• No results found

RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE GENTIAAN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE GENTIAAN"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VVE-RAPPORT RAPPORT VAN HET

ONDERZOEK IN HET KADER VAN

DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE GENTIAAN

Locatie(s) :De Gentiaan

Brinnr. :17OE

Plaats :7322BN Apeldoorn

Onderzoeksnummer :15263 Datum onderzoek :5-9-2011

Datum vaststelling rapport :3-11-2011

(2)

1. INLEIDING

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die

onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.

In dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken:

 De voorwaarden van VVE

 De ouders

 De kwaliteit van de educatie

 Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden

 Het pedagogisch klimaat

 Het educatief handelen

 De ontwikkeling, zorg en begeleiding

 De kwaliteitszorg

 De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool

 De resultaten van VVE

Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen:

1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig

Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.

2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk

Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.

3. Voldoende

4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen

Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.

Opbouw van het rapport

Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen

(indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4.

Groepsinformatie kleutergroepen:

Aantal kleuters in groep a: 17, waarvan 9 doelgroepkleuters.

Context

Basisschool De Gentiaan is gesitueerd in de wijk Zevenhuizen. De school telt 54% gewogen leerlingen, heeft vier combinatiegroepen en in totaal 74 leerlingen. Vanaf dit schooljaar is naast de kleutergroep een intensieve taalklas gestart (ITK), gericht op de (doelgroep)kleuters uit groep 2.

Op maandag en dinsdag krijgt een groep van 9 kleuters een intensief taalaanbod.

De school maakt deel uit van de Brede School ‘Sluisoord’. Activiteiten zijn gericht op de leerlingen van groep 1 tot en met 8.

Basisschool De Gentiaan heeft geen contacten met de voorschoolse voorzieningen in de wijk. De peuterspeelzaal waarmee dit wel het geval was, is verhuisd naar een andere wijk. Kenmerkend voor de school is dat meerdere kleuters geen voorschoolse voorziening hebben bezocht. Uit de gegevens van de afgelopen vier jaar blijkt dat van de 42 kleuters er 16 een voorschoolse

voorziening hebben bezocht. De school biedt ouders die hun peuter hebben ingeschreven en geen peuterspeelzaal bezoeken, de mogelijkheid om op maandagmorgen hun peuter twee uur in een peutergroep te laten wennen aan de ‘schoolse’ situatie. De groep wordt geleid door een van de leerkrachten. De inspectie heeft kennis genomen van deze situatie en zal contact zoeken met het bevoegd gezag.

(3)

2. HET TOTAALBEELD

De inspectie stelt vast dat de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie op basisschool de Gentiaan op meerdere kwaliteitsaspecten een wisselend beeld laat zien. De school is zich bewust van de kenmerken van de leerlingenpopulatie en zet daarom in op laagdrempelige contacten met ouders en op het intensiveren van brede zorgactiviteiten. Voor- en vroegschoolse educatie is weliswaar benoemd in het schoolplan en in de schoolgids maar de school heeft zich naar buiten toe weinig geprofileerd omdat voor de school VVE integraal deel uitmaakt van het onderwijs. Nu de Gentiaan is gestart met een intensieve taalklas en haar ouderbeleid meer specifiek wil richten op ouderparticipatie en ouderbetrokkenheid liggen er mogelijkheden om het VVE-beleid

nadrukkelijker uit te dragen.

De condities waaronder VVE plaatsvindt zijn merendeels op orde. Daarbij onderscheidt de school zich positief in de dubbele bezetting in de groep door de aanwezigheid van een onderwijsassistent voor meerdere dagen per week. Daarnaast is dit schooljaar gestart met de intensieve taalklas waarin de doelgroepkleuters twee dagen per week extra taalactiviteiten krijgen aangeboden.

Een aandachtspunt bij de condities is de certificering van de leerkrachten, dit is echter al in de planning van dit schooljaar opgenomen. Er vindt toereikende scholing plaats op een module VVE-management.

Tijdens het bezoek geven ouders aan tevreden te zijn over de Gentiaan. Zij waarderen de

laagdrempelige contacten en de hulp die zij van de school krijgen wanneer zij daar een beroep op doen. Dat de school de contacten met de ouders van belang vindt, blijkt uit de nieuwe notitie rondom ouderbeleid en ook uit de intake. De wijze waarop de school de procedure voor de intake heeft ingericht is een voorbeeld voor anderen.

