• No results found

Publicatieblad. van de Europese Unie. 63e jaargang Wetgeving 13 oktober Uitgave in de Nederlandse taal. Inhoud. Niet-wetgevingshandelingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Publicatieblad. van de Europese Unie. 63e jaargang Wetgeving 13 oktober Uitgave in de Nederlandse taal. Inhoud. Niet-wetgevingshandelingen"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inhoud

II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1463 van de Raad van 12 oktober 2020 tot uitvoering van Verordening (EU) 2018/1542 betreffende beperkende maatregelen tegen de proliferatie en het gebruik van chemische wapens. . . 1

BESLUITEN

Besluit (GBVB) 2020/1464 van de Raad van 12 oktober 2020 over de bevordering van doeltreffende controle op de wapenuitvoer . . . 3

Besluit (GBVB) 2020/1465 van de Raad van 12 oktober 2020 inzake een optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van het verificatie- en inspectiemechanisme van de Verenigde Naties in Jemen. . . 13

Besluit (GBVB) 2020/1466 van de Raad van 12 oktober 2020 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2018/1544 betreffende beperkende maatregelen tegen de proliferatie en het gebruik van chemische wapens. . . 16

Besluit (GBVB) 2020/1467 van de Raad van 12 oktober 2020 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2019/1720 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Nicaragua. . . 18

Besluit (EU) 2020/1468 van de Raad, genomen in onderlinge overeenstemming met de voorzitter van de Commissie, van 12 oktober 2020 houdende benoeming van een lid van de Europese Commissie. . . 19

Rectificaties

Rectificatie van Verordening (EU) 2019/630 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 wat betreft minimale verliesdekking voor niet- renderende blootstellingen (PB L 111 van 25.4.2019). . . 20

NL

L 335 Publicatieblad

van de Europese Unie

63e jaargang

Wetgeving

13 oktober 2020 Uitgave

in de Nederlandse taal

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.

(2)
(3)

II

(Niet-wetgevingshandelingen)

VERORDENINGEN

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1463 VAN DE RAAD van 12 oktober 2020

tot uitvoering van Verordening (EU) 2018/1542 betreffende beperkende maatregelen tegen de proliferatie en het gebruik van chemische wapens

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2018/1542 van de Raad van 15 oktober 2018 betreffende beperkende maatregelen tegen de proliferatie en het gebruik van chemische wapens (1), en met name artikel 12,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Raad heeft op 15 oktober 2018 Verordening (EU) 2018/1542 vastgesteld.

(2) Overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EU) 2018/1542 heeft de Raad de lijst van aangewezen personen en entiteiten in bijlage I bij die verordening geëvalueerd. Eén vermelding in de in artikel 2 bedoelde lijst van natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen, zoals aangegeven in bijlage I bij die verordening, moet worden geactualiseerd.

(3) Bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1542 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1542 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 12 oktober 2020.

Voor de Raad De voorzitter J. BORRELL FONTELLES

(1) PB L 259 van 16.10.2018, blz. 12.

(4)

BIJLAGE

Vermelding nr. 5 op de lijst van de in artikel 2 bedoelde natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen, onder subrubriek “A. Natuurlijke personen”, zoals aangegeven in bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1542, wordt vervangen door de volgende vermelding:

Naam Identificatiegegevens Redenen voor aanwijzing

Datum van opneming op

de lijst

“5. Said SAID ook bekend als: Saeed, Sa'id Sa'id, Titel: doctor, lid van Instituut 3000 (ook bekend als Instituut 6000) van het Sci­

entific Studies and Research Centre;

Geslacht: mannelijk;

Geboortedatum: 11 december 1955

Said Said is een belangrijke persoon binnen het Instituut 3000 (ook bekend als Instituut 6000), de afdeling van het Scientific Studies and Research Centre die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en productie van de chemische wapens van Syrië.

21.1.2019”

(5)

BESLUITEN

BESLUIT (GBVB) 2020/1464 VAN DE RAAD van 12 oktober 2020

over de bevordering van doeltreffende controle op de wapenuitvoer

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, lid 1, en artikel 31, lid 1,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In de Europese veiligheidsstrategie die de Europese Raad op 12 december 2003 heeft aangenomen, worden vijf belangrijke uitdagingen beschreven waaraan de Unie het hoofd moet bieden: terrorisme, de verspreiding van massavernietigingswapens, regionale conflicten, mislukte staten en georganiseerde criminaliteit. Het ongecontroleerde verkeer van conventionele wapens heeft ernstige gevolgen voor vier van deze vijf uitdagingen. In de strategie wordt het belang van uitvoercontroles ter beheersing van de verspreiding van wapens benadrukt. In de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie, met als titel “Gedeelde visie, gezamenlijk optreden: Een sterker Europa”, die op 28 juni 2016 door de hoge vertegenwoordiger werd gepresenteerd, wordt de steun van de Unie voor de universalisering en de volledige uitvoering en handhaving van multilaterale verdragen en regelingen inzake multilaterale ontwapening, non-proliferatie en wapenbeheersing bevestigd.

(2) Op 5 juni 1998 heeft de Unie een politiek bindende gedragscode betreffende wapenuitvoer aangenomen, met gemeenschappelijke criteria voor de legale handel in conventionele wapens.

(3) De Raad heeft op 19 november 2018 de EU-strategie tegen illegale vuurwapens, handvuurwapens en lichte wapens en munitie daarvoor, getiteld (“Wapens beveiligen, burgers beschermen”), aangenomen. Hoofddoel van deze strategie is de volledige en doeltreffende uitvoering van het -actieprogramma van de Verenigde Naties (VN) ter voorkoming, bestrijding en uitbanning van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens uit 2001 in al zijn aspecten. In de strategie wordt verklaard dat de Unie verantwoorde en doeltreffende wapenuitvoercontrole zal blijven bevorderen en dat zij de universalisering en uitvoering van het Wapenhandelsverdrag zal blijven ondersteunen. In de strategie staat ook dat de Unie steun zal blijven verlenen aan de Afrikaanse Unie en aan regionale economische gemeenschappen in hun strijd tegen de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens en de munitie daarvoor.

(4) De gedragscode betreffende wapenuitvoer is op 8 december 2008 vervangen door Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad (1), dat acht criteria bevat waaraan aanvragen voor de uitvoer van conventionele wapens moeten worden getoetst. Het bevat tevens een kennisgevings- en raadplegingsmechanisme voor weigeringen en transparantiemaatregelen zoals een EU-jaarverslag over wapenuitvoer. Een aantal derde landen heeft zich aangesloten bij Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB. Een herziening van dit Gemeenschappelijk Standpunt in 2019 heeft geleid tot de vaststelling van Besluit (GBVB) 2019/1560 van de Raad (2).

(5) In artikel 11 van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB is bepaald dat de lidstaten zich tot het uiterste moeten inspannen om andere wapenuitvoerende staten ertoe over te halen de in dat Gemeenschappelijk Standpunt vastgestelde criteria toe te passen.

(1) Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie (PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99).

(2) Besluit (GBVB) 2019/1560 van de Raad van 16 september 2019 tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie (PB L 239 van 17.9.2019, blz. 16).

