• No results found

Publicatieblad. van de Europese Unie. 64e jaargang Wetgeving 6 januari Uitgave in de Nederlandse taal. Inhoud. Niet-wetgevingshandelingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Publicatieblad. van de Europese Unie. 64e jaargang Wetgeving 6 januari Uitgave in de Nederlandse taal. Inhoud. Niet-wetgevingshandelingen"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inhoud

II Niet-wetgevingshandelingen

BESLUITEN

Besluit (EU) 2021/1 van de Raad van 17 december 2020 betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, met betrekking tot landbouwsubsidies. . . 1

Besluit (EU) 2021/2 van de Raad van 17 december 2020 betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, met betrekking tot de vaststelling van een besluit tot wijziging van het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland . . . 6

NL

L 2 Publicatieblad

van de Europese Unie

64e jaargang

Wetgeving

6 januari 2021

Uitgave

in de Nederlandse taal

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.

(2)
(3)

II

(Niet-wetgevingshandelingen)

BESLUITEN

BESLUIT (EU) 2021/1 VAN DE RAAD van 17 december 2020

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor

Atoomenergie, met betrekking tot landbouwsubsidies

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 50, lid 2,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, lid 9, Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“het terugtrekkingsakkoord”) is door de Unie gesloten bij Besluit (EU) 2020/135 van de Raad (1) op 30 januari 2020 en is op 1 februari 2020 in werking getreden.

(2) Krachtens artikel 166 van het terugtrekkingsakkoord is het Gemengd Comité dat is ingesteld bij artikel 164 van het terugtrekkingsakkoord ("het Gemengd Comité") bevoegd om besluiten vast te stellen inzake alle aangelegenheden ten aanzien waarvan daarin bij het terugtrekkingsakkoord wordt voorzien. Het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland (“het protocol”) vormt een integrerend deel van het terugtrekkingsakkoord.

(3) Krachtens artikel 10, lid 1, van het protocol zijn de maatregelen die het Verenigd Koninkrijk neemt ter ondersteuning van de productie van en de handel in landbouwproducten, met inbegrip van steun voor visserij- en aquacultuur­

producten, in Noord-Ierland onderworpen aan de in bijlage 5 bij het protocol vermelde staatssteunregels van de Unie indien die maatregelen van invloed zijn op die handel tussen Noord-Ierland en de Unie. Tegelijkertijd is in artikel 10, lid 2, van het protocol voorzien in een vrijstelling van de toepassing van het recht van de Unie tot een bepaald maximaal totaal jaarlijks steunniveau, mits een bepaald minimumpercentage van de vrijgestelde steun voldoet aan de bepalingen van bijlage 2 bij de landbouwovereenkomst van de WTO.

(4) Het maximale totale jaarlijkse steunniveau en het minimumpercentage moeten worden vastgesteld met inachtneming van de overwegingen in bijlage 6 bij het protocol.

(5) Bij de berekening van het maximale totale jaarlijkse steunniveau voor andere landbouwproducten dan visserij- en aquacultuurproducten is rekening gehouden met de gemiddelde uitgaven die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) als onderdeel van het huidige meerjarig financieel kader ("MFK 2014-2020") in Noord-Ierland zijn verricht en gepland.

(1) Besluit (EU) 2020/135 van de Raad van 30 januari 2020 betreffende de sluiting van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 29 van 31.1.2020, blz. 1).

(4)

(6) Bij de vaststelling van het minimumpercentage is rekening gehouden met het gemiddelde percentage Uniesteun dat voldoet aan de bepalingen van bijlage 2 bij de landbouwovereenkomst van de WTO, volgens de kennisgevingen van de Unie aan de WTO inzake de totale steun gedurende de afgelopen vijf jaar, welke de periode is gedurende welke kennisgevingen aan de WTO zijn verricht in het kader van het MFK 2014-2020.

(7) Bijgevolg moet het maximale totale jaarlijkse steunniveau worden vastgesteld op 429 miljoen EUR voor subsidies in de landbouwsector.

