• No results found

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE PLANEET

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE PLANEET"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VVE-RAPPORT RAPPORT VAN HET

ONDERZOEK IN HET KADER VAN

DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE PLANEET

Locatie :De Planeet

Brinnr. :17CN

Plaats :7891CV Klazienaveen

Onderzoeksnummer :15914 Datum onderzoek :1-12-2011 Datum vaststelling rapport :30-01-2012

(2)

1. INLEIDING

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die

onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.

In dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken:

 De voorwaarden van VVE

 De ouders

 De kwaliteit van de educatie

 Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden

 Het pedagogisch klimaat

 Het educatief handelen

 De ontwikkeling, zorg en begeleiding

 De kwaliteitszorg

 De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool

 De resultaten van VVE

Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen:

1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig

Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.

2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk

Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.

3. Voldoende

4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen

Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.

Opbouw van het rapport

Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen

(indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4.

Context

Basisschool de Planeet telt ongeveer 75 leerlingen. Aan 37% van de leerlingen is een leerling- gewicht toegekend. In de combinatiegroep 1- 2 zitten 7 kleuters, waarvan vijf doelgroepkleuters.

Aan het eind van het schooljaar zitten 14 kleuters in deze groep.

Slechts één doelgroepkleuter heeft een voorschoolse voorziening bezocht. Op schoolniveau ligt het percentage gewogen leerlingen op 40. De school zet een flink deel van de onderwijstijd in op het taal-leesonderwijs. In de onderbouw wordt, naast dagelijkse spelactiviteiten waar de taal een prominente rol in heeft, minimaal 1 uur per dag aan gerichte taalactiviteiten besteed. Vanaf groep 3 is dat 2 uur per dag.

De directeur van de school heeft twee basisscholen onder haar verantwoordelijkheid en voert in grote lijnen een identiek beleid op beide locaties. De andere basisschool, de Spil, is eveneens door de inspectie bezocht in het kader van de VVE-bestandsopname. Op een aantal aspecten zoals het ouderbeleid, de doorgaande lijn, de opbrengsten en de kwaliteitszorg, zijn overeenkomstige oordelen gegeven in beide rapporten.

(3)

2. HET TOTAALBEELD

Een deel van het VVE-beleid op basisschool De Planeet staat uitgewerkt in het Taalbeleidsplan. Dit plan beschrijft op basis van de kenmerken van de leerlingenpopulatie de inrichting van het

taalaanbod, de didactiek, de tijdsinvestering en ambities van de school. Daarbij is er specifieke aandacht voor leerkrachtvaardigheden en voor de aansturing waaronder de zorg en begeleiding.

Bij de beoordeling van de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie (VVE) heeft de inspectie een aantal van deze genoemde aspecten als voldoende beoordeeld. Tegelijkertijd zijn een aantal verbeterpunten geconstateerd. Deze liggen met name in het educatief handelen, het ouderbeleid en de doorgaande lijn.

Het aangetroffen kwaliteitsprofiel is als volgt weer te geven.

De condities waaronder VVE plaatsvindt zijn op orde.

De ouders waarmee de inspectie heeft gesproken geven aan tevreden te zijn over basisschool. De Planeet. Zij waarderen de laagdrempelige contacten en de hulp die zij van de school krijgen wanneer zij daar een beroep op doen. Aandachtspunten in het ouderbeleid liggen in de uitwerking van een gericht ouderbeleid, in de informatievoorziening bij de intake en in de participatie in VVE- activiteiten in de vroegschool.

Het aanbod gericht op taalontwikkeling is voldoende dekkend. Er wordt gewerkt met een

doelgerichte planning. De afstemming op verschillen in de ontwikkeling tussen kleuters vraagt in de uitwerking van de planning maar ook in de uitvoering nadere aandacht.

Ter ondersteuning van het aanbod zijn meerdere hoeken ingericht. De inrichting van de hoeken en van de speel-werkomgeving vraagt een kritische reflectie op de mate waarin kleuters hun

spelervaringen kunnen verbreden en verdiepen.

De onderzochte facetten van het pedagogisch klimaat zijn alle in voldoende mate aangetroffen. In de educatieve vaardigheden van de leerkracht is een responsieve houding herkenbaar. Ook is in het klassenmanagement zichtbaar dat kleuters kunnen omgaan met uitgestelde aandacht van de leerkracht en dat het werken met kleine subgroepen gebruikelijk is.

Het plegen van gerichte spelinterventies waarmee het spel wordt verrijkt en het aanleren en ondersteunen van strategieën zijn vaardigheden die nog aan kracht kunnen winnen.

