarvan 1 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep c: 23, waarvan 4 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep d: 24, waarvan 1 doelgroepkleuter Locatie Tochtwaard
Aantal kleuters in groep a: 20, waarvan 2 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep b: 22, waarvan 0 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep c: 19, waarvan 2 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep d: 19, waarvan 2 doelgroepkleuters
2. HET TOTAALBEELD
Basisschool de Regenboog heeft twee locaties, één in Oudorp en één in de wijk Huiswaard. De Regenboog is in het verleden ontstaan uit een fusie van 4 scholen om zo twee levensvatbare scholen te creëren. Het leerlingaantal is in de loop der jaren op beide locaties flink gegroeid en de school heeft nu bijna 700 leerlingen verdeeld over twee locaties van ongeveer 350 leerlingen. Op de locatie Meidoornlaan zitten weinig kinderen die tot de doelgroep VVE behoren, maar ook op de locatie Tochtwaard is het aantal VVE leerlingen de afgelopen jaren afgenomen.
In alle groepen die zijn bezocht is de sfeer plezierig. Het pedagogisch klimaat kenmerkt zich in een rustige, respectvolle omgang, veiligheid en duidelijkheid.
De vroegschoolse educatie zoals basisschool De Regenboog die realiseert is over het algemeen van voldoende kwaliteit voor de doelgroepleerlingen. Er zijn nog wel een aantal verbeterpunten op het gebied van het aanbod, de zorg en de kwaliteitszorg.
Het aanbod
Op beide locaties wordt in de groepen 1-2 gewerkt met het programma Ik en Ko voor de leerlingen van de doelgroep VVE. Alle leerkrachten hebben ook een aan de school aangepaste opleiding gevolgd om met het programma te kunnen werken. De school staat achter de doelstelling van het programma maar heeft bij de invoering van het programma wel getracht de werkwijzen in te passen in het werken met de eigen thema's. Het programma Ik en Ko wordt gebruikt als een soort bronnenboek bij de eigen thema's. De jaardoelen die de school wil bereiken in de groepen 1-2 zijn echter onvoldoende beschreven. Ditzelfde geldt voor de tussendoelen per thema. Ieder thema voor de groepen 1-2 wordt voorbereid en uitgewerkt. De doelen per activiteit zijn per groep in meer of mindere mate uitgewerkt maar hoe deze doelen corresponderen met de jaardoelen is onvoldoende zichtbaar. Er is een rijk aanbod aan activiteiten maar of dit voor de groep of voor de individuele leerling de juiste activiteiten zijn, is niet duidelijk.
Zorg en begeleiding
Alle leerlingen worden geobserveerd en bij alle leerlingen worden toetsen afgenomen. De analyse van de observaties en de toetsen is echter een ontwikkelpunt voor de school. De school maakt handelingsplannen en plant extra hulp voor de zorgleerlingen. Voor veel zorgleerling wordt ook een logboek bijgehouden van alle activiteiten en het verloop van deze activiteiten. Ook worden alle handelingsplannen geëvalueerd d.w.z. de activiteiten worden geëvalueerd. Door het ontbreken van een goede analyse van de toetsen is het echter onduidelijk of de geplande activiteiten de juiste activiteiten zijn om aan de zorgbehoefte van de leerling te voldoen. Daarnaast vraagt de inspectie aandacht voor de begeleiding van de kinderen die een extra kleuterjaar krijgen. Juist voor deze leerlingen is een analyse van de observaties en toetsen, gevolgd door een handelingsplan onontbeerlijk voor een goede begeleiding.
De Kwaliteitszorg
Het VVE beleid op de school is onderdeel van het totale kwaliteitsbeleid. De school gebruikt een instrument om het totale onderwijsleerproces te evalueren. Naast dit instrument wordt de kwaliteit van het onderwijs besproken in de verschillende bouwvergaderingen. Ook gaan de directie en de intern begeleiders met ingang van dit schooljaar in alle groepen op klassenbezoek waarbij zij met een kijkwijzer naar de verschillende onderdelen van het onderwijsleerproces kijken.
De resultaten van de leerlingen worden wel in kaart gebracht maar niet systematisch geëvalueerd.
De school stelt geen eigen ambitieuze doelen. Door het ontbreken van eigen opbrengstdoelen mist de school een referentiepunt en daarmee de mogelijkheid de eigen opbrengsten ook adequaat te
De doorgaande lijn
Alle kinderdagverblijven en peuterspeelzalen werken met Ko totaal zodat er een doorgaande lijn is in het aanbod aan de leerlingen. De school krijgt echter leerlingen van verschillende
kinderdagverblijven en peuterspeelzalen en door deze spreiding is er geen rechtstreeks contact met een van de voorschoolse organisaties. De leerkrachten en pedagogisch medewerkers kennen elkaar omdat zij samen de scholing hebben gevolgd om met het programma te werken.
Een ontwikkelpunt is echter de samenwerking met de peuterspeelzaal en het kinderdagverblijf op het gebied van het educatief handelen, de begeleiding van de kinderen en het contact met de ouders.
3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS
Naam gemeente Alkmaar
A CONDITIES De Regenboog
A1 Een integraal VVE-programma
A1.1 Naam/namen van programma(s) Ik en Ko
A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? 3
A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") 3 A5 Kwaliteit beroepskrachten
A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) 3 A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands 3 A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het vve-programma) 3 A3 Er is voor twee ochtenden een extra leerkracht voor VVE op de ene locatie en een
onderwijsassistent op de andere locatie. Het is de vraag of deze leerkracht en onderwijsassistent in de toekomst blijven. Alle leerkrachten zijn echter in staat om binnen hun klassenmanagement het onderwijs zo te organiseren dat zij werken met de hele groep, kleine groepjes en de
individuele leerling.