(8) Voor visserij- en aquacultuurproducten moet het maximale steunniveau, dat wordt bepaald door de gemiddelde uitgaven in het kader van het MFK 2014-2020, worden vastgesteld op 19,5 miljoen EUR over een periode van vijf jaar, met een plafond van 4,5 miljoen EUR per jaar.

(9) Om situaties te vermijden waarin de vrijgestelde steun wordt gebruikt voor de financiering van concrete acties die anders niet voor steun in de visserijsector in aanmerking komen, moet in het besluit van het Gemengd Comité de niet-subsidiabiliteit van bepaalde concrete acties, als bepaald in het recht van de Unie, worden weergegeven.

(10) Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie in het bij artikel 164 van het terugtrekkingsakkoord ingestelde Gemengd Comité moet worden ingenomen wat betreft landbouwsubsidies, is gebaseerd op het bij dit voorstel gevoegde ontwerpbesluit van het Gemengd Comité.

Artikel 2

Het besluit van het gemengd comité wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3 Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 17 december 2020.

Voor de Raad De voorzitter S. SCHULZE

(5)

ONTWERP

BESLUIT NR. …/2020 VAN HET GEMENGD COMITÉ DAT IS INGESTELD BIJ HET AKKOORD OVER DE TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND UIT DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR

ATOOMENERGIE van …

tot vaststelling van het initiële maximale vrijgestelde totale jaarlijkse niveau van de steun en het initiële minimumpercentage als bedoeld in artikel 10, lid 2, van het protocol inzake Ierland en Noord-Ierland bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot- Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie

HET GEMENGD COMITÉ

Gezien het protocol inzake Ierland en Noord-Ierland bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 10, lid 2, en bijlage 6,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Totaal jaarlijks niveau van de steun voor andere landbouwproducten dan visserij- en aquacultuurproducten

1. Het in artikel 10, lid 2, van het protocol inzake Ierland en Noord-Ierland bedoelde initiële maximale vrijgestelde totale jaarlijkse niveau van de steun voor andere landbouwproducten dan visserij- en aquacultuurproducten bedraagt 382,2 miljoen GBP (1).

2. Het Verenigd Koninkrijk kan het in lid 1 bedoelde maximale vrijgestelde totale jaarlijkse niveau van de steun in een bepaald jaar verhogen met het gedeelte van het bedrag van het maximale vrijgestelde totale jaarlijkse niveau van de steun dat in het voorgaande kalenderjaar niet is uitgegeven, tot een extra bedrag van 25,03 miljoen GBP.

3. Het in lid 1 bedoelde maximale vrijgestelde totale jaarlijkse niveau van de steun wordt verhoogd met een bedrag van 6,8 miljoen GBP voor een bepaald jaar:

a) indien de Europese Unie in dat jaar maatregelen heeft genomen op grond van deel II, titel I, hoofdstuk I of artikel 219, 220 of 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 (2) die betrekking hebben op de Republiek Ierland, of

b) wegens:

i) een dierziekte,

ii) een gebeurtenis of omstandigheden die de markt aanzienlijk verstoren of dreigen te verstoren, indien die situatie of het effect daarvan op de markt waarschijnlijk zal aanhouden of verslechteren,

iii) ernstige marktverstoringen die rechtstreeks verband houden met verlies van vertrouwen bij de consument als gevolg van risico’s voor de gezondheid van mensen, dieren of planten, en risico’s op ziekten, of

iv) een natuurramp die het grondgebied van Noord-Ierland treft en het hele eiland Ierland niet in gelijke mate treft.

(1) Voor de omzetting in euro van alle berekeningen en bedragen die in dit besluit in GBP zijn vastgesteld, moet gebruik worden gemaakt van de wisselkoers van de rechtstreekse betalingen voor 2019 (€1 = £0.89092).

(2) Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).

(6)

Punt b) is enkel van toepassing als het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie ten minste 10 dagen vóór de toepassing van het verhoogde algemene jaarlijkse steunniveau op de hoogte heeft gebracht.

Artikel 2

Totaal jaarlijks niveau van de steun voor visserij- en aquacultuurproducten

1. Het in artikel 10, lid 2, van het protocol inzake Ierland en Noord-Ierland bedoelde initiële maximale vrijgestelde totale niveau van de steun voor visserij- en aquacultuurproducten bedraagt 16,93 miljoen GBP tijdens de eerste vijf jaar na de inwerkingtreding van dit besluit, alsook tijdens elke daaropvolgende periode van vijf jaar. Het vrijgestelde totale jaarlijkse niveau van de steun voor deze producten mag echter niet meer bedragen dan 4,01 miljoen GBP per jaar.

2. De volgende concrete acties komen niet in aanmerking voor financiering uit de in lid 1 bedoelde bedragen:

a) concrete acties die de vangstcapaciteit van een vaartuig vergroten of uitrusting waarmee het vermogen van het vaartuig om vis op te sporen, wordt vergroot;

b) de bouw van nieuwe vissersvaartuigen of de invoer van vissersvaartuigen;

c) de definitieve stopzetting van visserijactiviteiten;

d) de tijdelijke stopzetting van visserijactiviteiten, tenzij deze verband houden met:

i) noodmaatregelen die door de overheid van het Verenigd Koninkrijk of door het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland zijn genomen voor een maximale periode van zes maanden in verband met een ernstige bedreiging van de mariene biologische rijkdommen of het mariene ecosysteem;

ii) het niet verlengen van een internationale visserijovereenkomst of een protocol bij een dergelijke overeenkomst;

iii) een krachtens de wetgeving in het Verenigd Koninkrijk of het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bekendgemaakt visserijbeheersplan, waarin beleidsmaatregelen zijn vastgesteld om een of meer visbestanden op een duurzaam niveau te brengen of te behouden;

iv) noodmaatregelen die door de overheid van het Verenigd Koninkrijk of door het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland zijn genomen naar aanleiding van een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid of een andere noodsituatie die ernstige gevolgen heeft voor de visserij- of de aquacultuursector;

e) verkennende visserij;

f) de overdracht van de eigendom van een bedrijf, en

g) het rechtstreeks uitzetten van vis, tenzij daarin is voorzien in maatregelen van de overheid van het Verenigd Koninkrijk of het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland met het oog op de instandhouding van visbestanden of het mariene ecosysteem, of in geval van experimentele uitzetting.

Voor de in punt d) bedoelde uitzonderingen geldt de voorwaarde dat de door het betrokken vissersvaartuig of door de betrokken visser verrichte visserijactiviteiten daadwerkelijk worden opgeschort en dat de financiering wordt toegekend voor een periode van ten hoogste zes maanden per vaartuig.

Artikel 3 Minimumpercentage

Het in artikel 10, lid 2, van het protocol bedoelde initiële minimumpercentage is 83 % en is van toepassing op de bedragen van het in artikel 1 bedoelde vrijgestelde totale jaarlijkse steunniveau.

Artikel 4 Herziening

Het Gemengd Comité herziet dit besluit en de uitvoering ervan op gezette tijden.

(7)

Artikel 5 Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2021.

Gedaan te …,

Voor het Gemengd Comité De medevoorzitters

(8)

BESLUIT (EU) 2021/2 VAN DE RAAD van 17 december 2020

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, met betrekking tot de vaststelling van een besluit tot wijziging van het protocol

inzake Ierland/Noord-Ierland

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 50, lid 2,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, lid 9, Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (het “terugtrekkingsakkoord”) is op 30 januari 2020 door de Unie gesloten bij Besluit (EU) 2020/135 van de Raad (1) en is op 1 februari 2020 in werking getreden.

(2) In artikel 164, lid 5, punt d), van het terugtrekkingsakkoord is bepaald dat het Gemengd Comité dat is ingesteld bij artikel 164 van het terugtrekkingsakkoord (“het Gemengd Comité”) besluiten kan vaststellen tot wijziging van het terugtrekkingsakkoord, mits dergelijke wijzigingen nodig zijn om fouten te corrigeren, omissies of andere tekortkomingen te verhelpen, of op te treden in verband met situaties die niet waren voorzien toen het terugtrek­

kingsakkoord werd ondertekend, en mits dergelijke besluiten geen wijzigingen inhouden van de essentiële elementen van het akkoord. Krachtens artikel 166, lid 2, van het terugtrekkingsakkoord zijn de besluiten van het Gemengd Comité bindend voor de Unie en het Verenigd Koninkrijk. De Unie en het Verenigd Koninkrijk dienen deze besluiten, die hetzelfde rechtsgevolg dienen te hebben als het terugtrekkingsakkoord, uit te voeren. Het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland (“het protocol”) maakt integrerend deel uit van het terugtrekkingsakkoord.

(3) De Raad heeft op 10 juni 2020 Besluit (EU) 2020/769 (2) vastgesteld waarin het standpunt werd vastgesteld dat namens de Europese Unie in het Gemengd Comité moest worden ingenomen met betrekking tot bepaalde wijzigingen van het terugtrekkingsakkoord. Acht handelingen die essentieel zijn voor de toepassing van de internemarktregels voor goederen op Noord-Ierland moeten nog steeds worden opgenomen in bijlage 2 bij het protocol. Voorts moeten er drie toelichtingen worden ingevoegd voor de nadere omschrijving van het toepassingsgebied van sommige in de bijlage 2 bij het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland opgesomde specifieke handelingen.

(4) Twee rechtshandelingen betreffende de CO2-emissienormen van in de Unie geregistreerde nieuwe personenauto's en lichte bedrijfsvoertuigen zijn abusievelijk opgenomen in bijlage 2, punt 9, bij het protocol. Anders dan andere wetgeving die is opgenomen in bijlage 2 van het protocol en van toepassing is verklaard krachtens artikel 5, lid 4, van het protocol, hebben deze twee handelingen geen betrekking op het op de markt brengen van goederen in de Unie. Zij moeten daarom uit die bijlage worden geschrapt.

(5) Eén rechtshandeling inzake kunststoffen voor eenmalig gebruik heeft betrekking op het op de markt brengen van dergelijke goederen en op het vrije verkeer van goederen, zij het slechts gedeeltelijk. Alleen de bepalingen die van essentieel belang zijn voor de toepassing van de regels van de interne markt ten aanzien van Noord-Ierland, moeten in bijlage 2 bij het protocol worden opgenomen.

(1) Besluit (EU) 2020/135 van de Raad van 30 januari 2020 betreffende de sluiting van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 29 van 31.1.2020, blz. 1).

(2) Besluit (EU) 2020/769 van de Raad van 10 juni 2020 tot bepaling van het standpunt dat namens de Europese Unie in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie moet worden ingenomen over de wijziging van dat akkoord (PB L 187 van 12.6.2020, blz. 12).

(9)

(6) Het Gemengd Comité moet overeenkomstig artikel 164, lid 5, punt d), van het terugtrekkingsakkoord een besluit vaststellen om deze fouten te corrigeren.

(7) Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie in het bij artikel 164 van het terugtrekkingsakkoord ingestelde Gemengd Comité moet worden ingenomen wat betreft de wijziging van het Protocol, is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het gemengd comité.

Artikel 2

Het besluit van het gemengd comité wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3 Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 17 december 2020.

Voor de Raad De voorzitter S. SCHULZE

(10)

ONTWERP

BESLUIT Nr. …/2020 VAN HET GEMENGD COMITÉ DAT IS INGESTELD BIJ HET AKKOORD INZAKE DE TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND UIT DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR

ATOOMENERGIE INGESTELDE GEMENGD COMITÉ van …

tot wijziging van het protocol inzake Ierland en Noord-Ierland bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese

Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie

HET GEMENGD COMITÉ,

Gezien het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“het terugtrekkingsakkoord”), en met name artikel 164, lid 5, punt d),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Krachtens artikel 164, lid 5, onder d), van het terugtrekkingsakkoord kan het bij artikel 164, lid 1, daarvan ingestelde Gemengd Comité (“het Gemengd Comité”) besluiten vaststellen tot wijziging van het terugtrekkingsakkoord, mits dergelijke wijzigingen nodig zijn om fouten te corrigeren, omissies of andere tekortkomingen te verhelpen, of op te treden in verband met situaties die niet waren voorzien toen het akkoord werd ondertekend, en mits dergelijke besluiten geen wijzigingen inhouden van essentiële elementen van het akkoord. Krachtens artikel 166, lid 2, van het terugtrekkingsakkoord zijn de besluiten van het Gemengd Comité bindend voor de Unie en het Verenigd Koninkrijk.

De Unie en het Verenigd Koninkrijk moeten deze besluiten, die hetzelfde rechtsgevolg hebben als het terugtrek­

kingsakkoord, uitvoeren.

(2) Uit hoofde van artikel 182 van het terugtrekkingsakkoord maakt het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland (“het protocol”) integrerend deel uit van dat akkoord.

(3) Twee rechtshandelingen betreffende de CO2-emissienormen van in de Unie geregistreerde nieuwe personenauto's en lichte bedrijfsvoertuigen, die zijn opgenomen in bijlage 2, punt 9, bij het protocol en krachtens artikel 5, lid 4, van het protocol op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland van toepassing zijn verklaard, hebben geen betrekking op het op de markt brengen van dergelijke voertuigen in de Unie. Zij moeten derhalve uit bijlage 2 bij het protocol worden geschrapt.

(4) Acht rechtshandelingen die voor de toepassing van de internemarktregels voor goederen op Noord-Ierland van essentieel belang zijn, en die ten tijde van de vaststelling waren weggelaten, moeten aan bijlage 2 bij het protocol worden toegevoegd.

(5) Ter verduidelijking van het toepassingsgebied van bepaalde handelingen die reeds in bijlage 2 bij het protocol zijn opgenomen, moeten drie noten aan die bijlage worden toegevoegd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1 Bijlage 2 bij het protocol wordt als volgt gewijzigd:

1) onder “9. Motorvoertuigen, met inbegrip van landbouw- en bosbouwtrekkers”, worden de volgende vermeldingen geschrapt:

“– Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe personenauto's, in het kader van de communautaire geïntegreerde benadering om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken”

“– Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen in het kader van de geïntegreerde benadering van de Unie om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken”;

(11)

2) onder “6. Verordeningen inzake bilaterale vrijwaring” wordt de volgende vermelding toegevoegd:

“– Verordening (EU) 2019/287 van het Europees Parlement en de Raad van 13 februari 2019 tot uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausules en andere mechanismen die de tijdelijke intrekking mogelijk maken van preferenties in bepaalde handelsovereenkomsten tussen de Europese Unie en derde landen (1)”;

3) onder “23. Chemische stoffen en hetgeen daarmee verband houdt” wordt de volgende vermelding toegevoegd:

“– Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Unie en derde landen in drugsprecursoren (2)”;

4) onder “25. Afvalstoffen” wordt de volgende vermelding toegevoegd:

“– De artikelen 2 tot en met 7, 14, en 17, en de delen A, B, C, D, en F, van de bijlage bij Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu (3)”;

5) onder “29. Voedsel – algemeen” wordt de volgende vermelding toegevoegd:

“– Richtlijn 2011/91/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren (4)”;

6) onder “42. Teeltmateriaal” worden de volgende vermeldingen toegevoegd:

“– Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (5)

– Richtlijn 98/56/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen (6)

– Richtlijn 2008/72/EG van de Raad van 15 juli 2008 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad (7)”;

7) onder “47. Overig” wordt de volgende vermelding toegevoegd:

“– Verordening (EU) 2019/880 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het binnenbrengen en de invoer van cultuurgoederen”;

8) onder “4. Algemene handelsaspecten”, wordt na “Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad” de volgende noot ingevoegd:

“Onverminderd het feit dat de tariefpreferenties voor de voor het stelsel van algemene preferenties van de Unie in aanmerking komende landen van toepassing zijn in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland:

— wordt, wanneer in artikel 9, lid 1, punt c), ii), en Hoofdstuk VI [Bepalingen inzake vrijwaring en toezicht] van Verordening (EU) nr. 978/2012 wordt verwezen naar “lidstaten”, daaronder niet het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland begrepen;

— wordt, wanneer in artikel 2, onder k), en in Hoofdstuk VI [Bepalingen inzake vrijwaring en toezicht] van Verordening (EU) nr. 978/2012 wordt verwezen naar “de markt van de Unie”, daaronder niet de markt van het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland begrepen, en

— worden, wanneer in Verordening (EU) nr. 978/2012 wordt verwezen naar “producenten in de Unie” en naar “het bedrijfsleven van de Unie”, daaronder niet de producenten of het bedrijfsleven van het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland begrepen.”;

(1) PB L 53 van 22.2.2019, blz. 1.

(2) PB L 22 van 26.1.2005, blz. 1.

(3) PB L 155 van 12.6.2019, blz. 1.

(4) PB L 334 van 16.12.2011, blz. 1.

(5) PB P 125 van 11.7.1966, blz. 2298.

(6) PB L 226 van 13.8.1998, blz. 16.

(7) PB L 205 van 1.8.2008, blz. 28.

(12)

9) onder “5. Handelsbeschermingsinstrumenten”, wordt direct onder de kop de volgende noot ingevoegd:

“Onverminderd het feit dat de handelsbeschermingsinstrumenten van de Unie van toepassing zijn in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland wordt, wanneer in Verordening (EU) 2016/1036, Verordening (EU) 2016/1037, Verordening (EU) 2015/478, en Verordening (EU) 2015/755 wordt verwezen naar “lidstaten” of “Unie”, daaronder niet het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland begrepen. Bovendien kunnen importeurs die antidumping- of compenserende rechten in de Unie hebben betaald op de invoer van goederen die in Noord- Ierland zijn ingeklaard, alleen op grond van artikel 11, lid 8, van Verordening (EU) 2016/1036 respectievelijk artikel 21 van Verordening (EU) 2016/1037 om terugbetaling van dergelijke rechten verzoeken.”

10) onder “6. Verordeningen inzake bilaterale vrijwaringsmaatregelen”, wordt direct onder de kop de volgende noot ingevoegd:

“Onverminderd het feit dat de bilaterale vrijwaringsmaatregelen van de Unie van toepassing zijn in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland wordt, wanneer in de hierna vermelde verordeningen wordt verwezen naar “lidstaten” of “Unie”, daaronder niet het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland begrepen.”;

11) onder “25. Afvalstoffen”, wordt na “Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu” de volgende noot ingevoegd:

“Voor de toepassing van deze artikelen en delen op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland, moet de verwijzing naar “3 juli 2021” in artikel 4, lid 1), artikel 14 en artikel 17, lid 1) worden gelezen als “1 januari 2022”. De artikelen 2, 3, 14 en 17 en deel F van de bijlage zijn slechts van toepassing voor zover zij betrekking hebben op de artikelen 4 tot en met 7.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te …,

Voor het Gemengd Comité De medevoorzitters

(13)
(14)

NL

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Persoonlijk interview (vervanger als uitzondering voor personen die tijdelijk afwezig zijn of niet kunnen antwoorden). Laatste

Dank u voor uw brief van 18 december 2017 waarin u verzoekt de correctiefactor die van toepassing is op de financiële bijdrage van de Republiek Turkije in het kader van

“donkerrood” ingekleurd gebied reizen, aan de testvoorschriften moeten voldoen en in quarantaine/zelfisolatie moeten gaan, mits dit geen onevenredige gevolgen heeft voor

1. De lidstaten verbieden de binnenkomst in de Unie van de in bijlage II bis vermelde levensmiddelen en diervoeders. Lid 1 is van toepassing op levensmiddelen en diervoeders die

(18) Het advies van de EFSA rechtvaardigt niet dat specifieke voorwaarden of beperkingen worden opgelegd voor het in de handel brengen, het gebruik en de behandeling — met

(2) Overeenkomstig artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 dienen beperkingen op de toepassing van de artikelen 14 tot en met 22, 35 en 36, en

Beginnend an der Gemarkungsgrenze Falkenhagen nördlich der Bundesautobahn A 24 südöstlich der Anschlussstelle Meyenburg, im Verlauf der Gemarkungsgrenze Falkenhagen in

“Indien de epidemiologische situatie snel verslechtert en met name indien er een hoge incidentie van zorgwekkende varianten van het virus wordt aangetroffen, kunnen