VVE-RAPPORT RAPPORT VAN HET
ONDERZOEK IN HET KADER VAN
DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL DE WEGWIJZER
Locatie De Wegwijzer
Brinnr. 06CP Plaats Dinxperlo Onderzoeksnummer. 8013
Datum onderzoek 17-04-2012 Datum vaststelling rapport 03-09-2012
1. INLEIDING
Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die
onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.
Dit rapport maakt onderdeel uit van de bestandsopname in de gemeente Aalten. In deze gemeente hebben alle voor- en vroegscholen die te maken hebben met VVE een vragenlijst ingevuld waarin zij de stand van zaken op hun (voor)school weergeven. Alle locaties krijgen automatisch een zelfrapportage.
Enkele locaties zijn vervolgens bezocht door de Inspectie van het Onderwijs ter verificatie van deze zelfevaluaties. Alle bezochte locaties ontvangen een rapportage met de bevindingen van de Inspectie. Het definitieve rapport wordt gepubliceerd op de website van de Inspectie: <link>
De uitkomsten van alle zelfevaluaties en de bevindingen van de Inspectie van het Onderwijs naar aanleiding van de locatiebezoeken worden samengevat in een gemeentelijk rapport. Dit geeft een totaalbeeld weer van VVE in de gemeente Aalten. Dit rapport wordt, als het definitief is
vastgesteld, samen met de locatierapporten, gepubliceerd op de website van de Inspectie: <link>
Werkwijze onderzoek
De Wegwijzer is een van de (voor)scholen die bezocht is door de Inspectie van het Onderwijs.
Daarbij hebben de volgende activiteiten plaatsgevonden:
groepsbezoeken
gesprekken met leidsters en/of leerkrachten
gesprekken met ouders
gesprekken met locatieleiding, coördinatie en directie
Dit rapport geeft de bevindingen van de Inspectie over de kwaliteit van VVE op deze locatie weer.
Inhoud rapport
In dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken:
De voorwaarden van VVE
De ouders
De kwaliteit van de educatie
Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden
Het pedagogisch klimaat
Het educatief handelen
De ontwikkeling, zorg en begeleiding
De kwaliteitszorg
De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool
De resultaten van VVE
Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen:
1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig
Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.
2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk
Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3. Voldoende
Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen
Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
Dit rapport is gebaseerd op het VVE-toezichtkader (zie de internetsite van de onderwijsinspectie).
Opbouw van het rapport
Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen
(indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Daarbij kunnen de overeenkomsten en verschillen tussen de zelfevaluatie van de locatie en de bevindingen van de Inspectie eveneens worden geduid.
Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4.
Groepsinformatie kleutergroepen:
Aantal kleuters in groep a: 20, waarvan 2 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep b: 20, waarvan 6 doelgroepkleuters
Context
De Wegwijzer is gelegen in Dinxperlo, een grensdorp, waar het nauw samenleven met de Duitse buren een dagelijkse gang van zaken is. De school trekt behalve Nederlandse leerlingen ook leerlingen uit plaatsen net over de grens met Duitsland. De meesten bezoeken alleen de groepen 1 en 2 en vervolgen dan hun schooltijd in Duitsland. Een aantal doorloopt alle groepen van De Wegwijzer. Verscheidene leerlingen hebben een Duits-Nederlandse achtergrond, zowel qua nationaliteit als qua taal. Dat betekent dat zij opgroeien in twee culturen en veelal tweetalig worden opgevoed. Ook zijn er gezinnen waar het plaatselijk dialect wordt gesproken, waarin de invloed van de Duitse taal duidelijk aanwezig is.
De school is gevestigd in een nieuw gebouw, waarin naast een andere basisschool ook de openbare bibliotheek is ondergebracht. De school maakt zo optimaal mogelijk gebruik van de diensten van de bibliotheek en profiteert van de fysieke nabijheid.
HET TOTAALBEELD
Het onderwijs in de vroegschool van basisschool De Wegwijzer gaat uit van het concept van ontwikkelingsgericht onderwijs. De leraren werken hier consequent aan, zo richten ze allen de lokalen in zoals dat past bij dit onderwijsconcept.
De vroegschool gebruikt geen integraal VVE-programma. Wel beschikt zij over diverse
bronmaterialen die zij gebruikt om beredeneerde keuzes in het onderwijsaanbod te maken. De leraren houden bij het vaststellen daarvan nog in te beperkte mate rekening met verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. Hoewel leerlijnen voor beginnende geletterdheid en
(tussen)doelen inzichtelijk zijn vastgelegd, maken de leraren keuzes die in hoge mate worden bepaald door activiteiten. Zij moeten bij de planning meer aantoonbaar uitgaan van de leerlijnen en (tussen)doelen.
De inspectie heeft vastgesteld dat de kwaliteit van de intake mag dienen als een voorbeeld voor anderen. De school hanteert voor nieuwe leerlingen een intake waarin de relevante
aandachtspunten staan over de ontwikkeling en de kenmerken van het kind. Daarnaast worden ouders gestimuleerd om thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen.
Tijdens de klassenbezoeken is gezien dat de leraren de kinderen op een respectvolle wijze benaderen, waarbij zij gericht aandacht besteden aan het ontwikkelen van de autonomie van de kinderen en hun sociale vaardigheden stimuleren.
De school heeft de zorgstructuur van de vroegschool geïntegreerd in de schoolbrede systematiek van zorg en begeleiding. De extra zorg is vastgelegd in een handelingsplan en wordt door de leraren conform een rooster uitgevoerd. Zij maken op datum een verslag van de effecten van de aangeboden zorg en gebruiken deze bij de eindevaluatie om het behaalde resultaat vast te stellen en het eventuele vervolg te bepalen.
De vroegschool onderhoudt contact met de intern begeleider van de peuterspeelzaal. Dit contact bestaat uit een warme overdracht en de laagdrempelige afspraak om wederzijds elkaar te informeren over de kinderen. Op meer formele, onderwijsinhoudelijke onderdelen is de doorgaande lijn echter geen gespreksonderwerp.
De kwaliteitszorg binnen de vroegschool is, net als de zorg en begeleiding, geïntegreerd in de schoolbrede systematiek. In verscheidene indicatoren is dit zichtbaar. Tegelijk kan in een aantal indicatoren de kwaliteitszorg voor het VVE-beleid in de vroegschool explicieter worden ingericht.
3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS
3 Naam gemeente Aalten
A CONDITIES De Wegwijzer
A1 Een integraal VVE-programma
A1.1 Naam/namen van programma(s) nvt A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") nvt A5 Kwaliteit leidsters/leerkrachten
A5.4 Alle leidsters zijn toereikend geschoold (voor het VVE-programma) nvt
De vroegschool heeft haar VVE-leerlingen niet expliciet in beeld, hoewel zij wel een substantieel percentage gewichtenleerlingen in de groepen 1 en 2 heeft en gebruikt geen integraal VVE- programma.
B OUDERS De Wegwijzer
B1 Gericht ouderbeleid 2
B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd 2
B3 Intake 4
B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen 3 B5 Participatie in VVE-activiteiten in de vroegschool 2
B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind 3
B7 Rekening houden met de thuistaal 3
De leraren gaan voorafgaand aan de plaatsing op huisbezoek, waarbij een vooraf door de ouders ingevuld kindgericht intakeformulier de leidraad vormt voor een gesprek om een zo breed mogelijk beeld te krijgen van het kind. Ook heeft de school contact met de intern begeleider van de
peuterspeelzaal en vindt er een warme overdracht plaats. Zo zorgt de school ervoor dat het kind vanaf de eerste dag meteen die aandacht kan krijgen waaraan het behoefte heeft. De inspectie is van mening dat dit als voorbeeld kan dienen voor anderen (B.3).
De school maakt gebruik van prentenboek uit de bibliotheek en brengt de ouders op de hoogte om welke boeken het gaat, zodat zij deze boeken ook zelf kunnen lenen. Daarnaast krijgen de ouders een lijst met woorden die bij het thema centraal staan en geeft de school adviezen hoe zij hun kinderen hiermee kunnen ondersteunen bij de taalontwikkeling.
De ouders met wie de inspectie heeft gesproken op de dag van het onderzoek, zijn tevreden over de wijze waarop zij worden geïnformeerd over de vorderingen en de ontwikkelingen van hun kinderen. Er is voor ouders regelmatig en voldoende gelegenheid om in gesprek te gaan met de leraar in bijvoorbeeld de tienminutengesprekken.
Drie verbeterpunten zijn vastgesteld. In de eerste plaats zijn de activiteiten met en voor de ouders niet vastgelegd in een ouderbeleid. In een dergelijk beleid horen de doelen te zijn beschreven ten aanzien van activiteiten met en voor de ouders in de vroegschool. Deze doelen zijn gebaseerd op een analyse van de ouderpopulatie van de school (B1)
Een ander verbeterpunt is dat de informatie ontbreekt die de ouders vooraf horen te krijgen ten aanzien van het VVE- of achterstandsbeleid. Met name ontbreekt hier de informatie over het ambitieniveau van de vroegschool en de daarbij behorende doelen (B2).
