• No results found

olitiek e G ultuur

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "olitiek e G ultuur "

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

maart 1963

olitiek e G ultuur

"H rwa rdarlng•• van Marx?

(2)

MAART 1963

Enkele kanttekeningen bij een congres F. Baruch 97

Nederland tussen NAVO-scheuren G. Verrips 111

"Herwaardering" van Marx? J. op 't Ende 123

E;uratom - een wapen in de bewapeningswedloop N. Isajew 135

De Frans-Duitse "atoom-as" 143

POLITIEK en CULTUUR

verschijnt maandelijks bij uitgeverij Pegasus Leidsestraat 25, Amsterdam-C., tel. 35957

De abonnementsprijs is f 5,50 per jaar, f 2,75 per half jaar, losse nummers 50 cent.

Ons gironummer is 173127, gemeentegiro: P 1527.

Correspondentie over betalingen en verkoop zenden naar de administratie pfa Pegasus.

Alle correspondentie over de inhoud naar de redactie van P. en C.

Prinsengracht 473, Amsterdam-C., tel. 62565.

(3)

23e jaargang no. 3 maart 1883

Politiek en Cultuur

maandblad gewijd aan de theorie en praktijk van het

marxisme-leninisme onder leiding van het partijbestuur der c:.p.n.

ENKELE KANTTEKENINGEN BIJ EEN CONGRES

HET belangrijkste vraagstuk van ons tijdperk is dat van oorlog en vrede. Het is tegelijk "het beslissende, kardinale vraagstuk dat de arbeidersbeweging verdeeld hield en houdt", zo wordt gezegd in de Stellingen van de ·CPN, die in november van het vorige jaar zijn gepubliceerd.

Ontegenzeggelijk vond het inzicht, dat de wereld en de arbei- dersbeweging in het bijzonder voor dit beslissende vraagstuk is ge- plaatst, zijn weerspiegeling op het jongste congres van de PvdA.

Alle overige vraa&stukken van binnen- en buitenlandse aard wer- den erdoor verdrongen. De discussie over "oorlog en vrede" over- heerste alles en die groeperingen binnen de PvdA, die het wellicht gaarne anders hadden gezien, moesten wel met zoveel woorden er- kennen, dat dit terecht zo was.

Maar ook was het congres een bevestiging van het inzicht, dat dit vraagstuk de arbeidersbeweging verdeeld hield en houdt. Terwijl tot voor kort deze verdeeldheid in ons land tot uiting kwam in de twee aan elkaar tegengestelde opvattingen van de communisten aan de ene kant en die van de officiële inzichten der PvdA aan de an- dere kant, openbaarde zich thans voor het eerst sinds vele jaren publiekelijk binnen deze partij een scheiding der geesten. Van het bestaan der diepgaande meningsverschillen was men natuurlijk reeds langer op de hoogte. Eenheid van inz,icht over het vraagstuk is er in de PvdA trouwens nooit geweest. Er is altijd een ongeorga- niseerde oppositie geweest, waarvan de omvang slechts te gissen viel. De oppositie kwam ook tot uiting door de oprichting van de PSP, buiten de sociaal-democratische partij. Maar het is thans voor het eerst, dat zij binnen de partij een min of meer georganiseerde en duidelijke uiting vond.

Hoewel Ruygers, de hoofdinleider op het congres en spreker voor het meerderheidsstandpunt, anders gewild had, was hij gedwongen de PvdA te confronteren met het feit, dat deze oppositie geen voor- bijgaand verschijnsel zal blijken te zijn. Het rapport over oorlog en vrede, zo zei hij meteen in de aanhef van zijn inleiding, is "tot

(4)

meningsvorming en discussie neergelegd in de partij en in ons volk.

Niemand kan verhinderen dat daarmee wordt voortgegaan, ook wanneer dit congres is afgelopen".

De discussie zal voortgaan. Dat is zeer juist en al meende hij, dat de PvdA geen twee soorten politiek kan voorstaan, - voortaan zul- len er binnen deze partij wèl twee soorten politiek verdedigd wor- den. Al zal dit, zo voegen wij er meteen aan toe, na dit congres niet in de officiële politiek van de partij, in haar daden tot uiting ko- men.1] Derhalve heeft men in de politieke werkelijkheid met het feit rekening te houden, dat de inzichten van de minderheid geen weer- spiegeling vinden in de officiële lijn van de partij. Wie bij de komen- de verkiezingen bv. als aanhanger van atoom-ontwapening en te- genstander van de NAVO-politiek op de PvdA wil stemmen, in de hoop daardoor de minderheid te steunen, die steunt in feite de te- genstanders van deze richting. Versterking van de CPN daarentegen is de beste dienst die men de zaak van de vrede kan bewijzen. Wiant dit verzwakt niet alleen die NA va-aanhangers binnen de PvdA, maar versterkt ook de beweging naar links binnen die partij.

DE minderheid ging zowel in het rapport over oorlg en vrede, als *

op het congres van het inzicht uit, dat de NAVO-politiek en de politiek van het "evenwicht van de terreur" de veiligheid van Ne- derland niet vergroot, maar verminderd heeft. Zij constateerde, dat de bewapeningswedloop van de NAVO de democratie heeft uitge- hold en niet versterkt.

Zij keerde zich - en dit is één van de belangrijkste nieuwe ver- schijnselen - tegen de officiële opvatting van de PvdA, dat het Westen met "militaire agressie" door de Sowjet-Unie wordt bedreigd en noemde dit een "fatale vergissing". Zij stelde zich op het stand- punt, dat een "zelfstandige socialistische politiek inzake oorlog en vrede nodig is en verdedigde de opvatting, dat voortzetting van de politiek van het "atoom-evenwicht" en de koude oorlog de kansen op ontwapening vermindert.

"Het systeem van de koude oorlog, de innerlijke logica daarvan, ... de wetmatigheid van het proces waarin wij ons bevindea ...

leidt tot oorlog", zo verklaarde J. Koopman namens de minderheid.

"Men moet daarom een belangrijke wijziging aanbrengen in dit proces, als men de vicieuze cirkel wil doorbreken, als men oorlog wil voorkomen".

Dit is de achtergrond van de gedachte, die de minderheid naar voren heeft gebracht: eenzijdige ontwapening.

Ruygers keerde zich tegen dit idee en verklaarde o.m. dat het

1) Naschrift: De illusie dat er binnen de PvdA slechts "één" politiek mogelijk is en geduld mag worden, bleek overigens duidelijk bij de stemming in de Tweede Kamer, toon de helft van de fractie onder aanvoering van vooN.;itter Vondeling het verdrag met Bonn afwees, juist op grond van een diepgaand vel'schil van mening met Patijn cs over de te voeren politiek jegens het naar politieke, militaire en economische o~perheerschappij stre- vende Bonn. De meerderheid, die voortzetting van de NAVO-politiek nastreeft, is dus in tweeën gesplitst.

(5)

ervan getuigt, dat de minderheid zich buiten de politieke werke- lijkheid plaatst.

Daarop antwoordde de spreker namens de minderheid: "De wer- kelijkheid is, dat de weerstand en de weerzin tegen de voortgaande bewapeningswedloop groeit en geen enkele grote politieke partij zich daarvan tot tolk maakt. De werkelijkheid is,_ dat de officiële politiek geen enkel perspectief biedt".

Men kan hieraan toevoegen, dat het verschil van mening tussen vóór- en tegenstanders van de NAVO-politiek binnen de PvdA nog verder gaat. Afgaande op uitlatingen van Koopman en Franssen moet men zeggen, dat het hier al niet alleen meer gaat om de vraag of de socialistische landen wel of niet "agressief" zijn, of men vast moet houden aan de politiek van de NAVO, of er mee breken moet.

De logica van het geschil is blijkbaar zo sterk, dat de minderheid zich tevens genoodzaakt zag, in feite de discussie over het pas enke- le jaren geleden goedgekeurde beginselprogram te heropenen, waar- in de laatste resten van oude socialistische beginselen over boord werden geworpen.

"De belangrijkste scheidslijn loopt naar mijn mening tussen hen, die menen dat wij onder de paraplue van de atoombfiwapening op de oude voet kunnen voortleven en diegenen, die inzien dat diep- gaande hervormingen van onze samenleving nodig zijn, willen wij het nucleaire tijdperk overleven", zo zei Koopman en hij eindigde zijn verdediging van het minderheidsstandpunt met deze verklaring:

"De erkenning, dat de huidige kapitalistische structuur van onze sa- menleving geen antwoord geeft op de uitdaging waaraan wij zijn blootgesteld, zal het Westen zo lang mogelijk willen uitstellen. Maar waarom zouden wij socialisten daar moeite mee hebben?"

Dit laatste was natuurlijk - wat men noemt - een rethorische vraag, aangezien Banning en anderen er wel "moeite" mee zullen hebben. Zij hebben immers het kapitalisme in het beginselprogram dood verklaard. Maar daar gaat het hier niet om.

De verklaringen van de sprekers der minderheid hielden de er- kenning in, dat de "structuur" van het kapitalisme oorlog in zich draagt en als zij over de noodzaak van "diepgaande hervormingen"

spreken dan bedoelen zij hervormingen in de richting van het so- cialisme. Hoewel dit allemaal ri.og erg vaag is, is het toch typerend voor de denkwijze der minderheid en het onderstreept de ernst van haar bedoelingen.

In de huidige situatie en voor de praktische politiek blijft ech- ter de hoofdzaak de wijze, waarop zij een einde wil maken aan de vicieuze cirkel van koude oorlog - herbewapening - koude oorlog enz.

Zij gaat daarbij van de gedachte uit, dat een spectaculaire stap als haar voor ogen staat, ten eerste een einde zal maken aan het niet gemotiveerde pessimisme alsof kleine landen afzonderlijk of een groep van kleine landen in het internationale spel niet meetel- len. Zij gaat er verder vanuit, dat zulk een stap als eenzijdige atoom- ontwapening van een land of een groep kleine landen een geheel nieuwe situatie zal scheppen in West-Europa, een stap - die een

(6)

verstrekkende invloed moet hebben op de inzichten van de massa der overige landen. Zij is van mening, dat internationale inspectie op zulk een eenzijdige ontwapening, waaraan volgens Koopman ook door de Sowjet-Unie moet worden deelgenomen, tevens dienst kan doen als richtinggevend voor de rest van de wereld.

DE minderheid is van mening, dat een dergelijke politiek kan hel-*

pen het bestaande wantrouwen te verminderen, dat zij als een der belangrijkste obstakels voor algemene ontwapening beschouwt.

Zij heeft laten weten, dat haar eerste doel zou zijn, indien haar op- vattingen tot grondslag van regeringspolitiek zouden worden ge- maakt, om Skandinavië, België en andere landen te winnen voor de gedachte van een "club van anti-atoomlanden". Is dit niet een stap in de richting van neutraliteit? In elk geval zijn de sprekers van het meerderheidsstandpunt met grof geschut tegen de argu- menten der minderheid te keer gegaan.

Men kan echter niet zeggen, dat hun argumenten nieuw waren.

Wel moet men zeggen, 'dat de verklaringen van Ruygers en ook van Suurhoff achteraf, in het licht van de gebeurtenissen ná het congres, bijzonder ongelukkig zijn uitgevallen.

Voor we daarop ingaan, willen we echter constateren, dat de druk van de minderheid binnen de PvdA zelfs zijn weerspiegeling vond in de officiële congres-resolutie over oorlog en vrede. "Ge- poogd moet worden aan de vreedzame coëxistentie werkelijke in- houd te geven", zo heet het daar.

Hoe vaag de verklaring o·ok moge zijn, het is toch een nieuw geluid. Dit kan ons er niet toe verleiden haar te overschatten, vooral als men weet hoe in de kring rond Suurhoff over deze kwestie wordt gedacht. In dezelfde maand waarin het congres plaatsvond, deed de secretaris voor buitenlandse politiek van de PvdA, mr. Van der Stoel, in het tijdschrift Socialisme en Democratie nog een be- roep op een verklaring van de Socialistische Internationale van juni 1962, waarin gezegd wordt, dat de politiek van vreedzame coëxis- tentie die door de Sowjet-Unie wordt voorgestaan, "slechts ... een verandering van tactiek is".

Hierbij moet men zich voor ogen houden, dat mr. Van der Stoel zich tegen de politiek van vreedzame coëxistentie uitsprak op een moment, dat hij de ontwerp-resolutie reeds in handen had. Nog sterker: Als secretaris van het partijbestuur heeft hij ongetwijfeld tevoren zijn goedkeuring aan deze passage gehecht.

Van der Stoel gaat in dat artikel, genaamd "Amerika en het oor- logsvraagstuk" met de meest platvloerse argumenten tekeer tegen hen, die de werkelijkheid van het falen van het anti-communisme onder ogen willen zien. Als een schoolvoorbeeld noemen we hier zijn interessante stelling, dat de Sowjet-Unie op "liquidatie" van het "overwegend socialistische" West-Berlijn uit is!

Van hetzelfde gehalte zijn zijn overwegingen waaruit moet blij- ken, dat. Washington blank als een witte lelie is, dat het hele na-

(7)

oorlogse Amerika als vredesstrijder nummer één dient te worden beschouwd.

Wij kunnen de verleiding niet weerstaan, hem hier nog verder aan het woord te faten, ware het alleen maar om te laten zien, hoe diep de kloof is tussen hem en zijn geestverwanten én de minder- heid, en zulke tussenfiguren als prof. Röling.

- De generaals van het Pentagon zien "niet graag" een oorlog uitbreken. De bewering, dat de generaals druk uitoefenen op de re- gering-Kennedy ten einde de koude oorlog te verscherpen en de bewapeningswedloop verder op te voeren, berust op niets. Bewijs:

Een radiostation zond op de zondag van het einde der Cuba-crisis

"impressies" uit het Pentagon uit. "Het bleek dat de opluchting daar niet minder groot was dan waar ook".

- Washington is vredelievend, omdat het de Berlijnse muur niet heeft neergehaald!

- Washington heeft weliswaar de oorlogsbegroting met 10 mil- jard verhoogd. Maar moeten we niet toejuichen, dat een "belang- rijk" deel van die verhoging wordt aangewend voor versterking van de conventionele strijdkrachten en dus "voor vermindering van de afhankelijkheid van nucleaire afweermiddelen?" "Moeten we daar bezwaar tegen maken?" (Ja zeker en vooral, omdat het groot- ste deel van die verhoging voor kernbommen, raketten e.d. was be- stemd en de strategie gericht blij ft op de kernoorlog].