In de zorg en begeleiding van de kleuters is sprake van een vroegtijdige signalering. Daarbij werkt de school met groepsplannen. De specifieke extra hulp is per week uitgewerkt in een zorgschema.

De evaluatie van de extra geboden zorg is als verbeterpunt aangemerkt.

Basisschool de Planeet evalueert systematisch de kwaliteit van haar VVE-onderwijs met behulp van een zelfevaluatie instrument. Het evalueren van de VVE-opbrengsten en de borging van VVE- kwaliteit is een volgende stap.

De doorgaande lijn is herkenbaar in de contacten tussen de voor- en de vroegschool in het Brede- schooloverleg. Daarbij is de afstemming vooral op organisatie gericht. Hierbij is de directeur van de Planeet betrokken. Daarnaast overlegt de onderbouwleerkracht structureel met de voorschool over de aan te bieden thema’s en de overdracht van peuters. Dit vormt een goed uitgangspunt om op termijn ook een inhoudelijke afstemming te realiseren op aspecten als het aanbod, het

pedagogisch klimaat, het educatief handelen, het ouderbeleid en de zorg en begeleiding.

De resultaten en effecten van VVE heeft de inspectie niet beoordeeld omdat nog geen afspraken zijn gemaakt op gemeentelijk niveau.

De directie en het bevoegd gezag herkennen zich in het geschetste kwaliteitsprofiel hetgeen een gunstig perspectief is voor de verdere versterking van de voor- en vroegschoolse educatie op basisschool De Planeet.

(4)

3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS

Naam gemeente Emmen

A CONDITIES De Planeet

A1 Een integraal VVE-programma

A1.1 Naam/namen van programma(s) Schatkist, Schrijfdans, Bewegingsonderwijs in het Speellokaal en aanvullende bronnenboeken

A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? 3

A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") - A5 Kwaliteit beroepskrachten

A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) 3 A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands 3 A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het VVE-programma) 3

Basisschool de Planeet maakt voor het VVE-aanbod gebruik van een integrale methode. Daarmee is het aanbod dekkend voor drie van de vier ontwikkelingsgebieden. Ook ten aanzien van het vierde ontwikkelingsgebied, de motorische ontwikkeling, heeft de school een methode in gebruik en heeft zij de leerlijnen en tussendoelen voor dit ontwikkelingsgebied geformuleerd. De leerkracht heeft deelgenomen aan een VVE-scholing.

B OUDERS De Planeet

B1 Gericht ouderbeleid 2

B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd 2

B3 Intake 2

B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen 3 B5 Participatie in VVE-activiteiten in de vroegschool 2

B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind 3

B7 Rekening houden met de thuistaal 3

Op het gebied van het ouderbeleid liggen een aantal aandachtspunten. Het betreft de uitwerking van een ouderbeleid, het gericht informeren van ouders over het VVE-beleid van de school en het stimuleren van participatie in ontwikkelingsstimulerende activiteiten in de vroegschool.

Een analyse van de kenmerken van de ouderpopulatie, een inventarisatie van de wensen van ouders en het formuleren van eigen ambitieniveau op het gebied van VVE, zijn aspecten die nog niet zijn uitgewerkt in het ouderbeleid. De inspectie heeft deze indicator daarom als ontwikkelpunt benoemd (B1). Een volgend ontwikkelpunt is de VVE-informatie voor ouders die zij bij inschrijving ontvangen. Dit is verklaarbaar omdat de school haar doelen en ambities op het gebied van VVE en een daarop gebaseerd ouderbeleid nog niet in het schoolbeleid heeft opgenomen (B2).

Het intakeformulier dat de school gebruikt bevat vooral zakelijke gegevens. Op het formulier zijn geen vragen opgenomen die gericht zijn op gedrags- en ontwikkelingskenmerken van het kind. Dit is een verbeterpunt (B3).

De ouders worden op een aantal manieren gestimuleerd thuis ontwikkelingsstimulerende

activiteiten te doen: de school bezoekt met de leerlingen de bibliotheek, waarbij alle leerlingen een uitleenpas en informatie voor ouders krijgen, wekelijks gaat een verteltas mee met een leerling en vanaf januari start het project “Boekenpret.” Daarnaast worden leerlingen gestimuleerd aan de hand van de lettertafel thuis met de ouders woordjes te maken en voorwerpen te zoeken (B4).

De participatie van ouders is daarentegen nihil. De school heeft weinig activiteiten georganiseerd voor ouders die bijdragen aan participatie van ouders. Indicator B7 is daarom als verbeterpunt benoemd.

