• No results found

Schaarsteproblemen KPN Telecommogen concurrentie niet hinderen 10

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Schaarsteproblemen KPN Telecommogen concurrentie niet hinderen 10"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

N

IEUWS

-

EN PUBLICATIEBLAD VAN DE

O

NAFHANKELIJKE

P

OST EN

T

ELECOMMUNICATIE

A

UTORITEIT

T

ELECOMMUNICATIEWET VERGT FORSE UITBREIDING VAN

OPTA

2

OPTA

AKKOORD MET VERLAGING VAN TELEFOONTARIEVEN

KPN

4

O

PROEP TOT DEELNAME AAN KLANKBORDGROEP INTERCONNECTIETARIEVEN

6

‘A

NDERE BEDRIJVEN MOETEN TOEGANG KRIJGEN TOT NETWERK VAN

PTT P

OST

8

OPTA

BEGINT MET CONSULTATIERONDE OVER

AANMERKELIJKE MARKTMACHT

10

December 1998 - nr.

10

Dat er zich schaarste voordoet bij de levering van inter-connectieverbindingen tussen de netten van concurrenten en het net van KPN Telecom is al enige tijd bekend. In juli kondigde KPN Telecom aan dat het probleem aan het eind van dit jaar in beginsel zou zijn opgelost. Onlangs heeft KPN Telecom OPTA laten weten dat dit niet het geval zal zijn. Integendeel: het probleem is juist in omvang toegenomen en zal mogelijk op korte termijn nog verder toenemen.

Concurrenten van KPN Telecom hebben aangegeven hoe-veel interconnectieverbindingen zij denken nodig te heb-ben voor aansluiting op het net van KPN Telecom. De op basis van deze voorspellingen benodigde capaciteit is

ech-ter veel groech-ter dan de bestaande capaciteit. Het schaars-teprobleem doet zich vooral voor bij het regionale toe-gangspunt Amsterdam. Veel marktpartijen koppelen alleen daar hun net aan dat van KPN Telecom.

OMVANG

Ook de omvang van het verkeer dat in Amsterdam wordt overgedragen is vele malen groter dan voorzien. De ver-wachting is dat deze omvang nog verder zal groeien. Een belangrijk deel van dit verkeer is Internetverkeer dat som-mige marktpartijen in Amsterdam transporteren naar de bij hen aangesloten Internet Service Providers (ISP’s). Deze ontwikkeling is ook al langere tijd bekend, maar gebleken is dat het verkeer naar deze ISP’s buitensporig groeit. KPN Telecom heeft aangegeven dat zij een tweede centrale in Amsterdam zal bouwen. Overigens vindt KPN Telecom dat haar concurrenten hun verkeer ook op andere punten zouden kunnen aanbieden. Daarmee wordt de centrale in Amsterdam ontlast. Sommige marktpartijen doen dit ook al.

ONDERZOEK

Marktpartijen ondervinden veel hinder van de hiervoor geschetste problemen. Eén marktpartij heeft intussen bij

OPTA-college in reactie op klachten over tekort aan interconnectieverbindingen:

Schaarsteproblemen KPN Telecom

mogen concurrentie niet hinderen

De schaarsteproblemen bij KPN Telecom mogen er niet toe leiden

(2)

OPTA een geschil over deze problematiek aangemeld. Het college van OPTA neemt deze problematiek serieus. Het college heeft daarom, mede naar aanleiding van de berichten van KPN Telecom, besloten tot het laten uit-voeren van een diepgaand onderzoek naar de ontstane situatie.

VERDELEN

Het onderzoeksbureau Stratix, dat deze opdracht uit-voert, richt zich op de volgende vragen: wat doet KPN Telecom om de problemen op te lossen en welke metho-den hanteert KPN om schaarse interconnectieverbindin-gen eerlijk over de andere partijen te verdelen? Het col-lege wil er zeker van zijn dat KPN Telecom niet zichzelf of dochterondernemingen bevoordeelt boven haar con-currenten. De eerste bevindingen van het onderzoek worden voor het eind van dit jaar verwacht. OPTA zal de marktpartijen vanzelfsprekend over de uitkomsten infor-meren. K

Telecommunicatiewet vergt forse uitbreiding van OPTA

De uitvoering van de Telecommunicatiewet, die op 15 december jl. in werking is getreden, heeft tot gevolg dat OPTA in 1999 flink moet uitbreiden. Momenteel werken er zo’n 70 mensen bij OPTA. Voor het eind van volgend jaar zullen dat er waarschijnlijk circa 110 zijn.

De door het college van OPTA op woensdag 18 november jl. vastgestelde OPTA-begro-ting voor 1999 houdt met deze uitbreiding al rekening. Als de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat de begroting goed-keurt, kan OPTA volgend jaar de personele bezetting fors uitbreiden en daardoor de haar opgedragen taken uitvoeren. Vorig jaar, tijdens de behandeling van de OPTA-begroting voor 1998, werd de omvang van OPTA als gevolg van de inwerkingtreding van de Telecommunicatiewet ook al geraamd op zo’n 110 fulltime banen.

(3)

Economendebat

Eén dezer dagen hield advocatenkantoor Clifford Chance een ‘economendebat’ over het toezicht op voormalige nutssectoren. Uitgangspunt is dat het toezicht op de geliberaliseerde telecom-, post-, gas- en elektriciteitsmarkten minder juri-disch en meer economisch geïnspireerd moet zijn.

Hoe gewenst het is dat dit besef verbreed wordt, blijkt wel uit het debat over de kostenoriëntatie van KPN’s telefoontarieven. Kostenoriëntatie van de telefoontarieven van voormalige monopolisten is nodig om allerlei marktverstorende elementen die in het monopolietijdperk zijn ontstaan te corrigeren. Deze correctie zou op den duur ook door concurrentie kunnen worden uitgelokt, maar door de marktverstorende werking van de historisch gegroeide tariefstructuur komt markt-werking moeilijk op gang en wordt de situatie bestendigd. Reden voor een ingreep van de toe-zichthouder om de vicieuze cirkel te doorbreken, waarbij niet altijd voor iedereen uitsluitend gunstige effecten optreden. Integendeel, vaak moet er juist gekozen worden tussen scherp tegengestelde belangen. Zulke keuzen moeten een middel zijn tot een doel, en niet een ‘blote’ afweging tussen de ene of de andere belangheb-bende groep. OPTA heeft daarom zowel in het consultatiedocument van februari 1998 als in het oordeel van september 1998 nadrukkelijk een economische argumentatie opgebouwd: in welke markten is ingrijpen niet (meer) nodig, in welke markten moet ingrijpen worden gematigd uit een oogpunt van opkomende concurrentie en in welke markten is, bij gebrek aan uitzicht op die concurrentie, strikt tarieftoezicht nodig? Terugkijkend op het debat, vanaf de vaak lauwe reacties op het consultatiedocument tot en met de verhitte publieke reacties op het oordeel van OPTA, valt op dat vrijwel nooit op basis van deze economische argumenten is gediscussieerd. In plaats van een economisch debat werd het pro-ces te veel gezien als een wedstrijd in het wel-sprekend articuleren van beginselen en/of het eigen deelbelang. ‘Meer ondernemingsvrijheid’. ‘Genoeg terugverdientijd’. ‘Lagere abonnements-tarieven’. ‘Liever een flat rate’. ‘Ruimte voor tariefpakketten’. ‘Interconnectietarieven naar nul’. Politiek legitiem en zeker nuttig om de belangentegenstelling scherp in beeld te krijgen, maar niet echt een meeting of the minds over

de economische en mededingingsdilemma’s waarop OPTA steeds een antwoord moet formuleren.

In het Verenigd Koninkrijk, dat door een vroege liberalisering van de telecommunicatiemarkt zijn Europese buurlanden in zo vele opzichten ver vooruit is, is rond het optreden van regula-tor Oftel een op telecommunicatie toegespitste economisch-wetenschappelijke discipline ont-staan: in de markt, in de consultancy, in de universitaire instituten én in de journalistiek. In Nederland is, zo is ook nu weer gebleken, de kennis van de economische kanten van het ingewikkelde toezicht op netwerkgebonden diensten erg dun gezaaid, waardoor het berij-den van stokpaarberij-den en het eenzijdig belichten van deelbelangen ook alle ruimte heeft. Het zou goed zijn als de achterstand ten opzichte van de Britten (ook?) in dit opzicht snel wordt ingelopen. Zo zou de integratie van telecom-municatievakken in het cursusaanbod van economische faculteiten kunnen worden gesti-muleerd. Wellicht kan vanuit de overheid het opbouwen van relevante economische expertise bij belangenorganisaties worden ondersteund. Ook valt te denken aan het instellen van stimu-leringsprijzen voor de beste economische publi-caties over de liberalisering van nutssectoren. De beste bijdrage die OPTA zelf hieraan kan leveren is het keer op keer opnieuw leveren van een eigen economische argumentatie en het prikkelen tot en opdiepen van economisch argumenteren in de bijdragen die anderen leveren aan het debat daarover. Wat dat betreft kan men op ons blijven rekenen.

Hans Bakker

Colofon

Eindredacteur: Ludo Korteman Redactie: Alex van Kalken Hetty Joosten Irene Verheijen Louis van der Linden Wout de Natris Patrick Ooms Monique Theuerzeit Basisvormgeving: Harlon, Utrecht Fotografie: Kelle Schouten Grafische productie: Herbschleb en Slebos Drukwerk: Meboprint, Amsterdam Redactieadres: Postbus 90420, 2509 LK Den Haag Telefoon (070) 315 35 59 Telefax (070) 315 35 02 Connecties wordt met grote zorgvuldigheid samengesteld, maar om de leesbaarheid te bevorderen zijn juridische zinsneden vaak vereenvoudigd weergegeven. Soms betreft het ook delen van of uittrek-sels uit wetteksten. In al deze gevallen is het verstan-dig de originele teksten te raadplegen. Aan de artikelen in Connecties kunnen geen rechten worden ontleend.

(4)

Dat is de uitkomst van het besluit dat het college van OPTA eind vorige maand nam. Het college stemt in met de voorstellen die KPN heeft gedaan over haar telefoontarie-ven. KPN heeft bovendien aangekondigd dat zij in de loop

van volgend jaar speciale tariefpakketten zal introduceren. Verder zullen zowel de kosten voor een nieuwe telefoon-aansluiting als het verhuistarief van KPN met meer dan 50 procent dalen. Het (standaard-)abonnementstarief en het tarief voor een ISDN-abonnement blijven gelijk in prijs. Ook stemt OPTA in met een aanpassing van de kortingsregelingen voor zakelijke klanten.

Op 1 juli 1999 treedt het systeem van tariefplafonds in werking. Dit systeem, ook wel price cap genaamd, is een meerjarige afspraak over de hoogte van de tarieven. Bij de invoering van de price caps volgt er mogelijk een tweede aanpassing van de tarieven. Of die aanpassing er komt hangt onder meer af van de mate van concurrentie op met name het gebied van lokaal telefoonverkeer en van de precieze invulling van de tariefplafonds.

TWEE STAPPEN

Onlangs maakte OPTA bekend dat KPN haar telefoontarie-ven in twee stappen mag aanpassen: de eerste op 1 janu-ari en de tweede op 1 juli a.s. Oorspronkelijk was OPTA van plan al per 1 januari volledig kostengeoriënteerde tarieven van KPN te eisen. OPTA ziet daarvan af vanwege de recentelijk door KPN aangekondigde kostenverhoging als gevolg van investeringen in de infrastructuur en de voorgenomen reorganisatie. KPN moet haar infrastructuur sneller dan voorzien moderniseren om de groei van het telefoonverkeer aan te kunnen.

Onverkorte toepassing van het eerdere OPTA-oordeel zou per 1 januari tot nog lagere gesprekstarieven leiden. Vervolgens zouden op 1 juli de tarieven wellicht weer moeten stijgen vanwege de dan gebleken hogere kosten. Het OPTA-college wil zo’n ‘jojo-effect’ voorkomen. De tele-communicatiesector en de gebruikersorganisaties hebben zich tijdens de door OPTA georganiseerde hoorzitting van 12 november jl. breed achter dit uitgangspunt geschaard.

MINDER FORS

De verlaging van de tarieven pakt minder fors uit dan OPTA in haar oordeel van begin september voorzag. Het verschil zit in de hiervoor genoemde hogere kosten van KPN, die destijds nog niet bekend waren bij OPTA. De hui-dige wet verplicht KPN te zorgen voor voldoende capaci-teit en kwalicapaci-teit van haar net. Vanwege de snelle groei van het telefoon- en Internetverkeer gaat KPN nu extra investeren in haar net. Toch zullen de meeste abonnees volgend jaar een lagere telefoonrekening krijgen, de verhoging van de abonnementstarieven per 1 juli jl. meegerekend.

Bellen voor meeste abonnees vanaf 1 januari goedkoper

OPTA akkoord met verlaging van telefoontarie

Bellen wordt volgend jaar voor vrijwel iedereen goedkoper.

(5)

Naast de hierboven genoemde verlagingen van de tarieven voor lokale en interlokale gesprekken en gesprekken van vast naar mobiel, zal KPN omstreeks april volgend jaar nieuwe tariefpakketten introduceren. Daarbij kunnen abonnees een aantal telefoonnummers kiezen die ze met korting kunnen bellen. Deze tariefpakketten zijn met name gericht op consumenten; deze groep gebruikers komt normaal gesproken niet in aanmerking voor de bestaande kortingsregelingen. Als gevolg van de tariefpakketten kun-nen, bijvoorbeeld, lokale gesprekken ook op andere dagen dan zondag goedkoper uitpakken.

MOBIEL

Het OPTA-college heeft tevens bepaald dat de tarieven voor gesprekken van een vast naar een mobiel toestel verder moeten worden verlaagd als KPN met mobiele tele-comaanbieders tot afspraken komt over lagere intercon-nectievergoedingen. Dat zijn de vergoedingen voor het afwikkelen van telefoonverkeer op het mobiele net. De prijs voor een ISDN-abonnement van KPN blijft gelijk. OPTA wilde aanvankelijk dat KPN de prijs voor een derge-lijk abonnement met een kwart zou verhogen omdat het onder de kostprijs werd aangeboden. Inmiddels is uit de cijfers van KPN gebleken dat het aantal ISDN-abonnees in vergelijking met begin dit jaar fors is toegenomen en nog steeds groeit. Meer abonnees betekent een gemiddeld lagere kostprijs. Dat heeft tot gevolg dat op basis van het

huidige tarief het ISDN-abonnement binnenkort niet meer onder de kostprijs wordt aangeboden. Om die reden wil OPTA geen tariefsverhoging per 1 januari eisen. Wel zal KPN een einde maken aan promotie-aanbiedingen waarbij gratis op ISDN kan worden overgestapt.

KORTINGSREGELINGEN

OPTA is ook akkoord gegaan met de twee door KPN voor-gestelde kortingsregelingen. Het betreft een wijziging van de bestaande kortingsregeling WorldLine en een nieuwe kortingsregeling, TotalLine. Deze regelingen zijn met name bedoeld voor zakelijke klanten. Bij eerstgenoemde kor-tingsregeling werden de gesprekskosten van de verschil-lende soorten telefoonverkeer bij elkaar opgeteld om het kortingspercentage te bepalen.

Met ingang van 1 januari a.s. maakt KPN aan deze ‘bundeling’ een einde. Voortaan geeft KPN aparte kortin-gen over interlokale gesprekken, internationale gesprekken en gesprekken vanaf een vast naar een mobiel toestel. Per soort telefoonverkeer geldt een drempel en bijbehorende kortingspercentages. Zo geeft KPN voor interlokaal bellen een korting van 3 tot maximaal 6 procent, voor interna-tionaal bellen van 4 tot maximaal 12 procent en voor verkeer van vast naar mobiel een vaste korting van 2 procent.

De nieuwe kortingsregeling TotalLine vertoont veel gelijke-nis met de bestaande CPO-regeling (Corporate Plan One). KPN geeft hierbij een vaste korting van 3 procent over het totale uitgaande telefoonverkeer van de verschillende locaties van één gebruiker of van een groep van gebrui-kers. Daar bovenop geeft KPN een extra korting van 0,5 procent bij automatische incasso. K

‘KPN moet door OPTA vastgestelde interconnectietarieven aanbieden’

ven KPN

OPTA moet KPN verplichten met terugwer-kende kracht tot 1 juli 1997 de tarieven voor interconnectie en bijzondere toegang aan te bieden zoals het OPTA-college die op 1 juli jl. heeft vastgesteld. Dat stellen EnerTel, Esprit (te zamen met Interaktieve Media Services en Tele2) en Telfort in de verzoekschriften die zij begin oktober bij OPTA hebben ingediend.

Esprit gaat in haar verzoekschrift nog wat verder. Deze onderneming verzoekt ook om een verlaging van de tarieven die OPTA

afgelopen zomer heeft vastgesteld. Bovendien vraagt Esprit OPTA om een oor-deel over de door KPN Telecom in rekening gebrachte poortkosten.

Begin november zijn in het kader van deze geschillen hoorzittingen gehouden. Alle bij deze geschillen betrokken partijen hebben tijdens die hoorzittingen hun verzoek- en verweerschriften toegelicht. OPTA zal begin volgend jaar uitspraak doen over deze kwestie.

Overigens heeft ook Viafoperations Communications B.V. (Viatel), in een iets later stadium dan de andere genoemde partijen, aan OPTA gevraagd om KPN een aanwijzing te geven. Viatel en KPN hebben afgezien van het recht te worden gehoord. Het verslag van het openbare deel van de hoorzittingen is op te vragen bij drs. J. Broeders, afdeling Interconnectie en Bijzondere Toegang,

(6)

Zoals bekend heeft het college van OPTA op 1 juli jl. een beslissing geno-men over de mate van kostenoriënta-tie van de door KPN Telecom aange-boden tarieven voor interconnectie en bijzondere toegang. Daarbij ging het om de definitieve tarieven voor de periode 1 juli 1997 tot 1 juli 1998 en de voorlopige tarieven voor de perio-de 1 juli 1998 tot 1 juli 1999. Bij die gelegenheid werd tevens bepaald dat de vaststelling van de tarieven voor interconnectie en bijzondere toegang jaarlijks op 1 juli zal plaatsvinden. Het college maakte in zijn besluit gebruik van het door KPN ontwikkelde Embedded Direct Cost-model en het in overleg met de marktpartijen ontwik-kelde Bottom Up-model.

Inmiddels zijn de voorbereidingen begonnen voor de beslissing die OPTA op 1 juli 1999 over deze tarieven zal nemen. Het college zal dan de defini-tieve tarieven voor interconnectie en bijzondere toegang voor de periode 1 juli 1998 tot 1 juli 1999 en de voorlopige tarieven voor de periode 1 juli 1999 tot 1 juli 2000 vaststel-len.

OPTA is van plan om de voorbereiding op die beslissing net zo te laten

ver-lopen als afgever-lopen jaar. Belangrijk verschil met vorig jaar is uiteraard dat het Embedded Direct Cost (EDC)-model en het Bottom Up (BU)-(EDC)-model al zijn ontwikkeld. Dat deze modellen er al zijn neemt niet weg dat voor beide modellen de verschillende para-meters moeten worden geactualiseerd. Ook zal er in het komende proces weer sprake zijn van een reconciliatie, waarin de verschillen in de resultaten van het EDC- en het BU-model worden vastgesteld en geanalyseerd.

In zijn beslissing van 1 juli jl. heeft het college tevens aangegeven dat de inhoud van die beslissing gebaseerd was op de visie die het college op dat moment had op de wijze van vaststel-ling van interconnectietarieven en het inzicht in de kostenstructuur. Mogelijk zal deze visie tijdens de vaststelling van de kostengeoriënteerde tarieven voor de periode 1999 – 2000 worden geactualiseerd.

TWEE NIVEAUS

De betrokkenheid van marktpartijen zal ook in het komende proces in beginsel op twee niveaus vorm krij-gen. In de eerste plaats is vooralsnog voor begin 1999 een openbare con-sultatie voorzien. Het document dat bij die consultatie hoort zal enigszins vergelijkbaar zijn met dat van het consultatiedocument II over kosten-toerekening voor interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten van 26 maart 1998. Dit betekent dat het document zal zijn gericht op het informeren van marktpartijen. Daarbij kan aandacht worden geschonken aan principiële punten die tijdens de besprekingen in de klankbordgroep naar voren komen.

In de tweede plaats wil OPTA ook nu een klankbordgroep formeren die het proces op de voet volgt en

inhoude-lijke bijdragen levert. Omdat het niet meer nodig is een EDC-kostentoereke-ningssysteem te ontwerpen en in te voeren, komt er voor de werkzaam-heden aan het EDC-model geen aparte klankbordgroep. Er wordt nu alleen een klankbordgroep ingericht die zich in hoofdzaak bezighoudt met het BU-model.

DEELNEMERS

Van marktpartijen die willen deelne-men aan deze klankbordgroep wordt verwacht dat zij een actieve bijdrage leveren. Daarbij is kennis vereist van zeer specialistische aard. De bijdrage aan de klankbordgroep zal in elk geval moeten bestaan uit deelname aan discussies en de levering van gegevens, zoals schattingen van prij-zen van netwerkonderdelen en van exploitatiekosten. Waar het om bedrijfsvertrouwelijke gegevens gaat, is de afgelopen keer een benadering gevonden die voor de toen deelne-mende partijen aanvaardbaar was. OPTA wil deze benadering ook in het komende proces toepassen.

OPTA verwacht dat de klankbordgroep drie keer bijeen zal komen. Overigens behoudt OPTA zich het recht voor om beperkingen op te leggen wat betreft de omvang en de samenstelling van de klankbordgroep. Marktpartijen mogen zich bij één of meer bijeen-komsten eventueel laten vertegen-woordigen door een extern adviseur. Marktpartijen die zitting willen nemen in de klankbordgroep moeten zich vóór 1 januari 1999 aanmelden bij ir. M.G.J. Meijers, afdeling

Interconnectie en Bijzondere Toegang, postbus 90420, 2509 LK Den Haag, telefoon (070) 315 35 65, e-mail M.Meijers@opta.nl. K

OPTA roept op tot deelname aan

klankbordgroep interconnectietarieven

(7)

Een groot aantal mobiele telefoontoestel-len is uitgerust met de mogelijkheid om een zogenoemde SIM-lock aan te brengen. De SIM-lock is bedoeld als beveiliging van het toestel, maar sommige aanbieders misbruiken de SIM-lock. Zij willen ermee voorkomen dat de gebruiker van het

toestel overstapt naar een concurrent. Het mag duidelijk zijn dat het toepassen van de SIM-lock de gebruiker van een mobiel toestel aanzienlijk beperkt in zijn of haar mogelijkheden. Het probleemloos overstap-pen naar een andere (diensten)aanbieder is met SIM-lock (vrijwel) onmogelijk, tenzij

de gebruiker een aanzienlijke vergoeding betaald om de SIM-lock op te heffen. In 1996 heeft de Europese Commissie al onderkend dat het toepassen van de SIM-lock de concurrentie op de mobiele-telefoonmarkt ernstig kan belemmeren. Het legt de gebruiker immers effectief vast aan de desbetreffende aanbieder. Het uitgangs-punt van de Europese Commissie is dan ook dat het gebruik van de SIM-lock ongewenst is.

Als echter sprake is van subsidiëring (het gratis of bijna gratis weggeven) van toe-stellen, zou volgens de Commissie het gebruik van de SIM-lock onder bepaalde voorwaarden aanvaardbaar kunnen zijn. Eén van de belangrijkste voorwaarden is dat de gebruiker zelf op vrij eenvoudige wijze in staat moet zijn de SIM-lock op te heffen, zonder dat hij hiervoor naar bijvoorbeeld een telecomwinkel hoeft te gaan. Bovendien moet aan de potentiële gebruiker vooraf voldoende duidelijk zijn gemaakt dat er een SIM-lock op het toe-stel zit, wat de reden daarvan is en wat de hoogte is van de subsidie die op het toe-stel zit.

ONDOORZICHTIG

Het is OPTA gebleken dat de huidige situ-atie in Nederland bijzonder ondoorzichtig is. Sommige aanbieders van mobiele tele-fonie blijken gebruik te maken van de SIM-lock. Daarnaast blijken ook enkele service providers voor sommige abonnementen de SIM-lock te hanteren. Zelfs voor enkele mobiele pre-payvarianten blijkt de SIM-lock te worden gebruikt.

OPTA bekijkt of de wijze waarop de SIM-lock wordt toegepast in overeen-stemming is met de voorwaarden die de Europese Commissie heeft gesteld. Zonodig zal OPTA, eventueel in samenwerking met de Nederlandse Mededingingsautoriteit, optreden tegen ongewenste praktijken. K

Uit onderzoek OPTA blijkt:

Gebruik SIM-lock in mobiele

toestellen is ‘ondoorzichtig’

(8)

Liberalisering van de nationale postmarkt valt of staat niet met het verkleinen van het briefmonopolie. Om de concurrentie daadwerkelijk op gang te krijgen is het belangrijker dat ook anderen dan PTT Post op bepaalde pun-ten toegang kunnen krijgen tot het postnetwerk van PTT Post. Maar omdat de voorgenomen wijziging van de post-regelgeving hierin niet voorziet, zal concurrentie op de postmarkt een moeilijke zaak worden.

Dat stelde prof. dr. J.C. Arnbak, voorzitter van het OPTA-college, tijdens de Nationale Postconferentie op 24 november jl. in Rotterdam. De conferentie stond in het teken van de liberalisering van de post-markt. In zijn toespraak nam Arnbak de voorgenomen postregelgeving onder de loep. Hij legde daarbij de nadruk op de knelpunten die in de praktijk op de nationale postmarkt worden verwacht. In het voorstel voor de nieuwe Postwet wordt het briefmonopolie van PTT Post verkleind van 500 naar 100 gram. Tegelijk daarmee wordt een tariefgrens ingevoerd van drie keer het basistarief van 80 cent, ofwel ƒ 2,40. Dit betekent dat ook anderen dan PTT Post straks brieven mogen vervoe-ren die lichter zijn dan 100 gram als ze daarvoor maar meer dan ƒ 2,40 rekenen. Naast de verkleining van het briefmonopo-lie is het voornemen de zogenoemde

aan-vullende diensten die onder de opdracht (het verplichte vervoer van postzendingen tot 10 kilogram) vallen te beperken. Alleen het aangetekend verzenden en verzendin-gen met aangegeven waarde zouden straks nog onder de opdracht vallen. Dit betekent dat diensten als verzending onder rembours, antwoordnummers, post restante en de verhuisservice daarbuiten vallen.

ANTWOORDNUMMER

Volgens Arnbak roept de beperking van de opdracht de vraag op of diensten zoals de verhuisservice en het versturen van een brief onder antwoordnummer nog wel kun-nen blijven bestaan. Arnbak: ‘Stel dat de dienst antwoordnummers straks inderdaad buiten de opdracht valt. Zoals gezegd mogen andere bedrijven onder de nieuwe Postwet alleen brieven bezorgen tegen een tarief dat hoger ligt dan ƒ 2,40. Deze

Prof. dr. Arnbak tijdens Nationale Postconferentie:

(9)

De minister van Verkeer en Waterstaat heeft niet in strijd met de wet gehan-deld in de zogenoemde Vicme-zaak. Dat heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) begin vorige maand bepaald.

Het telecombedrijf Vicme had, al voordat dit wettelijk mogelijk was, een aanvraag ingediend bij het ministerie voor een carrier-selectienummer. De minister heeft destijds (21 februari 1997) de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat er op dat moment immers nog geen

carrier-selectienummers te vergeven waren. Zodra dit wel het geval was heeft de minister (OPTA bestond toen nog niet) Vicme hierover geïnformeerd en het bedrijf een aanvraagformulier toegestuurd. Vervolgens heeft Vicme de officiële aan-vraag voor het, door hen gewenste, carrier-selectienummer later ingediend dan een ander bedrijf. Op grond van het principe ‘Wie het eerst komt, het eerst maalt’ was het desbetreffende nummer toen al aan die ander toegekend.

REDELIJK

De rechter heeft deze gang van zaken als rechtmatig beoordeeld. In zijn oordeel stelde de rechter tevens dat het

toewij-zingsmechanisme, zoals de minister dat heeft toegepast, een redelijk mechanisme is. Daarbij wordt uitgegaan van een beoordeling van slechts díe aanvragen die geheel overeenkomstig de geldende voorschriften zijn ingediend.

Wel vond de rechter de mededeling aan Vicme dat de eerste aanvraag niet in behandeling kon worden genomen wegens het ontbreken van een wettelijke grond-slag, een besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De minister had het bezwaar dan ook ongegrond moe-ten verklaren in plaats van niet-ontvanke-lijk. De rechter heeft zijn besluit op dit punt in de plaats gesteld van het eerdere besluit van de minister. K

CBB: minister handelde niet in strijd met de wet in Vicme-zaak

tariefgrens geldt ook voor PTT Post als het

gaat om post die buiten de opdracht valt. Met andere woorden: het tarief dat de bank betaalt voor het laten versturen van een envelop met antwoordnummer wordt minimaal ƒ 2,41, terwijl het huidige tarief voor het verzenden onder antwoordnummer ƒ 1,04 is. De vraag is dus of die bank dan nog wel wil dat haar klanten hun post naar het antwoordnummer van de bank sturen.’ Een ander aandachtspunt van Arnbak was het behoud van het monopolie van PTT Post op het plaatsen van brievenbussen op of aan de openbare weg. Arnbak: ‘Laten we ervan uitgaan dat vanwege de verkleining van het briefmonopolie ook andere bedrij-ven briebedrij-ven zwaarder dan 100 gram gaan bezorgen. Omdat zij geen brievenbussen mogen neerzetten zouden ze toegang moe-ten krijgen tot de brievenbussen van PTT Post. Als dit niet gebeurt zijn zij altijd in het nadeel ten opzichte van PTT Post.’

Ook kunnen andere aanbieders geen post-stukken afleveren in de postbussen van PTT Post. Volgens Arnbak staat nergens in de concept-wet dat PTT Post een redelijk verzoek van een andere aanbieder voor toegang tot een postbus moet inwilligen. Dit laatste is voor de concurrentie op de zakelijke postmarkt – en dat is nu juist wat de concept-wet wil stimuleren – van groot belang. Zakelijke post is immers veelal geadresseerd aan een postbusnum-mer. PTT Post is echter degene die de post-bussen exploiteert, de postbusnummers uitgeeft en de sleutel van de postbus heeft.

EUROPESE POSTMARKT

A. J. Scheepbouwer, algemeen directeur en lid van de Raad van Bestuur van TNT Post Groep (TPG), liet tijdens dezelfde conferen-tie weten dat hij een groot voorstander is van de liberalisering van de postmarkt.

Volgens hem moet de liberalisering van de postmarkt echter wel in Europees verband worden bezien. De Nederlandse postmarkt maakt immers onderdeel uit van de Europese postmarkt. Grote spelers op deze markt, zoals Duitsland en Frankrijk, behou-den ondanks de Europese postrichtlijn nog steeds een sterke monopoliepositie. Deze landen voldoen weliswaar aan de eisen van de Europese postrichtlijn, maar er worden zulke hoge eisen gesteld aan nieuwe toe-treders op de Duitse en Franse postmarkt dat het onmogelijk is om met de nationale postbedrijven te concurreren.

De volledige tekst van de toespraak van prof. dr. Arnbak is te vinden op de OPTA website (http://www.opta.nl/actueel). K

netwerk van PTT Post’

(10)

Het college wil met behulp van de resulta-ten van de consultatie het beleid vastleg-gen in zogeheten richtsnoeren. Deze richt-snoeren zullen als concept deel uitmaken van het begin 1999 te publiceren tweede consultatiedocument over aanmerkelijke macht op de markt. Met de publicatie van dit document begint de tweede consulta-tieronde.

Op basis van artikel 6.4 van de

Telecommunicatiewet bepaalt het OPTA-college welke partijen een aanmerkelijke macht op de markt hebben. Het gaat dan om aanbieders van openbare telefoonnet-ten en -dienstelefoonnet-ten en van huurlijnen die een aandeel hebben van meer dan 25 procent op een bepaalde markt.

Het begrip aanmerkelijke marktmacht speelt een belangrijke rol bij de ontwikke-ling van gezonde mededingingsverhoudin-gen in de telecomsector. Toepassing van het instrument AMM moet leiden tot meer gelijkwaardige kansen op de markt en daarmee tot daadwerkelijke concurrentie. Om dit te bereiken legt de

Telecommunicatiewet partijen die een aan-merkelijke marktmacht hebben zwaardere verplichtingen op dan andere. Zo moeten partijen met aanmerkelijke marktmacht op een transparante, objectieve en niet-discri-minerende wijze toegang bieden tot hun netten en diensten. Ook moeten zij redelij-ke en in bepaalde gevallen kostengeoriën-teerde tarieven hanteren.

In het eerste consultatiedocument geeft het OPTA-college aan hoe het van plan is om de wettelijke bepalingen uit te leggen

die de basis vormen voor de bevoegdheid om partijen aan te wijzen als aanmerkelij-ke marktmacht. Voordat er concept-richt-snoeren worden opgesteld, wil het college marktpartijen de mogelijkheid geven om te reageren op wat er in het consultatie-document staat.

RICHTSNOEREN

Het college zal de reacties op deze eerste consultatie betrekken bij het opstellen van een tweede consultatiedocument. Daarin zullen met name de concept-richtsnoeren aan de orde komen. Het college zal daarbij meer concreet aangeven op welke wijze het uitvoering zal geven aan zijn bevoegd-heid en wat hiervan de praktische

conse-quenties zullen zijn. Met de richtsnoeren wil het college duidelijk maken welke marktpartijen kunnen worden aangewezen als aanmerkelijke marktmacht.

Het eerste consultatiedocument over aan-merkelijke marktmacht is na publicatie te vinden op de Internetsite van OPTA: www.opta.nl (keuze: Bibliotheek). Te zijner tijd komt er op de OPTA-site tevens een Engelstalige versie (keuze: English version, Publications, Consultation Documents). Het document kan ook worden aangevraagd bij drs. W.G.B.M. de Natris, afdeling Intercon-nectie en Bijzondere Toegang,

postbus 90420, 2509 LK Den Haag, telefoon (070) 315 35 34,

e-mail W.deNatris@opta.nl.

Als onderdeel van de eerste consultatie wordt een openbare hoorzitting gehouden. Als voorlopige datum hiervoor is vastge-steld dinsdag 12 januari a.s.. De hoorzit-ting vindt plaats in hotel Sofitel (nabij NS-station Den Haag Centraal) en begint om 10.00 uur. Als u als toehoorder aanwe-zig wilt zijn of als u tijdens de hoorzitting het woord wilt voeren, dan kunt u zich tot uiterlijk woensdag 6 januari a.s. aanmel-den bij W. de Natris. K

OPTA begint met consultatieronde

over ‘aanmerkelijke marktmacht’

(11)

Het telecombedrijf Cégétel had een klacht ingediend bij ART tegen de kortingen die France Telecom berekende aan grootgebrui-kers. Volgens Cégétel zouden die discrimi-nerend zijn. Daardoor zou, stelt het bedrijf, Cégétel die markt niet kunnen betreden en ertoe leiden dat Cégétel verlies maakt. ART stelde echter dat de tarieven gerechtvaardigd en niet discriminerend zijn.

DUITSLAND

De Duitse post en telecommunicatie autoriteit (RegTP) heeft de nieuwe inter-connectietarieven voor 0800-diensten vastgesteld. Het standaard-Freephonetarief bedraagt 0,0615 DM per minuut en het Freephonetarief tijdens de daluren 0,0570 DM per minuut. Het betreft een optionele dienst – dat wil zeggen een dienst die Deutsche Telekom niet wettelijk verplicht is om te leveren – die opgenomen wordt in interconnectie-overeenkomsten met Deutsche Telekom. Deze tarieven gelden tot 31 maart 1999.

GROOT-BRITTANNIË

De Britse toezichthouder Oftel heeft in november een consultatiedocument uitge-bracht. Daarin wordt de markt gevraagd hoe Oftel zou moeten omgaan met het ver-zamelen en publiceren van klachten van eindgebruikers van de verschillende tele-communicatie-aanbieders. Oftel ontvangt per jaar zo’n 50.000 klachten over ver-schillende aanbieders. Het doel dat Oftel nastreeft bij het publiceren van klachten over de verschillende aanbieders is tweele-dig. Ten eerste moedigt het aanbieders aan om daadwerkelijk meer te doen aan de oor-zaken van de klachten. Ten tweede stelt het de eindgebruikers beter in staat een

keuze te maken tussen de verschillende aanbieders. De consultatieperiode loopt tot 29 januari 1999.

SPANJE

De toezichthouder in Spanje, Comisión del Mercado de las Telecomunicaciones (CMT), heeft de nieuwe interconnectietarieven die Telefonica S.A. mag berekenen, vast-gesteld. In Spanje zijn de interconnectie-tarieven afhankelijk van de vergunning van de aanbieder die interconnectie aanvraagt met Telefonica. Volgens Telefonica leidt de beslissing van CMT tot een verlaging van de interconnectietarieven met 50 procent.