(6)

(6) Het Wapenhandelsverdrag (WHV) werd in april 2013 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties aangenomen en is op 24 december 2014 in werking getreden. Met het WHV wordt beoogd de verantwoordelijkheid en transparantie in de wapenhandel te versterken. Net zoals Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB bevat het WHV een aantal criteria voor risicobeoordeling waaraan de uitvoer van wapens moet worden getoetst. De Unie ondersteunt de daadwerkelijke uitvoering en universalisering van het WHV door middel van haar gerichte bijstands­

programma’s die overeenkomstig Besluiten 2013/768/GBVB (3) en (GBVB) 2017/915 (4) van de Raad zijn aangenomen. In het kader van deze programma’s zal aan een aantal derde landen desgevraagd hulp worden geboden bij de versterking van hun systemen voor de controle op wapenoverdrachten, in overeenstemming met de vereisten van het WHV.

(7) Het is derhalve van belang om ervoor te zorgen dat de bijstands- en voorlichtingsactiviteiten waarin het onderhavige besluit voorziet en die welke overeenkomstig Besluit (GBVB) 2017/915 worden verricht, elkaar aanvullen. Daartoe moet regelmatig informatie worden uitgewisseld tussen de uitvoerende instanties van de Unie die belast zijn met de voorlichtingsactiviteiten inzake controle op de uitvoer van wapens, en met de Europese Dienst voor extern optreden. Dankzij dit coördinatiemechanisme worden deskundigen uit andere lidstaten aangemoedigd om — wanneer dit relevant is — deel te nemen.

(8) De activiteiten van de Unie betreffende het bevorderen van doeltreffende en transparante controles op de wapenuitvoer zijn sinds 2008 ontwikkeld op grond van Gemeenschappelijk Optreden 2008/230/GBVB van de Raad (5) en Besluiten 2009/1012/GBVB (6), 2012/711/GBVB (7), (GBVB) 2015/2309 (8) en (GBVB) 2018/101 (9) van de Raad. De ondernomen activiteiten hebben met name ondersteuning geboden voor verdere regionale samenwerking en meer transparantie en verantwoordelijkheid, in overeenstemming met de beginselen van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB en de daarin vastgestelde risicobeoordelingscriteria. De betrokken activiteiten waren traditioneel gericht op de oostelijke en zuidelijke buurlanden van de Unie.

(9) De afgelopen jaren heeft de Unie tevens geholpen de controle op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik in derde landen te verbeteren. Daarnaast moet worden gezorgd voor doeltreffende coördinatie met de activiteiten die verband houden met de controle op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik.

(10) Het Duitse Bundesamt für Wirtschaft und Ausfuhrkontrolle (Bureau voor Economie en Uitvoercontrole, “BAFA”) is door de Raad belast met de technische uitvoering van Besluiten 2009/1012/GBVB, 2012/711/GBVB, (GBVB) 2015/

2309 en (GBVB) 2018/101. Het BAFA is tevens een uitvoerende instantie voor projecten ter ondersteuning van de doeltreffende uitvoering van het WHV overeenkomstig Besluit 2013/768/GBVB en Besluit (GBVB) 2017/915. Sinds 2005 voert het BAFA een aantal samenwerkingsprojecten van de Unie uit betreffende controles op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik. Het BAFA is de bevoegde uitvoercontroleautoriteit van Duitsland en heeft naast het delen van zijn kerncompetenties met andere staten een grote hoeveelheid kennis en expertise op het gebied van voorlichtingsactiviteiten ontwikkeld.

(11) Op 28 mei 2018 heeft de VN-secretaris-generaal zijn agenda over ontwapening met als titel “Het veiligstellen van onze gemeenschappelijke toekomst” voorgesteld. Transparantie bij militaire activiteiten, zoals verslaglegging over wapeninvoer en -uitvoer, bevordert democratische verantwoordingsplicht en verantwoordelijk bestuur. De door dit besluit ondersteunde activiteiten dragen bij aan de doelstellingen van deze agenda en aan doelstelling voor duurzame ontwikkeling 16 van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de VN,

(3) Besluit 2013/768/GBVB van de Raad van 16 december 2013 betreffende EU-activiteiten ter ondersteuning van de uitvoering van het Wapenhandelsverdrag, in het kader van de Europese veiligheidsstrategie (PB L 341 van 18.12.2013, blz. 56).

(4) Besluit (GBVB) 2017/915 van de Raad van 29 mei 2017 over activiteiten van de Unie ter ondersteuning van de uitvoering van het Wapenhandelsverdrag (PB L 139 van 30.5.2017, blz. 38).

(5) Gemeenschappelijk Optreden 2008/230/GBVB van de Raad van 17 maart 2008 inzake steun voor EU-activiteiten ter bevordering van de controle op wapenuitvoer en van de beginselen en criteria van de EU-gedragscode betreffende wapenuitvoer bij derde landen (PB L 75 van 18.3.2008, blz. 81).

(6) Besluit 2009/1012/GBVB van de Raad van 22 december 2009 inzake steun voor EU-activiteiten ter bevordering van de controle op wapenuitvoer en van de beginselen en criteria van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB bij derde landen (PB L 348 van 29.12.2009, blz. 16).

(7) Besluit 2012/711/GBVB van de Raad van 19 november 2012 inzake steun voor activiteiten van de Unie ter bevordering, bij derde landen, van de controle op wapenuitvoer en van de beginselen en criteria van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB (PB L 321 van 20.11.2012, blz. 62).

(8) Besluit (GBVB) 2015/2309 van de Raad van 10 december 2015 betreffende het bevorderen van doeltreffende controle op de wapenuitvoer (PB L 326 van 11.12.2015, blz. 56).

(9) Besluit (GBVB) 2018/101 van de Raad van 22 januari 2018 betreffende het bevorderen van doeltreffende controle op de wapenuitvoer (PB L 17 van 23.1.2018, blz. 40).

(7)

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Ter bevordering van vrede en veiligheid streeft de Unie, in overeenstemming met de Europese veiligheidsstrategie en de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie, de volgende doelstellingen na:

a) het bevorderen van doeltreffende controles op de uitvoer van wapens door derde landen, volgens de beginselen van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB en van het Wapenhandelsverdrag, waar passend in synergie en complementariteit met de bijstandsprojecten van de Unie op het gebied van controles op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik, en

b) het ondersteunen van de inspanningen van derde landen op nationaal en regionaal niveau om de handel in conventionele wapens verantwoordelijker en transparanter te maken, en het risico te beperken dat wapens naar onbevoegde gebruikers worden omgeleid.