- Hebben de wapenindustrieën een gevestigd belang bij voort- zetting van de huidige bewapeningswedloop? Nee, want een senator heeft het ze gevraagd en "80 pct bleken voor ontwapening".

Met dit soort kwajongensachtige, door en door onserieuze "argu- menten" in het "theoretische" tijdschrift van de PvdA tracht Van der Stoel de discussie te beïnvloeden. Waarbij dan, zoals gezegd komt, dat hij voor de Sowjet-politiek van vreedzame coëxistentie om zo te zeggen geen cent geeft. ·

Want niettegenstaande officiële verklaringen van de CPSU en de Sowjet-regering is "van een absolute afwijzing van oorlog als mid- del tot verwezenlijking van de communistische doelstellingen ...

geen sprake". En dit blijkt zonneklaar uit haar steun aan de natio- nale bevrijdingsbeweging, uit haar daadwerkelijke hulp aan de anti- koloniale strijd der onderdrukte volkeren!

Anders gezegd: de hele idee van de vreedzame coëxistentie is onzin. Daar staat dan echter tegenover, dat Ruygers namens de meerderheid - waartoe Van der Stoel behoort - op het congres verklaarde: "Ik ben overtuigd van de noodzaak van coëxistentie".

Op wie moeten de aanhangers van de meerderheid binnen de PvdA zich nu oriënteren: op de voorstander of de tegenstander van de vreedzame coëxistentie?

Er is echter nog een ander element in het geding. Van der Stoel neemt in zijn stuk prof. Röling onder het mes, die het gewaagd had te stellen, dat niet alleen de Sowjet-Unie schuldig iS" aan de huidige internationale toestand; die met een beroep op Eisenhower had aangetoond, dat de invloed van de ijzervreters en atoom-maniakken van het Pentagon op de regering in Washington groter in plaats van

(8)

minder wordt; die zich had aangesloten bij hen die menen, dat de gevestigde belangen van de grote wapentrusts één van de voornaam- ste oorzaken van het verzet tegen algemene ontwapening en van het instand houden van de vicieuze cirkel is, waarover Koopman heeft gesproken.

In feite richtte Van der Stoel zich tegen de minderheid en trachtte hij haar op de beklaagdenbank te zetten.

Maar Ruygers verklaarde op het congres, dat meerderheid en minderheid "het eens" zijn over de hoofdzaak - nl. algemene ont- wapening. Hij verklaarde nimmer getwijfeld te hebben aan de "lo- yaliteit" van de minderheid jegens de partij. Wie moet men dan geloven: Ruygers of Van der Stoel, die de minderheid in feite kwade trouw verwijt?

Men kan dit als een academische vraag beschouwen, die niet veel ter zake doet. Maar zij is wel van belang. Want weliswaar wa- ren Ruygers, Suurhoff c.s. - ongetwijfeld tegen hun vaste voor- nemen in - gedwongen de legale positie van de minderheid binnen de partij te erkennen, door haar opname in een partij-commissie, die het vraagstuk van oorlog en vrede blijft bestuderen, maar de uitvoering van de buitenlandse politiek van het partijbestuur blijft in handen van Van der Stoel. Kan men verwachten, dat hij de op- positie "loyaal" zal behandelen?

Maar het valt te voorzien dat het optreden van figuren als Van der Stoel, uiteraard tegen hun bedoeling in, juist die stroming gaan versterken en nieuwe argumenten verschaft aan hen, die de nood- zaak inzien dat de "grote" politieke partij die de PvdA is, zich tot

tolk maakt van de groeiende weerzin in het volk tegen de voort- zetting van de huidige politiek van volharding In de bewapenings- wedloop.

Uiteraard hangt deze ontwikkeling in niet onbelangrijke mate af van het vastberaden optreden der communisten, van een nieuwe krachtsinspanning om de reeds ingedeukte theorie van de "Sowjet- bedreiging" verder terug te dringen, van het mobiliseren van alle vredeskrachten en het geduld, dat wij bij de benadering van de massa der PvdA aan de dag zullen leggen.

EEN van de hoofdtaken hierbij is het verder ontzenuwen van de *

beweringen van rechtse PvdA-leiders, die aan de congresreso- lutie inzake oorlog en vrede ten grondslag liggen.

Wat zijn de voornaamste stellingen van Ruygers?

1. Het evenwicht van afschrikking moet gehandhaafd worden.

Wij kunnen geen afstand doen van de collectieve verdediging der vrije wereld en dus niet van de NAVO. De politieke en militaire be- tekenis van de NAVO berust op een voorsprong in atoomwapens.

2. Eenzijdige ontwapening heft het belang van de tegenstander bij ontwapening op.

3. Het aanvaarden van het minderheidsstandpunt leidt tot aan- tasting van en is in strijd met de politiek van Europese Integratie en het streven naar Europese eenheid.

102

(9)

Laten we deze argumenten nog eens bezien.

Wij zullen ons hier niet in een discussie van welles en nietes bege- ven over de vraag of het "vrije Westen" inderdaad een "voorsprong"

in atoomwapens heeft. De controleerbare feiten - en dat zijn vooral de Sowjet-prestaties op het gebied van kracht en nauwkeurigheid der raketten, de kracht en diversiteit van de Sowjet-kernbommen - wijzen in tegengestelde richting. Maar het gaat om de gedachte die aan de stelling van de meerderheid ten grondslag ligt. Indien de

"veiligheid" van het Westen afhankelijk blijft van de beweerde voorsprong, dan vloeit daaruit logisch de gedachte voort, dat de voortzetting van de atoom-bewapeningswedloop steeds voorranjg dient te hebben boven het streven naar ontwapening. Een andere conclusie is niet mogelijk.

De logica der dingen dwingt dan immers om te zeggen: wij zijn wel bereid over ontwapening te praten, maar wij gaan door met al onze inspanningen te richten op de verdere uitbreiding en ver- betering van ons bommen- en raketten-arsenaal. Dit kan op zijn beurt niet zonder het instandhouden en verscherpen van de politiek van de koude oorlog, die in zichzelf de drijfveren draagt tot verdere versnelling van de bewapeningswedloop, - in het kort: tot het instandhouden van de vicieuze cirkel, die volgens Koopman op den duur tot oorlog moet leiden en die juist doorbroken dient te wor- den.

Ruygers spreekt dit trouwens niet tegen. Hij herhaalt de reeds lang door de feiten achterhaalde bewering, dat het bezit "van meer en betere kernwapens in het Westen ertoe bijgedragen heeft een nieuwe wereldoorlog te voorkomen" en hij zegt: "Als ik een atoom- oorlog kan helpen voorkomen door deel te hebben aan de atoom- bewapening, zal ik het doen". ·

Hier is al van ontwapening in het geheel geen sprake meer.

Voortzetting van de atoom-race blijkt de weg naar redding van de mensheid te zijn.

Aan wie moet men nu geloof hechten - aan Ruygers die alge- mene en totale gecontroleerde ontwapening als voornaamste taak ziet, of aan Ruygers die alle heil verwacht van voortzetting van de heilloze atoom-race?

Wat is het waarheidsgehalte van zijn bewering, dat het bezit van kernwapens door het Westen een wereldoorlog heeft helpen voor- komen?

Geen enkele. Het omgekeerde is echter wél waar. Wij hebben in 1954 op de drempel van een verwoestende atoomoorlog gestaan, toen Foster Dulles op het laatste moment ervan af moest zien, atoombommen te gebruiken ten einde een beslissing ten gunste van de handhaving der koloniale heerschappij in het voormalige Indo-China [Vietnam) af te dwingen.

Wij zijn nimmer dichter bij een atoomuitbarsting geweest dan ten tijde van de Cuba-crisis eind vorig jaar, toen de hoofdmacht van de Amerikaanse strijdkrachten te land, ter zee en in de lucht gereed stond voor de sprong naar dit eiland. Washingtón heeft de Sowjet- Unie toen blootgesteld aan de meest brutale en misdadige provo-

(10)

catie. De dreiging van het kapen van Sowjet-schepen in open zee had onvermijdelijk tot de catastrofe op wereldschaal geleid, - in- dien de Sowjet-Unie zich had láten provoceren!

Washington heeft kernwapens niet alleen in ons land, in Turkije en elders geplaatst, maar ook in West-Duitsland. Is dit een daad van vrede of is het een pand in handen van de revanchisten?

Washington heeft Bonn zijn "NAVO-atoommacht" aangeboden. Wat is dit anders dan aanmoediging van de verwilderde aspiraties der nazi-generaals?

De wedloop in kernwapens, die verontschuldigd wordt met de valse bewering dat het bezit ervan het Westen in staat heeft gesteld om een wereldoorlog te voorkomen, heeft met ijzeren consequentie tot uitbreiding van het aantal atoomlanden geleid. De sabotage van kernontwapening heeft ertoe geleid, dat Frankrijk in het bezit van zijn eigen bom kwam. Het heeft uiteindelijk tot de toestand geleid, die thans tot diep in de rijen van de PvdA-meerderheid de grootste verontrusting wekt, nl. het vooruitzicht van een Frans-Westduitse atoommacht De valse theorie van Ruygers heeft in de praktische politiek tot de grootste crisis binnen het NAVO-kamp geleid, zij heeft de diverse imperialistische mogendheden, West-Duitsland en Frankrijk voorop, aangemoedigd hun eigen nationaal-chauvinisti- sche doeleinden na te jagen, ongeacht de "eenheid" van het Atlan- tische verbond. Dit was het directe gevolg van de Cub~-crisis.

Is er trouwens een beter indirect bewijs voor de vredelievendheid van de Sowjet-Unie? Indien er iemand was in de leidende kringen van het Westen, die de bewering van de Sowjet-bedreiging serieus opvatte, zouden zij dan zo openlijk tegen elkaar in botsing zijn gekomen?

*

WAT is er waar van de bewering, dat de "veiligheid" van Europa afhankelijk is van onze trouw aan de NAVO? En wat is waar van de bewering, dat wij alleen nog bestaan dankzij het "evenwicht van de afschrikking"?

Het antwoord op deze laatste vraag is in feite al gegeven. Maar er is een andere kant aan deze zaak.

De vraag, hoe het argument van het "evenwicht van de terreur"

gehanteerd wordt, hangt nl. niet van Ruygers af, maar van degenen die de vinger aan de trekker van de "terreur" hebben.

Of Ruygers dat wenst of niet - de onvermijdelijke consequentie van de "theorie" is de volgehouden campagne tot het aanvaardbaar maken van de atoomoorlog. Men moet immers instemmen met die

aan~langers van het "evenwicht van de terreur" die zeggen, dat de hele theorie nutteloos is als men de tegenstander niet duidelijk maakt dat men bereid is tot de kernoorlog. Het gevolg hiervan was en is de beruchte BB-campagne, die het Nederlandse volk wijs wilde maken, dat men zich zonder massale atoomschuilkelders, zonder massale evacuatie (trouwens waarheen?) en met een keukentafel-

(11)

tje boven zijn hoofd, reeds aanzienlijke bescherming tegen een bom kan verschaffen.

Het gevolg ervan is ook, dat de inzichten van de natuurkundigen die tot de kring rond de PvdA behoren, over de verwoestende gevol- gen van een kernoorlog, waar geen afdoende bescherming tegen mogelijk is, stelselmatig uit de PvdA-pers en natuurlijk de regerings- pers geweerd werden.

Niettemin bevelen wij Ruygers de lezing van zulke geschriften als die van de Amerikaanse geleerden Brown en ReaP) aan, waarin zij een beeld ontwerpen van een kernexplosie boven het gebied van Los Angeles met haar directe en indirecte gevolgen als een alles verslindende vuurstorm, verstikking door gebrek aan zuurstof en radioactiviteit, die zelfs het overleven in een schuilkelder tot een buitengewoon twijfelachtige zaak maakt. ·

De theorie van de "evenwicht van de terreur" verzet zich uiter- aard - of Ruygers dat wenst of niet wenst - tegen massale mo- bilisatie van de bevolking tegen die terreur. Want wie wenst er on- der de "atoomparaplue" te blijven leven, als vaststaat dat hij of zij in ons dichtbevolkte Nederland in elk geval niet tot de overlevenden zal behoren, indien die paraplue mocht gaan "lekken", indien door welke onvoorziene omstandigheden dan ook de fatale drempel over- schreden zou worden?

Kort en goed: de hele theorie is in strijd met het mobiliseren van alle vredeskrachten voor ontwapening en zij moet tot gevolg heb- ben, dat de pogingen worden voortgezet om de beslissende factor in de strijd voor ontwapening - de massa-actie - te verlammen.

Hoe staat het met de veiligheid onder de vleugels van de NAVO?

Wij behoeven de tegenargumenten van Röling, Koopman es. hier niet te herhalen. Ze spreken voor zich zelf. Het is waar, dat de NAVO die als verdedigingsorganisatie voor het handhaven van de democratie heette te zijn opgericht, de anti-democratische krachten in Bonn en Parijs heeft versterkt, dat zij geleid heeft tot uitholling van de parlementaire democratie, tot voortdurende aanslagen op het levenspeil der arbeidersklasse.

Het is waar, dat de NAVO een oefenterrein van "nationale be- langen" en "overtrokken nationalisme" is, zoals Koopman het uit- drukte. Hier komen we aanstonds op terug. Maar het voornaamste resultaat van de NAVO-politiek was het herstel van het Westduitse imperialisme, de aanmoediging van het Duitse "revisionisme" dat op herstel van de Hitler-grenzen uit is en dit is zo duidelijk gewor- den, dat Vondeling nog dezer dagen een dikke streep moest halen door de stroom van artikelen in Paraat en Socialisme en Democratie, waarin getracht werd aan te tonen, dat de democratie bij Adenauer en zijn groep in veilige handen is.

Onze onveiligheid onder de NAVO-paraplue is groter geworden in plaats van kleiner.

*

1) Prof. dr. H. Brown en prof. dr. J. Real, Community of Fear, Santa Bal.ibara, 1960.

(12)

HOE staat het met het argument dat eenzijdige ontwapening het belang van de "tegenstander" bij ontwapening opheft?

Wij hebben het in dit tijdschrift al gezegd en wij herhalen het hier: de hele theorie wordt door de feiten weerlegd. Elke eenzijdige maatregel van de Sowjet-Unie tot ontwapening - en dit waren er in het verloop van de na-oorlogse tijd vele - werd in het bijzonder door Amerika beantwoord met eenzijdige maatregelen tot uitbrei- ding van zijn bewapening. Het argument keert zich dus tegen Ruy- gers zelf. Het wordt tot een aanklacht tegen de leidende kapitalis- tische mogendheid. Het legt de schuld voor het voortduren van koude oorlog en kernwedloop daar waar zij hoort: bij Amerika en zijn bondgenoten. Zij zijn de koude oorlog begonnen, en wel reeds tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zij hebben door middel van het reeds bijna vergeten Marshall-plan de besluiten van Potsdam van 1945 doorkruist en de grondslag gelegd tot herleving van de West- duitse oorlogstrusts, die Hitier aan de macht hebben gebracht; zij hebben de vernietiging van de resten van het fascisme verhinderd en de sfeer geschapen, waarin lieden als Strauss, Oberländer, Globke, Seebohm, Foertsch, Heusinger en Speldel weer "salonfähig"

werden. Zij hebben de verdragen van Parijs doorgezet onder het voorwendsel van de dreigende Sowjet-agressie, die achteraf een

"fatale vergissing" blijkt te zijn.

Men kan het argument van Koopman alleen maar onderstrepen, dat de "huidige kapitalistische structuur" van onze maatschappij zich volgens zijn natuur verzet tegen ontwapening. Het is juist, dat de atoomparaplus "voor het dichtbevolkte Europa eerder een ge- vaar dan een bescherming" betekent. Het is niet juist, dat eenzijdige ontwapening bij de Sowjet-Unie het verlangen naar ontwapening zou opheffen. Het gevolg ervan zou alleen zijn, dat zij stappen in die richting met soortgelijke stappen zou beantwoorden. Dat volgt uit het bovenstaande en het wordt door de feiten bewezen.

De bewering van Ruygers kan alleen de bedoeling hebben, de discussie van de hoofdzaak af te leiden. Dit=J hoofdzaak is, dat het de Sowjet-Unie ernst is met de politiek van vreedzame coëxistentie.

Die hoofdzaak is, dat de door het Westen in stand gehouden vicieuze cirkel van· koude oorlog en bewapeningswedloop doorbroken moet worden.

Ruygers zegt, dat Amerika en de Sow~t-Unie een gemeenschap- pelijk belang hebben om een atoomoorlog te voorkomen. Dit is ob- jectief gesproken juist, maar het is niet "het enige realistische ver- trekpunt voor een constructieve ontwapeningspolitiek" zoals hij zegt.

Objectief heeft Amerika er belang bij dat oorlog wordt vermeden ..

Maar dit betekent niet, zoals Ruygers beweert, dat de uitvoerders van de Amerikaanse politiek in overeenstemming daarmee han- delen!

Inderdaad, de voornaamste verantwoordelijkheid voor het in- standhouden van de vrede ligt bij de grootste mogendheden. Maar kan een land· als Nederland zich aan de verantwoordelijkheid voor eigen veiligheid en die van de mensheid onttrekken, ziende dat de

(13)

krachten van de oorlog in Amerika, in West-Duitsland en ook in ons eigen land, de kringen rond De Quay-Luns, zich verzetten tegen een breuk in de traditionele politiek?

Ook Ruygers zegt, dat een klein land een grote rol kan spelen, maar dan bedoelt hij o.a. de rol die Nederland volgens hem hoort te spelen in de voortzetting van de "integratie-politiek" en niet de taak waar het hier om gaat.

"De grote machtsvragen worden over onze hoofden heen beslist", zegt hij en daarmee veroordeelt hij Nederland tot de rol van pas- sieve toeschouwer.

Maar moeten we ons daar iets van aantrekken? Nee, het is niet waar I Het is wel waar dat onze veiligheid bij het voortduren van de huidige toestand steeds meer in het gedrang komt. Hieruit volgt dan omgekeerd, dat onze veiligheid alleen maar vergroot kan worden als Nederland zich eenzijdig losmaakt uit de bewapeningswedloop.

Maar afgezien hiervan, zou het verstrekkende gevolgen voor de ge- hele internationale situatie hebben. Een ontwapend, neutraal Ne- derland zou een levende weerlegging zijn van de theorie van het

"evenwicht van de terreur", het zou ver over onze grenzen heen de opvatting duidelijk maken, dat de NAVO-politiek het gevaar van oorlog niet verkleint, maar vergroot. Dit laat zien, welk een grote en actieve rol Nederland internationaal kan spelen.

Natuurlijk is het waar, dat Ruygers bij zijn standpunt kan steunen op de leugenachtige theorie die door zekere PSP-leiders verkondigd wordt en die luidt: liever slaaf dan dood, liever Russische bezetting dan de bom op ons hoofd. Dit is het pendant tot de bewering dat eenzijdige ontwapening voor de Sowjet-Unie een prikkel zou zijn tot bewapening, dat er een "vacuum" zou ontstaan, waarvan de Sowjet-Unie gebruik zou maken.

Dit soort schijnargumenten, die speculeren op de uitwerking van een ideologisch bombardement van vijftien jaar, dienen tot niets anders dan tot het in stand houden van de legende van de "agressi- viteit" der socialistische landen en de bewapenaars van Bonn tot Washington te verontschuldigen.

Hoe men de zaak ook bekijkt, iedere overweging leidt tot de con- clusie, dat een beslissende stap tot eenzijdige ontwapening een ze- gen voor Nederland en een doorbreking van de wedloop naar meer en volmaakter vernietigingsmiddelen zal kunnen zijn.

DE verdedigers van het meerderheidsstandpunt hebben tenslotte *

nog een argument naar voren gebracht, dat onze aandacht ver- dient.

Ruygers merkte op, dat de keuze ten gunste van eenzijdige ont- wapening en ten ongunste van de "collectieve verdediging" "in onze buitenlandse politiek de gedachte van de integratie aantast". Met Suurhoff verklaarde hij de integratie "als voorwaarde ... voor het voortbestaan van ons volk in vrijheid en welvaart" te beschouwen.

Suurhoff onderstreepte dit met de opmerking, dat de economische

(14)

· · · · - - - · - · · - - - --

integratie "een machtig hulpmiddel" voor het bereiken van "meer politieke eenheid" is en hij meende dat de Euromarkt de "econo- mische kracht" van de zes landen reeds "aanzienlijk" heeft versterkt.

Dit alles werd ruim vier weken geleden gezegd. Maar het doet reeds thans als een verhaal aan uit een ander tijdperk.

Voorop moet men hierbij stellen, dat Ruygers c.s. met hun ver- klaring ongewild het ware karakter van de Euromarkt hebben ont- huld. De economische integratie is het middel tot het bereiken van het politieke doel. Maar wat dit politieke doel is, dat hebben de ge- beurtenissen na het congres voldoende duidelijk laten zien.

In de huidige werkelijkheid vertaald, komt het argument van Ruygers tegen het standpunt van de minderheid hierop neer: Wij kunnen niet aan eenzijdige on~wapening beginnen, omdat dit in strijd met de belangen van de as-Bonn-Parijs is, omdat het een slag zou zijn tegen het voornemen van Bonn, om de leider van een

"Verenigd Europa" tegen het Oosten te worden.

Ruygers en Suurhoff zullen deze stelling ongetwijfeld verontwaar- digd van de hand wijzen. Maar men moet de feiten onder ogen zien.

De politiek van economische integratie werd door Bonn en Parijs nimmer anders gezien dan als een middel, om de overige leden van de Euromarkt tot aanhangsel van hun militaire en politieke doel- stellingen te maken. Niet de kracht van de Euromarkt is "aanzien- lijk" toegenomen, zoals Suurhoff zegt, maar die oorlogs-aspiraties van Bonn en Parijs. De politiek van economische integratie heeft niet tot een "verenigd Europa" van politiek gelijkgerechtigde lan- den geleid, maar tot een blok binnen het blok. De as-Bonn-Parijs zal voortaan - in overeenstemming met het door Adenauer en De Gaulle getekende oorlogsverdrag - binnen de Euromarkt haar politiek jegens de resterende "vier" coördineren en haar wil aan hen trachten op te leggen.

Niets is verhelderender voor de aard van de integratie dan de omstandigheid, dat Adenauer én De Gaulle hun oorlogsbondgenoot- schap als de grootste bijdrage tot de "eenwording" van Europa heb- ben aangeprezen. En nogmaals: het zijn niet de wensdromen van Ruygers, die gewicht in de schaal leggen, maar de reële machts- verhoudingen in West-Europa en Nederland.

*

DE ene kant ervan is, dat Bonn en Parijs onder "integratie" en politieke eenwording de vestiging van hun heerschappij be- schouwen. En wie daarbij aan het langste eind trekt, is duidelijk:

niet De Gaulle, maar de militaristische kliek in Bonn. Zelfs Vonde- ling - fractievoorzitter van de PvdA - moest erkennen, dat de bedoeling van Bonn is door middel van het Parijse verdrag aan kernbommen te komen (in zijn toespraak van 18 febr. jl. in Am- sterdam). Van de integratie - "Voorwaarde voor het voortbestaan van ons volk in vrijheid en welvaart" (Ruygers) - naar de atoom- bewapening van West-Duitsland is blijkbaar slechts één stap.

Maar wat betekent de atoombewapening van Bonn anders dan een rechtstreekse bedreiging voor ons voortbestaan, onze vrijheid

~

(15)

en onze welvaart? Dit echter onderstreept op zijn beurt de betekenis van het verband dat door Ruygers gelegd wordt tussen de opvat- tingen van de PvdA-minderheid en de strijd tegen de voortzetting van het NAVO-lidmaatschap en tegen de gehele Euromarkt-politiek.

Inderdaad, de "gràndslagen" van een politiek die haar verderfe- lijkheid in deze weken van de bezegeling van de as-Bonn-Parijs en de "zwarte dinsdag" heeft laten zien, worden door de nieuwe idee- en binnen de PvdA aangetast. Maar wie het ernstig meent met de strijd tegen het militaristische Bonn en zijn autoritaire secondant De Gaulle, die kan daar niet rouwig om zijn.

En thans de andere kant:

Men zou bijna kunnen zeggen, dat het optreden van de PvdA- minderheid een vooraf-schaduwing was van de diepe crisis binnen NAVO, Euromarkt en KSG, die ná het congres van deze partij in de openbaarheid is getreden. De politiek van "Europese eenheid" heeft tot verdieping van de onverzoenlijke tegenstellingen geleid en ob- jectief gesproken dus tot verzwakking van de reactie. Het onderlinge wantrouwen is gegroeid, zozeer zelfs dat de Westduitse "trouw"

aan de NAVO-beginselen, d.w.z. aan de erkenning van het Ameri- kaanse leiderschap in twijfel wordt getrokken.

De "Atlantische" crisis schept gunstige voorwaarden voor de ont- plooiïng van de strijd der krachten van de vrede. Zij is een voedings- bodem voor versterking van de positie van diegenen binnen de PvdA, die met de traditionele politiek willen breken. Zij verzwakt de positie van de groep rond Suurhoff en Ruygers. Want het zal hen thans moeilijk vallen hun "integratie"-politiek te blijven aanprijzen.

Verdere "uitbouw" en versterking van de Euromarkt betekent "uit- bouw" van de positie van hen die de dienst uitmaken - Bonn en Parijs. Het betekent steun aan het Duits-Franse streven van verlen- ging der as-Bonn-Parijs tot Madrid en Lissabon.

Wie wensen Suurhoff en Ruygers daarvoor te winnen?

Maar de houding van de PvdA-minderheid was niet alleen een weerspiegeling van de thans gebleken innerlijke zwakte van het stelsel. Er is bv. geen enkele reden om in paniek te geraken over het tot stand komen van de as-Bonn"Parijs. Want dit tijdelijke bond- genootschap draagt nóg meer dan Euromarkt en soortgelijke ver- enigingen de kie.m van onverzoenlijke tegenstellingen in zich. We hebben dat hierboven al aangeduid. Hoe sterk zal die "as" blijken te zijn, als de leidende Franse politici voor het feit geplaatst wor- den, dat Bonn zijn eigen doeleinden nastreeft en in dit bondgenoot- schap de baas zal willen spelen?

De houding van de PvdA-minderheid was een afspiegeling van de diepgaande veranderingen in het denken van ons volk, een bewijs voor de heroriëntatie die in alle gelederen van de massa plaats- vindt. Alle zekerheden beginnen weg te vallen: het geloof in de agressiviteit van de Sowjet-Unie, het geloof in de superioriteit van het kapitalistische stelsel. De onoverwinnelijke macht van het so- cialistische stelsel en zijn overwegende invloed op de gang van zaken in de wereld blijkt steeds duidelijker. De "zekerheid" van

"Europese eenheid" is weggevallen. Het resultaat van een jarenlange

j

l ,]

'l 1

l I

(16)

campagne tot het "democratisch aanvaardbaar" maken van Bonn, was alleen maar de herleving van het besef dat een verenigd front tegen Bonn noodzakelijk is.

Maar overeind is blijven staan te midden van de rulnes de rege- ring-De Quay-Luns. Er was geen beter schouwspel te bedenken dan tijdens het debat in de Tweede Kamer over het Nederlandse-West- duitse verdrag, toen zowat de gehele regering opmarcheerde - De Quay, Luns, Zijlstra en van Houten - om met de pink aan de naad van de broek voor Adenauer in de houding te gaan staan en te ver- dedigen, wat door het gehele volk wordt afgekeurd.

Het heeft nogeens de aandacht gevestigd op de noodzaak van eenheid der Nederlandse arbeidersbeweging. Het heeft de ziens- wijze van de Communisten onderstreept, dat in de strijd tegen het systeem-De Quay de vereniging van alle krachten nodig is, dat niet voorop moet staan wat communisten en socialisten scheidt, maar wat hen verenigt. En dat is vooral het bewustzijn, dat De Quay moet verdwijnen, als eerste stap naar heroriëntatie van de politiek van ons land, in overeenstemming met de wensen van het volk en de nieuwe inzichten, die on vermij delijk baan breken.

F.BARUCH

Noot: Alle aanhalingen uit redevoeringen op het Pvd-A-congres zijn ontleend aan de teksten van deze toespraken, die gestencild ter beschikking werden gesteld.

(17)

Nederland tussen NA V 0-scheuren

HET NAVO-blok, waarin Nederland veertien jaar geleden werd vastgevroren, vertoont diepe scheuren.

In de Noordamerikaanse pijler ervan is een ernstige breuk ont- staan door de weigering van Canada om atoomwapens van de Ver- enigde Staten op zijn grondgebied toe te laten. In de andere pijler, West-Europa, is.volop be,weging.

Eind vorig jaar sloten de Verenigde Staten en Groot-BrittannU~.

buiten de andere NAVO-leden om, een overeenkomst inzake de vor- ming van een NAVO-atoomstrijdmacht. Een maand later sloten Frankrijk en West-Duitsland, eveneens buiten de NAVO om; een af- zonderlijk militair-politiek verbond dat zelfs formeel geen band met de NAVO bewaart.

Er is geen spvake van de opheffing van de onderlinge tegenstel- lingen tussen de imperialisten, maar van een verdieping daarvan.

Op politiek gebied verscherpten zij zich vooral door de Cuba-crisis, op economisch gebied met het oog op de stagnatieverschijnselen in de conjunctuur.

Eerst enkele notities bij de vraag waar de krachten schuilen, die de scheuren in de NAVO-eenheid teweeg brengen.

] De voornaamste oorzaak van de barsten in de NAVO is de druk

· die uitgaat van de snel groeiende krachten van het socialisme.

De vooruitgang wel!<:e door de Sowjet-Unie en de andere socialisti- sche landen tot stand wordt gebracht, betekent een vernauwing van de invloedssfeer van het imperialisme - dat geldt op economisch, wetenschappelijk, militair en politiek terrein.

Van de economische en wetenschappelijke successen en vooral van de vredespolitiek van de Sowjet-Unie gaat een grote invloed uit op het denken van de bevolking in de NAVO-landen zelf, die de grondslagen van de anti-communistische propaganda vernietigt.

Dit maakt het de heersende imperialistische groeperingen voort- durend moeilijker om van deze volkeren de offers los te krijgen die, vooral op sociaal gebied en door aantasting van de democra- tische rechten, voor de NAVO-politiek worden geëist.

Dankzij het bestaan van de Sowjet-Unie en het socialistische kamp en de toenemende economische, politieke en zonodig militaire steun en beveiliging, die de jonge staten in Azië, Afrika en Latijns- Amerika geboden wordt, verliezen de imperialisten veel van hun vroegere bewegingsvrijheid op het internationale toneel en ver- scherpt zich de onderlinge strijd om de nog resterende koloniale buit.

De buitenlandse politiek van de imperialistische mogendheden be- rust op het beginsel van het oerwoud, van "the survival of the fit- test - de sterkste overleeft". Maar sinds enige jaren voelen de im- perialisten zich zowel tegenover het socialistische kamp als de na- tionale bevrijdingsbeweging en de arbeidersbeweging in eigen land,

(18)

terecht "the fittest" niet meer. Zodra zij voornemens koesteren de oude koers van militair geweld te volgen, dringt zich het vraagstuk van "the survival - het overleven" op.

Op Amerikaanse universiteiten en militaire hogescholen bestu- deert men dan ook al enige tijd een wetenschap en een strategie, die in de lugubere massamoord-taal van verstokte ijzervreters inder- daad de wetenschap van "the survival" wordt genoemd.

"Zelfs als we onze (atoom-) strijdkrachten verdubbelen en verdrie- voudigen, zouden we niet in staat zijn om snel alle of bijna alle lanceerplaatsen voor inter-continentale ballistische raketten te land te vernietigen. En zelfs als we dat zouden kunnen, kennen we geen manier om tegelijkertijd de onderzeeboten van de vijand, die raket- ten kunnen afvuren, te vernietigen", verklaarde de Amerikaanse mi- nister van Oorlog McNamara - de voornaamste denker in de "sur- vival"-wetenschap voor de Commissie voor de Strijdkrachten van het Huis van Afgevaardigden.

Inderdaad, alle wegen van het "survival"-denken lopen uit op de conclusie, dat een aanval op het socialistische kamp zelfmoord be- tekent. Het wordt dan ook hoog tijd, dat men daar de praktische conclusie uit trekt en instemt met een politiek van algemene en totale ontwapening.

2 In het afgelopen jaar is de strijd die tussen de imperialisten om de afzetmarkten wordt gevoerd, bijzonder verscherpt.

Eén van de redenen daarvoor is de stelselmatige inkrimping van de handel tussen de industrieel ontwikkelde kapitalistische landen en de economisch minder ontwikkelde gebieden. Dit gaat gepaard met een handelsembargo tegenover de socialistische markt en heeft tot gevolg, dat de handel tussen de imperialistische mogendheden zelf in betekenis toeneemt.

In de ontwikkeling van de wereldhandel weerspiegelt zich de on- gelijkmatige ontwikkeling welke het imperialisme wetmatig eigen is. De uitvoer van de Westeuropese landen groeide veel sterker dan die van de Verenigde Staten. Toen de omvang van de kapitalistische wereldhandel tijdens de recessie van 1958 met 5 pct daalde, daalde die van West-Europa met slechts 0,5 pct. In de daarop volgende jaren lagen de groeitempi van de Westeuropese handel in doorsnee anderhalf maal zo hoog als het algemeen gemiddelde in de kapi- talistische wereld. West-Europa heeft een peil bereikt, waarop het rond de helft van de totale invoer en de totale uitvoer van de kapi- talistische landen voor zijn rekening neemt.

Het buitentarief van de Europese Economische Gemeenschap heeft tot doel de Brits-Amerikaanse concurrentie op de EEG-markt te bemoeilijken, terwijl West-Duitsland en Frankrijk zelf een offen- sieve politiek op de traditionele Amerikaanse en Britse markten voeren.

Tegen deze achtergrond moet men de versterkte pogingen van de Amerikaanse imperialisten zien om Engeland in de EEG opge-.

nomen te krijgen en tot wederzijdse verlaging van invoertarieven met de EEG te komen. De Amerikaanse plannen gaan zelfs zo ver,

(19)

dat men de Europese "gemeenschappelijke markt" wil opnemen in een Atlantische "gemeenschappelijke markt" die dan de vorm van een vrijhandelszone zou moeten hebben. Daarbij gaat het er natuur- lijk niet om de Amerikaanse markt toegankelijker te maken voor de Westeuropese concerns. Het gaat er om, dat het Amerikaanse monopoliekapitaal het zich gemakkelijker wil maken op de West- europese markten en in elk geval wil voorkomen, dat zij het er moeilijker krijgt, vooral nu, nu de uitbreiding van de vraag naar Amerikaanse goederen, zowel in eigen land als in de economisch achtergebleven landen, steeds verder achterblijft bij de snelle ont- wikkeling van het productievermogen van de Amerikaanse onder- nemingen.

Dit Amerikaanse streven stuit op toenemend verzet van Frank- rijk en West-Duitsland, te meer nu de wittebroodsweken van de Europese Economische Gemeenschap voorbij zijn.

Het economische groeitempo vertoont voor de EEG-landen de laatste jaren een dalende lijn, vooral voor West-Duitsland en de Benelux-landen. De handelsbalans verslechtert door sterke toene- ming van de import uit landen buiten de EEG en vermindering van de export. Dit geldt in het bijzonder voor Frankrijk en West-Duits- land .. In het afgelopen jaar was de importstijging van Frankrijk 11 pct, de exportstijging 2 pct. Ook de ontwikkeling van de handel tussen de EEG-landen onderling bleef bij die van voorgaande jaren ten achter. Volgens het economische overzicht van de Europese Commissie valt te verwachten, dat de economische ontwikkeling dit jaar eenzelfde beeld vertoont.

Kenmerkend voor de toestand is, dat de Amerikaanse export in 1961 met 1,4 pct steeg tegenover die van de EEG-landen met 8,7 pct.

In 1962 steeg echter de export van de Verenigde Staten evenals die van de EEG met 5,7 pct. Vooral West-Duitsland en Frankrijk zijn dus minder dan ooit bereid het de Amerikaanse en Britse concurrenten op hun "gemeenschappelijke markt" gemakkelijker te maken.

Bovendien liggen er scherpe tegenstellingen tussen de grootste en de kleinste van de grote imperialistische mogendheden, de Ver- enigde Staten en Frankrijk, in de strijd om de graanhandel.

President De Gaulle zette in zijn bekende persconferentie van 14 januari uiteen wat één van de voornaamste Franse bedoelingen met de EEG is: "Het systeem van de Zes bestaat erin een pool te vormen van de agrarische producten van de gehele gemeenschap, hun prijzen strikt vast te stellen, subsidies te verbieden, hun con- sumptie onder alle leden van de gemeenschap te verdelen en het verplicht te stellen, voor ieder van de leden, om alle besparingen af te dragen die ze zouden hebben gemaakt door voedsel van buitenaf in te voeren, in plaats van datgene te gebruiken wat ze door de Ge- meenschappelijke Markt krijgen aangeboden". De Gaulle bedoelt

" ... wat ze door ons krijgen aangeboden", want Frankrijk is het enige lid van de EEG dat graan uitvoert - een graansoort, die vol- gens Europese maatstaven laag in prijs is, maar die duurder is dan het Amerikaanse graan dat naar Europa wordt uitgevoerd.

Als de EEG een Franse landbouwpolitiek tegenover derde landen

(20)

-

gaat voeren, betekent dat een ernstige bedreiging van de Ameri- kaanse landbouw, die een groot deel van zijn export op West-Europa richt. Het vergroot de crisis die er in deze bedrijfstak toch al ge- ruime tijd heerst.

3 Voor de Verenigde Staten is het belangrijkste instituut om zijn invloed in West-Europa te verdedigen en om invloed op de grote imperialistische concurrenten uit te oefenen, de NAVO. Van- daar, dat de plannen voor de schepping van een Atlantische vrij- handelszone gepaard gaan met eisen de NAVO te versterken, in de eerste plaats door de bewapeningsuitgaven van de Europese NAVO- leden - en dan vooral van West-Duitsland - belangrijk te verho- gen, in elk geva:l nog meer te verhogen dan de Amerikaanse bewa- peningsuitgaven.

Men wordt er zich in Washington maar al te zeer van bewust, dat de na-oorlogse politiek om West-Europa te verenigen tot een stormram tegen het socialistische kamp, de uitwerking van een economische boemerang gaat krijgen nu er van een zegevierende stormloop niets terecht kan komen. Men zag geen kans om de be- wapeningswedloop en de financiële injecties aan de nooddruftige Westeuropese bondgenoten anders te financieren dan door de dol- larbankbiljettenpers harder. te laten draaien, diitn voor het behoud van de waarde van de dollar toegestaan was. Deze geldontwaarding heeft de kracht van de dollar , ernstig aangetast. Op het ogenblik is de direct opeisbare, kortlopende schuld van de Verenigde Staten aan het buitenland vier miljard dollar groter dan de gehele goud- reservel

W!est-Duitsland en Frankrijk toonden in die jaren van ontkrach- ting van de Amerikaanse dollar een economische groei, die twee- maal zo snel was als de Amerikaanse. Zij vergrootten hun aandeel in de kapitalistische wereldhandel ten koste van het Amerikaanse.

Een groot deel van de Amerikaanse goud- en valuta-reserves werd overgeheveld naar de kluizen van de Westeuropese bankiers: tussen 1951, een beginjaar van de NAVO, en het derde kwartaal van 1962, daalde de Amerikaanse reserve van 22.873 tot 16.532 miljoen dollar, maar steeg de reserve van de Westeuropese vastelandmogendheden van 7.445 naar 24.420 miljoen dollar.

Frankrijk besloot vorig jaar zijn laatste termijn van de Marshall- plan-schulden demonstratief voortijdig af te lossen - achttien jaar eerder dan volgens de overeenkomst nodig was. Het beschikt over één miljard Amerikaanse dollars die het in principe bij de Ameri- kaanse wereldbankier in baar goud kan gaan inwisselen. Als het dat inderdaad zou doen, zou het daarmee andere Europese landen kunnen aanzetten ook hun dollarreserves snel tegen goud te gaan inwisselen. Dan zouden de Amerikanen tegenover een run op hun goudvoorraad komen te staan, die hen zou dwingen te bekennen dat zij niet meer aan dergelijke betalingsverplichtingen kunnen vol- doen. De grondslag van de huidige Amerikaanse wereldpolitiek - vorig jaar door Kennedy kernachtig geformuleerd als "ons vermogen om te betalen" - is dus zeer kwetsbaar geworden.

114

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De communisten echter willen dat de vrijheden, die de burgerij zich heeft geschapen, en die zij onder druk van de arbeidersklasse ook haar, zij het gedeeltelijk en vooral

Het moet ons daarbij duidelijk zijn, dat een ieder, die tegen de Amerikaanse discriminatie-maatregelen ten velde trekt en voor de ontwikkeling van de handel tussen de

gevulde geschiedenis der cacao wist te schilderen. Het boek dat wij hier bespreken is de biografie van de leider van het Bra- ziliaanse werkende volk, Luis

Volgens dit principe gaan Banning, drs. van Ameringen, drs. van Praag te werk in hun boek Hedendaagse waardering van Karl Marx. Zij hangen een dermate verward beeld

hongerend, hongerend.. vond in de &#34;Prawda&#34; een uitgebreide discussie over de taalwetenschap plaats, waaraan een groot aantal Sowjet-taalgeleerden hebben

Enige keren per week worden in de bedrijven meteen na werktijd ver- gaderingen gehouden, waar de leiding en de arbeiders van de fabrieken gezamenlijk de methoden

W éér geeft de regering (overigens zonder verplichte algemene geldigheid) netto vier procent verhoging onder de grote druk van de jongste stakingen, wéér zijn de kosten

(b)&#34;, die deel uitmaakt van het rooster van partij-scholing in alle Communistische- en Arbeiders Partijen, is de sleutel tot het begrip van de gèschiedenis