Aandachtspunten in het ouderbeleid is de informatievoorziening naar ouders over het ambitieniveau van de vroegschool en de ondersteuning van ouders bij de uitvoering van

ontwikkelingsstimulerende activiteiten in de thuissituatie. De nieuwe notitie Educatief partnerschap biedt hiervoor goede uitgangspunten.

Het aanbod voor- en vroegschoolse educatie en het educatief handelen van leerkrachten zijn domeinen die nadere aandacht vragen. Vanwege het gebruik van meerdere programma’s is er onvoldoende waarborg dat de vier ontwikkelingsgebieden, taalontwikkeling, rekenen en wiskunde, motorische ontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling, evenredig aan bod komen. Daarbij vraagt de inrichting van het lokaal een kritische reflectie op de mate waarin kleuters

spelervaringen kunnen verbreden en verdiepen.

In de educatieve vaardigheden van leerkrachten is een responsieve en respectvolle houding herkenbaar en ook hebben zij oog voor de zelfstandigheid van de kleuters. Het bevorderen van interactie tussen kinderen, het plegen van gerichte spelinterventies, het aanleren en ondersteunen van strategieën en het aanbrengen van planmatige differentiatie zijn vaardigheden die nog aan kracht kunnen winnen.

Op het gebied van zorg en begeleiding zijn inspanningen gericht op de uitwerking van een groepsplan. De inspectie constateert dat sprake is van een vroegtijdige signalering met landelijk genormeerde toetsen maar dat een kleuterobservatieinstrument ontbreekt. Uit de zorgdossiers blijkt tevens dat de analyse van de gesignaleerde gegevens weinig diepgaand is en de planmatige zorg onvoldoende is uitgewerkt. De interne zorgactiviteiten in de groepen 1 en 2 vragen

nadrukkelijk aandacht van de school.

De externe zorgactiviteiten zijn in voldoende mate gewaarborgd.

In de domeinen kwaliteitszorg en doorgaande lijn liggen eveneens ontwikkelpunten. VVE maakt geen deel uit van de reguliere kwaliteitszorg. Wel is zichtbaar dat de school relevante onderwerpen in de meerjarenplanning heeft opgenomen en gerealiseerde kwaliteit (taalpilot) heeft vastgelegd.

Evaluatie van het VVE-proces en van VVE-opbrengsten vindt nog niet systematisch plaats. Een mogelijk oorzaak ligt in het gegeven dat de school geen VVE-coördinatietaken heeft belegd in het

(4)

van de grond gekomen.

Over de opbrengsten heeft de inspectie geen oordeel uitgesproken omdat op gemeentelijk niveau nog geen normering is vastgesteld.

De directie herkent zich in het geschetste kwaliteitsprofiel en is bereid de verbeterpunten samen met het team op te pakken. Het perspectief op verbetering is daarmee gunstig. De inspectie heeft vertrouwen in de verdere ontwikkeling van VVE op basisschool De Gentiaan.

(5)

3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS

Naam gemeente Apeldoorn

A CONDITIES De Gentiaan

A1 Een integraal VVE-programma

A1.1 Naam/namen van programma(s) Schatkist, Kaleidoscoop, Met woorden in de weer, Alles telt

A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? 2

A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") 4 A5 Kwaliteit beroepskrachten

A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) 3 A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands 3 A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het vve-programma) 2 Het onderbouwteam van basisschool de Gentiaan maakt voor het VVE-aanbod gebruik van meerdere programma’s waaruit deelaspecten worden toegepast. Daarmee is er onvoldoende waarborg dat de vier ontwikkelingsgebieden evenwichtig aan bod komen. Omdat de school geen aanvullende leerlijnen en tussendoelen heeft geformuleerd is de indicator ‘Kwaliteit van het programma’ als ontwikkelpunt benoemd (A1.2).

De Gentiaan onderscheidt zich positief in de dubbele bezetting die is gerealiseerd. Gedurende de week is er in groep 1-2 op meerdere dagen een onderwijsassistent aanwezig. Ook bezoeken de doelgroepkleuters twee dagen per week de intensieve taalklas waarin zij extra aandacht krijgen op het gebied van taalontwikkeling (A3).