2. De Unie streeft de in lid 1 vermelde doelstellingen na door middel van de volgende projectactiviteiten:

a) doorgaan met het promoten onder derde landen van de criteria en beginselen van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/

944/GBVB en van het WHV, op basis van de resultaten die bereikt zijn door middel van de uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2008/230/GBVB en Besluiten 2009/1012/GBVB, 2012/711/GBVB, (GBVB) 2015/2309 en (GBVB) 2018/101;

b) derde landen helpen bij het opstellen, actualiseren en uitvoeren van wettelijke en administratieve maatregelen voor de invoering van een efficiënt systeem voor de controle op de uitvoer van conventionele wapens;

c) begunstigde landen helpen bij het opleiden van functionarissen die vergunningen afgeven en toezien op de naleving ervan, om te zorgen voor adequate uitvoering en handhaving van de controles op wapenuitvoer;

d) begunstigde landen helpen bij voorlichtingsactiviteiten richting hun nationale wapenindustrie om ervoor te zorgen dat de regelgeving inzake uitvoercontrole wordt nageleefd;

e) transparantie en verantwoordelijkheid met betrekking tot de internationale wapenhandel bevorderen, mede door ondersteuning van nationale en regionale maatregelen ter bevordering van transparantie in en passend toezicht met betrekking tot de uitvoer van conventionele wapens;

f) begunstigde landen die nog geen enkele stap in de richting van de toetreding tot het WHV hebben gezet, aanmoedigen om partij te worden bij het WHV en landen die het verdrag hebben ondertekend, aanmoedigen het te ratificeren, en g) nader onderzoek met betrekking tot het gevaar van de omleiding van wapens en de beperking van dat gevaar

bevorderen, zowel wat invoer als wat uitvoer betreft.

Een nadere omschrijving van de in dit lid bedoelde projectactiviteiten is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

1. De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (“de hoge vertegenwoordiger”) draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van dit besluit.

2. De uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projectactiviteiten is in handen van het Duitse Bundesamt für Wirtschaft und Ausfuhrkontrolle (Bureau voor Economie en Uitvoercontrole, “BAFA”). De keuze voor het BAFA is gerechtvaardigd op grond van de bewezen ervaring, kwalificaties en vereiste deskundigheid over het gehele bereik van de activiteiten van de Unie met betrekking tot de controle op de uitvoer van wapens.

3. Het BAFA voert zijn taak uit onder de verantwoordelijkheid van de hoge vertegenwoordiger. Daartoe treft de hoge vertegenwoordiger de nodige regelingen met het BAFA.

Artikel 3

1. Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projectactiviteiten bedraagt 1 377 542,73 EUR.

2. Uitgaven die uit het in lid 1 genoemde financieel referentiebedrag worden gefinancierd, worden beheerd overeenkomstig de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de begroting van de Unie.

(8)

3. De Commissie houdt toezicht op het correcte beheer van het in lid 1 vastgestelde financieel referentiebedrag. Hiertoe sluit zij een financieringsovereenkomst met het BAFA. Daarin wordt bepaald dat het BAFA ervoor moet zorgen dat de bijdrage van de Unie zichtbaar is in een mate die overeenstemt met de omvang ervan.

4. De Commissie stelt alles in het werk om de in lid 3 bedoelde financieringsovereenkomst zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van dit besluit te treffen. Zij stelt de Raad in kennis van eventuele moeilijkheden en van de datum van sluiting van de financieringsovereenkomst.

Artikel 4

De hoge vertegenwoordiger brengt aan de Raad verslag uit over de uitvoering van dit besluit, op basis van de geregelde verslagen die worden opgesteld door het BAFA. Deze verslagen vormen de basis voor de evaluatie door de Raad. De Commissie brengt verslag uit over de financiële aspecten van de uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projectacti­

viteiten.

Artikel 5 Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Het verstrijkt 24 maanden na de datum van sluiting van de in artikel 3, lid 3, bedoelde financieringsovereenkomst, of zes maanden na de datum van zijn vaststelling, indien er binnen die termijn geen financieringsovereenkomst is gesloten.

Gedaan te Luxemburg, 12 oktober 2020.

Voor de Raad De voorzitter J. BORRELL FONTELLES

(9)

BIJLAGE

PROJECT TER BEVORDERING VAN DOELTREFFENDE CONTROLE P DE WAPENUITVOER

1. Doelstellingen

Dit besluit is erop gericht verantwoordingsplicht en verantwoordelijkheidsbesef in de legale wapenhandel te bevorderen, in overeenstemming met Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB, en zo bij te dragen tot vrede, veiligheid en stabiliteit in de buurlanden van de Unie. De doelstellingen van dit besluit zijn de verbetering van de controles op overdrachten van wapens door derde landen en de ondersteuning van de nationale en regionale activiteiten van derde landen, om de internationale handel in conventionele wapens verantwoorder en transparanter te maken, en om het gevaar dat wapens in de handen van onbevoegde gebruikers terechtkomen, te beperken. Deze doelstellingen moeten worden bereikt door het promoten van de beginselen en criteria van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB en van het WHV. De resultaten moeten erop gericht zijn nationale wapenuitvoersystemen in de beoogde landen efficiënter te maken: de uitvoerende instantie brengt verslag uit over juridische, institutionele en andere relevante wijzigingen en de afstemming ervan op Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB, en waar nodig het WHV. Voor het bereiken van deze resultaten moet worden gestreefd naar complementariteit en synergie met de lopende bijstandsprojecten van de Unie ter ondersteuning van de uitvoering van het WHV en op het gebied van controle op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik. De lijst van begunstigden uit hoofde van dit besluit overlapt niet met de lijst van begunstigden in het kader van Besluit (GBVB) 2017/915 ter ondersteuning van het WHV.

Ter verwezenlijking van bovengenoemde doelstellingen dient de Unie door te gaan met het promoten van de normen van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB, op basis van de resultaten die zijn bereikt door middel van de uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2008/230/GBVB en Besluiten 2009/1012/GBVB, 2012/711/GBVB, (GBVB) 2015/2309 en (GBVB) 2018/101. Daartoe moeten begunstigde derde landen worden geholpen bij het opstellen, actualiseren en uitvoeren, indien nodig, van wettelijke, administratieve en bestuursrechtelijke maatregelen voor de ondersteuning van een efficiënt systeem voor controle op de overdracht van conventionele wapens.

Tevens moet steun worden verleend voor het opleiden van functionarissen die vergunningen afgeven en toezien op de naleving ervan, en die belast zijn met de uitvoering en handhaving van controle op de overdracht van wapens, en voor de nationale en regionale maatregelen ter bevordering van transparantie in en passend toezicht op de uitvoer van conventionele wapens. Daarnaast moeten contacten met de particuliere sector (inclusief de bedrijfswereld, onderzoeksinstellingen en de academische wereld) worden bevorderd zodat de wetgeving en regelgeving inzake controle op wapenoverdracht wordt nageleefd, met bijzondere aandacht voor interne nalevingsprogramma’s.

2. Keuze van de uitvoerende instantie

De uitvoering van dit besluit wordt toevertrouwd aan het BAFA. Waar passend gaat het BAFA een partnerschap aan met de instanties voor uitvoercontrole van de lidstaten van de Unie, relevante regionale en internationale organisaties, denktanks, onderzoeksinstellingen en ngo’s.

Het BAFA heeft de meeste ervaring met het leveren van bijstand bij de controle op de uitvoer en met voorlichtings­

activiteiten. Het bureau heeft deze ervaring opgedaan op alle ter zake doende gebieden van strategische controle op de uitvoer, en heeft ervaring met CBRN-gerelateerde producten voor tweeërlei gebruik en militaire goederen. Via die programma’s en activiteiten heeft het BAFA een grondige kennis opgedaan van de systemen voor controle op de uitvoer van de meeste landen die onder dit besluit vallen.

Wat betreft bijstand en voorlichting bij controle op de uitvoer van wapens, heeft het BAFA de uitvoering van Besluiten 2009/1012/GBVB, 2012/711/GBVB, (GBVB) 2015/2309 en (GBVB) 2018/101 met succes afgerond. Het BAFA is tevens belast met de technische uitvoering van het programma ter ondersteuning van de uitvoering van het WHV dat bij Besluiten 2013/768/GBVB en (GBVB) 2017/915 is ingesteld.

Het BAFA verkeert derhalve in een unieke positie om de sterke en zwakke punten aan te wijzen in de systemen voor controle op de uitvoer van landen die de begunstigden zullen zijn van activiteiten uit hoofde van dit besluit. Het BAFA is eveneens het meest geschikt om synergie te bewerkstelligen tussen de verschillende bijstands- en voorlichtingsprogramma’s inzake controle op de uitvoer van wapens, en om dubbel werk te voorkomen. Dit is met name van belang voor begunstigde landen die reeds steun hebben ontvangen uit hoofde van eerdere samenwerkingsprogramma’s van de Unie ter versterking van de lokale capaciteit om hun nationale systeem voor controle op wapenhandel overeenkomstig internationale normen en recente ontwikkelingen toe te passen en te actualiseren.

(10)

3. Coördinatie met overige Uniebijstandsprojecten op het gebied van exportcontrole

Op basis van de ervaring van eerdere voorlichtingsactiviteiten van de Unie inzake controle op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik en conventionele wapens moet worden gestreefd naar synergie en complemen­

tariteit. Derhalve moeten de in deel 5 bedoelde activiteiten alleen worden uitgevoerd in landen waar nog geen activiteiten van het voorlichtings- en bijstandsproject in het kader van het WHV plaatsvinden. Waar passend kan worden gestreefd naar synergie met andere activiteiten die uit de GBVB-begroting worden gefinancierd, of met andere activiteiten in verband met controle op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik die uit andere financiële instrumenten van de Unie dan de GBVB-begroting worden gefinancierd. Dit moet gebeuren met volledige inachtneming van de wettelijke en financiële mogelijkheden om die instrumenten van de Unie in te zetten.

Daartoe zal regelmatig informatie uitgewisseld worden tussen de uitvoerende instanties van de Unie die belast zijn met de voorlichtingsactiviteiten inzake controle op de uitvoer, en met de Europese Dienst voor extern optreden. Dit coördinatiemechanisme moet worden geformaliseerd en de deelname van deskundigen uit andere lidstaten moet worden aangemoedigd, wanneer dit relevant is.

4. Coördinatie met overige donorhulpprojecten op het gebied van uitvoercontrole

In voorkomend geval moet worden gestreefd naar synergie en complementariteit met andere donorhulpprojecten op het gebied van voorlichting inzake uitvoercontrole. Zoals vermeld in deel 3, is coördinatie met andere donoren met name van belang voor de activiteiten als bedoeld in de onderdelen 5.2.1, 5.2.2, 5.2.3 en 5.2.6.

5. Beschrijving van projectactiviteiten 5.1. Doelstellingen van het project

De hoofddoelstelling is technische bijstand te verlenen aan een aantal begunstigde landen die bereid zijn hun normen en praktijken inzake controle op de uitvoer van wapens te ontwikkelen. Daartoe zal bij de geplande activiteiten worden bekeken wat de status van de begunstigde landen is, met name:

— of het land is toegetreden of een verzoek tot toetreding heeft ingediend tot internationale regelingen voor controle op de uitvoer in verband met de overdracht van conventionele wapens en producten en technologieën voor tweeërlei gebruik;

— of het begunstigde land een verzoek om toetreding tot de Unie heeft ingediend en of het land een officiële of een mogelijke kandidaat-lidstaat is;

— over welke handelscapaciteit het land beschikt op het gebied van conventionele militaire uitrusting en technologieën, als producent, importeur of handelsknooppunt;

— hoe matuur het bestaande nationale systeem voor controle op de uitvoer is; daarbij wordt vooral gekeken naar de geboekte vooruitgang als resultaat van steun ontvangen uit eerdere, door de Unie gefinancierde samenwerkingsprogramma’s inzake controle op de uitvoer van wapens, en

— wat de positie ten aanzien van het WHV is.

Indien de begunstigde landen waarop de activiteiten zijn gericht, louter het WHV hebben ondertekend, moet er bij de activiteiten, waar mogelijk, naar worden gestreefd in kaart te brengen wat de obstakels voor bekrachtiging van het WHV zijn, met name waar het gaat om obstakels van juridische of regelgevende aard die te maken hebben met lacunes in of behoeften aan uitvoeringscapaciteiten. Indien de landen waarop de activiteiten zijn gericht, geen stappen richting het WHV hebben gedaan (geen ondertekening, bekrachtiging, of toetreding), moeten de activiteiten de toetreding tot het WHV bevorderen, mogelijkerwijs met de steun van andere begunstigde landen die het WHV hebben bekrachtigd.

5.2. Projectbeschrijving 5.2.1. Regionale workshops

Dit project bestaat uit ten hoogste acht tweedaagse regionale workshops, waarbij een theoretische en praktische opleiding wordt gegeven en de mogelijkheid wordt geboden in dialoog te gaan om de regionale benaderingen van relevante aspecten van de controle op de uitvoer van conventionele wapens te consolideren.

Bij de deelnemers aan de workshops (ten hoogste 35) zullen onder meer overheidsfunctionarissen zijn van de begunstigde landen die onder het besluit vallen. Waar passend, kunnen onder meer ook vertegenwoordigers van nationale parlementen, het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld worden uitgenodigd.

(11)

De opleiding zal worden gegeven door deskundigen uit nationale overheidsdiensten van lidstaten (onder wie voormalige functionarissen), vertegenwoordigers van de landen die zich hebben aangesloten bij Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB, en vertegenwoordigers van de particuliere sector en van het maatschappelijk middenveld.

De workshops kunnen plaatsvinden in een begunstigd land of op een andere locatie nader te bepalen door de hoge vertegenwoordiger in overleg met de Groep export van conventionele wapens (Coarm).

De organisatie van de regionale workshops is als volgt:

a) maximaal twee workshops voor de landen in Zuidoost-Europa;

b) maximaal twee workshops voor Oost-Europese en Kaukasische landen van het Europees nabuurschapsbeleid;

c) maximaal twee workshops voor de Noord-Afrikaanse mediterrane landen van het Europees nabuurschapsbeleid, en

d) maximaal twee workshops voor de landen in Centraal-Azië.

Om regio-overschrijdende samenwerking aan te moedigen, zullen partnerlanden uit andere regio’s voor ten minste één workshop per regio worden uitgenodigd.

Deze regionale verdeling van twee workshops per regio is misschien niet mogelijk indien de omstandigheden niet gunstig zijn (bv. een onverwacht te laag aantal deelnemers, geen serieus aanbod van een begunstigd land in de regio om als gastland te fungeren, doublures met andere activiteiten van andere voorlichtingsverstrekkers). Indien één of meer workshops niet kunnen plaatsvinden, kan het aantal workshops in de andere bovengenoemde regio’s dienovereenkomstig worden verhoogd tot in totaal twaalf.

5.2.2. Studiebezoeken

Dit project bestaat uit ten hoogste zeven twee- of driedaagse studiebezoeken van overheidsfunctionarissen aan de ter zake bevoegde autoriteiten van lidstaten of andere begunstigde landen.

Bij de studiebezoeken moeten twee tot vier begunstigde landen worden aangedaan. Begunstigde landen van de studiebezoeken hoeven niet noodzakelijkerwijs tot dezelfde regio te behoren.

5.2.3. Individuele bijstand en bijstand op afstand aan begunstigde landen

Dit project bestaat uit workshops met een duur van in totaal niet meer dan tien dagen voor individuele begunstigde landen die daarom verzoeken. Overheidsfunctionarissen van begunstigde landen, met inbegrip van voor vergunningen en handhaving bevoegde functionarissen, zullen deelnemen aan de workshops, welke bij voorkeur in de respectievelijke begunstigde landen zullen plaatsvinden. Afhankelijk van de precieze behoeften en van de beschikbaarheid van deskundigen van de begunstigde landen en van de lidstaten, zullen de in totaal tien beschikbare dagen worden verdeeld over workshops van ten minste twee dagen.

Deze workshops voor individuele bijstand zullen vooral worden gehouden op verzoek van de begunstigde landen.

Zij zijn bedoeld voor de behandeling van een specifiek probleem in verband met controle op de uitvoer van wapens dat door een begunstigd land aan de orde is gesteld, bijvoorbeeld in de marge van een regionale workshop of tijdens regelmatige contacten met de Uniedeskundigen en met het BAFA. Tijdens deze workshops kunnen problemen in verband met controle op de uitvoer van wapens en verzoeken van de begunstigde landen worden behandeld, met inbegrip van gerichte nationale maatregelen voor capaciteitsopbouw, voorlichting aan het bedrijfsleven en/of de academische wereld, en nationale opleidingsstrategieën op het gebied van controle op de uitvoer van wapens.

Daarnaast zullen maximaal twintig dagen worden uitgetrokken voor individuele ondersteuning op afstand (bv.

juridische toetsing, raadpleging over specifieke gevallen, daaronder begrepen steun voor technische classificatie van een bepaald product enz.).

Deskundigen uit nationale overheidsdiensten van lidstaten (onder wie voormalige functionarissen), vertegenwoordigers van de landen die zich hebben aangesloten bij Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB, en vertegenwoordigers van de particuliere sector zullen hun expertise beschikbaar stellen.

(12)

5.2.4. Institutionele capaciteitsopbouw en geavanceerde bewustmakingsinitiatieven

Het project bestaat uit maximaal drie workshops, elk van ten hoogste vier dagen, die bedoeld zijn om begunstigde landen met geavanceerde systemen voor controle op de wapenuitvoer ondersteuning te bieden bij de opbouw van hun eigen nationale capaciteit. Er wordt onder meer een “opleiding van opleiders”-benadering gehanteerd, waarbij de aandacht onder meer uitgaat naar didactiek, kennisoverdracht en institutioneel geheugen in het begunstigde land. De nationale institutionele capaciteitsopbouw moet onder meer gaan over thema’s als interne naleving, risicobeheer, en het raakvlak tussen vermindering van hybride dreigingen en controle op wapenuitvoer.

5.2.5. Conferentie voor partnerlanden met geavanceerde systemen voor controle op de uitvoer

Het project bestaat uit één conferentie in Brussel van maximaal twee dagen. De conferentie zal als forum fungeren voor geavanceerde gesprekken tussen Uniedeskundigen en hoge vertegenwoordigers (op het gebied van beleid, vergunningverlening en handhaving) van begunstigde landen met geavanceerde systemen voor controle op de uitvoer.

Deze conferentie zal voor de deelnemende begunstigde landen een gelegenheid zijn om:

a) informatie te krijgen over de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van wapenhandel (bv. huidige aankoopkanalen, de invloed van nieuwe technologieën en problemen in verband met beveiligingsbeleid zoals hybride dreigingen,), en

b) te spreken en van gedachten te wisselen over de manier waarop recente wijzigingen en verbeteringen op het gebied van controle op de wapenhandel kunnen worden geïmplementeerd als onderdeel van het eigen nationale systeem voor controle op de uitvoer.

5.2.6. Evaluatie-evenementen

Om de in het kader van dit besluit uitgevoerde activiteiten te evalueren en het effect ervan te beoordelen, zullen in Brussel twee evenementen worden georganiseerd (voor tussentijdse en definitieve evaluatie), idealiter aansluitend op een gewone Coarm-vergadering.

Het evenement voor tussentijdse evaluatie zal de vorm aannemen van een workshop waaraan lidstaten deelnemen.

De workshop duurt maximaal één dag.

Het evenement voor definitieve evaluatie zal de vorm aannemen van een bijeenkomst in Brussel, waaraan begunstigde landen en lidstaten zullen deelnemen. Ten hoogste twee vertegenwoordigers (passende overheidsfuncti­

onarissen) van elk begunstigd land zullen voor het evenement voor definitieve evaluatie worden uitgenodigd.

6. Begunstigden

6.1. Begunstigde landen zijn uit hoofde van dit besluit

De lijst van begunstigden uit hoofde van het onderhavige besluit overlapt niet met de lijst van begunstigden uit hoofde van Besluit (GBVB) 2017/915. Begunstigde landen uit hoofde van dit besluit zijn:

a) Kandidaat-lidstaten of mogelijke kandidaat-lidstaten in Zuidoost-Europa (Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Republiek Noord-Macedonië, Montenegro, Servië en Kosovo *);

b) Oost-Europese en Kaukasische landen van het Europees nabuurschapsbeleid (Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Georgië, de Republiek Moldavië en Oekraïne);

c) Noord-Afrikaanse, mediterrane en Zuidelijke-Nabuurschapslanden van het Europees nabuurschapsbeleid (Algerije, Egypte, Marokko, Tunesië, Jordanië en Libanon), en

d) Centraal-Aziatische landen (Kazachstan, Tadzjikistan, Oezbekistan, Kirgizië en Turkmenistan).

6.2. Wijziging van de lijst van begunstigde landen

Coarm kan, na overleg met het in deel 3 bedoelde coördinatiemechanisme, besluiten om landen toe te voegen aan de lijst van begunstigden, op voorwaarde dat zijn geen begunstigden zijn uit hoofde van Besluit (GBVB) 2017/915 In uitzonderlijke gevallen kan het coördinatiemechanisme, wanneer dit zinvol wordt geacht, ook overeenkomen begunstigden die onder Besluit (GBVB) 2017/915 vallen, op te nemen. Wijzigingen moeten via de Coarmvoorzitter op formele wijze worden uitgewisseld tussen het BAFA en de Unie.

* Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

(13)

7. Projectresultaten en indicatoren betreffende de uitvoering

Naast het in onderdeel 5.2.6 vermelde evenement voor de definitieve evaluatie zal bij de evaluatie van de projectre­

sultaten rekening worden gehouden met de volgende elementen:

7.1. Individuele evaluatie van begunstigde landen

Na voltooiing van de vastgestelde activiteiten zal het BAFA aan de Europese Dienst voor extern optreden en de Commissie een voortgangsverslag over elk van de in onderdeel 6.1 vermelde begunstigde landen voorleggen. Het verslag biedt een overzicht van de activiteiten die tijdens de looptijd van het besluit in het begunstigde land hebben plaatsgevonden en geeft een beoordeling en beschrijving van de capaciteit van het begunstigde land op het gebied van controle op wapenoverdracht op basis de informatie waarover het BAFA beschikt. Bij de beoordeling wordt gekeken naar de toepassing door het begunstigde land van de controle-instrumenten zoals bepaald in Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB, voor zover deze niet alleen op lidstaten van toepassing zijn.

7.2. Effectbeoordeling en uitvoeringsindicatoren

Voor de begunstigde landen moet na voltooiing van de activiteiten in het kader van dit besluit een effectbeoordeling plaatsvinden. De effectbeoordeling wordt uitgevoerd door de hoge vertegenwoordiger, in samenwerking met Coarm en, zo nodig, met de delegaties van de Unie in de begunstigde landen en met andere belanghebbenden.

Daartoe worden de volgende uitvoeringsindicatoren gebruikt:

— er wordt nagegaan of er al dan niet nationale regelgeving betreffende controle op de overdracht van wapens is vastgesteld en in welke mate deze voldoet aan Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB (waaronder wat betreft de toepassing van de beoordelingscriteria, de toepassing van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen en verslaglegging);

— er wordt gebruikgemaakt van informatie over handhavingszaken, indien beschikbaar;

— er wordt nagegaan of de begunstigde landen verslag kunnen uitbrengen over uitvoer en/of invoer van wapens (bv. VN-wapenregister, jaarlijks rapport in het kader van het WHV, Wassenaar Arrangement, OVSE, verslagen aan nationale parlementen), en

— er wordt bekeken of het begunstigde land zich officieel heeft aangesloten bij Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB, dan wel voornemens is dat te doen.

De in onderdeel 7.1 bedoelde individuele evaluatieverslagen dienen in voorkomend geval naar die toepassingsin­

dicatoren te verwijzen.

8. Bevordering van het gebruik van het EU-P2P-webportaalvoor voorlichting (1)

Het EU-P2P-webportaal waarin Besluit 2012/711/GBVB voorziet, werd ontwikkeld als EU-eigen hulpmiddel. Het werkt als gemeenschappelijk platform voor alle voorlichtingsprogramma’s van de Unie (tweeërlei gebruik, wapens).

De in onderdelen 5.2.1 tot en met 5.2.6 vermelde activiteiten zullen het Uniewebportaal voor voorlichting beter bekendmaken en het gebruik ervan bevorderen. Deelnemers aan voorlichtingsactiviteiten moeten worden geïnformeerd over het niet-openbare gedeelte van het webportaal, dat een permanente toegang tot hulpmiddelen, documenten en contacten biedt. Op dezelfde manier moet het gebruik van het webportaal worden bevorderd bij andere functionarissen die niet direct kunnen deelnemen aan bijstands- en voorlichtingsactiviteiten. Voorts moeten de activiteiten onder de aandacht worden gebracht door middel van de EU-P2P-nieuwsbrief.

9. Zichtbaarheid van de Unie

Het BAFA zal alle passende maatregelen nemen om bekendheid te geven aan het feit dat de Unie de actie financiert.

Die maatregelen worden uitgevoerd in overeenstemming met de communicatie- en zichtbaarheidshandleiding betreffende externe maatregelen van de Unie, die door de Europese Commissie is gepubliceerd. Het BAFA zal aldus de zichtbaarheid van de bijdrage van de Unie verzekeren met passende profilering en publiciteit, waarin de rol van de Unie wordt benadrukt en bekendheid wordt gegeven aan de redenen die tot dit besluit hebben geleid, aan de steun van de Unie voor dit besluit en aan de resultaten waartoe die steun heeft geleid. Op in het kader van het project geproduceerd materiaal moet duidelijk zichtbaar de Unievlag worden aangebracht, alsook het logo “EU-P2P- programma voor controle op de uitvoer”, overeenkomstig de Unierichtsnoeren ter zake. Delegaties van de Unie moeten bij evenementen in derde landen worden betrokken om de politieke follow-up en zichtbaarheid te versterken.

(1) https://ec.europa.eu/jrc/en/research-topic/chemical-biological-radiological-and-nuclear-hazards/eu-p2p-outreach-programmes-export- control en https://circabc.europa.eu/

(14)

Aangezien de voorgenomen activiteiten sterk verschillen qua toepassingsgebied en aard, zal gebruik worden gemaakt van een veelheid aan promotie-instrumenten: traditionele media, website, sociale media, informatie- en promotiemateriaal (waaronder infographics, folders, nieuwsbrieven, persmededelingen en andere instrumenten, naargelang het geval). Op de in het kader van dit project gefinancierde publicaties en publieke evenementen zal de nodige informatie worden vermeld.

10. Looptijd

De totale duur van het project wordt op 24 maanden geraamd.

11. Verslaglegging

De uitvoerende instantie zal driemaandelijkse verslagen opstellen waarin beknopt de vooruitgang van het project wordt beschreven en stelt na voltooiing van elke activiteit missieverslagen op. De verslagen zullen uiterlijk zes weken na voltooiing van de betrokken activiteiten aan de hoge vertegenwoordiger worden voorgelegd.

12. Totale geraamde kosten van het project en financiële bijdrage van de Unie

De totale geraamde kosten van het project belopen 1 538 292,73 EUR met medefinanciering door de regering van de Bondsrepubliek Duitsland. De totale geraamde kosten van het door de Unie gefinancierde project belopen 1 377 542,73 EUR.

(15)

BESLUIT (GBVB) 2020/1465 VAN DE RAAD van 12 oktober 2020

inzake een optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van het verificatie- en inspectiemechanisme van de Verenigde Naties in Jemen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, lid 1,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op 18 september 2018 stelde de Raad op basis van een verzoek van het verificatie- en inspectiemechanisme van de Verenigde Naties (VN) (United Nations Verification and Inspection Mechanism — UNVIM) Besluit (GBVB) 2018/1249 (1) betreffende een optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van het mechanisme vast. De technische uitvoering van Besluit (GBVB) 2018/1249 werd toevertrouwd aan het VN-Bureau voor projectdiensten (United Nations Office for Project Services — UNOPS) en was bedoeld om het UNVIM in staat te stellen zijn taken inzake toezicht en inspectie overeenkomstig Resolutie 2216 (2015) van de VN-Veiligheidsraad te blijven vervullen.

(2) Op 13 december 2018 ondertekenden de partijen bij het conflict in Jemen de overeenkomst van Stockholm, waarvan de bepalingen werden bekrachtigd in de Resoluties 2451 (2018) en 2452 (2019) van de VN- Veiligheidsraad. Het UNVIM kreeg een leidende rol in het ondersteunen van de Yemen Sea Ports Corporation bij het beheer en met betrekking tot de inspecties van de havens van Hodeidah, Salif en Ras Issa.

(3) Op 18 februari 2019 nam de Raad conclusies aan waarin hij zich verheugde over de goedkeuring van de overeenkomst van Stockholm en over de unanieme goedkeuring van de Resoluties 2451 (2018) en 2452 (2019) van de VN‐Veiligheidsraad. De Raad herhaalde zijn oproep aan alle partijen om de levering van commerciële goederen, waaronder brandstof, mogelijk te maken, en herinnerde eraan dat functionerende havens in Hodeidah, Salif en Ras Issa extreem belangrijk zijn voor het voortbestaan van miljoenen Jemenieten. De Raad hernieuwde zijn steun aan het UNVIM teneinde te waarborgen dat commerciële goederen Jemen kunnen blijven binnenkomen met volledige inachtneming van alle toepasselijke resoluties van de VN‐Veiligheidsraad.

(4) Op basis van een verzoek van UNVIM stelde de Raad op 4 oktober 2019 Besluit (GBVB) 2019/1672 (2) vast en verlengde hij de ondersteuning van de Unie voor het UNVIM.

(5) In de Resoluties 2505/2020 en 2534/2020 van de VN-Veiligheidsraad werd het mandaat van de VN-missie ter ondersteuning van de overeenkomst van Hodeidah (United Nations Mission to support the Hodeidah Agreement — UNMHA) verlengd ter ondersteuning van de uitvoering van de overeenkomst met betrekking tot de stad Hodeidah en de havens van Hodeidah, Salif en Ras Issa, zoals bepaald in de overeenkomst van Stockholm.

(6) Op 15 juli 2020 verzocht het UNVIM de Unie om verdere steun.

(7) De Unie moet haar steun aan het UNVIM voor de uitvoering van zijn mandaat hernieuwen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1. De Unie hernieuwt haar steun aan het UNVIM voor de uitvoering van zijn mandaat, zoals bepaald in de toepasselijke resoluties van de VN-Veiligheidsraad, met name de Resoluties 2216 (2015) en 2451 (2018). Die steun heeft als algemene doelstellingen het bijdragen tot het herstel van het onbelemmerde vrije verkeer van handelsgoederen naar Jemen door middel van een transparant en doeltreffend goedkeuringsproces voor commerciële vracht voor Jemenitische havens die niet onder de controle van de regering van Jemen staan, en de versterking van de rol van het UNVIM bij het uitvoeren van de bepalingen van de overeenkomst van Stockholm.

(1) Besluit (GBVB) 2018/1249 van de Raad van 18 september 2018 betreffende een optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van het VN-verificatie- en inspectiemechanisme voor Jemen (PB L 235 van 19.9.2018, blz. 14).

(2) Besluit (GBVB) 2019/1672 van de Raad van 4 oktober 2019 inzake een optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van het verificatie- en inspectiemechanisme van de Verenigde Naties in Jemen (PB L 256 van 7.10.2019, blz. 10).

(16)

2. De specifieke doelstellingen van dit project zijn:

— verhogen van de aanvoer van commerciële ladingen naar Jemen door het goedkeuringsproces voor commerciële vracht verder te versnellen en het vertrouwen van de scheepvaartmaatschappijen in de toegankelijkheid van de havens van Hodeidah, Salif en Ras Issa voor commerciële scheepvaart te herstellen;

— verbeteren van de capaciteit van het UNVIM om in de havens van Hodeidah, Salif en Ras Issa te opereren, zoals bepaald in de overeenkomst van Stockholm en de desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad.

3. De Unie verleent bij dit besluit haar steun aan het bureau van de speciale gezant van de secretaris-generaal van de VN voor Jemen en de UNMHA voor het inzetten van het UNVIM in de havens van Hodeidah, Salif en Ras Issa. Daartoe draagt de Unie bij in de kosten die verbonden zijn aan de versterking van het UNVIM, waardoor tegemoet wordt gekomen aan de behoeften van de Jemenitische bevolking, als onderdeel van een bredere humanitaire strategie.

In de bijlage gaat een beschrijving van het project.

Artikel 2

1. De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de “hoge vertegenwoordiger”) is belast met de uitvoering van dit besluit.

2. De technische uitvoering van de in artikel 1 bedoelde activiteiten wordt toevertrouwd aan het UNOPS. Het UNOPS voert die taak uit onder de verantwoordelijkheid van de hoge vertegenwoordiger. Daartoe treft de hoge vertegenwoordiger de nodige regelingen met het UNOPS.

Artikel 3

1. Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van het in artikel 1 bedoelde project bedraagt 2 059 838 EUR.

2. Voor het beheer van de uitgaven die worden gefinancierd uit het in lid 1 genoemde bedrag, gelden de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de begroting van de Unie.

3. De Commissie ziet erop toe dat de in lid 1 bedoelde uitgaven correct worden beheerd. Daartoe sluit zij een bijdrageo­

vereenkomst met het UNOPS. In die bijdrageovereenkomst wordt bepaald dat het UNOPS er zorg voor moet dragen dat de bijdrage van de Unie zichtbaar is.

4. De Commissie stelt alles in het werk om de in lid 3 bedoelde bijdrageovereenkomst zo spoedig mogelijk na de vaststelling van dit besluit te sluiten. Zij stelt de Raad in kennis van eventuele moeilijkheden in dat verband, en van de datum van sluiting van die bijdrageovereenkomst.

Artikel 4

1. De hoge vertegenwoordiger brengt verslag uit aan de Raad over de uitvoering van dit besluit op basis van regelmatige verslagen die door het UNVIM worden opgesteld, onder meer verslagen over de maandelijkse vergaderingen van de UNVIM-stuurgroep. Die verslagen vormen de basis voor een evaluatie door de Raad.

2. De Commissie brengt aan de Raad verslag uit over de financiële aspecten van de uitvoering van het in artikel 1 bedoelde project.

Artikel 5 Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 oktober 2020.

Dit besluit verstrijkt twaalf maanden na de datum van sluiting van de in artikel 3, lid 3, bedoelde bijdrageovereenkomst tussen de Commissie en het UNOPS.

Gedaan te Luxemburg, 12 oktober 2020.

Voor de Raad De voorzitter J. BORRELL FONTELLES

(17)

BIJLAGE

De Unie ondersteunt het UNVIM door het personeel ervan als volgt te financieren:

— in te zetten personeel in Hodeidah: een coördinator, een adviseur Veiligheid op het terrein, twee waarnemers, twee verbindingsofficiers, een assistent Protocol en Operaties, een assistent Lokale veiligheid en een administratief assistent;

— een waarnemer in Salif en een waarnemer in Ras Issa;

— een scanneroperator.

Daarnaast wordt ook ondersteunend administratief personeel gefinancierd dat nodig is voor de uitvoering van het optreden van de Unie ter ondersteuning van het UNVIM, met name een financieel medewerker, een medewerker inkoop en een medewerker personeelszaken.

Het UNOPS werft het in deze bijlage bedoeld personeel volgens de regels en procedures voor werving van het UNOPS. Het UNOPS informeert de EDEO van tevoren over vacatures.

(18)

BESLUIT (GBVB) 2020/1466 VAN DE RAAD van 12 oktober 2020

tot wijziging van Besluit (GBVB) 2018/1544 betreffende beperkende maatregelen tegen de proliferatie en het gebruik van chemische wapens

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op 15 oktober 2018 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2018/1544 (1) vastgesteld betreffende beperkende maatregelen tegen de proliferatie en het gebruik van chemische wapens.

(2) Besluit (GBVB) 2018/1544 is van toepassing tot en met 16 oktober 2020. Op grond van een evaluatie van dat besluit moeten de daarin vervatte beperkende maatregelen worden verlengd tot en met 16 oktober 2021 en moet één vermelding op de lijst van de in de artikelen 2 en 3 bedoelde natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen, zoals aangegeven in de bijlage bij dat besluit, worden geactualiseerd.

(3) Besluit (GBVB) 2018/1544 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1 Besluit (GBVB) 2018/1544 wordt als volgt gewijzigd:

1) Artikel 8 wordt vervangen door:

“Artikel 8

Dit besluit is van toepassing tot en met 16 oktober 2021. Dit besluit wordt voortdurend geëvalueerd. Het wordt zo nodig verlengd of gewijzigd, indien de Raad van oordeel is dat de doelstellingen ervan niet zijn bereikt.”.

2) De bijlage wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 12 oktober 2020.

Voor de Raad De voorzitter J. BORRELL FONTELLES

(1) Besluit (GBVB) 2018/1544 van de Raad van 15 oktober 2018 betreffende beperkende maatregelen tegen de proliferatie en het gebruik van chemische wapens (PB L 259 van 16.10.2018, blz. 25).

(19)

BIJLAGE

Vermelding nr. 5 op de lijst van de in de artikelen 2 en 3 bedoelde natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen onder subrubriek “A. Natuurlijke personen”, zoals aangegeven in de bijlage bij Besluit (GBVB) 2018/1544, wordt vervangen door de volgende vermelding:

Naam Identificatiegegevens Redenen voor aanwijzing

Datum van opneming op de

lijst

“5. Said SAID alias: Saeed, Sa'id Sa'id,

Titel: doctor, lid van Instituut 3000 (ook bekend als Instituut 6000) van het Scientific Studies and Research Centre;

Geslacht: man;

Geboortedatum: 11 december 1955

Said Said is een belangrijke persoon binnen het Instituut 3000 (ook bekend als Instituut 6000), de afdeling van het Scientific Studies and Research Centre die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en productie van de chemische wapens van Syrië.

21.1.2019”

(20)

BESLUIT (GBVB) 2020/1467 VAN DE RAAD van 12 oktober 2020

tot wijziging van Besluit (GBVB) 2019/1720 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Nicaragua

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op 14 oktober 2019 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2019/1720 (1) betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Nicaragua vastgesteld.

(2) Besluit (GBVB) 2019/1720 is van toepassing tot en met 15 oktober 2020. Op basis van een evaluatie van dat besluit moeten de daarin opgenomen beperkende maatregelen worden verlengd tot en met 15 oktober 2021.

(3) Besluit (GBVB) 2019/1720 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1 Artikel 9 van Besluit (GBVB) 2019/1720 wordt vervangen door:

“Artikel 9

Dit besluit is van toepassing tot en met 15 oktober 2021 en wordt voortdurend geëvalueerd. Het wordt zo nodig verlengd of gewijzigd, indien de Raad van oordeel is dat de doelstellingen ervan niet zijn bereikt.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxembourg, 12 oktober 2020.

Voor de Raad De voorzitter J. BORRELL FONTELLES

(1) Besluit (GBVB) 2019/1720 van de Raad van 14 oktober 2019 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Nicaragua (PB L 262 van 15.10.2019, blz. 58).

(21)

BESLUIT (EU) 2020/1468 VAN DE RAAD,

genomen in onderlinge overeenstemming met de voorzitter van de Commissie, van 12 oktober 2020

houdende benoeming van een lid van de Europese Commissie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 246, tweede alinea, Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Europese Raad heeft op 28 november 2019 Besluit (EU) 2019/1989 tot benoeming van de Europese Commissie (2) voor de periode tot en met 31 oktober 2024 vastgesteld.

(2) Mevrouw Ursula VON DER LEYEN, voorzitter van de Commissie, heeft bij brief van 27 augustus 2020 de Raad ervan in kennis gesteld dat de heer Phil HOGAN ontslag heeft genomen als lid van de Commissie.

(3) Overeenkomstig artikel 246, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt, in geval van vrijwillig ontslag, het lid voor de verdere duur van zijn ambtstermijn vervangen door een nieuw lid van dezelfde nationaliteit.

(4) Derhalve moet een nieuw lid van de Commissie worden benoemd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In onderlinge overeenstemming met mevrouw Ursula VON DER LEYEN, voorzitter van de Commissie, benoemt de Raad mevrouw Mairead MCGUINNESS tot lid van de Commissie voor de verdere duur van de ambtstermijn, die loopt tot en met 31 oktober 2024.

Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 12 oktober 2020.

Voor de Raad De voorzitter J. BORRELL FONTELLES

(1) Advies van 7 oktober 2020 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2) Besluit (EU) 2019/1989 van de Europese Raad van 28 november 2019 tot benoeming van de Europese Commissie (PB L 308 van 29.11.2019, blz. 100).

(22)

RECTIFICATIES

Rectificatie van Verordening (EU) 2019/630 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 wat betreft minimale verliesdekking voor

niet- renderende blootstellingen

(Publicatieblad van de Europese Unie L 111 van 25 april 2019) Bladzijde 8, artikel 1, punt 2, nieuw artikel 47 bis, lid 6, tweede alinea, inleidende zin:

in plaats van: “Volledige en tijdige aflossing wordt niet waarschijnlijk geacht, tenzij de debiteur regelmatige en tijdige betalingen van bedragen heeft uitgevoerd die gelijk zijn aan een van de volgende bedragen:”, lezen: “Volledige en tijdige aflossing kan als waarschijnlijk gelden wanneer de debiteur regelmatige en tijdige betalingen van bedragen heeft uitgevoerd die gelijk zijn aan een van de volgende bedragen:”.

(23)
(24)

NL

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Persoonlijk interview (vervanger als uitzondering voor personen die tijdelijk afwezig zijn of niet kunnen antwoorden). Laatste

Dank u voor uw brief van 18 december 2017 waarin u verzoekt de correctiefactor die van toepassing is op de financiële bijdrage van de Republiek Turkije in het kader van

1. De lidstaten verbieden de binnenkomst in de Unie van de in bijlage II bis vermelde levensmiddelen en diervoeders. Lid 1 is van toepassing op levensmiddelen en diervoeders die

(18) Het advies van de EFSA rechtvaardigt niet dat specifieke voorwaarden of beperkingen worden opgelegd voor het in de handel brengen, het gebruik en de behandeling — met

b) de tweede partij, een vereniging van burgers die zich zorgen maken over de werking van Sloveense instellingen, is van mening dat de in het besluit van

(2) Overeenkomstig artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 dienen beperkingen op de toepassing van de artikelen 14 tot en met 22, 35 en 36, en

Beginnend an der Gemarkungsgrenze Falkenhagen nördlich der Bundesautobahn A 24 südöstlich der Anschlussstelle Meyenburg, im Verlauf der Gemarkungsgrenze Falkenhagen in

“Indien de epidemiologische situatie snel verslechtert en met name indien er een hoge incidentie van zorgwekkende varianten van het virus wordt aangetroffen, kunnen