• No results found

ULTUUR OLITIEK

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "ULTUUR OLITIEK"

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

OLITIEK

EN

ULTUUR

nALIN OVER VRAAGSTUKKEN V AM DE

MARXISTISCH-LENINISTISCHE THEORIE

KOREA

EH DE WERELDVREDE

REISINDRUKKEN UIT POLEN

Se Jaargang No. 9

VIJllig jaren strijd voor de eenheld der werkende klasse . . . 402 Stalln over vraa1stukken van de

M~r•lstlsch·Lenlnlstlsche theorie . . 406 De dichter en ziJn partij Louis Aragon 41 3 Maandoverzicht, , . . . 4 1 4 Korea en de wereldvrede

September 1950

Problemen van de Jeugd. . . , . 428 Notities biJ het lezen van de

artikelen van Stalin over de

taalwetenschap. . . • . . 434 Relsindrukken uit Polen . . . 436 Het gebeurde op een Zondag

Jeanette Prenant • . • . . . . • . 443

(2)

; POLITIEK-EN· GULTUUR ·verschijnt m.aan.den;ks biJ .

.

Pegasus,.L~idsest'taat

25,

Amsterdam-C., (Telefoon

30822;

giro·

rekening 1'13121).

De

abonnementspriJs per jaar is

f

3.50,

per

·halfjaar j.1.75. Losse nummers:

30

cent. ,

· . ·

.

~

· · .. ···

Correspondentie over betalingen en _:_de vèrkoop dient

iiaar

de,. •

,

administratie,p~a.

·

Pe~.

gezonden· te ·.worden .. All_e_

cori-e~p<Jn-

.

.c ·

. ,den

ti~ ovet'de inhoud n~r het Tedactie--adres:

.:Roemu Vwer• .· ·•

· •. 8tf'aat

4,

Amste~m.

··.

_ ·

· ·

·

·

\

.

·.~·

··

(3)

5 JAARGANG (Nieuwe reeks) No. 9 SEPTEMBER 1950

Politie/a

en Cultuur

Maandblad gewijd aan de theorie en practijk van het marxisme-leninisme. Hoofdredacteur: ]. Schalker

Vijfti;:

jaren

eenbeid

strijd voor de

der werkende

klasse

(4)

Reeds in zijn jonge jaren, zijn eerste jaren op de fabriek, tijdens de harde jaren van de arbeidersstrijd op het einde van de vorige eeuw, trok de jonge Lahaut onophoudend de aandacht op de noodzakelijkheid van de arbeiderseenheid, door het stichten van syndicale organisaties. Tijdens de grote stakingen van 1902 en de j'aren die de eerste wereldoorlog onmid-dellijk voorafgaan, tijdens de stakingen van 1932 en 1936, spande Lahaut steeds weer al zijn krachten in om alle arbeiders te verenigen in de strijd voor hun eisen en hun vrijheden.

Julien Lahaut brengt verslag uit aan het 6e Congres van onze Partij. Op 1 November 1936, bracht Julien Lahaut verslag uit over de activiteit van het Centraal Comité aan het 6e Congres van onze Partij. Onze vriend sprak de trots uit van de Belgische communisten over het grote werk, verwezenlijkt door onze Sowjet-kameraden, geleid door de grote Stalin.

Na de daadwerkelijke sympathie met Republikeins Spanje te hebben betuigd, wees Lahaut op het gevaar voor de vrede door de onderwerping van Abessynië, door Mussolini, door Hitler's schending van het verdrag van Locarno.

"Deze beide fascisme dreigen een wereldoorlog uit te lokken, als men hen het Spaanse volk laat vermoorden."

Lahaut onderstreepte de noodzakelijkheid van eenheid tegen het

fas-cistische gevaar. "Helaas wordt dit niet door iedereen begrepen: Wij zien nog de rechtste leiders van de !Ie Internationale volharden in het af.

wijzen van de eenheid der arbeidersklasse".

Vervolgens zette Lahaut nauwkeurig de taken van onze Partij uiteen: a. De communisten moeten ondanks alle moeilijkheden hun lijn naar eenheid voortzetten;

b. De communisten moeten hun krachtige oriëntatie behouden naar de syndicaten, die de basisorganisaties van de arbeidersbeweging in België zijn. Zij moeten in de syndicaten op positieve wijze werken, voor de verdediging er van, tegen de fascistische aanvallen, voor de zege van de door <ie syndicaten uitgewerkte eisen; in één woord, zij moeten de beste syndicalisten zijn;

c. De communisten m o e te n voortgaan een heftige strijd te leveren voor alle eisen en ook de geringste van volksmassa's.

De taak die ons is gesteld, aldus Lahaut, bestaat uit de versterking der Partij, opdat zij haar inspanningen voor de eenheid in de strijd voor het

brood, de vrede en de vrijheid kan vermenigvuldigen. Het gaat er om steeds meer leden aan te werven.

Wij moeten vóór alles de gesyndikeerde arbeiders en in· de grote bedrijven aanwerven, maar de deuren van de Partij staan wijd open voor de kleine boeren, de' intellectuelen, de anti-fascistische kleinhandelaars, die be-grepen hebben dat de zaak van de arbeidersklasse ook hun zaak is.

De 1 Mei 1937, toen de werkers van verschillende industrietakken in een felle strijd gewikkeld waren voor hun eisen, schreef Julien Lahaut in

"La Voix du Peuple":

"De arbeiders eisen de verhoging van hun lonen in verhouding met de werkelijke stijging van de levensduurte.

Ze willen de werkelijke toepassing van de sociale wetten die afgedwongen werden door de stakingen van Juni, te beginnen met de 40-urenweek.

(5)

De werklozen en de gepensionneerden willen dat hun vergoedingen en hun pensioenen eveneens in verhouding worden gebracht met het dure leven. Zij willen dat de pensloensouderdom zou verlaagd worden, wat de werkloosheid aanzienlijk zou verminderen en aan de ouderen een wel-verdiende rust zou bezorgen.

De werkers van de middenstandsklasse eisen een verbetering van hun lot, de afschaffing van de fiscale uitbuiting, de bescherming tegen de uitbreiding van de monopolie-trusts.

Allen willen dat hun werk zou beloond worden en dat de rijkdommen . van het land niet langer alleen zouden ten goede komen aan een kleine

kliek van uitbuiters.

Om deze gewettigde voldoeningen te bekomen, komt het er op aan dat de werkers sterk staan in hun eenheid!"

De roemrijke verdediger van het Spaanse volk

Wij vermelden onder de opmerkelijke tussenkomsten, die hij in de Kamer heeft gehouden, die van 17 Februari 1937, waarin hij de z.g. non-interventie politiek aanklaagde, deze schijnheilige formule, uitgevonden door Léon Blum en overgenomen door de Belgische regering.

Julien Lahaut, aantonend dat deze non-interventie in werkelijkheid

in de kaart van de fascistische interventionisten speelde, verklaarde: "De Spaanse kwestie gaat in grote mate het kader van de binnenlandse politiek van Spanje te buiten. Het zijn onze vrijheden, het is onze onaf-hankelijkheid, het is de vrede van gans Europa die in gevaar worden gebracht door de zwakte van de Westerse democratieën, die door hun toegevingen en hun bekrompen egoïsme de fasci~tis~he Staten toelaten hun oorlogsplan ten verwezenlijken.

De Spaanse kwestie - naar gelang Europa buigt of niet voor de ondernemingen van overheersing en expansie der fascistische Staten zal beslissen over vrede of oorlog .

... Ik stel met spijt vast dat de regering Van Zeeland en in 't bijzon-der de minister van Buitenlandse Zaken, dhr Spaak, - door hun politiek van opgave en voortdurende teruggang - loon hebben gegeven aan de fascistische reactie die zij aldus hebben versterkt."

Geen compromis met de fascist Franco.

Terwijl de luchtmacht van Hitier en Mussolini voortging de Spaanse burgerbevolking uit te moorden, terwijl de Republikeinse soldaten hun leven gaven voor de democratie en de vrijheid, onderhandelde Spaak over de diplomatieke erkenning van Franco.

Op 5 December 1938 stelde Lahaut in de Kamer de vraag:

"Zal dhr Spaak zo ver gaan 2iijn houding te handhaven in de .zaak Burgos, ondanks de wil van zijn partij? Het zou verraad zijn!"

Terwijl Spaak en de Belgische regering Franco erkenden, leidde Lahaut, een der meest actieve leden van het comité voor coördinatie der hulp aan Republikeinse Spanje, aan de mannen, vrouwen en kinderen van Spanje, de strijd in België om de vrede in de wereld te redden, de vrede , die bedreigd werd door diegenen welke beweerden er de bevoegde

voor-vechters van te zijn.

(6)

zou terugdeinzen, Julien Lahaut maakte gewag van een verklaring van Spaak, die eens zei dat hij zo het moest de B.W.P. zou verlaten om een rechtse regering voor te zitten en dat hij met de p.odige millioenen eeu pers in zijn dienst kon betalen.

Julien Lahaut in de gevangenis in 1936.

Op 26 September 1936 werd onze kameraad Julien Lahaut in de ge. vangenis geworpen, onder voorwendsel dat onze vriend in Novemb=r 1935

tot 5 maanden gevangenisstraf was veroordeeld, na een meeting die hij had gegeven op de trappen van het Italiaans Paviljoen op de Tentoon- • stelling va!1 Brussel.

Gedurende deze meeting wierpen de bewakers van het paviljoen zich op hem; een hunner, een zekere Reali, viel onze vriend in de rug aan. De menigte reageerde en sloeg Reali. De bewakers beschuldigden on-middellijk onze kameraad en op 19 October 1935 verscheen Julien Lahaut voor de rechtbank. Ondanks de tegenstrijdige verklaringen van de be-wakers veroordeelde de rechtbank onze kameraad tot 15 dagen gevan-genisstraf, zich baserend op een verklaring van een agent der gerech-telijke politie.

Het Hof van Beroep, in strijd met de getuigenissen en uitsluitend op basis van de tegenstrijdige beweringen der Italiaanse fascisten veroordeelde onze kameraad tot 5 maanden gevangenisstraf.

Onder druk der protesten van de arbeiders werd onze kameraad Lahaut, gevangen gezet wegens zijn strijd tegen het Italiaanse imperialisme, enkele dagen later in v:rijheid gesteld.

Hij klaagt de overeenkomst van München aan.

Op 4 October 1938, alhoewel de voorzitter hem het spreken wilde be-letten, nam onze kameraad Julien Lahaut het woord per ordemotie om over de internationale toestand en het oorlogsgevaar te spreken, en verklaarde: "Het is onmogelijk dat wij ons in de huidige omstandigheden beperken tot het luisteren naar een ledige verklaring als die welke de eerste minister zojuist aflegde. De vertegenwoordigers van het land moeten hun stemmen doen horen. De huidige toestand is het gevolg van de aanvalspolitiek van Hitier en ook van de politiek van capitulatie der democratische regeringen, van de onze in het bijzonder. Gedurende de periode van grote spanning heeft de regering ons in onwetendheid gelaten over haar plannen, terwijl onze piotten*) beangstigde uren doormaakten."

"München heeft de vrede niet gered,'' riep Lahaut uit, ondanks de ob-. structie van de vrienden der Hitlerianen.

"En nu komt men ons zeggen niet te discuteren onder voorwendsel dat alle gevaar is geweken? Neen, dat is niet waar! Het land moet weten dat München de vrede niet heeft gered. Fascisme is oorlog. Hitier en Mussolini bereiden nieuwe veroveringen voor."

Julien Lahaut temidden van het volk tijdens de jongste stakingen. Het volk van Luik, dat de toewijding en de strijdlust van Julien Lahaut

(7)

kende, beminde hem. Julien Lahaut was een vaandel der werkende klasse en in de moeilijke ogenblikken was het naar hem dat de blikken werden gericht.

Moeten we aan de geestdrift herinneren die zich van de Luikse arbeiders meester maakte op Zaterdag 29 Juli, toen het rond half-vijf in de na-. middag van mond tot mond ging: "Lahaut is daar ... Lahaut!"

Lahaut was daar en onmiddellijk groeide de strijdlust. Lahaut is daar, dan betoogt men.

Achter onze grote kameraad dringt de massa samen en marcheert op. Het is reeds een grote betoging die de moedige mijnwerkers van Grace-Berleur en Montegnée zal vervoegen die van de hoogvlakten van Luik komen.

Het zal dan een zee van mensen worden die door het centrum van de stad zal betogen, achter de communistische en socialistische vaandels achter Julien Lahaut en de socialistische volksvertegenwoordiger Sirnon Pàques.

Op 29 Juli 1950, leidde Julien Lahaut het volk van Luik in zijn strijd voor zijn democratische vrijheden en voor zijn brood.

Op Zondag 30 Juli, schoten de repressiekrachten van de Leopoldistische reactie, de gendarmen van de C.V.P.-er De Vleeschauwer, drie arbeiders neer te Gráce-Berleur. Zo gauw Julien Lahaut de droeve mare had ver-nomen, begaf hij zich naar de Place du Pérou, om er de slachtoffers, de ongelukkige Houbrechts en Verhaegen, te groeten.

Julien Lahaut, die nochtans zo dikwijls in de bloedige strijd had gestaan, kon onmogelijk zijn aandoening meester blijven en terwijl de tranen hem over de wangen vloeiden boog hij neer voor de bloedige lichamen van de slachtoffers der reactie.

Het is onmogelijk de ontroering te beschrijven die onze kameraad aan-greep, wanneer hij 's avonds aan de weduwe Houbrechts alles wilde zeggen wat hij op dat ogeni)Jlik voelde: Lahaut die aan de arme vrouw al de sympathie wilde uitdrukken die onze Partij de slachtoffers toedroeg, snikte, snikte ... .

Het was 30 Juli toen onze kameraad de weduwe van de ongelukkige Houbrechts ging groeten; vandaag ... .

(8)

Brieven van ]. W. Stalin over

de taalwetenschap

Antwoord aan kameraden

Beste kameraad Sanzejew!

Ik beantwoord uw brief met enige vertraging, omdat ik deze

pas gisteren van het Bureau van het Centraal Comité ontving.

Mijn standpunt in het vraagstuk van de dialecten wordt door

u zonder twijfel juist geïnterpreteerd.

"Klasse"-dialecten, waarvan het juister zou zijn om ze

jar-gons te noemen, dienen niet de massa's van het volk, maar een

beperkte maatschappelijke bovenlaag. Bovendien hebben ze niet

hun eigen grammaticale structuur en fundamentele

woorden-schat. In verband hiermee kunnen zij zich op generlei wijze

ontwikkelen tot onafhankelijke talen.

Daarentegen dienen plaatselijke dialecten ("streektalen") de

massa's van het volk en deze hebben wel hun grammaticale

structuur en fundamentele woordenschat. In verband hiermee

kunnen sommige plaatselijke dialecten in het vormingsproces

van de naties de grondslag vormen van de nationale talen en

zich ontwikkelen tot onafhankelijke nationale talen. Dit was

bijvoorbeeld het geval met het Orel dialect (de

Koersk-"spraak") van de Russische taal, dat de grondslag vormde van

de Russische nationale taal. Hetzelfde geldt voor het

Poltava-Kiew dialect van de Oekraïnse taal, dat de grondslag vormde

van de Oekraïnse nationale taal. Wat de andere dialecten van

dergelijke talen betreft, deze ver liezen hun oorspronkelijkheid,

versmelten met deze talen en gaan in ze op.

Er zijn ook omgekeerde processen, wanneer de taal van een

nationaliteit, die nog geeh natie is geworden als gevolg van

het ontbreken van de noodzakelijke economische voorwaarden

voor ontwikkeling, uiteenvalt wegens de staatkundige

desinte-gratie van de nationaliteit, en de plaatselijke dialecten, die nog

niet zijn opgegaan in de ene taal, tot nieuw leven komen en

een beginpunt verschaffen voor de vorming van afzonderlijke

onafhankelijke talen. Het is mogelijk, dat juist dit laatste b.v.

geldt voor de ene Mongoolse taal.

11 Juli 1950.

J. STALIN

Kameraden D. Belkin en S. Furer!

(9)

1°. In dat antwoord kritiseer ik N.

J.

Marr, die, wanneer hij

over taal (klanktaal) en denken spreekt, de taal losmaakt van

het denken en zo in het idealisme terechtkomt. Dientengevolge

ga ik in mijn antwoord uit van normale mensen, die een taal

hebben. Hierbij handhaaf ik, dat onder zulke mensen gedachten

alleen kunnen opkomen op de grondslag van het taal-materiaal,

dat gedachten op zichzelf, niet verbonden met taal-materiaal,

niet bestaan onder mensen, die een taal hebben.

U hebt voor het onderwerp, dat ter discussie stond, een ander

onderwerp gesteld, waarover niet werd gediscussieerd.

2o.

Uit de brief van kameraad Belkin blijkt, dat hij de

"woordentaal" (klanktaal) en de "gebarentaal" (volgens N. J.

Marr de "handen"-taal) op één hoogte stelt. Hij meent blijkbaar

dat de gebarentaal en de woordentaal gelijkwaardig zijn, dat

de menselijke maatschappij in een bepaalde periode geen

woor-dentaal bezat, dat de "handen"-taal toen werd gebruikt inplaats

van de· woordentaal die later verscheen.

Maar wanneer kameraad Belkin dit werkelijk aanneemt,

ver-gist hij zich schromelijk. De klanktaal of de woordentaal is

altijd de enige taal van de menselijke maatschappij geweest,

die in staat was, als volwaardig middel tot onderling verkeer

tussen de mensen te dienen. De geschiedenis kent geen enkele

menselijke maatschappij, al was deze nog zo achterlijk, die niet

haar eigen klanktaal had. De volkenkunde kent geen enkele

achterlijke, kleine nationaliteit, al was deze even primitief of

zelfs nog primitiever dan, bijvoorbeeld, de Australiërs of de

bewoners van de Tierra del Fuego in de vorige eeuw, die niet

haar eigen klanktaal had. De klanktaal is in de geschiedenis

van de mensheid een van de krachten, die c,le mensen geholpen

hebben om het dierenrijk te verlaten, om zich in een

maat-schappij te verenigen, om hun denken te ontwikkelen, .om de

maatschappelijke productie te organiseren, om met succes de

strijd tegen de natuurkrachten te voeren en de vooruitgang te

bewerkstelligen, die wij tegenwoordig hebben bereikt.

In dit opzicht is het belang van de z.g. gebarentaal, gezien

haar uitzonderlijke armoede en beperktheid, zo goed als nihil.

Deze is in wezen geen taal en zelfs geen substituut voor een

taal, die op de een of andere wijze een klanktaal zou kunnen

vervangen, maar een hulpmiddel met zeer beperkte

mogelijk-heden, dat nu en dan door de mens wordt gebruikt om

som-mige momenten in zijn !spreken te onderstrepen. De

gebaren-taal kan niet op één hoogte worden gesteld met de klankgebaren-taal,

evenmin als men een primitieve houten schoffel op één hoogte

kan stellen met een moderne rupstractor met een vijf-voren

ploeg en een zaaimachine achter de tractor.

(10)

er op aandringt, ik heb er niets op tegen om aan uw wens

tegemoet te komen.

En dus -

wat is het geval met doofstommen? Denken zij,

komen gedachten bij hen op? Ja, zij denken, gedachten komen

bij hen op. Het is duidelijk, dat voorzover doofstommen een

taal ontberen, hun gedachten niet kunnen ontstaan op de

grond-slag van het taalmateriaaL Betekent dit dat de gedachten van

doofstommen naakt zijn, niet verbonden met de "normen van

de natuur" (de uitdrukking van N. J. Marr)? Nee, dat betekent

het niet. De gedachten van doofstommen ontstaan en kunnen

alleen bestaan op de grondslag van de beelden,

gewaarwordin-gen en opvattingewaarwordin-gen, die zij zich in de loop van hun leven

vor-men over de voorwerpen in de wereld buiten hen en in hun

verhoudingen onderling, dank zij de gezicht-, tast-, smaak- en

reuk-zintuigen. Buiten deze beelden, gewaarwordingen en

op-vattingen is het denken leeg, ontdaan van elke inhoud, dat

wil

zeggen: het bestaat niet.

22 Juli 1950.

J. W.

STALIN

Kameraad

A. Cholopow!

Ik heb uw brief ontvangen. Door mijn werk werd ik

verhin-derd om eerder te antwoorden. Uw brief gaat stilzwijgend van

twee veronderstellingen uit: van de veronderstelling, dat het

toelaatbaar is om de werken van een auteur te citeren,

losge-maakt van de historische periode waarop het citaat betrekking

heeft, en ten tweede van de veronderstelling, dat deze of gene

conclusie of stelling van het marxisme, die op grond van de

studie van een van de perioden van de historische ontwikkeling

werd gewonnen, voor alle ontwikkelingsperiaden geldt en

daar-om onveranderd moet blijven.

Ik moet zeggen, dat beide veronderstellingen volkomen

fou-tief zijn.

Hier zijn een paar voorbeelden:

1

o.

In de jaren veertig van de vorige eeuw, toen er nog geen

monopolie-kapitalisme was, toen het kapitalisme zich min of

meer ongeschokt in opgaande lijn ontwikkelde, terwijl het zich

uitbreidde op nieuwe grondgebieden, die het nog niet eerder

had bezet, en de wet van de ongelijkmatige ontwikkeling nog

niet met volle kracht werkzaam kon zijn, kwamen Marx en

Engels tot de gevolgtrekking dat de socialistische revolutie niet

in één land kon overwinnen, maar slechts als resultaat van een

gemeenschappelijke slag in alle of in de meeste beschaafde

lan-den. Deze conclusie werd toen een leidraad voor alle marxisten.

(11)

ongelijkmatige ontwikkeling het niet gelijktijdig rijpen van de

proletarische revolutie in verschillende landen voorbestemde,

kwam Lenin, uitgaande van de marxistische theorie, tot de

ge-volgtrekking, dat in de nieuwe omstandigheden van

ontwik-keling de socialistische revolutie in één land apart volledig

overwinnen kan, dat de gelijktijp.ige overwinning van de

socia-listische revolutie in alle landen, of in de meeste beschaafde

landen onmogelijk is, met het oog op de ongelijkmatigheid van

het rijpen van de revolutie in die landen, dat de oude stelling

van Marx en Engels niet meer beantwoordde aan de nieuwe

historische situatie.

Zoals men ziet, hebben wij hier twee verschillende

gevolg-trekkingen in het vraagstuk van de overwinning van het

socia-lisme, die niet alleen in tegenspraak met elkaar zijn maar die

ook elkaar uitsluiten.

Sommige dogmatici en pedanten, die, zonder in het wezen

der dingen door te dringen, formeel, los van de historische

om-standigheden citeren, kunnen zeggen dat men een van deze

ge-volgtrekkingen als absoluut onjuist moet laten vallen, terwijl

de andere, als absoluut juist, moet worden toegepast op alle

perioden van ontwikkeling. De marxiste!\ echter moeten weten

dat de dogmatici en pedanten zich vergissen, zij moeten toch

weten dat deze beide gevolgtrekkingen juist zijn, hoewel niet

absoluut, maar elk voor zijn eigen tijd: de gevolgtrekking van

Marx en Engels voor de periode van het voor-monopolistische

kapitalisme en de gevolgtrekking van Lenin voor de periode

van het monopolistische kapitalisme.

2°,

Engels zei in zijn "Anti-Dühring", dat de Staat na de

overwinning van het socialisme moest afsterven. Op grond

hier-van begonnen na de overwinning hier-van de socialistische revolutie

in ons land de dogmatici en pedanten in onze Partij te eisen

dat de Partij maatregelen moest nemen om zo snel mogelijk het

afsterven van onze Staat, het ontbinden van de staatsorganen,

het opheffen van een staand leger te bewerkstelligen.

Maar de Sowjet-marxisten kwamen op grond van het

bestu-deren van de internationale situatie van onze tijd tot de

gevolg-trekking, dat met het oog op de bestaande kapitalistische

om-singeling, daar de socialistische revolutie slechts in één land

heeft overwonnen terwijl in alle andere landen het kapitalisme

overheerst, het land van de zegevierende revolutie zijn Staat,

de staatsorganen, de veiligheidsdienst en het leger niet mag

ver-zwakken, maar in elk opzicht moet versterken, wanneer dit land

niet door de kapitalistische omsingeling verpletterd wil worden.

De Russische marxisten kwamen tot de conclusie, dat de stelling

van Engels de overwinning van het socialisme in alle landen of

in de meeste landen op het oog had, dat zij niet toepasselijk is in

gevallen waarin het socialisme in één land overwint, terwijl in

alle andere landen het kapitalisme overheerst.

(12)

in het vraagstuk van het lot van de socialistische Staat, die

elkaar uitsluiten.

De dogmatici en pedanten kunnen zeggen, dat deze

omstan-digheid een ondraaglijke toestand schept, dat het noodzakelijk

is, een van deze stellingen als absoluut onjuist te laten vallen

en de andere als absoluut juist op alle perioden van de

ont-wikkeling van de socialistische Staat toe te passen. Maar de

marxisten moeten weten dat de dogmatici en pedanten zich

vergissen, want deze beide stellingen zijn juist, hoewel niet

absoluut, maar elk voor zijn eigen tijd: de stelling van de Sow-·

jet-marxisten -

voor de periode van de overwinning van het

socialisme in een of meer landen -

en de stelling van Engels

voor de periode, waarin de op elkaar volgende overwinning van

het socialisme in afzonderlijke landen leidt tot de overwinning

van het socialisme in de meeste landen en op deze wijze de

noodzakelijke voorwaarden voor de toepassing van de stelling

van Engels worden geschapen.

Men kan het aantal van dergelijke voorbeelden uitbreiden.

Hetzelfde geldt voor de twee verschillende stellingen in het

vraagstuk van de taal, die uit verschillende werken van Stalin

zijn genomen en die door kameraad Cholopow in zijn brief

worden geciteerd.

Kameraad Cholopow beroept zich op Stalin's werk "Over

marxisme in de taalwetenschap", waar de conclusie wordt

ge-trokken dat als gevolg van de kruising van bijvoorbeeld twee

talen, één van de talen gewoonlijk als overwinnaar overblijft,

terwijl de andere afsterft, dat de kruising dus niet een of

an-dere nieuwe, derde taal oplevert, maar één van de talen laat

voort bestaan.

Verder beroept hij zich op een andere conclusie, uit het

refe-raat van Stalin op het 16e Congres van de C.P.S.U. (b), waarin

staat dat in de periode van de overwinning van het socialisme

op een wereldschaal, wanneer het socialisme versterkt en in

het dagelijkse leven is overgegaan, de nationale talen

onver-mijdelijk tot een gemeenschappelijke taal moeten versmelten,

die natuurlijk niet het Groot Russisch, niet het Duits, maar

iets nieuws zal zijn.

Kameraad Cholopow, die deze twee stellingen met elkaar

vergelijkt en ziet, dat zij niet alleen niet overeenstemmen met

elkaar, maar elkaar uitsluiten, wordt wanhopig. "Uit uw

arti-kel," schrijft hij in zijn brief, "heb ik begrepen, dat uit een

kruising van talen nooit een nieuwe taal kan ontstaan; maar

vóór dit artikel was ik op grond van uw referaat op het 16e

Congres van de C.P.S.U. (b) vast overtuigd, dat de talen onder

het communisme tot een gemeenschappelijke taal zullen

ver-smelten."

(13)

stelling te ontdoen en zich aan de andere stelling als een voor

alle tijden en landen juiste stelling vast te klampen, maar hij

· weet niet precies aan welke stelling hij zich moet vastklampen.

Het lijkt een hopeloze situatie. Kameraad Cholopow komt zelfs

niet op het idee, dat beide stellingen juist kunnen zijn, elk

voor zijn eigen tijd.

. Zo gaat het altijd. met dogmatici en pedanten, die, zonder

dat zij tot het wezen van de dingen doordringen, formeel

cite-ren, los van de historische omstandigheden waarop de citaten

betrekking hebben, die altijd in een hopeloze situatie

terecht-komen.

En toch, wanneer men tot het wezen van de zaak doordringt,

is er geen enkele grond voor een hopeloze situatie. De zaak is

deze, dat de brochure van Stalin "Over marxisme in de

taal-wetenschap" en het referaat van Stalin op het 16e Partijcongres

()p twee geheel verschillende tijdperken betrekking hebben en

dientengevolge ook verschillende stellingen behelzen.

·De stelling van Stalin in zijn brochure, in het gedeelte over

de kruising van talen, heeft het tijdperk vóór de overwinning

van het socialisme op een wereldschaal op het oog, wanneer

de uitbuitersklassen .de heersende kracht in de wereld zijn,

wanneer het nationale en koloniale juk nog bestaat, wanneer

isolatie en onderling wantrouwen tussen de naties in

staat-kundige verschillen tot uitdrukking komt, wanneer er nog geen

nationale gelijkberechtiging is, wanneer de kruising van talen

in de strijd om de heerschappij van een van de talen

plaats-vindt, wanneer de voorwaarden tot een vreedzame en

vriend-schappelijke samenwerking tussen de naties en talen nog niet

voorhanden zijn, wanneer niet het vraagstuk van

samenwer-king en onderlinge verrijsamenwer-king van de talen aan de orde is,

maar de assimilatie van de ene en de overwinning van de

andere taal. Het is duidelijk, dat er onder zulke verhoudingen

alleen zegevierende en overwonnen talen kunnen zijn. Het zijn

juist deze omstandigheden, die de stelling van Stalin op het oog

had toen zij vaststelde, dat de kruising, van twee talen

bijvoor-beeld, niet het ontstaan van een nieuwe taal. maar de

over-winning van één van de talen en de nederlaag van de andere

tot resultaat heeft.

(14)

samenwerking tussen de naties op gang gebracht is en de

nationale talen de mogelijkheid hebben om.zich in vrije

samen-werking wederzijds te verrijken. Het is duidelijk dat er onder

deze omstandigheden geén sprake kan zijn van een

onderdruk-. king en neder laag van één taal en een overwinning van een

andere. Hier zullen wij niet met twee talen te doen hebben,

waarvan de ene een nederlaag lijdt en de andere als

overwin-naar uit de strijd tevoorschijn komt, maar met honderden

natio-nale talen, waaruit, als resultaat van een langdurige

economi-sche, politieke en culturele samenwerking van de naties, eerst

de rijkste, algemeen geldige zone-talen tevoorschijn zullen

ko-men en later de zone-talen tot een gemeenschappelijke

inter-nationale taal zullen versmelten, die natuurlijk niet Duits,

Rus-sisch of Engels zal zijn, maar een nieuwe taal, die de beste

ele-menten van de nationale en zonale talen in zich heeft

opge-nomen.

Dientengevolge beantwoorden de beide stellingen aan twee

verschillende ontwikkelingstijdperken van de maatschappij; en

juist omdat zij daaraan beantwoorden, zijn beide stellingen

juist -

elk voor zijn eigen tijdperk.

Eisen, dat deze stellingen elkaar niet tegenspreken, dat zij

elkaar niet uitsluiten, is even onzinnig, als het onzinnig zou

zijn om te eisen dat het tijdperk van de heerschappij van het

kapitalisme niet in tegenstelling tot het tijdperk van de

heer-schappij van het socialisme staat, dat socialisme en kapitalisme

elkaar niet uitsluiten.

De dogmatici en pedanten beschouwen het marxisme, de

ge-volgtrekkingen en de stellingen van het marxisme als een

ver-zameling dogma's, die .,nooit" veranderen, niettegenstaande de

veranderingen in de omstandigheden van de ontwikkeling van

de maatschappij. Zij denken dat zij, wanneer zij deze

gevolg-trekkingen en stellingen uit hun hoofd leren en ze te pas en

te onpas citeren, in staat zullen zijn alle vraagstukken op te

lossen, in de verwachting dat de van buiten geleerde

gevolg-trekkingen en stellingen geschikt zijn voor alle tijdperken en

landen, voor alle wisselvalligheden

~rt

het leven. Zo kunnen

echter alleen mensen denken, die de letters van het marxisme,

maar niet zijn wezen zien, die de tekst van de

gevolgtrekkin-gen en stellingevolgtrekkin-gen van het marxisme uit het hoofd leren, maar

die hun inhoud niet begrijpen.

(15)

ge-volgtrekkingen moeten zich in de loop van de tijd veranderen,

moeten door nieuwe stellingen en gevolgtrekkingen worden

vervangen, die aan de nieuwe historische opgaven

beantwoor-den. Het marxisme erkent geen onveranderlijke conclusies en

stellingen, die voor alle tijdperken en perioden gelden. Het

marxisme is de vijand van elk dogmatisme.

·

.28

Juli

1950.

J_.

STALIN

De

dichter en

zijn

partij

De Partij heeft het licht in mijn ogen gebracht. In mij was vergeten, het leek wel voorgoed de eenvoudige wijsheid: Dat rood is mijn bloed

en voor Frankrijk mijn hart slaat. Ik zag slechts de nacht. De Partij heeft het licht in mijn ogen gebracht.

De Partij sehonk mij weer de zin voor legenden. Jeanne d' Are spint voor mij en 'k hoor Roland's hoorn, in Vercors wordt de heldentijd weer geboren,

woorden als zwaardslagen keren en wenden. De Partij schonk m\i weer de zin voor legenden. De Partij gaf mij weer Frankrijk's kleurenpracht. Partij, o mijn leraar, ontvang mijn dank! Sinds diè tijd werd alles voor mij gezang: Woede en liefde, schoonheid en kracht.

De Partij gaf mij weer Frankrijk's kleurenpracht. LOUIS ARAGON.

'il

I

lf,:

(16)

Maandoverzicht

I

NDIEN we de gebeurtenissen van de laatste maand bezien,

SfJringen twee punten sterk naar voren. Aan de ene kant

blijkt het voor iedereen steeds duidelijker dat de Verenigde

Staten een wereldoorlog provoceren wil en aan de andere kant

het onvermoeide pogen van de Sowjet-Unie om de vrede in de

wereld te handhaven. Als bewijs hiervoor zijn in de eerste plaat$

de antwoorden op de brief van Pandit Nehroe,

die

deze aan

StaZin en Truman richtte met het voorstel om de kwestie Korea

door bespreking in de Veiligheidsraad, waarin de

vertegenwoor-diger van de Volksrepubliek China hun plaats zouden hebben

ingenomen, tot oplossing te brengen. Het antwoord van Stalin

was snel en duidelijk. Hij zei dat hij in het algemeen het

stand-punt van Pandit Nehroe onderschrèef en voegde er aan toe dat

het doelmatig zou zijn een vertegenwoordiger van het

Koreaan-se Volk te horen. Het antwoord van Truman en Acheson, dat

later binnenkwam, was afwijzend. Zij vrezen een zodanige

be-handeling, omdat zij geen vredelievende oplossing wensen.

Korea is voor hen een springplank voor hun overval op Azië,

zoals ook hun "bescherming" van Formosa laat zien, en

tegelij-kertijd een middel om druk op de Westerse mogendheden uit

te oefenen om de bewapening en de oorlogsvoorbereiding in het

algemeen op te voeren, teneinde op die manier

de

dreigende

economische crisis tot staan te brengen. Talrijke persstemmen

uit. kranten en tijdschriften van Amerika en Engeland zouden

zijn aan te halen om dit te bewijzen.

Zo

schrijft de "Journar

de

Commerce" van 3 Juli:

"Wanneer de gebeurtenissen in Korea niet plaats hadden gevonden zou men deze romer met een eTnstige teruggang van de bedrijvigheid hebben moeten rekenen."

en het weekblad "Business Week" hoopt eveneens dat dank zij

de oorlog in Korea "een teruggang van de economische

bedrij-vigheid niet meer te vrezen zal zijn," want "de uitgaven van

de bewapening zullen zoals te voorzien is meerdere jaren

stijgen."

Ook de imperialisten in

de

andere landen laten zich op gelijke

wijze uit.

Hetzelfde beeld. van het drijven van Amerika naar oorlog

geven de zittingen van de Veiligheidsraad te zien. Tot grote

ontsteltenis van

de

imperialisten maakte Malik van zijn recht

gebruik om gedurende de maand Augustus als voorzitter

op te

treden.

Op

1 Augustus riep hij de raad bijeen.

De

agenda

(17)

tot oplossing brengen. Uit het verloop van de tot nu toë

ge-houden zittingen blijkt overduidelijk, dat de Verenigde Staten

hiervan niets moeten hebben. Zij voeren een obstructiepolitiek

en maken het werk van de raad onmogelijk.

QM

hun oorlogspolitiek nog sneller voortgang te doen vinden

heeft Truman de mobilisatie van meer troepen

afgekon-digd en meer geld voor de bewapening uitgetrokken.

Tegelij-kertijd eist hij door middel van Spofjord van de landen, die bij .

het oorlogsverdrag het "Atlantisch Pact" zijn aangesloten

op-voering van bewapening en versterkte voorbereiding tot oorlog.

Als gehoorzame dienaren hebben deze landen hieraan gevolg

gegeven. Engeland, Italië, Frankrijk, België en Nederland

kon-digden een verhoging van de bewapening aan. Zij vrezen echter

de vredeswiL van de volkeren. Hitier is dood maar zijn

metho-den zijn springlevend.

Zo

zien we een groot aantal provocaties

in Italië en Frankrijk, teneinde tegen de vredesbeweging en de

Communistische partijen op te treden. Nieuwe provocaties

wor-den voorbereid. Het partijbestuur der Franse Communistische

Partij heeft hierover een verklaring gepubliceerd waar onder

mee-r wordt gezegd:

"Wij hebben betrouwbare informaties ontvangen, die er op wijzen dat een grootscheepse anti-conununistische pro·vocatie van hogerhand wordt voorbereid, die als voorwendsel tot uitvoering van een groot plan tot onde't'drukking moet dienen."

De verklaring vergelijkt zeer terecht de provocatie met de

Rijksdagbrand te Berlijn waarna de Communistische Partij' van

Duitsland werd verboden.

Maar nog zijn de Amerikaanse bazen niet tevreden.

De

reeds

genoemde Charles Spofford, voorzitter van de

Noord-Atlanti-sche raad, zal opnieuw naar Europa worden gezonden met de

boodschap, dat de toegezegde bedragen onvoldoende zijn.

De

Engelse regering wordt nog onder dubbele druk geplaatst

om-dat zij tot dusver weigerde aan de agressie op Formosa deel te

nemen. De leverantie van 800 straaljagers en ander

wapen-materiaal zou stopgezet worden.

De

Amerikaanse regering heeft

nu een onverbloemd antwoord van de Engelse regering geëist

of het bereid is haar "verplichtingen na te komen en Amerika

te helpen, indien het tot een oorlog met Formosa komt." Het

is geen wonder dat de o'(l,gerustheid over deze vazallenpolitiek

meer en meer stijgt.

Zo

schrijft Sir.John Pratt,

regeringsdes-kundige in vraagstukken van het Verre Oosten,

oud-ambassa-deur in China en hoofd van de afdeling Verre Oosten van het

ministerie van informatie:

(18)

Dit laat aan duidelijkheid niets te wensen over.

De

agressie-politiek onder het mom van hulp aan Korea blijkt ook ten volle

uit de terreurbombardementen, welke de Amerikanen en

hur~r

satellieten op Koreaanse steden.

De

minister van Buitenlandse

Zaken der Koreaanse Volksrepubliek, Pak Hoengjong, heeft in

een telegram met uitgebreide gegevens aan de voorzitter van de

Veiligheidsraad geprotesteerd. Het masker van deze

oorlogs-waanzinnigen wordt hiermede volledig afgerukt.

Zo

uitte een

eenvoudige West-Duitse caféhouder zich sarcastisch tegen de

Amerikaanse correspondent

Luce

als volgt:

"Misschien overleven we een Russische bezetting, maar nooit een Amerikaanse bevrijding."

Wat deze man zo kernachtig uitdrukte was volgens Luce

geen individuele mening, maar na Korea het gevoelen van ieder

mens.

D

E meest dienstwillige dienaar is wel de "socialist'' Drees

met zijn regering.

Op

de eerste oproep van de Amerikanen

door middel van Trygve

Lie

aan de landen aangesloten bij de

Verenigde Naties, welke achter de agressie in Korea staan om

daadwerkelijk aan de oorlog deel te nemen zond hij het

oorlogs-schip "Jan Evertsen" als "symbolische" hulp. Dit oorlogs-schip deed

mee aan de terreurbeschietingen van de Koreaanse kust. Maar

daarbij bleef het niet. Een bevel van de Amerikaanse

ambas-sade en de regering Drees gaat een compagnie mariniers en een

compagnie lege1·strijdkrachten vormen op basis van

vrijwillig-heid om naar Korea te zenden. Misschien is dit ook

"symbo-lisch"?

Op

deze manier wordt ons land steeds verder in de

oorlog gesleept.

Hoe

juist was de waarschuwing van onze

alge-meen-secretaris Paul de Groot in de Tweede Kamer!

Meer en meer groeit ook bij verschillende delen van het

Nederlandse Volk het besef, dat gebroken moet worden met

deze noodlottige anti-nationale politiek.

Zo

protesteert

jaar-vergadering en bestuur van de Algemene Nederlandse

Vredes-actie "Anva" in een manifest aan regering en het Volk van

Nederland tegen hel besluit van de regering om gewapende

bijstand te verlenen aan Zuid-Korea.

Wij lezen o.a. in

dft

manifest:

416

"Door na te laten de totale situatie in aanmerking te nemen, die er ten aanzien van Korea bestond, mist de door de Veiligheidsraad

(19)

Deze slaafse gebondenheid zet zich voort, want zoals boven

reeds vermeld heeft ook de Nederlandse regering het bevel van

Washington ter verdere uitbreiding van de bewapening

opge-volgd. In een officiële regeringsverklaring is bekend gemaakt,

dat er drie divisies uit de van Indonesië teruggekeerde

militai-ren gevormd zullen worden. De bewapeningsuitgaven zullen

worden verhoogd en de oorlogsproductie worden uitgebreid.

Minister Stikker gaf reeds

toe,

dat de levensstandaard

"eniger-mate beroerd" zal worden. En dan nog te weten dat Amerika

nog lang niet tevreden is. Het zijn de P.v.d.A.-leiders, welke tot

de

verwoedste voorstanders van een hoog opgevoerde

bewape-ning en tot de trouwste vazallen van Amerika behoren.

Zo

be-toogt

J.

de Kadt in het maandblad "Socialisme en Democratie"

Juli-Augustus, dat de socialisten de leiding moeten nemen in

de

bewapeningspolitiek om een onaantastbare positie in te

ne-men. Met andere woorden om in de gunst van de Amerikaanse

heersers te komen.

De

arbeiders weten maar al te goed wat dit

betekent. Zij weten maar ai te goed dat de gelden voor de

bewapening door de werkende bevolking van ons land zal

moe-ten worden opgebracht. En dit alles terwijl het grootste

ge-deelte van de bevolking al niet meer weet hoe ze moet

rond-komen. Elke dag is er prijsverhoging waar te nemen, dan voor

het ene artikel, dan weer voor het andere artikel. De kosten

van levensonderhoud waren volgens de officiële cijfers op 15

Juni reeds met 11.1% gestegen. Voedingsmiddelen alleen met

16%.

Kleding met 11%. Dit sinds de devaluatie tot 15 Juli j .. l.

Na dien zijn de prijzen weer aanmerkelijk gestegen. En Drees

heeft als een zorgzame vader nog meer in petto van deze

ver-rassingen. De huurverhoging per 1 Januari en de afschaffing

van de subsidies.

De

ontevredenheid van de arbeiders neemt

echter met de dag toe. Zelfs Romme moest in de Volkskrant

van 5 Augustus schrijven:

"Onder dre arbeideTS heerst ontstemming. Bij de vakbonden komen dagelijks moties en klachten binnen, waaruit die ontstemming spreekt. Zoals de zaken zich nu ontwikkelen is. er gevaar, dat het vertrouwen van de arbeiders in de bona fide vakbeweging wordt onder,graven met alle gevolgen van dien."

Als de vos de passie preekt, boer pas op je kippen, zegt een

oud Nederlands spreekwoord. Als deze heren hierover beginnen

te praten, dan moeten de arbeiders voorzichtig zijn. Want dan

zullen zij trachten, zoals ook in de afgelopen jaren is gebeurd,

de

werkers een brok toe te gooien om des te gemakkelijker de

lasten van hun verderfelijke politiek op de schouders van deze

te kunnen afwentelen. Ook de P.v.d.A.-leiders laten dergelijke

geluiden horen. Zoals Vermeulen van het N.V.V. en die dan

zeggen om de arbeiders zoet te houden, dat zij wel weer met de

regering zullen praten.

De motie van Jan Schalker in de Eerste Kamer, waarmee hij

de

regering uitnodigde zonder uitstel maatregelen te nemen tot

verhoging van de lonen, salarissen en pensioenen, heeft de

(20)

tense angst van alle partijen, dus ook de P.v.d.A. aangetoond

om een openbare behandeling van deze hoogst dringende aan·

gelegenheid. Want

op

formele bezwaren wenste de Kamer een

zaak, welke practisch

ge~n

dag uitstel verdraagt, niet in be·

handeling te nemen en ging rustig met vacantie. Een groter

hoon kan de arbeidersklasse niet aangedaan worden. Hierdoor

zien wij weer eens te meer hoe de burgerlijke parlementaire

democratie verkracht wordt.

De

voorzitter van het N.V.V. Oos·

terhuis, had met het oog

op

zijn leden toch 'niet de stoute moed

tegen de behandeling van deze motie te stemmen.

De P.v.d.A.-leiders houden de arbeiders voor, dat zij

natuur-lijk offers moeten brengen, maar zij niet alleen, de bezitters

zullen ook offers moeten brengen; zij jammeren alleen dat deze

het niet doen. Aan wien de schuld?

Zo

lezen we in hetzelfde

artikel van De Kadt:

"Zo redelijk als het is, dat de arbeiders in onze tijd alle nodige

offers brengen ten bate van de Westerse verdediging, offers, die dan in overeenkomstige mate gebracht moeten worden door de bezitters, zo onredelijk is het dat de arbeiders offers moeten brengen die uit-sluitend aan de beter gesitueerden ten goede komen."

Dit zoet gefluit van deze vogelaar dient nergens anders toe

dan om de arbeiders van hun gerechtvaardigde strijd af te hou·

den. Maar zij, de arbeiders, kennen om met Heine te spreken

dit lied, deze wijs. Het bewijs hiervoor zijn de stakingen van

de

taxichauffeurs, gemeente stratenmakers en bouwvakarbeiders

te Amsterdam en die van de havenarbeiders te Rotterdam en

Amsterdam. Eensgezind, arbeiders van alle richtingen staanvast

aaneengesloten om hun zelf gekozen stakingsleidingent

De

sym·

pathie en de solidariteit van alle andere arbeiders geeft weer,

dat deze stakingen begrepen en aangevoeld worden als een on·

derdeel van hun eigen strijd en dat zij dus ver uitgaan boven

plaatselijke conflicten. Het zijn voorboden en tonen aan, dat als

de loon- en prijspolitiek niet snel gewijzigd wordt, zeer zeker

meer conflicten te verwachten zijn. Voor dit overzicht naar

de

(21)

land neemt de vredesbeweging en de actie voor het verbod van

de atoombom in kracht

toe.

BIJ

onze zuiderburen, de Belgen, heeft de koningskwestie

een machtige strijd te zien gegeven. Nadat de koning als

een dief in de nacht streng bewaakt in Brussel was

terugge-keerd en door de radio opriep om hem te erkennen, braken

er in het gehele land en vooral in de industriegebieden grote

stakingen uit. Het groeide spoedig tot een algemene staking.

Het economisch leven van het land was lamgelegd. Het kwam

tot massale demonstraties. Eensgezind trad de werkende

be-volking, communisten, socialisten en liberalen, georganiseerd ·

op.

Onder de druk van de volksbeweging bleef Spaak niets

anders over dan om zich

bij

deze beweging der massa aan te

sluiten. Het beestachtig optreden van politie en soldaten kon

de kracht van de volksmassa niet breken. Dit machtig verzet

was niet uitsluitend tegen de persoon van de koning gericht,

maar tegen de gehele reactie. Dit ging Spaak en consorten

na-tuurlijk veel te ver. De nacht voor de aangekondigde mars naar

Brussel werd er door socialisten, liberalen en katholieken een

compromis in elkaar gedraaid. De koning doet afstand van zijn

rechten aan zijn zoon Boudewijn tot aan de meerderjarigheid

van deze, maar blijft toch het staatshoofd. Dit was verraad,

want de volksmassa eiste het volledig aftreden van Leopold,

omdat zij genoeg hadden van een fascistisc]J,e politiek. De

socia-listische leiders zoals Van Acker suste de massa -

de koning

zou het land verlaten. Maar de koning blijft in het land en dus

de man achter de schermen. De gevolgen zijn reeds zichtbaar.

Want de nieuwe regering door Van Zeeland gevormd heeft als

premier Pholien een van de meest verwoede Leopoldisten. Het

is duidelijk dat deze regering de Amerikaans-fascistische

poli-tiek in verscherpte mate zal voortzetten. Maar laten de heren

niet te vroeg victorie roepen. Het is toch maar een feit, dat

Leopold zich slechts zes dagen

op

zijn troon kon handhaven,

alleen het verraad kon de reactie zelf nog behoeden. De van

onder

op

ontstane eenheid van de arbeidersklasse en de daaruit

ontstane strijdkracht van de gehele volksmassa heeft het

be-wustzijn versterkt, dat deze elke fascistische politiek, elke

pro-vocatie van de imperialistische oorlogsdrijvers te niet kan doen.

De politieke algemene staking is een machtig wapen gebleken

in de handen van de arbeidersklasse en het volk.

Zij

zullen

hierbij ook leren doorzien de verraderlijke manoeuvres van die

lieden zoals Spaak, die zich slechts

bij

de volksbeweging

aan-sluiten om deze

op

de meest beslissende ogenblikken te breken.

De Belgische gebeurtenissen zijn in dien zin ook een les voor

(22)

Korea

en

de wereldwrede

KOREA behoort niet tot de grote mogendheden, ofschoon het met zijn ruim 220.000 vierkante kilometer nog bijna zeven maal uitgestrekter is dan Nederland .. Maar dit land met zijn gevariëerde en overvloedige hoeveelheid grondstoffen en natuurlijke 'hulpbronnen heeft van oudsher een zeer grote aantrekkingskracht uitgeoefend op mogendheden, die het vaste land van Oost-Azië wilden onderwerpen of tenminste op de gang van zaken aldaar grote invloed wensen uit te oefenen.

Korea ligt in het uiterste Oosten van het Aziatische vasteland. Het wordt aan drie zijden door de zee bespoeld. Aan de vierde zijde grenst het aan Mandsjoerije en aan de Sowjet-Unie. Het is derhalve geen wonder dat thans opnieuw een poging is gedaan om zich van Korea meester te maken als eerste schrede op het pad dat, naar de Amerikaanse imperialisten hopen, zal leiden naar de volledige onderwerping van geheel China en tot het innemen van vaste aanvalsposities, onmiddellijk aan de grenzen van de Sowjet-Unie. Elsevier's weekblad van 29 Juli j.l. noemt in een hoofdartikel Korea een "betwiste toegangspoort". Het blad schrijft: "Zuid-Korea is een bruggenhoofd van het Westen op het Azia-tische vasteland. Een bruggenhoofd, van waaruit men heel Azië uit zijn voegen kan lichten. Van hieruit konden de Japanners vijftien jaar lang heel Mandsjoerije beheersen. De Verenigde Staten zouden hetzelfde kunnen doen ... "

Dat was dus het Amerikaanse plan, ontdaan van alle schijnargumenten die in de Veiligheidsraad zijn gebruikt. Het ging om de verovering van de "Koreaanse brug", de verbinding tussen het Aziatische vasteland en de Japanse eilanden.

De Japanse heersers hadden al ·vroeger de bijzondere geografische ligging van Korea warm gewaardeerd. Zij gebruikten het land als "brug" voor hun aanvallen op China. Reeds in 1592 begonnen die Japanse invasies en thans hebben de Amerikanen de draad van de mikado's weer opgevat.

DRIE vierde van Korea is bergachtig. In het Noorden zijn er de Tuman en Puchenreng ketens, die zich over een lengte van 400 kilometer langs de Japanse zee uitstrekken. Aan de Chinese grens bevindt zich een gebied, eveneens zeer bergachtig, dat met bossen is bedekt. In dit gebied verzamelden zich gedurende de Japanse bezettingsperiade de guerrillastrijders onder leiding van de huidige minister-president van de Koreaanse volksdemocratische republiek, Kim Ir Sen. Het klimaat is een vastelandsklimaat, ofschoon hot land op dezelfde breedte ligt als Zuid-Italië. De invloed V:an hiet gro't~ Aziatisch:e contibent verootzaakt wintertemperaturen die soms dalen tot 30 of 40 graden

c.

beneden nul. De vele rivieren, die Korea doorsnijden zijn meestal ondiep en grillig. In

het droge sei2loen zijn ze dikwijls geheel opgedroogd om in de regentijd te veranderen in brede stromen. Er zijn veel bossen, die uitstekend

(23)

O. M!JL. 1000

1/

NEDER.LIIN/J IN VERI/DII(J/NG (\-1\l'lESE 'JO\..IC.S·

Rl?UB'-1~1(.

(24)

hoeveelheid bodemschatten kunnen bogen. Korea is betrekkelijk dicht bevolkt met zijn 30 millioen inwoners. Er zijn enige grote steden, zoals Seoul (1.2 millioen) en Phyöngyang (thans met 0.5 millioen). Het Koreaanse volk is een mongools volk met een zeer oude en hoogstaande cultuur, veel ouder en hoger ontwikkeld dan bijvoorbeeld de Japanse.

Zoals gezegd: Korea is een begerenswaardige prooi voor de imperialis-ten. Toen de grote mogendheden zich in het midden van de vorige eeuw met scheepsgeschut en strafexpedities een goede Chinese markt schiepen, ontstond de eerste Amerikaanse "liefde" voor de Koreanen. In 1871

bombardeerden Amerikaanse oorlogsschepen, tezamen met oorlogsschepen van andere staten, de Koreaanse kust. Het doel was het land een verdrag op te dringen met grote voordelen voor de Amerikaanse zakenlieden. In Juni 1882 werden de steunpilaren van de Westelijke democratie opnieuw actief. Onder leiding van Amerika kwam er een verdrag tot stand, ten-gevolge waarvan 4 Koreaanse havens werden opengesteld voor Yankee handelaren, terwijl deze tevens in het bezit gesteld werden van buiten-gewone territoriale rechten, hetgeen een aardig voordeeltje is omdat zulks onder meer vrijstelling van invoerrechten en douaneformaliteiten be-tekent. Dat alles in ruil voor wat vage beloften dat "als enige derde mogendheid onrechtvaardig handelde tegenover Korea, de Verenigde Sta. ten hun goede diensten zouden aanbieden ... .'• In 1894 kwam Japan op het toneel. Gedurende een grote, anti-feodale boerenopstand tegen het toenmalige Chinese (landheren) gezag op het schiereiland landden de Japanners hun troepen in Korea, vormden een marionettenregering, die aan China de oorlog verklaarde en om "hulp" verzocht aan Japan. De Japanners kwamen om niet meer weg te gaan voor het Rode Leger hen in 1945 verjoeg. In 1905 werd Korea een Japans protectoraat en in 1910

werd het land als kolonie officiëel bij het Japanse keizerrijk ingelijfd. Dat alles met goedkeuring van de Amerikaneh, die toen nooit aanvechting hadden om "de democratie en de gerechtigheid" te verdedigen in Korea.

In 1919 ontstond onder indruk van de geweldige bevrijdingsstrijd

van

de Russische arbeiders en boeren in Korea een grote beweging voor on-afhankelijkheid. In Seoul demonstreerden 100.000 mensen. In geheel Korea meer dan één millioen. Maar de Amerikanen, die zojuist door middel van president Wilson hadden laten weten, dat zij voor de "onafhankelijk-heid van kleine volken waren" hadden het naar het schijnt te druk met

(samen met de Japanners) half Siberië plat te branden en uit te moorden (in een poging om de Octoberrevolutie te verstikken). Immers, zij onder-namen niets om Korea te helpen. De Japanners doodden meer dan 7.000

(25)

onder-drukking waarden rond. Het Koreaans werd als taal "afgschaft". Op de scholen, voor zover ze er waren, werd slechts .Japans onderwezen. Zo

bleef de toestand tot Augustus 1945.

DOOR de geallieerden werd overeengekomen, dat Korea gedeeltelijk door Sowjet-, gedeeltelijk door Amerikaanse troepen zou worden bezet. Het Rode Leger had in Mandsjoerije het .Japanse Kwantaengleger ver-nietigd. Het verjoeg eveneens de .Japanners uit Korea. Overal werden de Sowjet-troepen met geestdr~ft ontvangen. Een maand later, in Sep-tember, kwamen de Amerikanen. Zij bezetten het Zuidelijk gedeelte van Korea. Ten Noorden van de 38ste breedtegraad bleven de Sowjet-troepen en daar kwam een echt volksbewind tot stand. De grond werd verdeeld onder de werkende boeren. De macht van de landheren werd voor goed gebroken. Het Sowjet commando zeide in een proclamatie aan het volk:

"Gij kunt nu beginnen met vrij, scheppend werk ... Alles hangt nu van

U zelf af ... Gij zelf moet de scheppers worden van Uw eigen geluk ... .'• Het Koreaanse volk heeft dat begrepen. De fabrieken, banken en spoor-wegen werden genationaliseerd. Nieuwe industrieën ontstonden. Kort-om, een nieuw leven bloeide op.

Ten Zuiden van de 38ste breedtegraad gaf MacArthur ook een procla-matie uit:

"Alle regeringsmacht ten Zuiden van de 38ste breedtegraad behoort aan mij. Het volk moet elk door mij uitgevaardigd bevel uitvoeren. Verstoring van orde en rust zal genadeloos en streng worden gestraft."

Enzovoort! Die taal kenden de Koreanen nu al 36 jaar lang .

.ÁTiè volkscomité's in Zuid-Korea werden ontbonden en hun eigendom-men in beslag genoeigendom-men. Een uit Amerika haastig aangevoerde heer, Syng_

man Rhee, werd minister-president. Hij had zo lang in de Verenigde Staten gewoond, dat hij zijn moedertaal nog maar nauwelijks kende.

De Japanse gouverneur-generaal, Abe, bleef aanvankelijk in functie en werd slechts na enorme protestdemonstraties ontslagen. MacArthur be-diende zich bij voorkeur van .Japanse slavendrijvers. Kim Syng Soo, een van de grootste der groot-grondbezitters en _industriëlen werd hoofd van de "adviesraad". In de .Japanse tijd was hij hoofd van de "Mobilisatie-bond" die Koreanen had gerecruteerd voor dwangarbeid of militaire dienst. Li-Sung Seul, een andere lid van de "adviesraad" was hoofd geweest van de Japanse organisatie tot het afschaffen van de Koreaanse taal! De Japanners en hun collaborateurs behielden al hun grond. De

(26)

zoALS bekend begon op de 25e Juni een groots opgezette aanval van het Zuidelijke leger op de Koreaanse Volks-democratische republiek, die in 1948 ten Noorden van de 38ste breedtegraad was gevormd. De Amerikanen schreeuwden van de daken, dat de "Noord-Koreanen" waren begonnen!

Wat zijn de feiten?

In Juni 1949 waren de Amerikaanse troepen eerst uit Korea terugge-trokken. De Sowj'et-troepen waren reeds in 1948 uit het Noorden weg-gegaan. Een Amerikaanse militaire missie van 500 man bleef in het Zuiden achter om een "Koreaans" leger van 100.000 man te commanderen dat "een pracht van een waakhond was voor onze in het land gedane investeringen" zoals generaal Roberts, hoofd van de missie in de New-York zeide volgens Herald Tribune van 5 Juni 1950. Hij voegde eraan toe: "Dat is nu eens een demonstratie hoe een verstandige en intensieve belegging van 500 geharde Amerikaanse officieren en manschappen een leger van 100:000 kerels kan africhten, die het schieten voor je zullen doen!"

Systematisch bereidden de •Amerikaanse handlangers in het Zuiden de aanval voor. Hier volgen een aantal van hun uitspraken, koppige feiten die het complot tot op de wortel blootleggen.

"De mars naar het Noorden is de belangrijkste taak" (Syngman Rhee in Washington, 24-10-1948). "Het Zuid Koreaanse leger wenst de grens te overschrijden'• (De correspondent in Seoul van de Herald Tribune, 29-8-1949). "We zouden Phyöngyang in drie weken kunnen veroveren" (Syngman Rhee in New York Times, 1-11-1949). "Ik zou oorlog willen voeren maar daarvoor is Amerikaanse hulp nodig" (Syngman Rhee, 31-10-1949). "Als we onze zin hadden gehad waren we al begonnen'• (Mi-nister van defensie Sihn Sung Mo in de Herald Tribune 1-11-1949).

Er is nog veel meer, maar we volstaan er mee nog de mededeling van de Marshallsteun-beheerder Johnson in de verdelingscommissie van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden te noemen van 19 Mei 1950. "100.000 officieren en manschappen van het Koreaanse leger, uitgerust met Amerikaanse wapens en geoefend door de Amerika:anse militaire missie, hebben hun voorbereidingen voltooid en kunnen op elk gewenst ogenblik een oorlog beginnen".

De overige feiten: Het bezoek van Foster Dulles aan het front, de conferentie van Bradly, MacArthur en Johnson in Tokio, zijn zó bekend dat we ze hier niet uitvoerig zullen omschrijven. Het is bespottelijk om

de Amerikaanse nederlaag nadien voortdurend in de veile pers en Via de Hilversumse radio te zien en horen toeschrijven aan de goede tanks van de "Noordelijken". Het feit, dat het volksleger goede wapens bezit moet de jammerlijke nederlaag van de marionettentroepen en de te hulp gesnelde Angelsaksische troepen goed praten en tevens het "onweer. legbare bewijs" leveren dat de volkslegers zijn begonnen. Alsof ze in het Noorden met hun handen over elkaar hadden moeten zitten wachten totdat de Zuidelijken hun aanval hadden gelanceerd, zonder zich op de verdediging voor te bereiden!

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

O VER de gehele wereld vieren de communisten en de bewuste delen van de arbeidersklasse telkenjare met grote vreugde de verjaardag van de Revolutie. Zij verheugen zich

De communisten echter willen dat de vrijheden, die de burgerij zich heeft geschapen, en die zij onder druk van de arbeidersklasse ook haar, zij het gedeeltelijk en vooral

Het moet ons daarbij duidelijk zijn, dat een ieder, die tegen de Amerikaanse discriminatie-maatregelen ten velde trekt en voor de ontwikkeling van de handel tussen de

gevulde geschiedenis der cacao wist te schilderen. Het boek dat wij hier bespreken is de biografie van de leider van het Bra- ziliaanse werkende volk, Luis

Volgens dit principe gaan Banning, drs. van Ameringen, drs. van Praag te werk in hun boek Hedendaagse waardering van Karl Marx. Zij hangen een dermate verward beeld

hongerend, hongerend.. vond in de &#34;Prawda&#34; een uitgebreide discussie over de taalwetenschap plaats, waaraan een groot aantal Sowjet-taalgeleerden hebben

W éér geeft de regering (overigens zonder verplichte algemene geldigheid) netto vier procent verhoging onder de grote druk van de jongste stakingen, wéér zijn de kosten

(b)&#34;, die deel uitmaakt van het rooster van partij-scholing in alle Communistische- en Arbeiders Partijen, is de sleutel tot het begrip van de gèschiedenis