A5.4 Alle leerkrachten hebben de scholing voor VVE gevolgd. Daar de school het VVE programma wilde inbedden in de werkwijze van de eigen organisatie is het scholingsprogramma aangepast. Dit heeft ertoe geleid dat de leerkrachten geen certificaat hebben gekregen maar alleen een bewijs van deelname.
B OUDERS De Regenboog
B1 Gericht ouderbeleid 3
B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd 2
B3 Intake 3
B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen 2 B5 Participatie in VVE-activiteiten in de vroegschool 2
B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind 3
B7 Rekening houden met de thuistaal 3
B2 De school heeft weinig leerlingen die tot de doelgroep VVE behoren. Alle ouders kunnen het VVE beleid van de school lezen in de schoolgids, maar zijn bij inschrijving van hun kind niet gericht geïnformeerd over het programma en de verwachtingen die de school in dat kader van de ouders heeft. De ouders van de leerlingen die extra begeleiding krijgen zijn daarover geïnformeerd nadat hun kind al naar school ging en nadat uit observatie bleek dat hun kind deze begeleiding nodig had.
B4-5 Alle ouders krijgen een ouderbrief over de thema's die in groep 1-2 gedaan worden. Deze informatie bevat echter geen tips om thuis activiteiten te doen. Ook worden de ouders niet op school uitgenodigd activiteiten met hun kinderen te doen anders dan de gebruikelijke ouderhulp.
C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE De Regenboog
C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma
C1.1 Een integraal VVE-programma 3
C1.2 Werken met een doelgerichte planning 2
C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend 3 C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd 2
C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op elkaar afgestemd
3 C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling
uitgevoerd
3 C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen 3 C3.4 De leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en
verrijken het spelen en werken
3 C3.5 De leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag
(strategieën) bij de kinderen
3 C3.6 Het gedrag van de leerkrachten met de kinderen is responsief 3 C3.7 De leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
3
C1.2 De school maakt een planning van activiteiten rondom elk thema. Er is echter geen jaarrooster waarin de jaardoelen en de doelen per thema worden gepland.
C1.4 Er is in de kleutergroepen een rijk aanbod aan activiteiten die aan verschillende groepjes kinderen worden aangeboden. Differentiatie op grond van verschillen in ontwikkelingsniveau tussen de leerlingen is echter onvoldoende zichtbaar.
C2.5 Alle lokalen zien er aantrekkelijk uit. Er zijn diverse speelhoeken ingericht en de inrichtring van de speelhoeken wisselt ook per thema.
D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG De Regenboog
D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep
D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 3 D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind
2 D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg 3 D1.4 Specifieke aandacht bij de begeleiding en zorg voor de taalontwikkeling 3 D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen
D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
3
D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren
3 D2.3 De leidsters/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra
zorg bijhouden
3
D1.2 Alle leerlingen worden gevolgd met een observatiesysteem en toetsen. De analyse van de observatie en de toetsen is echter onvoldoende waardoor het onduidelijk is of de geboden hulp aan de zorgleerlingen voldoende afgestemd is op de zorgbehoefte van de individuele leerling.
E KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL De Regenboog
E1 Er is VVE-coördinatie in de vroegschool 3
E2 De vroegschool evalueert de kwaliteit van VVE regelmatig 2 E3 De vroegschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen 2 E4 De vroegschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en
voert die aantoonbaar en planmatig uit
2 E5 De vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie 2 E6 In de kwaliteitszorg van de basisschool wordt ook specifiek naar VVE gekeken 3
E2. Het VVE beleid is onderdeel van het totale kwaliteitsbeleid. Gezien het feit dat de eind- en tussendoelen voor de groepen 1 en 2 onvoldoende beschreven zijn, is het van belang om binnen het kwaliteitsbeleid extra aandacht te besteden aan het onderwijsleerproces in deze groepen.
E3. De resultaten van de leerlingen worden wel in kaart gebracht maar de evaluatie van de resultaten is een ontwikkelpunt voor de school.
E4. De school heeft verbetermaatregelen geformuleerd in het schoolontwikkelingsplan. De uitvoering van deze plannen is echter nog niet geheel gerealiseerd.
E5. Ditzelfde geldt ook voor de borging. De directie en de intern begeleiders gaan dit schooljaar met kijkwijzers op klassenbezoek om de activiteiten van de leerkrachten te bekijken en afspraken te borgen.
F DOORGAANDE LIJN De Regenboog
F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool - F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool - F3 De basisschool wint doelmatige informatie in bij de voorschool over de
instromende peuters en maakt daar aantoonbaar gebruik van
- F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd 3 F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en
vroegschool is op elkaar afgestemd
- F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op
elkaar afgestemd
- F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar
afgestemd
-
F1-7.Over de doorgaande lijn doet de inspectie geen uitspraken, omdat de leerlingen van de school van verschillende peuterspeelzalen en kinderdagverblijven komen. Een positief punt is dat de school werkt met het programma Ik en KO, dat op vrijwel alle voor- en vroegscholen in Alkmaar wordt gehanteerd. De inspectie raadt het bestuur van de SAKS aan om op stichtingsniveau afspraken te maken over de samenwerking met peuterspeelzalen en kinderdagverblijven.
G OPBRENGSTEN VAN VVE De Regenboog
G1 De resultaten worden gemeten conform de afspraken -
G2 De resultaten zijn van voldoende niveau -
G3 Verlengde kleuterperiode 3
Op gemeentelijk niveau zijn er geen afspraken gemaakt over de resultaten voor VVE, de inspectie onthoudt zich daarom van een oordeel op dit punt.
4. VERVOLGAFSPRAKEN.
Het bezoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken.