• No results found

Schriftelijke vragen (art. 39 RvO)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Schriftelijke vragen (art. 39 RvO)"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Schriftelijke vragen (art. 39 RvO) Aan de voorzitter van Provinciale Staten van Gelderland

datum : 01 april 2020

van : Diepeveen, namens de PVV fractie

onderwerp : Aanspreekpunt binnen het college inzake granulietstort in plas “Over de Maas en handhaving

Geacht college,

Naar aanleiding van berichten in de media over het blijven doorstorten van granuliet in plas “Over de Maas” in de gemeente West Maas en Waal, heeft de PVV de volgende vragen:

1. Wie van de gedeputeerden binnen uw college is het aanspreekpunt dan wel

verantwoordelijk portefeuillehouder voor de ontgronding en verondieping van plas “Over de Maas” in de gemeente West Maas en Waal?

2. Sinds wanneer is de betreffende gedeputeerde het aanspreekpunt dan wel de verantwoordelijk portefeuillehouder?

Door GS is op 18 maart 2009 een ontgrondingsvergunning (zaaknummer 2008-008721 GS

Gelderland) afgegeven. In voorschrift 8 van die vergunning is opgenomen dat de vergunninghouder verplicht is om per ontgrondingsfase een Werkplan op te stellen. In het “Werkplan 2020” dat door de vergunninghouder is ingediend bij de provincie en waarmee GS heeft ingestemd, is in paragraaf 1.2.3 met als titel: “Verondiepen en aanvullen zandwinputten” het volgende opgenomen: [begin citaat]“

Naast toepassing van niet-vermarktbaar materiaal uit het eigen projectgebied wordt sinds eind 2014 ook extern materiaal van buiten het projectgebied nuttig toegepast in de herinrichting. Sinds eind 2013 is hiervoor via een proces van overleg en afstemming met gemeente, bewoners en Rijkswaterstaat als bevoegd gezag draagvlak en goedkeuring verkregen. Er wordt gewerkt binnen de wettelijke kaders van het Besluit bodemkwaliteit” [einde citaat].

Het is meer dan eens door onafhankelijke deskundigen aangetoond dat het granuliet inclusief flocculant dat nu in plas “Over de Maas” wordt gestort, niet voldoet aan de eisen uit het Besluit bodemkwaliteit (zie als bijlage bijgevoegde position paper van dr. Joop Harmsen en beluister het Rondetafelgesprek op 9 maart 2020 in deTweede Kamer over de granulietstort in de betreffende plas en dan met name de inbreng van dr ir. J.P.M. Vink van Deltares).

3. Wat is de reden dat het college niet handhaaft dan wel de Omgevingsdienst daartoe niet de opdracht geeft, inzake de stort van granuliet in plas “Over de Maas” nu onafhankelijke zeer deskundigen hebben aangetoond dat granuliet, inclusief het bijgevoegde flocculant, niet voldoet aan het Besluit bodemkwaliteit?

(2)

Dat u het bevoegd gezag bent blijkt niet alleen uit de door u afgegeven ontgrondings-

vergunning maar ook uit de brief van minister Stientje van Veldhoven aan de Tweede Kamer van 31 maart 2020. Op bladzijde 2 van 14 staat onder andere het volgende:

[begin citaat] Uit de ontgrondingsvergunning is af te leiden dat de vergunninghouder Over de Maas BV de voorgeschreven eindsituatie zal realiseren door o.a.

verondieping van de plas met gebruikmaking van de mogelijkheden die het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) daartoe biedt. Er worden in deze door de provincie verleende vergunning geen nadere voorwaarden gesteld aan het te gebruiken materiaal [einde citaat].

Hieruit blijkt dus eveneens dat u alleen heeft ingestemd met materiaal dat voldoet aan het Besluit bodemkwaliteit

Bijlage:

Position Paper voor rondetafelgesprek Granuliet uit Maasplassen van de Tweede

Kamercommissie Infrastructuur en Waterstaat op 9 maart 2020 Opgesteld door Joop Harmsen Deze paper is gebaseerd op mijn kennis opgedaan in ruim veertig jaar onderzoek naar water- en (water) bodemkwaliteit bij Wageningen University and Research (WUR) en betrokkenheid bij het tot stand komen van het Besluit Bodemkwaliteit (Bbk) als adviseur van het ministerie van LNV. De paper gaat in op de in de uitnodiging vermelde aspecten 1) Is granuliet grond? 2) De risico’s van granuliet in diepe plassen en 3) Voldoet de regelgeving?