Een deel van de leerkrachten heeft scholing gevolgd op het gebied van voor- en vroegschoolse educatie. Dit schooljaar is opnieuw aandacht voor aanvullende scholing en zullen de leerkrachten die nog niet zijn gecertificeerd een VVE-module gaan volgen. Daarmee is het perspectief gunstig (A5.4).

B OUDERS De Gentiaan

B1 Gericht ouderbeleid 2

B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd 2

B3 Intake 4

B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen 2 B5 Participatie in VVE-activiteiten in de vroegschool 3

B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind 3

B7 Rekening houden met de thuistaal 3

Op het gebied van het ouderbeleid liggen enkele aandachtspunten. Het betreft het gericht informeren van ouders over het VVE-beleid van de school, de uitwerking van een ouderbeleid en het stimuleren van ouders om ook thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten met hun kind te doen. Het perspectief op verbetering van deze aspecten is gunstig omdat het versterken van het ouderbeleid en ouderparticipatie nadrukkelijk in het schoolbeleid beschreven staat. Op

bovenschools niveau is een conceptnotitie opgesteld ‘Educatief partnerschap’. Hierin is een visie geformuleerd met bijbehorende doelen op het gebied van ouderparticipatie. Een analyse van de kenmerken van de ouderpopulatie en de wensen van ouders is een aanvullende stap om een gericht ouderbeleid meer schoolspecifiek te kunnen formuleren (B1).

De conceptnotitie maakt tevens duidelijk wat de ouders van de school mogen verwachten en wat de school van ouders mag verwachten. De school wil het ouderbeleid dit schooljaar implementeren

(6)

ontwikkelingsstimulerende activiteiten in de thuissituatie. Voorbeelden daarvan zijn het adviseren van ouders tot deelname aan het Opstapproject, het meegeven van een verteltas en het

organiseren van een wekelijkse inloop waarin ouders met hun kind kunnen blijven spelen. De activiteiten staan min of meer op zich. Er zijn op schoolniveau geen afspraken hoe ouders te informeren over de wijze waarop zij de activiteiten kunnen uitvoeren. Ook vindt er weinig tot geen terugkoppeling plaats (B4).

De wijze waarop de school de intake vorm en inhoud geeft is een voorbeeld voor anderen. In het intakegesprek verzamelt de school gegevens over ontwikkelings- en kindkenmerken. Ook zijn gegevens verzameld over de VVE-historie. De gegevens zijn vastgelegd en worden door de directeur met de leerkracht(en) van groep 1(-2) besproken. De leerkracht gaat vervolgens na enkele weken dat de kleuter op school is op huisbezoek om het beeld dat de leerkracht van de kleuter heeft met de ouders te bespreken (B3).

C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE De Gentiaan C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma

C1.1 Een integraal VVE-programma 2

C1.2 Werken met een doelgerichte planning 2

C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend 3 C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd 2 C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat

C2.1 Het pedagogisch handelen van de leerkrachten is respectvol 3 C2.2 De leerkrachten hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen 3 C2.3 De leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke

competenties van de kinderen 3

C2.4 De leerkrachten tonen respect voor de autonomie van het kind 3 C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-

uitlokkend

2 C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen

C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op elkaar

afgestemd 3

C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd

3 C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen 2 C3.4 De leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en

verrijken het spelen en werken 2

C3.5 De leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen

2 C3.6 Het gedrag van de leerkrachten met de kinderen is responsief 3 C3.7 De leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling

van de individuele kinderen 2

Het Besluit basisvoorwaarden geeft aan dat gewerkt dient te worden met een integraal programma dat de ontwikkeling stimuleert op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. Met de door de school gekozen programma’s is het aanbod niet voldoende dekkend.

Met name ontbreekt de leerlijn voor motoriek en voor de sociaal-emotionele ontwikkeling (C1.1).

De leerkrachten werken met een themaplanning en hebben deze per thema voorzien van een Stappenplan. Het accent ligt daarbij op de uitwerking van activiteiten en minder op de doelen die zij voor de groep en voor individuele kleuters voor ogen hebben. De doelgerichtheid van de planning kan dan ook aangescherpt worden en zal kunnen bijdragen aan planmatige differentiatie aansluitend aan de onderwijsbehoefte van de kleuter (C1.2, C1.3).

De leerkrachten dragen zorg voor de inrichting van de speelwerkruimte. Dit is herkenbaar in de thematafel en de themamaterialen waarvoor de kleuters zichtbaar belangstelling tonen.

Tegelijkertijd stelt de inspectie vast dat de inrichting van de overige hoeken vrij basaal is en

(7)

weinig mogelijkheden biedt om spelervaringen te verbreden en te verdiepen. Daarbij ontbreken essentiële materialen voor de senso-motorische ontwikkeling zoals een zand-watertafel. Ook zijn er voor de kleuters uit andere culturen geen herkenbare multiculturele (vertrouwde) elementen.

De buitenruimte daarentegen biedt kleuters voldoende mogelijkheden om te experimenteren met water en zand in de wadi met de waterpomp (C2.5).

Het educatief handelen vraagt op vier aspecten versterking.

Tijdens de groepsbezoeken is geconstateerd dat de mogelijkheden om de interactie met en tussen kinderen te bevorderen, onvoldoende worden benut. Leerkrachten stellen te weinig open vragen, hebben de neiging veel zelf aan het woord te zijn en plegen geen bewuste interventies die interactie tussen kleuters laten ontstaan (C3.3).

Een tweede aandachtspunt is het aansluiten bij spelactiviteiten van kleuters door gerichte

spelinterventies. De leerkrachten zijn vooral gericht op organisatie en minder op het proces. Door tijdens het spel en werkactiviteiten in interactie te gaan met de kinderen, uitlokkende suggesties te bieden, aanvullend materiaal aan te reiken, kan het spel zodanig verrijkt worden dat een beroep gedaan wordt op een naast liggende ontwikkelingszone (C3.4).

Het bevorderen van het strategisch aanpakgedrag is een derde ontwikkelpunt in het handelen van de leerkrachten. Het is nog geen routine dat zij tijdens de begeleide activiteiten of via

spelinterventies reflecteren met kinderen hoe de taak is aangepakt, welke oplossingen zijn gevonden en samen terugkijken op wat geleerd is (C3.5).

Tot slot vraagt de afstemming van activiteiten nadere aandacht. In de groepen is het zichtbaar dat de leerkrachten over organisatorische capaciteiten beschikken om het werken met individuele kinderen, kleine groepjes en grote groepen te realiseren. Dit is voorwaardelijk om de stap te kunnen maken naar een inhoudelijke afstemming. Dit laatste kan versterkt worden door een duidelijke koppeling te leggen tussen de kindobservaties en de planning van doelgerichte activiteiten (C3.7).

D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG De Gentiaan D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep

D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 2 D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en

het individuele kind 2

D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg 2 D1.4 Specifieke aandacht bij de begeleiding en zorg voor de taalontwikkeling 2 D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen

D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg

3

D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren 3 D2.3 De leidsters/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra

zorg bijhouden 3

De leraren in de onderbouw volgen de voortgang in de ontwikkeling van de kleuters twee keer per jaar met landelijk genormeerde toetsten. Er is daarnaast geen observatieinstrument ingezet om de ontwikkeling breder te volgen (D1.1). De beschikbare informatie uit de toetsen en de

gesignaleerde risico’s, leiden echter nog niet tot een nadere analyse. Niet voor alle leerlingen waarvoor dat noodzakelijk is, is een handelingsplan voorhanden waaruit blijkt dat de leerkrachten op basis van de signalering een planmatige invulling geven aan aanvullende (spel)begeleiding voor de betreffende kleuters. Zo zijn er geen handelingsplannen voorhanden van de kleuters die de intensieve taalklas bezoeken en is er geen afstemming tussen beide leerkrachten. Ook ontbreekt in meerdere handelingsplannen een adequate uitwerking van de te realiseren doelen (D1.2).

Het ontbreken van dergelijke planmatige doelgerichte interventies betekent ook dat de effecten van de geboden zorg niet geëvalueerd kunnen worden (D1.3).

Daarbij is uit de registratie van de leraren onvoldoende waar te nemen in hoeverre de

(8)

De contacten met de externe zorgketen zijn adequaat en naar de mening van de intern begeleider laagdrempelig en functioneel (D2.1 tot en met D2.3).

E KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL De Gentiaan

E1 Er is VVE-coördinatie in de vroegschool 2

E2 De vroegschool evalueert de kwaliteit van VVE regelmatig 2 E3 De vroegschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen 2 E4 De vroegschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en

voert die aantoonbaar en planmatig uit 3

E5 De vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie 3 E6 In de kwaliteitszorg van de basisschool wordt ook specifiek naar VVE gekeken 2

In het schoolplan zijn de reguliere kwaliteitszorgactiviteiten beschreven. Voor- en vroegschoolse educatie heeft hierin geen pregnante plaats (E6). Wel zijn er in de meerjarenplanning

verbetermaatregelen geformuleerd die bijdragen aan versterking van de voor- en vroegschoolse educatie. Evaluatie van kwaliteitsaspecten van VVE en van de opbrengsten heeft nog niet

systematisch plaatsgevonden. Resultaat gegevens zijn echter wel voorhanden om de effecten van VVE in beeld te kunnen brengen (E2, E3).

Coördinatie van VVE is een voornemen van de school om deze taak en verantwoordelijkheid na afronding van de VVE-managementcursus door een van de leerkrachten, toe te wijzen (E1).

F DOORGAANDE LIJN De Gentiaan

F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 2 F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool

F3 De basisschool wint doelmatige informatie in bij de voorschool over de

instromende peuters en maakt daar aantoonbaar gebruik van 2 F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd 2 F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en

vroegschool is op elkaar afgestemd

2 F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op

elkaar afgestemd 2

F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar

afgestemd 2

De doorgaande lijn tussen voor- en vroegschool is een ontwikkelpunt voor de school. Er is nauwelijks tot geen contact met de peuterspeelzalen in de wijk. Ondanks de pogingen van de school waarin is kennisgemaakt met de peuterspeelzalen en peuteropvang heeft dit niet geleid tot afspraken om te komen tot een doorgaande lijn. Een belemmerende factor is het gegeven dat het merendeel van de kleuters die instromen in groep 1 geen peuterspeelzaal heeft bezocht.

Overdrachtsgegevens zijn daarmee niet voorhanden. De bovenschoolse stuurgroep VVE heeft binnen Apeldoorn afspraken gemaakt met de voorschoolse instellingen over de wijze waarop aan de warme overdracht tussen voor- en vroegschool vorm en inhoud wordt gegeven (F1 tot en met F7).

G OPBRENGSTEN VAN VVE De Gentiaan

G1 De resultaten worden gemeten conform de afspraken 3

G2 De resultaten zijn van voldoende niveau -

G3 Verlengde kleuterperiode 3

De school meet de opbrengsten met landelijk genormeerde toetsen: Taal voor kleuters en

Ordenen. Voor het merendeel van de leerlingen zijn gegevens van vier meetmomenten aanwezig.

Op gemeentelijk niveau zijn geen afspraken gemaakt over de resultaten. Daarom beoordeelt de inspectie deze indicator niet (G2).

(9)

4. VERVOLGAFSPRAKEN.

Het bezoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daarnaast bevat deze meldcode een route hoe te handelen bij signalen van mogelijk geweld- of zedendelict door een collega en een route hoe te handelen wanneer er sprake is

Daarnaast bevat deze meldcode een route hoe te handelen bij signalen van mogelijk geweld- of zedendelict door een collega en een route hoe te handelen wanneer er sprake is

Daarnaast bevat deze meldcode een route hoe te handelen bij signalen van mogelijk geweld- of zedendelict door een collega en een route hoe te handelen wanneer er sprake is

Daarnaast bevat deze meldcode een route hoe te handelen bij signalen van mogelijk geweld- of zedendelict door een collega en een route hoe te handelen wanneer er sprake is

Daarnaast bevat deze meldcode een route hoe te handelen bij signalen van mogelijk geweld- of zedendelict door een collega en een route hoe te handelen wanneer er sprake is

Daarnaast bevat deze meldcode een route hoe te handelen bij signalen van mogelijk geweld- of zedendelict door een collega en een route hoe te handelen wanneer er sprake is

Daarnaast bevat deze meldcode een route hoe te handelen bij signalen van mogelijk geweld- of zedendelict door een collega en een route hoe te handelen wanneer er sprake is

Daarnaast bevat deze meldcode een route hoe te handelen bij signalen van mogelijk geweld- of zedendelict door een collega en een route hoe te handelen wanneer er sprake is