• No results found

Allen & Overy De heer F. Neeb Postbus 75440 1070 AK AMSTERDAM

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Allen & Overy De heer F. Neeb Postbus 75440 1070 AK AMSTERDAM"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer

OPTA/JUZ/2003/202656

Datum Onderwerp Bijlage(n)

JB03027, beslissing op bezwaar -1-

Geachte heer Neeb,

Hierbij treft u aan de beslissing van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) op het bezwaar van KPN Telecom B.V. (hierna: KPN) d.d. 27 maart 2003, gericht tegen het besluit van het college van 14 februari 2003, kenmerk OPTA/G.63.02/2003/200584 (hierna: het bestreden besluit), houdende de beslechting van een geschil tussen MCI WorldCom B.V., h.o.d.n. MCI (voorheen WorldCom, hierna: MCI) en KPN inzake interne doorbekabeling.

I Verloop van de procedure

1. Bij brief van 5 november 2002 verzoekt MCI het college om de regels vast te stellen in het tussen MCI en KPN gerezen geschil over interne doorbekabeling.

2. Middels het bestreden besluit van 14 februari 2003 geeft het college aan dit verzoek gevolg, met toepassing van de vereenvoudigde procedure als bedoeld in titel II van de

Procedureregeling geschillen OPTA.

3. Bij brief van 27 maart 2002 maakt KPN tegen voormeld besluit op nader aan te voeren gronden bezwaar. Bij brief van 1 mei 2003 dient KPN de (hierna te noemen) gronden van bezwaar in. 4. Per e-mail-bericht van 15 mei 2003 dient MCI een reactie op het bezwaarschrift van KPN in bij

het college.

5. Op 19 juni 2003 vindt een hoorzitting in deze bezwaarprocedure plaats. Zowel KPN als MCI maken van deze gelegenheid gebruik om hun standpunten nader toe te lichten.

Allen & Overy De heer F. Neeb Postbus 75440 1070 AK AMSTERDAM

(2)

II Feitelijke grondslag van het geschil / het bestreden besluit

6. Het bestreden besluit heeft betrekking op interne doorbekabeling tussen collocatieruimten in een KPN-centrale. Interne doorbekabeling is het koppelen door middel van een kabel van de apparatuur van een of twee telecommunicatieaanbieders, niet zijnde KPN, die zich in dezelfde of twee verschillende collocatieruimten van een KPN-centrale bevinden. Intern doorbekabelen speelt een rol bij diverse diensten, onder meer bij ontbundelde toegang tot het aansluitnet, interconnecterende huurlijnen en lokale interconnectie, waarbij het nodig is dat een aanbieder zijn apparatuur in een KPN-centrale colloceert. Het doel van interne doorbekabeling kan zijn het verlenen van backhauldiensten aan derden1.

7. MCI neemt collocatiediensten af van KPN ten behoeve van ontbundelde toegang tot het aansluitnet, interconnectie en interconnecterende huurlijnen en heeft KPN verzocht haar de mogelijkheid te bieden intern door te bekabelen met andere partijen in de collocatieruimte van KPN. Dit is volgens MCI noodzakelijk om onder meer backhaul aan andere bij KPN gecolloceerde aanbieders te kunnen aanbieden. Volgens MCI belemmerde KPN deze interne doorbekabeling, onder meer door hier een dusdanig tarief voor in rekening te brengen dat de doorbekabeling voor MCI niet rendabel was.

8. In het besluit merkt het college interne doorbekabeling aan als een ‘bijbehorende faciliteit’ als bedoeld in artikel 2, sub i van de Verordening inzake ontbundelde toegang tot het

aansluitnetwerk (verder: Verordening). Het college ontleent zijn bevoegdheid om de regels tussen partijen te stellen aan artikel 4, lid 5 van de Verordening juncto artikel 6.3, lid 1 Tw. 9. Het besluit verplicht KPN om aan MCI de vrijheid te bieden zelf interne doorbekabeling aan te

brengen op een KPN locatie. Onverminderd deze vrijheid dient KPN aan MCI, na een daartoe strekkend verzoek van MCI en ongeacht de gevraagde soort kabel, interne doorbekabeling als dienst aan te bieden, binnen een maand na het verzoek en tegen een maximaal in rekening te brengen tarief van Euro 219,- per maand. Dit tarief wordt tijdelijk vastgesteld. Het definitieve tarief wordt vastgesteld in de jaarlijkse beoordeling van de tarieven in verband met het EDC-traject 2. Eventuele verschillen tussen het betaalde en het definitieve tarief dienen tussen

partijen te worden verrekend.

1 Een backhauldienst bestaat uit het faciliteren van de verbinding tussen de apparatuur van een andere aanbieder

in een collocatieruimte van KPN met een extern netwerk. Een voorbeeld ter verduidelijking: partij A heeft toegang tot het lokale aansluitnet door middel van collocatie in bijv. de telefooncentrale van KPN in Groningen. De klanten van A willen ook met abonnees in Amsterdam kunnen bellen. A. heeft evenwel slechts toegang tot het aansluitnet te Groningen en niet verder. A. is derhalve afhankelijk van het netwerk van een andere partij. A. kan ervoor kiezen deze transmissie te laten lopen via het netwerk van KPN Telecom maar ook van een concurrerende

netwerkaanbieder, bijvoorbeeld MCI. In het laatste geval vindt interne doorbekabeling tussen A en MCI plaats tussen de collocatieruimtes in de centrale van KPN te Groningen. MCI verzorgt dan een backhaul dienst, met andere woorden draagt er zorg voor dat een verbinding wordt gelegd tussen de collocatieruimten te Groningen en Amsterdam, bijvoorbeeld door een aansluiting te maken op de bestaande verbinding die MCI heeft liggen tussen beide plaatsen.

2 Op grond van artikel 3, derde lid van de Verordening is KPN verplicht om de ontbundelde toegang tot het

aansluitnetwerk en bijbehorende faciliteiten aan te rekenen op basis van kosten. Ingevolge artikel 6.10, derde lid Tw dient KPN ter zake een systeem voor de toerekening van de kosten van ontbundelde toegang tot het

(3)

III Bezwaren

10. Samengevat luiden de bezwaren van KPN als volgt: 11. Bevoegdheid

Interne doorbekabeling is volgens KPN geen ‘bijbehorende faciliteit’ in de zin van artikel 2 sub i van de Verordening. Artikel 2 sub i beperkt ‘bijbehorende faciliteiten’ in de zin van de

Verordening tot faciliteiten die nodig zijn om onder billijke concurrentie-voorwaarden “de diensten” te verlenen, waarmee volgens KPN wordt bedoeld: de diensten die het onderwerp zijn van de Verordening. Dit zijn diensten waar het aansluitnetwerk van KPN een ‘bottleneck’ vormt. Daar behoort de backhauldienst niet toe. Opta kan derhalve aan de Verordening niet de

bevoegdheid ontlenen om doorbekabeling te reguleren, aldus KPN.

12. Geen redelijk verzoek (subsidiair)

Op grond van artikel 3 lid 2 Verordening geldt dat “aangemelde exploitanten elk redelijk verzoek van een ontvanger om ontbundelde toegang (…) en bijbehorende faciliteiten in [willigen]…” Ten aanzien van de redelijkheid zegt overweging 7 van de Verordening: “een redelijk verzoek om ontbundelde toegang impliceert dat de toegang noodzakelijk is voor het verlenen van de diensten van de ontvanger en dat een afwijzing van het verzoek de concurrentie in deze sector verhindert, beperkt of verstoort”.

KPN stelt dat deze ‘noodzakelijkheid’ in het besluit niet is aangetoond, zodat het primaire besluit in ieder geval onvoldoende is gemotiveerd. Er ligt derhalve volgens KPN geen redelijk verzoek.

13. Geen redelijk verzoek in verband met alternatief van buitenbekabeling(subsidiair)

Interne doorbekabeling is niet noodzakelijk voor het tot stand brengen van een verbinding van de kabelinfrastructuur van MCI en die van derde partijen. Er bestaat een alternatief in de vorm van buitenbekabeling. Opta gaat in het besluit aan dit door KPN naar voren gebrachte

alternatief voorbij. Ook om deze reden is naar het oordeel van KPN het verzoek van MCI geen redelijk verzoek in de zin van artikel 3 lid 2 Verordening.

14. MCI mag niet zelf doorbekabeling aanleggen (meer subsidiair)

Voor zover KPN gehouden zou zijn interne doorbekabeling aan MCI te leveren is zij van oordeel dat niet van haar kan worden gevergd dat ze toestaat dat MCI zelf de doorbekabeling ter hand neemt.

Deze voorwaarde in het besluit is om twee redenen onevenredig belastend voor KPN. Ten eerste omdat het verder gaat dan het verzoek van MCI. MCI heeft immers verklaard er geen bezwaar tegen te hebben dat KPN de doorbekabeling aanlegt. In de tweede plaats is het belastend aangezien MCI dan toegang moet worden verleend tot het niet-collocatie gedeelte van het KPN gebouw. Dit is bezwaarlijk in verband met bedrijfsvertrouwelijkheid en veiligheid. Daarnaast levert het een groot aantal praktische problemen op. Het belang van MCI om zelf te kunnen doorbekabelen weegt in verband daarmee volgens KPN niet op tegen het belang van KPN om dit niet toe te staan.

15. Onredelijke voorwaarden en tarieven waaronder KPN doorbekabeling moet leveren

(4)

derhalve worden gehouden met de door dezen gehanteerde behandelingstermijnen. In ieder geval geldt een behandeltermijn van 6 weken, met uitloop naar 8 weken. Daarnaast zijn de voorwaarden ten aanzien van het type kabel en het tarief niet redelijk. Zo is het door Opta vastgestelde tarief niet kostendekkend. Tenslotte is het niet redelijk dat KPN doorbekabeling dient aan te bieden zonder gebruik van zogenaamde meet-me-panels (paneel waarin kabels samenkomen).

IV Reactie MCI op de bezwaren van KPN 16. Kort samengevat luidt de reactie van MCI als volgt.

17. MCI is van oordeel dat doorbekabeling wel degelijk als bijbehorende faciliteit in de zin van de Verordening kan worden gekwalificeerd.

18. MCI bestrijdt de stelling van KPN dat interne doorbekabeling niet noodzakelijk is voor het verlenen van diensten door MCI. In dit verband wijst zij erop dat doorbekabeling voor haar als afnemer van ILL Regionaal en als leverancier van backhaul-verbindingen noodzakelijk is. 19. Ten aanzien van het door KPN gestelde alternatief van buitenbekabeling stelt MCI dat de hieraan

verbonden kosten onnodig hoog zijn in verhouding tot interne bekabeling. Voorts is buitenbekabeling voor coaxbekabeling, in verband met signaalverlies, niet mogelijk.

20. Ten aanzien van de wens zelf bekabeling aan te leggen stelt MCI dat dit is ingegeven door het onredelijk lange levertraject van KPN. De bezwaren van KPN met betrekking tot onder meer bedrijfsvertrouwelijkheid, veiligheid en aansprakelijkheid acht zij niet overtuigend.

21. MCI bestrijdt de door KPN benodigde behandelingstermijn van 6 tot 8 weken voor het leveren van de bekabeling. Zij wijst erop dat KPN zich niet kan verschuilen achter een externe partij. Voorts stelt zij dat haar verzoeken om bekabeling betrekking hebben op gestandaardiseerde kabels waarvoor, anders dan KPN stelt, geen speciaal kabelplan behoeft te worden ontworpen. MCI acht een levertermijn van maximaal één maand redelijk.

22. MCI acht de stelling van KPN dat alle verbindingen thans via meet-me-panels zouden lopen onjuist.

23. Tenslotte verzet MCI zich tegen de wens van KPN om de doorbekabeling te leveren als een gemanagede dienst (KPN bewaakt de verbinding, inclusief service levels). Het dragende argument van KPN, dat dit nodig is om storingen zo adequaat mogelijk te verhelpen, acht MCI niet overtuigend, aangezien een storing binnen een collocatieruimte vrij snel is te traceren. Bovendien zal een storing in de bekabeling tussen MCI en een andere aanbieder slechts de dienstverlening van deze aanbieders raken, en niet die van KPN of anderen.

V Het Juridisch Kader

(5)

VI Overwegingen

Bevoegdheid

25. In haar verzoek tot beslechting van het onderhavige geschil met KPN verzoekt MCI het college om, op grond van artikel 6.3 juncto 6.9 juncto 6.5 juncto 6.6 Tw en artikel 3, lid 2 juncto 4 lid 5 van de Verordening, de regels vast te stellen die tussen haar en KPN gelden met betrekking tot het doorbekabelen tussen collocatieruimten. In haar verzoek stelt MCI dat zij afnemer is van collocatie-diensten bij KPN ten behoeve van ontbundelde toegang tot het aansluitnet (ook wel: MDF-acces), en ten behoeve van interconnectie en interconnecterende huurlijnen. Zij verzoekt KPN haar de mogelijkheid te bieden intern door te bekabelen met andere partijen in de

collocatieruimte van KPN. Dit is volgens MCI noodzakelijk om onder meer backhaul aan andere bij KPN gecolloceerde aanbieders te kunnen aanbieden.

26. In het bestreden besluit overweegt het college dat hij interne doorbekabeling aanmerkt als een bijbehorende faciliteit als bedoeld in artikel 2, sub i van de Verordening. Aangezien daarover een geschil is ontstaan acht hij zich in het primaire besluit, op grond van artikel 4 lid 5 Verordening juncto 6.3, lid 1 Tw, bevoegd de regels vast te stellen die tussen partijen gelden. 27. Ter beoordeling is allereerst de vraag of het bovengenoemde oordeel van het college juist is.

Daartoe overweegt het college als volgt.

28. Artikel 2, sub i van de Verordening definieert bijbehorende faciliteiten als volgt: “de faciliteiten die behoren bij het verlenen van ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk, met name collocatie, aansluitingskabels en de relevante informatietechnologiesystemen, waartoe een ontvanger toegang moet hebben om onder billijke concurrentievoorwaarden de diensten te kunnen verlenen”

29. Vaststaat dat MCI collocatiediensten bij KPN afneemt ten behoeve van, onder meer, ontbundelde toegang tot het aansluitnet. Tevens is genoegzaam gebleken dat MCI de gevraagde

doorbekabeling onder meer nodig heeft om backhauldiensten te kunnen leveren aan andere aanbieders die collocatiediensten ten behoeve van ontbundelde toegang bij KPN afnemen. 30. Door KPN is naar voren gebracht dat de doorbekabeling ten behoeve van de backhauldienst geen

dienst is in de zin van artikel 2, sub i van de Verordening, aangezien –kort gezegd- de Verordening enkel betrekking heeft op diensten waar het aansluitnetwerk van KPN een ‘bottleneck’ vormt. Dat is bij de backhauldienst niet het geval, aldus KPN.

31. Het college deelt dit standpunt van KPN niet. Het doel van de Verordening is het ‘door middel van geharmoniseerde voorwaarden voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk, intensiveren van de concurrentie op de lokale toegangsmarkt en stimuleren van de

technologische innovatie aldaar, om aldus te bevorderen dat in een concurrerend klimaat een breed scala van elektronische communicatiediensten wordt aangeboden’3.

32. Naar het oordeel van het college is de backhauldienstverlening, waaronder het college de faciliteiten verstaat waarmee een verbinding wordt gelegd tussen het toegangspunt van de

(6)

aanbieder op het lokale aansluitnet van KPN met externe netwerken, noodzakelijk voor aanbieders om de concurrentie met KPN aan te gaan op de lokale toegangsmarkt. Aanbieders op de lokale toegangsmarkt zijn immers gebaat bij goedkope backhaulverbindingen, aangezien zij daarmee in staat zijn hun communicatiediensten op het lokale aansluitnet ook tegen een lager tarief aan te bieden. Concurrentie op backhaul komt derhalve tegemoet aan het doel van de Verordening.

33. Om te kunnen concurreren met KPN op de backhaulmarkt is het voor MCI noodzakelijk dat interne doorbekabeling plaatsvindt tussen haar en andere aanbieders van ontbundelde toegangsdiensten. De doorbekabeling ten behoeve van backhaul is derhalve naar het oordeel van het college een bijbehorende faciliteit in de zin van de Verordening.

34. Zoals ook in het primaire besluit naar voren gebracht wijst het college erop dat hij inzake interne doorbekabeling een vaste gedragslijn heeft ontwikkeld die is vastgelegd in een aantal beleidsregels en oordelen. De thans voorliggende casuïstiek, waar het gaat om bekabeling in verband met backhaul ten behoeve van ontbundelde toegangsdiensten, is expliciet geadresseerd in de door de Europese toezichthouders vastgestelde beleidsregels over de uitvoering van de Verordening. Ook in zijn richtsnoeren heeft het college zijn standpunt hierover ondubbelzinnig vastgelegd. Kortheidshalve verwijst het college voor deze vaste gedragslijn naar de betreffende overwegingen in het primaire besluit, die hier integraal als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd 4. Het college ziet in de door KPN naar voren gebrachte feiten en

omstandigheden geen aanleiding om van dit beleid af te wijken.

35. In aanvulling hierop merkt het college het volgende op. Interne doorbekabeling speelt niet alleen bij een verbinding tussen collocatieruimten in verband met ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk, maar ook bijvoorbeeld bij interconnectie, interconnecterende huurlijnen en zeekabeltoegang. In de Richtsnoeren over collocatie en eenmalige kosten met betrekking tot toegang tot de aansluitlijn heeft het college bepaald dat (andere) aanbieders in ieder geval in de gelegenheid dienen te worden gesteld om, in de hen ter beschikking gestelde

collocatieruimte, apparatuur te plaatsen ten behoeve van het faciliteren van de overdracht naar externe netwerken. Voorts heeft het college in de richtsnoeren bepaald dat aanbieders die collocatiediensten afnemen bij KPN ten behoeve van ontbundelde toegang de vrijheid hebben om hun apparatuur onderling te interconnecteren en/of elkaar diensten te verlenen5. Het

college is van oordeel dat, onder andere vanuit het oogpunt van efficiënt gebruik van de beperkte ruimte in de KPN centrales alsmede een zo efficiënt mogelijk gebruik van de collocatie door (andere) aanbieders, aanbieders in staat dienen te worden gesteld hun collocatieruimten ook te gebruiken ten behoeve van andere, dan ontbundelde toegangsdiensten, zoals

bijvoorbeeld voor de hiervoor in randnummer 34 genoemde diensten.6

36. Gelet op de vorenstaande overwegingen blijft het college bij zijn standpunt uit het primaire besluit dat hij op grond van artikel 4 lid 5 van de Verordening juncto artikel 6.3, eerste lid Tw bevoegd is de regels in het tussen partijen gerezen geschil te stellen.

4 Zie onder meer de randnummers 6 tot en met 14 van het besluit van 14 februari 2003. Het betreft de volgende

beleidsregels: de Principles of implementation and best practice regarding LLU d.d.24-11-2000 en de Richtsnoeren over collocatie en eenmalige kosten met betrekking tot toegang tot de aansluitlijn d.d. 20-12-2000. Het betreft de volgende oordelen: Oordeel inzake het referentieaanbod voor de ontbundelde toegang tot het aansluitnet en bijbehorende faciliteiten d.d. 29-6-2001 en voorlopig oordeel d.d. 27-3-2002.

5 Zie randnummer 13 van de richtsnoeren.

6 Zie Oordeel referentie-aanbod voor ontbundelde toegang tot het aansluitnet en bijbehorende faciliteiten d.d.

(7)

Redelijkheid van het verzoek

37. Zoals hiervoor reeds overwogen is het college van oordeel dat het verzoek van MCI aan KPN om doorbekabeling redelijk is aangezien deze dienst voor MCI noodzakelijk is om te kunnen

concurreren met KPN op de backhaulverbindingen ten behoeve van de ontbundelde

toegangsdiensten. Bovendien is door MCI gesteld, en door KPN niet weersproken, dat KPN zelf ook doorbekabeling ten behoeve van backhaul levert aan zichzelf en andere marktpartijen. Naar het oordeel van het college betekent een afwijzing van het verzoek door KPN niet alleen dat de concurrentie in deze sector wordt verhinderd maar bovendien dat KPN handelt in strijd met het bepaalde in artikel 3, tweede lid van de Verordening, waarin onder meer is bepaald dat KPN bijbehorende faciliteiten moet leveren onder niet-discriminerende voorwaarden.

Het alternatief van buitenbekabeling

38. Het college is met MCI van oordeel dat buitenbekabeling geen redelijk alternatief is voor interne doorbekabeling. Niet alleen zijn de hieraan verbonden kosten in verhouding tot interne

doorbekabeling hoog, ook stuit deze wijze van bekabelen op technische beperkingen7. Het

college is daarnaast van oordeel dat, daar waar gebruik kan worden gemaakt van bestaande kabelgoten in de collocatieruimten, dit om reden van efficiëntie de voorkeur heeft.

Zelf aanleggen door MCI van doorbekabeling

39. Het college houdt vast aan zijn beleidsuitgangspunt dat KPN collocerende aanbieders de vrijheid dient te bieden hun apparatuur onderling te interconnecteren en/of elkaar diensten te

verlenen8. De door KPN hiertegen naar voren gebrachte bezwaren ten aanzien van

bedrijfsvertrouwelijkheid en veiligheid, alsmede een aantal praktische problemen, kunnen naar het oordeel van het college op relatief eenvoudige wijze worden ondervangen door hierover afspraken te maken met de collocerende aanbieders. Het college acht het daarbij redelijk dat KPN de voorwaarde stelt dat partijen intern doorbekabelen onder de directievoering van KPN. Het college gaat er evenwel van uit dat aanbieders er de voorkeur aan geven doorbekabeling als dienst bij KPN af te nemen, mits de leveringsvoorwaarden, waaronder met name de

leveringstermijn en de kosten, redelijk zijn.

Onredelijke voorwaarden en tarief waaronder KPN de dienst interne doorbekabeling moet leveren

40. Ten aanzien van de door het college in het primaire besluit opgedragen levertermijn van één maand heeft KPN naar voren gebracht dat deze onredelijk kort is. Zelf geeft KPN aan minimaal 6 en maximaal 8 weken nodig te hebben om doorbekabeling te leveren. KPN maakt daarbij onderscheid tussen de interne behandelingstermijn van [bedrijfsvertrouwelijk] en de behandelingstermijn van Volker Wessel Stevin Netwerkbouw, die met de uitvoering is belast, van[bedrijfsvertrouwelijk].

41. Het college stelt allereerst vast dat KPN in haar bezwaarschrift, deels in tegenspraak met het bovenstaande, betoogt dat, indien doorbekabeling plaatsvindt met behulp van standaard

7 Door MCI is gesteld, door KPN niet weersproken, dat bij buitenbekabeling door middel van coax-kabels naar

verwachting de maximale lengte van 80 meter wordt overschreden, waardoor onacceptabel signaalverlies optreedt. In geval van buitenbekabeling via fiber-kabels dient daarnaast aan beide uiteinden actieve apparatuur te worden geplaatst dat hoge kosten met zich meebrengt. (zienswijze d.d. 15 mei 2003, randnrs. 9,10 en 24)

8 Artikel 13 van de Richtsnoeren over collocatie en eenmalige kosten met betrekking tot toegang tot de

(8)

kabels, een doorlooptijd van één maand niet altijd realiseerbaar is. Het college leidt hieruit af dat de termijn van één maand in het gros van de gevallen wel mogelijk is9.

42. Ten aanzien van de interne behandelingsduur van [bedrijfsvertrouwelijk] slaagt KPN er voorts naar het oordeel van het college niet in voldoende aannemelijk te maken dat zij

[bedrijfsvertrouwelijk] nodig heeft voor de registratie en administratie van de ingekomen order, de aansturing van de uitvoerend aannemer, de voorraadcontrole en de facturering. Ook ter zitting kon KPN dit niet toelichten.

43. Ook is het college er niet van overtuigd geraakt dat [bedrijfsvertrouwelijk] weken benodigd zijn voor de uitvoerend aannemer om de verbinding feitelijk aan te leggen. Het argument dat een “speciaal

ontwerp” zou moeten worden gemaakt is niet te rijmen met het feit dat gebruik gemaakt kan – en volgens KPN moet- worden van het bestaande kabelgotenplan. Bovendien wordt niet verklaard waarom de behandeltermijn voor doorbekabeling veel langer is dan die van vaste verbindingen, zoals door MCI gesteld.10

44. Gelet op het hiervoor gestelde acht het college de in het primaire besluit vastgestelde termijn van een maand redelijk. Het college gaat er van uit dat deze termijn afdoende is om de verzoeken om doorbekabeling af te werken. Indien het verzoek echter dusdanig afwijkt van hetgeen in deze sector als standaardverzoek doorgaat acht het college het redelijk dat KPN van deze termijn afwijkt. In dat geval dient KPN binnen een week na ontvangst van de order aan de verzoeker mede te delen op welke termijn de order zal worden uitgevoerd. Daarbij geeft zij gemotiveerd aan waarom van de termijn van één maand wordt afgeweken.

45. Ten aanzien van het type kabel heeft het college in het primaire besluit aan KPN opgedragen dat zij de soort kabel moet leveren die door de verzoekende partij wordt gevraagd. Het college handhaaft deze beslissing met de kanttekening dat hij ervan uit gaat dat KPN een assortiment van kabels beheert waarmee kan worden voldaan aan verzoeken, die in deze sector als courant te boek staan. Het betreft hier in ieder geval kabels die het predikaat “ internationaal

gestandaardiseerd” voeren. Indien een verzoek van deze standaard afwijkt geldt ten aanzien van de overschrijding van de leveringstermijn hetgeen hiervoor in randnummer 44 is opgemerkt. Ten aanzien van het tarief geldt dat het, in het primaire besluit vastgestelde, uniforme, tarief voor alle soorten kabels, een tijdelijk tarief betreft. Na het definitief worden van de tarieven voor de diverse vormen van doorbekabeling in het kader van EDC dienen de op basis van dit besluit betaalde bedragen tussen partijen te worden verrekend.

46. KPN heeft bezwaar gemaakt tegen het door het college vastgestelde tarief van Euro 219,90 per maand, door te stellen dat dit niet kostendekkend is. KPN laat echter na te onderbouwen welk tarief in haar ogen wel kostendekkend zou zijn. Los hiervan merkt het college hierover op dat, zoals in het primaire besluit is bepaald, het hier uitdrukkelijk om een tijdelijk tarief gaat, dat geldig zal zijn totdat in het kader van de jaarlijkse beoordeling van de tarieven voor collocatie een definitief tarief voor interne doorbekabeling tot stand zal zijn gekomen. In dat laatste verband zal het college in samenspraak met KPN beoordelen wat de werkelijke kosten van deze dienst zijn. Voor zover het hieruit resulterende tarief hoger zal zijn dan het tijdelijke tarief dient verrekening tussen partijen plaats te vinden.

9 Randnummer 37 van het aanvullend bezwaarschrift d.d. 1 mei 2003

(9)

47. KPN betoogt dat het college ten onrechte niet heeft bepaald dat interne doorbekabeling via een zgn. meet-me-panel11 moet lopen. Op deze wijze dwingt het college haar, aldus KPN, om

doorbekabeling aan te bieden als een ongemanagede dienst. Het gevolg hiervan is volgens KPN dat bekabelingen niet worden geadministreerd en geregisteerd hetgeen KPN buiten staat stelt om storingen op te lossen. Door MCI is hiertegen in gebracht dat thans ook niet alle kabels via een meet-me-panel lopen. Voorts stelt MCI dat doorbekabeling een zaak is tussen twee

aanbieders, die met elkaar een verbinding tot stand willen brengen op een zo efficiënt mogelijke wijze. Zij kan niet worden gedwongen de servicediensten in het kader van de gemanagede dienst af te nemen, wanneer dit niet noodzakelijk is. Het college is van oordeel dat, gezien het

uitgangspunt dat partijen de vrijheid moeten hebben elkaars apparatuur te interconnecteren12,

ten principale geldt dat de aan de kosten, die verband houden met doorbekabeling, ten grondslag liggende activiteiten/faciliteiten zo efficiënt mogelijk dienen te worden ondernomen respectievelijk te worden aangelegd, met als resultaat zo laag mogelijke kosten13. De kosten die

KPN in rekening wil brengen voor het beheren van de verbinding14 behoren daar naar het

oordeel van het college niet toe. Doorbekabeling vindt plaats tussen de apparatuur van één of meerdere aanbieders in collocatieruimten. Een storing in de doorbekabeling tussen twee collocerende aanbieders brengt in beginsel slechts de dienstverlening tussen deze aanbieders in gevaar, en niet die van KPN of andere aanbieders . Het risico van het niet afnemen van

beheersdiensten ligt derhalve bij deze aanbieders. Overigens betekent dit niet dat KPN geen gebruik kan maken van de meet-me-panels, wanneer dit de meest efficiënte vorm van doorbekabeling blijkt te zijn.

Conclusie

48. Het college handhaaft zijn besluit van 14 februari 2003, onder gelijktijdige aanvulling van onderdeel II, sub b van het dictum, betreffende de leveringstermijn van uiterlijk een maand. Het college houdt in beginsel vast aan de leveringstermijn van één maand, maar is van oordeel dat KPN niet aan deze termijn gehouden kan worden indien het verzoek afwijkt van hetgeen in de sector redelijkerwijs als standaard te boek staat. Deze afwijking kan betrekking hebben op het type kabel, waarbij het college ervan uitgaat dat KPN een assortiment van kabels heeft dat beantwoordt aan hetgeen in de sector als gangbaar geldt. In geval van een afwijkend verzoek dient KPN binnen één week na ontvangst van de order aan verzoeker mee te delen op welke termijn de order zal worden uitgevoerd. Ook geeft KPN daarbij gemotiveerd aan waarom van de termijn van één maand wordt afgeweken.

VII Besluit

11 Op deze panels worden de kabels naar apparaten in het gebouw afgemonteerd en met elkaar verbonden door

middel van een zogenaamde patch.

12 Richtsnoeren over collocatie en eenmalige kosten m.b.t. de toegang tot de aansluitlijn d.d. 20-12-2000,

randnummer 13:”KPN dient collocerende aanbieders de vrijheid te bieden hun apparatuur onderling te

interconnecteren en/of elkaar diensten te verlenen. Ook mogen aanbieders ten behoeve van het aansluiten van hun apparatuur op externe netwerken gezamenlijk gebruiken.”

13 Zie randnummer 28 van de in de vorige noot bedoelde richtsnoeren.

14 KPN spreekt van een reactief gemanagede dienst, hetgeen betekent dat de “kabelverbindingen op verzoek van

(10)

Het besluit van 14 februari 2003 blijft in stand onder aanvulling van het dictum, onder II en sub b. Dit onderdeel komt dan als volgt te luiden:

II. Onverminderd de verplichting zoals geformuleerd onder I dient KPN MCI, na een daartoe strekkend verzoek van MCI , interne doorbekabeling te bieden:

a) tegen een maximaal in rekening te brengen tarief van Euro 219,90 per maand;

b) binnen uiterlijk een maand na het verzoek, voor zover sprake is van een verzoek dat naar redelijke maatstaven in de sector als een standaardverzoek kan worden beschouwd. Voor zover het verzoek hiervan afwijkt en KPN om die reden niet in staat is binnen deze termijn tot levering over te gaan, doet KPN hiervan binnen één week na ontvangst van de order mededeling aan de verzoeker onder vermelding van de termijn waarbinnen tot levering wordt overgegaan. Daarbij vermeldt KPN gemotiveerd de reden van de

termijnoverschrijding.

Hoogachtend,

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, namens het college,

hoofd van de stafafdeling Juridische Zaken (plv.)

mr. S.R. Formsma

Beroepsmogelijkheid

(11)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op welke wijze kunnen de variabelen structuur en systeem van het huidige NBO-proces aangepast worden naar de gewenste situatie ten behoeve van het vergroten van de efficiëntie van

Tot 1 januari 2005 gratis sms'en naar alle vaste en mobiele nummers met uw telefoon thuis.. Zin in een

In het Bestreden besluit heeft het college –kort gezegd- geoordeeld dat het 06760 Block of Time (hierna: BOT) eindgebruikerstariefvoorstel voor 06760 internet inbelverkeer (hierna:

Tenslotte heeft het college op grond van artikel 38 van het BOHT en het tijdelijke beoordelingskader voor kortingen beoordeeld of het tariefpakket ‘BelPlus 300’ non-discriminatoir

Dit document betreft het oordeel van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) inzake het voorstel van KPN om de MCTN 1

Het college heeft het voorstel op grond van artikel 36 van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie (hierna: Boht) beoordeeld, alsmede tegen de achtergrond van zijn brief van 4

Het college heeft het voorstel op grond van artikel 36 van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie (hierna: Boht) beoordeeld, alsmede tegen de achtergrond van zijn brief van 4

Zoals KPN al heeft aangege- ven in zijn reactie op het ontwerpbesluit voor ontbundelde toegang zou gezien de gelijke- nis zeker eenzelfde conclusie voor vaste telefonie moeten