_____________________________________________________________________________

1 Is granuliet grond?

Het granuliet waar het hier over gaat is een bijproduct van de productie van ‘graniet granulaat’ wat in grote hoeveelheden wordt toegepast in de asfaltindustrie. Het is de fractie kleiner dan 63 µm. Om dit te kunnen afscheiden van het bij de productie gebruikte water wordt er een “vlokmiddel”

(polyacrylamide) toegevoegd, waardoor de fijne deeltjes beter samenbinden. Granuliet bestaat dus uit fijne granietdeeltjes en polyacrylamide.

In het Bbk is het mogelijk gemaakt om licht verontreinigde grond en baggerspecie nuttig toe te passen in grootschalige werken zoals in diepe plassen om deze te verondiepen. Criteria waaraan

momenteel volgens het Bbk moet worden voldaan komen in het kort neer op 1) Is het grond of

baggerspecie 2) Zo ja, voldoet het aan de milieu-kwaliteitseisen. Zou je granuliet mogen definiëren als grond, dan is de volgende stap eenvoudig. Omdat graniet een oorspronkelijk gesteente is zonder aanwezigheid van milieucontaminanten voldoet het gemalen product (bij het veronachtzamen van het toegevoegde vlokmiddel polyacrylamide en toepassen van het normale analysepakket) ook aan het tweede punt.

(3)

Het bevat ook geen plastic en zou dan onbeperkt toegepast kunnen worden bij het verondiepen van plassen. Essentieel is dus de eerste vraag: is granuliet grond?

Het Implementatieteam Bbk vindt granuliet geen grond omdat het geen natuurlijk bodemmateriaal is (1). Het team wijst ook op de aanwezigheid van een toegevoegd vlokmiddel. Handhavers van Rijkswaterstaat vinden granuliet een bouwstof/afvalstof; het BRL 9321 certificaat onvoldoende en wijzen op de zorgplicht en zorgen om effecten op het milieu. Hun conclusies sluiten goed aan op de definitie (2) in het Bbk. Het Bbk geeft nog een aantal materiaalstromen die wel of niet grond kunnen zijn. Granuliet wordt niet specifiek genoemd, maar zit het dichtst bij zeefzand, wat geen grond is. Door degenen die granuliet als grond willen zien, worden diverse documenten aangehaald, die in mijn ogen onvolledig zijn en zelfs onjuist:

- In het rapport van Scheurs (3) wordt weergegeven dat granuliet geen verontreinigingen bevat die normaal worden gemeten en geen effect heeft op de pH. Polyacrylamide is niet gemeten. De conclusie met betrekking tot de bezinksnelheid is qua meting juist, maar zegt niets over het oorspronkelijk gemalen graniet. Onderzocht is granuliet waaraan het bodemvreemde vlokmiddel polyacrylamide is toegevoegd. Dit verbetert de bezinking en het materiaal

reageert vergelijkbaar met klei maar over het vlokmiddel wordt niet gesproken. Zonder vlokmiddel zou de bezinking zeer langzaam gaan en bij toepassing in een diepe plas zorgen voor ongewenste vertroebeling.

- Soil Consult (4) vermeldt dat er geen acrylamide is aangetroffen in het granuliet. Het gaat echter om de toevoeging van polyacrylamide, wat een andere en bodemvreemde stof is, die niet is gemeten.

Het analyseren van polyacrylamide is overigens moeilijk.

- Het Productcertificaat5 van granuliet vermeldt industriezand (>63 µm) en (gebroken) industrie grind. Dit is iets anders dan granuliet of Noordse leem (< 63 µm) en zet mensen op het verkeerde been. Industriezand en ook Noordse leem zijn voor mij geen bekende grondsoorten. Industriezand wordt in de bouwwereld gebruikt als grondstof voor specifieke toepassingen.

Het moge uit het voorgaande duidelijk zijn dat ik de mededeling van de top van WVL (6) dat granuliet als grond wordt beschouwd niet onderschrijf.

2 De risico’s van granuliet in diepe plassen

In de rapportage van Royal Haskoning (7) wordt uitgegaan van Veiligheidsinformatieblad (8) van polyacrylamide en er wordt geen bezwaar gezien voor toepassing. Op basis van dezelfde informatie vind ik dat meer voorzichtigheid op zijn plaats is; o.a. gezien de waarschuwing voor morsen:

“Vermijden dat het product in afvoerkanalen, oppervlaktewater of grondwater terechtkomt.

Verontreinigd waswater terughouden en verwijderen. Laat de verantwoordelijke autoriteit waarschuwen als de stof in het water of in het riool terecht is gekomen”. De conclusie van Royal Haskoning, “polyacrylamide is niet persistent”, is onjuist (persistent betekent moeilijk afbreekbaar).

Polyacrylamide is volgens het Veiligheidsblad niet gemakkelijk afbreekbaar.

(4)

Recente informatie (9) laat zien dat polyacrylamide in biologisch actieve- en zuurstof bevattende landbouwgrond langzaam afbreekt (de helft verdwijnt in ruim 5 jaar).

Bij de toepassing van het granuliet in een diepe plas kan er geen zuurstof meer bij, is er weinig biologische activiteit en zal polyacrylamide niet of slechts zeer langzaam afbreken. Het is in een diepe plas dus een persistente stof. In komende Europese regelgeving (10) over mest wordt persistentie van een toegevoegde stof als gevaarlijk en onwenselijk erkend en reden om gebruik niet meer toe te laten. Risico’s worden vaak gekoppeld aan hoeveelheden. Soil Consult4 praat over lage doseringen polyacrylamide bij het productieproces en ook wordt een concentratie in granuliet van minder dan 0,01% (11) genoemd. Dit lijkt weinig, maar het is beter om de gebruikelijke dimensie te gebruiken voor bodemverontreinigingen (mg/kg). 0,01% betekent 100 mg/kg en dit is voor een milieuvreemde stof hoog. Uitgaande van 100 mg/kg betekent dat met het storten Van 500.000 ton granuliet, er 50.000 kg van deze milieuvreemde stof polyacrylamide in de plas terecht komt. Alhoewel geadsorbeerd

polyacrylamide geen zeer toxische stof is, is er onzekerheid over hoe het zich op lange termijn zal gaan gedragen. Al met al voldoende redenen om het granuliet met polyacrylamide niet toe te passen in een diepe plas.

3 Voldoet de regelgeving?

De huidige regelgeving geeft geen ruimte aan het storten van granuliet (fijngemalen graniet waaraan poly-acrylamide is toegevoegd) in een diepe plas. Deze paper geeft voldoende argumenten om dit zo te laten. Aanvullende materiaal criteria (zoals korrelgrootteverdeling en organische stof) zijn geen oplossing in dit specifieke geval of andere gevallen. Dit leidt alleen maar tot het “creatief”

omgaan met regels en de ervaringen bij diverse diepe plassen hebben laten zien dat dergelijk gedrag maatschappelijk niet gewenst en uitlegbaar is. Het eerste criterium voor toepassing in een plas moet zijn dat het materiaal geschikt is voor het beoogde doel, verbetering van de ecologische kwaliteit (12) of verbetering van de veiligheid door het versterken van de oever. Door hiernaast ook gebruik te maken van gebiedseigen materiaal is de verondieping ook beter uitlegbaar aan de omgeving.

Belangrijk is dat het criterium van gebiedseigen materiaal goed past in het uitgangspunt (13) van het milieubeleid, het standstill beginsel: Door maatregelen mag de milieukwaliteit in een gebied niet verslechteren, hij moet er bij voorkeur op vooruit gaan. Ontgraven van schoon zand en dit vervangen door materiaal met een slechtere milieukwaliteit van elders, past niet in dit beginsel. Als er

onvoldoende geschikt gebiedseigen materiaal is om te verondiepen, dan moeten we de praktijk van het verondiepen aanpassen op het vrijkomen van (gebiedseigen) grond of bagger die aan de gestelde kwaliteitseisen voldoet. Als er geen geschikt materiaal beschikbaar komt: stoppen met verondiepen. Verruimen van criteria en doorgaan met ongewenst materiaal is de verkeerde weg. Ik denk dat er mogelijkheden zijn om granuliet nuttig toe te passen als bouwstof.

Dit moet nog wel goed worden onderzocht. Als bouwstof is granuliet terugneem-baar, dit in

tegenstelling tot het ongecontroleerde storten in een diepe plas. Het kan dan bij voorkeur onder meer zuurstofrijke condities worden toegepast, waardoor polyacrylamide in een overzienbare periode kan afbreken.

(5)

1 Verslag vergadering 20 juni 2019

2 “Grond is vast materiaal dat bestaat uit minerale delen met een maximale korrelgrootte van 2 mm en organische stof in een

verhouding en met een structuur zoals deze in de bodem van nature worden aangetroffen, alsmede van nature in de bodem

voorkomende schelpen en grind met een korrelgrootte van 2 tot 63 millimeter, met uitzondering van baggerspecie”.

3 A. Op den Buijs en J. Scheurs, 2019. Aanvullende informatie voor de toepassing van Granuliet.

Scheurs Milieuconsultants.

4 Soil Consult, 2018. Analyseresultaten acrylamide, notitie 208180619-AN 5 SGS, 2014. Productcertificaat

6 Mail WVL van 25 september 2019

7 Royal Haskoning, 2019. Effecten gebruik flocculant bij productie van granuliet.

BG7755IBNT1905291135

8 Veiligheidsinformatieblad van polyacrylamide. Verordening (EG) Nr. 1907/2006 (REACH)

9 Hennecke, D., A. Bauer, M. Herrchen, E. Wischerhoff and F. Gores, 2018. Environ Sci Eur (2018) 30:16

10 Verordening (EU) 2019/1009

11 Mail Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 20 januari 2020

12 Ecologen zien momenteel ook de kwaliteit van een diepe plas, wat verdieping niet altijd noodzakelijk maakt

13 https://www.bodemrichtlijn.nl/Bibliotheek/beleid/algemeen/beleid-en-wetgeving-plaats- bodembeleid-binnen-milieubeleidlandelijk

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Is Gedeputeerde Staten bereid, mede gezien het feit dat het om tientallen tot honderden miljoenen euro’s gaat, bij dat onderzoek ook scenario’s te betrekken waarbij het budget

Volgens een artikel in de media 1 kunnen de nieuwe plannen voor de Hoenwaard bij Hattem desastreuze gevolgen hebben voor de weidevogels in het gebied.. En dat terwijl volgens

Deelt het college de opvatting van BMC dat de gemeente Scherpenzeel er goed aan heeft gedaan om tussen 2018 en 2020 meer te investeren in de opleiding van medewerkers?. Zo nee,

Kunt u een overzicht geven van het aantal toegekende woningbouwvergunningen per jaar, per Gelderse gemeente en per regio over de periode 2016 – 2020.. Ten opzichte van het

Bent u het met de PVV eens dat de mensen al veel te lang moeten wachten op een woning het woningtekort alleen maar verder oploopt - landelijk al zo’n 331.000 woningen - en dat

Het is meer dan eens door onafhankelijke deskundigen aangetoond dat het granuliet inclusief flocculant dat nu in plas “Over de Maas” wordt gestort, niet voldoet aan de eisen uit

Naar aanleiding van de 60km-snelheidsproeven bij Spankeren en Eefde-Gorssel heeft GS gesteld (GS- brief met zaaknummer 2016-009690 d.d. 5 november 2019) 2 dat het instellen van

Zijn GS van mening hierin ook een verantwoordelijkheid te hebben, om namens de Provincie het gemeentebestuur van Nijmegen aan te spreken op de provinciale instructie om het