Ten slotte is er onvoldoende sprake van relevante participatie door ouders in VVE-activiteiten. Er zijn bijvoorbeeld geen specifiek op VVE gerichte themabijeenkomsten, koffieochtenden of
inloopuren. Ouders hebben wel de mogeljkheid om bij het brengen van hun kind activiteiten te doen met hun eigen kind, maar hiervan maken te weinig (minder dan 60%) ouders gebruik. Pm die reden beoordeelt de inspectie indicator B5 als een verbeterpunt.
C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE De Wegwijzer C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma
C1.1 Een integraal VVE-programma 2
C1.2 Werken met een doelgerichte planning 2
C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend 2 C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd 2 C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat
C2.1 Het pedagogisch handelen van de leerkrachten is respectvol 3 C2.2 De leerkrachten hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen 3 C2.3 De leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke
competenties van de kinderen 3
C2.4 De leerkrachten tonen respect voor de autonomie van het kind 3 C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-
uitlokkend 3
C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen
C3.1 Het educatief handelen van beide leerkrachten is goed op elkaar
afgestemd nvt
C3.2 Er worden de hele 'dag' effectieve en gerichte activiteiten voor de
taalontwikkeling uitgevoerd 3
C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen 3 C3.4 De leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en
verrijken het spelen en werken 3
C3.5 De leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag
(strategieën) bij de kinderen 3
C3.6 Het gedrag van de leerkrachten met de kinderen is responsief 3 C3.7 De leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de
ontwikkeling van de individuele kinderen 2
Tijdens de lesbezoeken die de inspectie heeft gedaan, is gezien dat zowel het pedagogisch klimaat als het educatief handelen voor de meeste indicatoren in orde is. De kinderen leren en werken in een prettige sfeer, waarin de leraren hen respectvol benaderen en tegelijk de gedragsgrenzen die in de groepen gelden duidelijk aangeven. De lokalen zijn met zorg ingericht, conform de
uitgangspunten van ontwikkelingsgericht werken. De hoeken zijn uitnodigend, betekenisvol en leerrijk, al mist een zand/watertafel. Deze hoort bij de inrichting van het nieuwe gebouw en is in bestelling. Het inpandige kleuterplein biedt leerlingen volop ruimte om zich spelenderwijs te ontwikkelen.
De wijze waarop de leidsters de kinderen zelfstandigheid leren is van voldoende kwaliteit. Er is voldoende ruimte en vrijheid voor de leerlingen om zelf keuzes te maken in het spel, eigen ideeën en oplossingen worden gewaardeerd en besproken. Routines, gedragsregels en het dagritme zijn gevisualiseerd in de lokalen en worden actief gebruikt.
Het educatief handelen is geborgd in alle groepen. De leraren hebben in hun voorbereidingen de activiteiten zorgvuldig bij elkaar gezocht en de kinderen zijn hierin actief betrokken. Er zijn voortdurend effectieve activiteiten ten behoeve van de taalontwikkeling en de beginnende geletterdheid.
Een verbeterpunt voor de vroegschool is gelegen in het feit dat de planning is gebaseerd op activiteiten die niet aantoonbaar zijn gekoppeld aan een leerlijn met tussendoelen. Het
onderwijsaanbod gaat niet uit van een doelgerichte planning (C1.2). Daarom is het ook het aanbod dat is gericht op de taalontwikkeling (zoals bijvoorbeeld beschreven in de SLO-leerlijnen) niet dekkend (C1.3). De inspectie heeft niet gezien dat in de kleutergroepen het aanbod opklimt in moeilijkheidsgraad. In de planning wordt wel onderscheid gemaakt tussen jongste en oudste kleuters, maar het aanbod is in nagenoeg alle gevallen gelijk (C1.4).
Omdat er geen sprake is van dubbele bezetting wordt indicator C3.1 niet beoordeeld.
Hoewel de leraren in een eerste aanzet tot het opstellen van een groepsplan een overzicht hebben gemaakt van de ontwikkelingsbehoefte van de leerlingen, is in de planning en de uitvoering niet in
voldoende mate gezien dat de activiteiten zijn afgestemd op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen (C3.7)
D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG De Wegwijzer D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep
D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 3 D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en
het individuele kind 3
D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg 3 D1.4 Specifieke aandacht bij de begeleiding en zorg voor de taalontwikkeling 3 D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen
D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
3
D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren 3 D2.3 De leidsters/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra
zorg bijhouden 3
Het systeem van de zorg en begeleiding in de vroegschool van De Wegwijzer is geïntegreerd in de zorgstructuur van de hele school. In de groepen 1 en 2 wordt sinds februari 2012 een digitaal en gestructureerd volgsysteem gehanteerd, dat de leraren in staat stelt de brede ontwikkeling van de kinderen te volgen.