(5)

C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE De Planeet C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma

C1.1 Een integraal VVE-programma 3

C1.2 Werken met een doelgerichte planning 3

C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend 3 C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd 2 C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat

C2.1 Het pedagogisch handelen van de leerkrachten is respectvol 3 C2.2 De leerkrachten hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen 3 C2.3 De leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke

competenties van de kinderen 3

C2.4 De leerkrachten tonen respect voor de autonomie van het kind 3 C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-

uitlokkend 2

C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen

C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op elkaar afgestemd

- C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling

uitgevoerd 3

C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen 3 C3.4 De leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en

verrijken het spelen en werken

2 C3.5 De leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag

(strategieën) bij de kinderen 2

C3.6 Het gedrag van de leerkrachten met de kinderen is responsief 3 C3.7 De leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen

2

Het aanbod in groep 1-2 is voldoende dekkend. De doelen en het aanbod zijn door het jaar en per week gepland en oplopend in moeilijkheidsgraad. De school kan de afstemming op verschillen in ontwikkeling tussen de kleuters specifieker vorm geven. Uit de planning is nauwelijks te

achterhalen op welke wijze en op welke momenten sprake is van differentiatie en of deze gericht is op individuele kleuters of op kleine groepen (C1.4).

Het pedagogisch klimaat is op vrijwel alle aspecten als voldoende beoordeeld. Er is sprake van respectvol handelen naar kleuters en van duidelijke pedagogische gedragsgrenzen. Ook dragen de verschillende werkvormen bij aan de ontwikkeling van de sociale vaardigheden van de kleuters (C2.1 tot en met C2.4).

De inrichting van het lokaal is als verbeterpunt benoemd; de hoeken en werkplekken bieden te weinig mogelijkheden om spelervaringen te verbreden en te verdiepen. Daardoor is de inrichting van de lokalen te weinig gericht op spel- en spelontwikkeling (C2.5).

Drie indicatoren in het educatief handelen dragen in voldoende mate bij aan de kwaliteit van het onderwijs. Tijdens de werk- en spelactiviteiten heeft de leerkracht oog voor organisatorische aspecten en houdt zij overzicht over de groep. Daarbij is sprake van ondersteuning en begeleiding naar kleuters. Door open vragen te stellen en leerlingen aan het woord te laten, bevordert de leerkracht tevens de interactie met en tussen kinderen (C3.2, C3.3 en C3.6).

Het educatief handelen vraagt versterking op drie indicatoren. Dit geldt allereerst voor het plegen van bewuste spelinterventies waarmee aangesloten kan worden op de zone van de naaste

ontwikkeling. De spel- en werkactiviteiten van de kleuters worden te weinig benut om daaraan iets toe te voegen, het spel mee te spelen of zodanig feedback te geven waardoor het spel in kwaliteit kan toenemen (C3.4).

Het tweede ontwikkelpunt is het aanpakgedrag of wel het aanleren van strategieën. De leerkracht is te weinig gericht op het samen met het kind terugkijken hoe de taak is aangepakt en samen

(6)

bij de verschillen in ontwikkelingsniveau tussen de kleuters (C3.7).

D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG De Planeet D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep

D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 3 D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en

het individuele kind 3

D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg 2 D1.4 Specifieke aandacht bij de begeleiding en zorg voor de taalontwikkeling 3 D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen

D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg

3

D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren 3 D2.3 De leidsters/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra

zorg bijhouden 3

De begeleiding en zorg is op vrijwel alle aspecten als voldoende beoordeeld.

De ontwikkeling van de kleuters wordt systematisch gevolgd in een ontwikkelingsvolgsysteem. De zorg staat beschreven in groepsoverzichten, deze is per leerling uitgewerkt in groepsplannen. De leerkracht werkt de geplande zorgactiviteiten wekelijks uit in een zorgschema. Daarin is de extra aandacht voor de taalontwikkeling zichtbaar (D1.1, D1.2 en D1.4). In het groepsplan wordt de zorg vervolgens geëvalueerd. In een aantal beoordeelde groepsplannen bleek dat in onvoldoende mate uitgevoerd en is daarmee als verbeterpunt aangemerkt (D1.3).

De contacten met de externe zorgketen zijn adequaat en naar de mening van de intern begeleider laagdrempelig en functioneel (D2.1 tot en met D2.3).

E KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL De Planeet

E1 Er is VVE-coördinatie in de vroegschool 3

E2 De vroegschool evalueert de kwaliteit van VVE regelmatig 3 E3 De vroegschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen 2 E4 De vroegschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en

voert die aantoonbaar en planmatig uit 3

E5 De vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie 3 E6 In de kwaliteitszorg van de basisschool wordt ook specifiek naar VVE gekeken 3

Basisschool de Planeet is gestart met het cyclisch werken aan de kwaliteit van VVE, dit proces wordt gecoördineerd door de directeur. Voor de evaluatie van de kwaliteit van VVE gebruikt de school een zelfevaluatie instrument.

De evaluatie van de VVE-resultaten is nog onderbelicht. De school heeft geen eigen norm gesteld voor de resultaten in de groepen 1 en 2 en dit vergeleken met de resultaten van de

doelgroepkleuters. Deze indicator is daarom als verbeterpunt aangemerkt (E3).

Op basis van de VVE-evaluatie heeft de school een aantal verbetermaatregelen geformuleerd.

Deze staan beschreven in het VVE-beleidsplan en in het taalbeleidsplan. Aangezien het cyclisch verbeterproces recentelijk is gestart, is er nog geen sprake van afgeronde verbeteractiviteiten en is de borging (E5) eveneens als ontwikkelpunt beoordeeld.

(7)

F DOORGAANDE LIJN De Planeet F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 3

F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool 2 F3 De basisschool wint doelmatige informatie in bij de voorschool over de

instromende peuters en maakt daar aantoonbaar gebruik van 3 F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd 2 F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en

vroegschool is op elkaar afgestemd 2

F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op

elkaar afgestemd 2

F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd

2

De coördinatie tussen voor- en vroegschool krijgt vorm door het Bredeschooloverleg waarbij de directeur de school vertegenwoordigt. Hierbij staan organisatorische zaken op de agenda.

Daarnaast krijgt de afstemming van de thema’s en de inrichting van de overdracht vorm in het directe overleg tussen de voor- en vroegschool.

In de afgelopen jaren heeft ongeveer 40% van de doelgroepkleuters een voorschool bezocht. Er is geen gericht beleid uitgewerkt in samenspraak met de toeleidende instantie om dit te verhogen (F2). Er is voor de doelgroepkinderen sprake van een warme overdracht waarbij een

overdrachtsformulier in gebruik is waarop naast zakelijke gegevens, ook meerdere kindkenmerken en ontwikkelingsaspecten beschreven staan (F3).

Jaarlijks maken leidsters en leerkracht afspraken over twee thema’s die in de voor- en vroegschool aangeboden worden. Inhoudelijke aspecten van het aanbod zoals bijvoorbeeld de

woordenschatontwikkeling en het fonemisch bewustzijn zijn nog geen onderwerp van gesprek.

Het peuter-kleuteroverleg biedt wel goede voorwaarden om de doelen te richten op de realisatie van een doorgaande lijn op het gebied het aanbod, het pedagogisch en educatief handelen, het ouderbeleid en de interne zorg en begeleiding (F4 tot en met F7).

G OPBRENGSTEN VAN VVE De Planeet

G1 De resultaten worden gemeten conform de afspraken -

G2 De resultaten zijn van voldoende niveau -

G3 Verlengde kleuterperiode 3

De school meet de opbrengsten met landelijk genormeerde toetsen: Taal voor kleuters, Rekenen en het toetspakket Beginnende Geletterdheid van het CPS.

Op gemeentelijk niveau zijn echter geen afspraken gemaakt over de resultaten. Daarom beoordeelt de inspectie deze opbrengstindicatoren niet (G1, G2).

Het percentage leerlingen met een verlengde kleuterperiode wijkt niet af van het landelijk gemiddelde (G3).

4. VERVOLGAFSPRAKEN.

Het bezoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken.

 

 

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) 3 A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands 3 A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend

F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 3 F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool 3 F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een ‘warme’ overdracht

Door het ontbreken van coördinatie tussen voor- en vroegschool ligt het in de lijn dat ook geen sprake is van een inhoudelijk overleg waarin naast uitwisseling van ervaringen

Ontwikkelpunt is om het ouderbeleid verder uit te werken aan de hand van een analyse van de ouderpopulatie en daarbij onder andere aandacht te besteden aan de volgende zaken: de

Hoewel de indicatoren dus in voldoende mate zijn aangetroffen in de kwaliteitszorg, zijn deze in de school niet altijd geëxpliciteerd in termen van de vroegschoolse educatie. In

A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) 3 A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands 3 A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend

(F4, F5, F6 en F7) Over het aanbod, pedagogisch klimaat, educatief handelen, ouderbeleid en interne zorg en begeleiding zijn geen afspraken gemaakt met de voorschool.