EUROPESENRA’S

Voor verdere uitleg van de hiervoor genoemde onderwerpen kunt u de Internetpagina’s van de verschillende Europese toezichthouders (NRA’s) raad-plegen. Een overzicht van deze pagina’s is bij dit artikel afgedrukt. Ook kunt u dit overzicht vinden op de OPTA-website: www.opta.nl/optaweb/english/index.html. OPTA organiseert een workshop over ontbundelde toegang tot het aansluitnet. Aan deze workshop, die op 18 januari a.s. plaatsvindt, zullen de NRA’s van de Inde-pendent Regulators Group (IRG) deelnemen. Het onderwerp staat bij meerdere NRA’s op de agenda. De Franse en Britse NRA’s zijn van plan om binnenkort de markten in de respectieve lidstaten te consulteren.

TELECOMRAAD

Op 27 november vond in Brussel de Telecomraad plaats. De ministers van de vijftien EU-landen die verantwoordelijk zijn voor telecommunicatie hebben daar onder andere gesproken over de elektronische

Franse OPTA wijst klacht over France Telecom af

De Franse tegenhanger van OPTA, de Autorité de Régulation des Télécommuni-cations (ART), heeft een klacht over de grootgebruikerstarieven van France Telecom afgewezen. De aangepaste plannen voor tarieven die France Telecom berekent voor grootgebruikers beperken de mededinging niet, aldus ART.

K België Belgisch instituut voor Post en Telecommunicatie (BIPT):

http://www.bipt.be

K Denemarken National Telecom Authority (NTA): http://www.tst.dk K Duitsland Regulierungsbehorde für Telekom und Post (RegTP):

http://www.regtp.de

K Finland Telecommunications Administration Center (TAC): http://www.thk.fi

K Frankrijk Autorité de régulation des Telecommunications (ART):

http://www.art-telecom.fr

K Griekenland National telecommunica-tions Commission (NTC):

http://www.eet.gr

K Ierland Office of the Director for Telecom Regulations (ODTR): http://www.odtr.ie

K IJsland Post and Telecommunications Administration (PTA): http://www.pta.is K Italië L’Autorità per le garanzie nelle communicazioni: http://www.

comune.napoli.it/agcom(AGC) K Luxemburg Institut Luxemburgeoise de Telecommunications (ILT):

http://www.etat.lu/ILT

K Nederland Onafhankelijke Post en Telecom Autoriteit (OPTA):

http://www.opta.nl

K Noorwegen Norwegian Post and Telecom regulator (NPT):

http://www.npt.no

K Oostenrijk Telecom Kontrol Commission (TKC): http://www.tkc.at K Portugal Istituto das

Telecomunicaçoes de Portugal (ICP): http://www.icp.pt

K Spanje Comisión del Mercado de las Telecomunicaciones (CMT):

http://www.cmt.es

K Verenigd Koninkrijk Office of Telecommunications (Oftel): http://www.oftel.gov.uk

K Zweden Post och Telestyrelsen (PTS): http://www.pts.se

K Zwitserland Bundesamt für Kommunikation (BAKOM): http://www.admin.ch/bakom

(12)

Als iemand zijn of haar nummer wil meene-men van de ene naar de andere aanbieder, dan moet het nummer wel voor hetzelfde type dienst worden gebruikt. Voorbeeld: een nummer voor een mobiele telefoon is alleen voor een abonnement bij een andere mobiele aanbieder te gebruiken. Zowel de aanbieder waar de klant bij vertrekt als de ‘ontvangende’ aanbieder zijn verplicht hier-aan mee te werken.

Om welke nummers het bij nummerportabi-liteit gaat is in een aparte regeling bekend gemaakt. Het zijn de nummers voor mobie-le digitamobie-le netwerken (GSM), geografische

nummers (nummers met een netnummer en een abonneenummer) en informatienum-mers (0800- en 090X numinformatienum-mers). In de toe-komst kan voor meer typen nummers num-merportabiliteit verplicht worden gesteld.

GEGEVENSBESTAND

Vijf grote telecomaanbieders – A2000, EnerTel, KPN Telecom, Libertel en Telfort – werken samen om nummerportabiliteit mogelijk te maken. Ze zetten hiertoe een gezamenlijke infrastructuur en een centraal gegegevensbestand op. Dit bestand, waar de ‘geporteerde’ nummers in worden opge-slagen, zal naar verwachting in de loop

van volgend jaar klaar zijn.

Een geporteerd nummer gaat van rechtswe-ge over. Dat wil zegrechtswe-gen dat de toekenning van het nummer overgaat naar de nieuwe aanbieder zonder bemoeienis van OPTA. Aanbieders moeten OPTA wel op de hoogte brengen van het porteren van de nummers. Deze gegevens heeft OPTA nodig om het nummerregister bij te houden. Dat is het overzicht waarin staat welke nummers aan wie zijn toegekend.

OPTA heeft een voorstel gemaakt hoe zij de informatie over nummerportabiliteit zou kunnen opvragen. Dit voorstel heeft OPTA aan alle nummerhouders en geregistreerden voor bijzondere toegang of interconnectie voorgelegd voor commentaar.

VOORSTEL

Het voorstel houdt in dat elke aanbieder OPTA elk kwartaal een overzicht geeft van de toegekende nummers die zijn gepor-teerd. Dat zijn dus de nummers waarvan de toekenning ‘van rechtswege’ is overgegaan. Verder zullen geporteerde geografische nummers of mobiele nummers die niet meer in gebruik zijn, teruggaan naar de aanbieder die de nummers oorspronkelijk toegekend heeft gekregen van OPTA. Tenslotte worden geporteerde informatie-nummers die niet meer in gebruik zijn ingetrokken. Mede aan de hand van de ingekomen reacties zal OPTA een definitie-ve beslissing nemen en die publiceren in de Staatscourant. K

De nieuwe Telecommunicatiewet maakt het mogelijk dat vanaf 1 januari a.s. een gebruiker zijn nummer kan behouden als hij overstapt naar een andere aanbieder. Dit overstappen is beter bekend onder de naam ‘nummerportabiliteit’. Over dat begrip en over de rol die OPTA daarbij speelt gaat dit artikel.

handtekening, Internet-domeinnamen, het groenboek frequenties, convergentie en de informatie-uitwisseling tussen overheden. Ook het vierde implementatierapport van de Europese Commissie kwam aan de orde. In dit rapport wordt per lidstaat aangege-ven in hoeverre de Europese regelgeving in nationale wetgeving is omgezet en hoe efficiënt dit gebeurt.

EUROPESE POSTZAKEN

Zoals in de vorige Connecties werd gemeld

ligt de Reims II-overeenkomst ter goed-keuring bij de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft nu aangegeven met de overeenkomst voor de grensover-schrijdende postleveringen te kunnen instemmen. Een formeel antwoord zal bin-nenkort worden gepubliceerd. De Reims II-overeenkomst regelt de verhogingen van de vergoedingen die de postbedrijven elkaar in rekening brengen bij grensover-schrijdend postvervoer. Tevens bepaalt de overeenkomst de kwaliteit die de

postbe-drijven in acht moeten nemen. Eén van de onderdelen van de overeenkomst, het toe-laten van een prijsstijging van 10 procent zonder dat de kwaliteit hoeft te verbete-ren, is nu geschrapt. Een maand geleden gaf TPG aan het akkoord niet te zullen tekenen. TPG vindt dat in de Reims II-overeenkomst wordt gesproken over het verhogen van de vergoedingen – en daar-mee tariefsverhogingen voor de klant – zonder dat daarbij een hogere kwaliteit is gegarandeerd. K

(13)

Telecommunicatie-aanbieders zijn op grond van de nieuwe Telecommunicatiewet ver-plicht op verzoek van derden gegevens over hun abonnees af te staan. Deze gege-vens kunnen worden gebruikt in telefoon-gidsen of door abonnee-informatiedien-sten. Het is daarom van groot belang dat de abonnee kan bepalen of – en zo ja op welke wijze – zijn persoonsgegevens mogen worden afgestaan. Om de belangen van de abonnee te waarborgen is artikel 11.6 in de Telecommunicatiewet opgeno-men. Dit artikel kent de abonnee een aan-tal rechten toe als het gaat om de vermel-ding van zijn gegevens in telefoongidsen en op door informatiediensten gebruikte abonneelijsten.

De hoofdregel is dat in de telefoongids niet meer gegevens komen te staan dan

nodig is voor de identificatie van de abon-nee. Meer gegevens mogen alleen in de gids worden opgenomen als de abonnee er ondubbelzinnig toestemming voor heeft gegeven.

RECHTEN

De abonnee heeft wat betreft de vermel-ding in een telefoonboek en bij een abon-nee-informatiedienst (bijvoorbeeld 0900-8008) een aantal rechten. Zo kan de abon-nee kosteloos verzoeken dat zijn persoons-gegevens niet of niet meer worden opge-nomen in het telefoonboek en in het abonneebestand van informatiediensten. Daarnaast kan hij, eveneens kosteloos, ver-zoeken zijn gegevens niet of niet meer te gebruiken voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden.

Er zijn nog twee minder voor de hand liggende rechten. De abonnee heeft er namelijk recht op dat zijn gegevens maar gedeeltelijk in de gids worden vermeld. Een abonnee kan bijvoorbeeld verzoeken dat zijn postcode niet in de gids komt te staan. Ook kan de abonnee verlangen dat elke verwijzing naar zijn of haar geslacht achterwege blijft.

E-MAIL

Een uitgever van een telefoongids kan ook worden verplicht extra gegevens op te nemen. Zo bepaalt artikel 18.10 van de Telecommunicatiewet dat de uitgever van een telefoongids verplicht is op verzoek van de persoon die of het bedrijf dat in de gids met een telefoonnummer is vermeld het elektronische postadres (e-mail) in de gids af te drukken.

Artikel 11.6 van de Telecommunicatiewet is van toepassing op uitgevers van algemeen beschikbare telefoongidsen en op abon-nee-informatiediensten. Voor de werking van dit artikel maakt het niet uit of het om een papieren of een elektronische tele-foongids gaat of dat een telecommunica-tie-aanbieder of een ander bedrijf de gids uitgeeft.

GOUDEN GIDS

Gidsen die niet algemeen beschikbaar zijn, zoals interne telefoongidsen van bedrijven en instellingen, vallen niet onder werking van artikel 11.6. Ook op de ‘Gouden gids’ is dit artikel niet van toepassing. Deze gids wordt alleen gebruikt voor zakelijke doeleinden. Degenen die daar in vermeld zijn hebben een zakelijk belang bij de ver-melding en moeten daarvoor ook betalen. Overigens kan niet iedereen aanspraak maken op de rechten uit artikel 11.6. Rechtspersonen (zoals BV’s en NV’s) zijn hiervan uitgesloten. Artikel 11.6 geldt evenmin voor telefoongidsen en abonnee-informatiediensten die zijn uitgegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit wetsartikel. K

Rechten en plichten bij vermelding

persoonsgegevens in telefoongidsen

Het groeiend aantal telecommunicatie-aanbieders leidt er waarschijnlijk toe dat

(14)

V e e l g e s t e l d e v r a g e n o v e r r e

Het openbaar aanbieden van een dienst of netwerk betekent dat iedereen die het wil gebruik moet kunnen maken van het aan-bod, ongeacht het marktsegment waarin de aanbieder opereert of waarin de afne-mer zich bevindt. Als u zich richt op een bepaald segment van de markt, maar de dienst ook ter beschikking stelt aan een geïnteresseerde partij die niet tot dat marktsegment behoort en wel van het aanbod gebruik wil maken tegen de in het openbare aanbod vermelde voorwaarden, dan geldt dit als een openbaar aanbod.

Om een openbaar aanbod aannemelijk te maken dient de aanbieder informatie aan OPTA te verschaffen over zijn aanbod en de wijze waarop het aanbod onder de aan-dacht wordt gebracht. OPTA kan vragen naar middelen waarmee dit gebeurt (zoals brochuremateriaal en documentatie) of plaatsen waar het openbaar aanbod bekend wordt gemaakt (bijvoorbeeld Internet of diverse publicaties).

Registratie is vereist voor het aanleggen of aanbieden van een openbaar telecommuni-catienetwerk, huurlijnen of een omroep-netwerk en voor het aanbieden van een openbare telecommunicatiedienst of een systeem voor voorwaardelijke toegang.

OPTA houdt van de registraties een register bij dat ter inzage ligt en dat ook via Internet (www.opta.nl) is te raadplegen.

In het register staan de zogeheten NAW-gegevens (naam, adres, woonplaats) van de geregistreerden, evenals de categorieën waarvoor zij geregistreerd zijn.

De registratie legt vast wie er op de telecommunicatiemarkt actief zijn. In de Telecommunicatiewet zijn bepalingen opgenomen die rechten geven en verplich-tingen opleggen aan bepaalde categorieën netwerkaanbieders en dienstenaanbieders. Het register is een hulpmiddel om te bepalen welke partijen zulke rechten en plichten hebben.

De registratie vindt plaats op basis van de gegevens die de aanvrager verstrekt. Bij het verlenen van de registratie vindt een zeer beperkte inhoudelijke toets plaats. Alleen het openbaar aanbod wordt getoetst. Dat betekent dat het register van OPTA geen garantie biedt dat de gere-gistreerde daadwerkelijk de aanlegger of openbare aanbieder is van het netwerk, de dienst, de huurlijnen of het systeem. Als echter blijkt dat er sprake is van onjuiste opgave, kan dat leiden tot weigering of beëindiging van de registratie.

Ja. Partijen die activiteiten verrichten die onder verschillende categorieën vallen, zullen zich ook in al die categorieën moe-ten lamoe-ten registreren. Als een partij meer-dere openbare telecommunicatiediensten in één categorie aanbiedt, dan is één enkele registratie voldoende.

Van bedrijven, die al bij OPTA geregistreerd staan op basis van artikel 4ac van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen (Wtv), gaat de vergunning van rechtswege over in een registratie. Deze bedrijven krijgen hiervan bericht en worden daarbij verzocht de registratieformulieren in te vullen van de categorieën waaronder zij vallen. Vergunningen verleend op basis van artikel 13a van de Wtv (mobiele com-municatie) worden gelijkgesteld met een vergunning in de zin van artikel 3.3 lid 1 van de Telecommunicatiewet. Hiervoor is geen nieuwe registratie nodig, voor zover het om activiteiten gaat waarvoor de vergunning is verleend.

De registratieplicht geldt voor de partij die zich daadwerkelijk bezighoudt met de acti-viteit waarvoor een registratieplicht geldt. Anders gezegd: de partij die in juridische zin overeenkomsten kan aangaan met afne-mers. Het dochterbedrijf van een geregis-treerde aanbieder mag dus niet op basis van de registratie van het moederbedrijf op eigen naam activiteiten verrichten waarvoor registratie verplicht is. Wel mag het moederbedrijf zich laten vertegenwoor-digen door het dochterbedrijf.

Wie moet zich laten registreren, het moeder- of het dochterbedrijf? Zijn er vrijstellingen?

Kan iemand in meerdere categorieën geregistreerd staan?

Welke zekerheid biedt de registratie? Waarvoor dient de registratie? Wat staat er in het register? Waar kan het registratie-register worden ingezien?

Voor welke categorieën moet een telecommunicatie-aanbieder zich laten registreren?

Hoe kunnen de aanbieders hun aanbod bekendmaken?

Als ik mijn diensten op een bepaald segment van de zakelijke markt richt, ben ik dan een openbaar aanbieder?

(15)

Machtiginghouders van kabeltelevisie in de zin van de (oude) Wet op de telecommu-nicatievoorzieningen (Wtv) zijn veelal besturen van gemeenten. De exploitatie van kabeltelevisie is vaak in handen van ondernemingen waarmee de gemeenten een exploitatie-overeenkomst hebben gesloten. Op grond van de (nieuwe) Telecommunicatiewet kunnen alleen die aanbieders van een omroepnetwerk – in de Wtv heette dat een draadomroepinrich-ting – zich laten registreren die in juridi-sche zin over kunnen gaan tot een over-eenkomst met afnemers.

Het contract tussen de (ex-)machtiging-houder en de exploitant is daarbij bepa-lend. Beide partijen moeten onderling vaststellen wie de feitelijke ‘beheersmacht’ over het netwerk bezit en zich kan laten registreren als aanbieder van een omroepnetwerk.

OPTA is wettelijk verplicht de kosten die zij maakt voor alle activiteiten die samen-hangen met het registreren aan de geregis-treerden in rekening te brengen. Voor het verlenen van registratie is een eenmalige vergoeding verschuldigd aan OPTA, na ontvangst van een factuur. De hoogte van deze vergoeding maakt de minister van Verkeer en Waterstaat bekend in de Staatscourant. Voor het houden van toe-zicht op de telecommunicatiemarkt brengt OPTA jaarlijks een bedrag in rekening aan de geregistreerden. De hoogte van dit bedrag is afhankelijk van de activiteiten van de geregistreerde. Ook dit tarief zal de minister van Verkeer en Waterstaat via de Staatscourant bekend maken. K

Wat zijn de tarieven voor registratie? Wat gebeurt er met de

overeenkomst(en) tussen de machtiginghouder van kabeltelevisie en zijn exploitant?

g i s t r a t i e s

Toegekende carrierselectie-codes

per 15 december 1998

Code Nummerhouder Vestiging in Datum toekenning

1600 EnerTel N.V. Rotterdam 23-4-1997

1602 Tele2 Nederland B.V. Oude Meer 6-6-1997

1603 United World Telecom Netherlands Broek op Langedijk 9-4-1998

1606 Talkline Benelux B.V. Baarn 29-10-1998

1608 N.V. Centrale Antenne Systemen Delft 11-7-1997

Exploitatie Maatschappij ‘CASEMA’

1609 ID Switch GmbH Düsseldorf Duitsland 7-10-1998

1610 M-Tel B.V. Hoofddorp 4-9-1997

1611 Versatel Telecom B.V. Amsterdam 12-5-1997

1615 World Telecom Labs NL B.V. Zaventem (B) 4-3-1998

1616 Telfort B.V. Amsterdam 12-5-1997

1620 Interoute Netherlands B.V Amsterdam 27-8-1997

1621 Carrier 1 AG Hoofddorp 8-12-98

1622 N.V. PNEM Teleservices ’s-Hertogenbosch 25-8-1997

1623 Viafoperations Communications B.V. Hoofddorp 29-7-1997

1625 Colt B.V. Amsterdam 23-22-98

1626 IMS Telecom Amsterdam 12-5-1997

1630 Long Distance International Ltd. London (GB) 10-12-1997

1633 Telegroup Nederland B.V. Lelystad 13-8-1997

1636 Steady Sports BV Rijswijk 30-7-1998

1640 Debitel Nederland B.V. Hoofddorp 22-9-1998

1644 Worldxchange NL Corporation Amsterdam 18-6-1997

1646 Global One Communications B.V. Amstelveen 24-4-1997

1649 Infotel B.V. Oss 24-4-1998

1654 Axxon Telecom B.V. Capelle a/d IJssel 11-5-1998

1655 KPN Telecom B.V. Den Haag 12-5-1997

1656 Atlantic Telecom Venray B.V. Venray 25-9-1997

1658 One Tel B.V. Amsterdam Z.O. 14-8-1998

1660 Callmax B.V. Eindhoven 22-8-1997

1661 RSL COM Holdings B.V. Hoogland 17-8-1998

1664 N.V. Telekabel Velp 22-8-1997

1665 Worldport Communications Europe B.V. Den Haag 15-4-1998

1666 Teltrack B.V. Wassenaar 10-12-1997

1667 USA Global Link Holdings B.V. Amsterdam 27-10-1998

1668 AT&T Unisource Communication Services v.o.f. Hoofddorp 25-4-1997 1669 International Tele Group (I.T.G.) B.V. Utrecht 26-5-1998

1670 Worldcom Communications B.V. Amsterdam 25-8-1997

1677 Kabeltelevisie Amsterdam B.V. Amsterdam 6-6-1997

1680 Esprit Telecom Benelux B.V. Amsterdam 12-5-1997

1681 Econophone Netherlands B.V. Amsterdam 8-12-98

1684 Swift Global Netherlands B.V. Leiderdorp 5-12-1997

1685 N.V. CasTel Groningen 19-9-1997

1686 T.M.I. Tele Media International Ltd. Amsterdam 14-8-1997

1687 Orion Telecom B.V. Rotterdam 14-5-1997

1688 FCI Carrier Services B.V. Amstelveen 27-5-1998

(16)

Het college, de directie

en de medewerkers van OPTA

wensen u een voorspoedige

connectie met 1999 toe!

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

mogelijkheid om orde te brengen in de wereld rondom en in zich". Het verschil tussen menselijke en andere evoluties zit in de grootte van de hersenen, de zetel

Geen enkele partij immers heeft in haar orgaan "Democraat" ja-nee- andere(geen) mening rubriek. Juist daarom is het zo jammer dat deze poging tot duidelijkheid

Eindelijk is de interne discussie over de politieke plaatsbepaling van D'66 in het proces van partijvernieuwing op gang gekomen. Beter laat dan nooit zal men zeggen,

In de meeste gevallen is dit het Nummerplan voor telefoon- en ISDN-diensten (Stct. Het gebruik van het nummer of de nummers moet met deze bestemming overeenkomen. Deze voorwaarde is

Sinds de invoering van het Uitgiftebeleid 2011 moeten nieuwe nummerhouders hun routeringsystemen in richten op basis van het aantal aan hen toegekende nummers zodat ACM binnen

Door het vaststellen van zijn oude beleidsregels heeft het college duidelijkheid gemaakt dat onder voorwaarden het gebruik van bovenstaande nummers voor VoIP-dienstverlening binnen de

dienstenaanbieders zonder eigen elektronisch communicatienetwerk in aanmerking kunnen komen voor toekenning van mobiele nummers en dat nieuwe nummerhouders hun routeringsystemen

Verder blokkeert het college voor iedere nieuwe aanbieder een aaneengesloten blok van een miljoen 06-nummers voor uitgifte aan andere partijen, onafhankelijk van het aantal