De extra zorg voor de kinderen die dat nodig hebben is op adequate wijze beschreven in handelingsplannen. De begeleiding is overzichtelijk en planmatig en de resultaten van de uitvoering worden in een soort logboek bijgehouden. De evaluaties zijn gericht op de behaalde (leer)resultaten en bieden concrete aanwijzingen voor het vervolg van het onderwijs aan de zorgleerling.
De kinderen die externe zorg nodig hebben, zijn bekend bij de leraren. Waar de (vroeg)school zelf niet in staat is om de zorg te bieden, weet men de weg om leerlingen aan te melden voor externe zorg. Deze leerlingen blijven binnen de groep in beeld. Ze krijgen daarbij nog steeds de
begeleiding die passend is bij wat zij nodig hebben.
E KWALITEITSZORG BINNEN DE VROEGSCHOOL De Wegwijzer
E1 Er is VVE-coördinatie in de vroegschool 2
E2 De vroegschool evalueert de kwaliteit van VVE regelmatig 2 E3 De vroegschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen 3 E4 De vroegschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en
voert die aantoonbaar en planmatig uit 3
E5 De vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie 3 E6 In de kwaliteitszorg van de basisschool wordt ook specifiek naar VVE
gekeken 2
Binnen basisschool De Wegwijzer is geen VVE-coördinatie. De inspectie beschouwt dit als een ontwikkelpunt (E1).
De school heeft een systematische kwaliteitszorg die deugdelijk is ingericht. De kwaliteit van de vroegschool is in deze kwaliteitszorg geïntegreerd. Dat gebeurt onder andere door de wijze waarop het team de kwaliteitskaarten inzet. Kenmerkend is dat de te evalueren onderdelen uit het
onderwijsleerproces door het team schooleigen wordt gemaakt. De school evalueert echter niet specifiek de kwaliteit van de VVE, waardoor dit een ontwikkelpunt is (E2).
Zelf evalueert de school haar opbrengsten regelmatig door middel van toetsen en met behulp van observatiegegevens. De resultaten van VVE worden niet expliciet geëvalueerd, waardoor deze indicator als ontwikkelpunt wordt aangemerkt (E3).
De vroegschool voert planmatig verbeteractiviteiten uit op basis van evaluaties en borgt de kwaliteit van haar educatie. De school kijkt in haar kwaliteitszorg echter niet specifiek naar de kwaliteit en uitvoering van VVE (E6).
F DOORGAANDE LIJN De Wegwijzer
F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 2 F3 De basisschool wint doelmatige informatie in bij de voorschool over de
instromende peuters en maakt daar aantoonbaar gebruik van 3 F4 Het aanbod van de vroegschool is afgestemd op dat van de voorschool 2 F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de vroegschool is
afgestemd op dat van de voorschool 2
F6 De manier om met ouders om te gaan op de vroegschool is afgestemd op
die van de voorschool 2
F7 De interne begeleiding en zorg op vroegschool zijn afgestemd op die van de
voorschool 2
De Wegwijzer wint doelmatige informatie in over de instromende peuters en maakt daarvan aantoonbaar gebruik. Beide instellingen gebruiken hetzelfde digitale ontwikkelingsvolgmodel. Er zijn plannen om de informatie op termijn van de peuterspeelzaal aan de basisschool over te dragen, waarmee het opgenomen wordt in het (digitale) leerlingdossier.
Verbeterpunten zijn vastgesteld in de coördinatie tussen beide locaties. Deze verantwoordelijkheid is namelijk niet belegd bij een teamlid dat regelmatig overleg agendeert en uitvoert (F1). Over de relevante onderdelen, namelijk het aanbod, het pedagogisch klimaat, het educatief handelen, het ouderbeleid en de interne begeleiding, vindt geen onderlinge en inhoudelijke afstemming plaats (F4, F5, F6, en F7).
G OPBRENGSTEN VAN VVE De Wegwijzer
G1 De resultaten worden gemeten conform de gemeentelijk afspraken nvt
G2 De resultaten zijn van voldoende niveau nvt
G3 Verlengde kleuterperiode 3
4. VERVOLGAFSPRAKEN.
Het bezoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken.