• No results found

Vraag nr. 37 van 6 december 2000 van mevrouw SONJA BECQ

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 37 van 6 december 2000 van mevrouw SONJA BECQ"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 37

van 6 december 2000

van mevrouw SONJA BECQ Vrijwilligerswerk – Campagne

In de loop van of net vóór juli jongstleden werd in diverse kringen "De schoen" verspreid, een pro-motiefolder die naar verschillende mensen/groe-pen werd verstuurd.

Naar verluidt, was het de bedoeling om via deze "schoenencampagne" (autonome) vrijwilligersor-ganisaties uit te nodigen een aanvraag in te dienen tot subsidiëring volgens het decreet op het vrijwilli-gerswerk in welzijns- en gezondheidsinstellingen (23 maart 1994).

1. Wat was de concrete doelstelling van deze cam-pagne ?

2. Wie en hoeveel mensen/groepen werden aange-schreven ?

3. Op welke wijze werd op de campagne gere-ageerd ? Is het aantal aanvragen met betrekking tot subsidies voor autonoom vrijwilligerswerk verhoogd en met hoeveel ?

4. Werden alle aanvragen ingewilligd ? Hoeveel organisaties werden geweigerd en waarom? 5. Welk budget werd aan deze promotiecampagne

besteed ?

Antwoord

1. De aanmaak en verspreiding van de "schoen-brochure" passen in het Internationaal V N - Ja a r van de Vrijwilliger (VN : Verenigde Naties – red).

Het vrijwilligerswerk is dan ook, zoals de Vlaamse volksvertegenwoordiger in mijn leidsbrief heeft kunnen lezen, één van mijn be-leidsprioriteiten als Vlaams minister bevoegd voor We l z i j n , Gezondheid en Gelijke Kansen (Beleidsbrief We l z i j n , G e zondheid en Gelijke Kansen ; Stuk 451 (2000-2001) – Nr. 1 ,b l z . 21 – r e d ). De algemene doelstelling van deze cam-pagne is enerzijds de burger te informeren over en te sensibiliseren voor het vrijwilligerswerk, en anderzijds een grotere valorisering en onder-steuning te bieden aan vrijwilligers en vrijwilli-gersorganisaties.

De meer specifieke doelstellingen kunnen als volgt worden omschreven.

– Informatieverspreiding naar de vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties toe over allerlei initiatieven die zullen worden opgestart in het kader van het Internationaal Jaar van de Vrijwilliger.

– De vrijwilligersvacatures kenbaar maken aan burgers die interesse betonen om een be-paald maatschappelijk engagement als vrij-williger op te nemen.

– Ruimere bekendheid geven naar de vrijwilli-gersorganisaties toe aan de regelgeving inza-ke de erinza-kenning en subsidiëring van het vrij-willigerswerk.

De brochure (oplage van 3.000 exemplaren) werd verstuurd naar de gemeenten en O C M W ' s, de provinciale steunpunten vrijwilli-gerswerk en het Platform voor het Vo l u n t a r i a a t , voorzieningen en koepels van het maatschappe-lijk opbouwwerk en van de thuiszorg voor ou-d e r e n , ou-de lokale integratiecentra en ou-de integra-t i e d i e n s integra-t e n , de landelijke verenigingen voor al-l o c h t o n e n , de armoedeverenigingen, de centra voor algemeen welzijnswerk, het Ouderen O v e r l e g c o m i t é , de SIF-coördinaten, Kind en Gezin. (SIF : Sociaal Impulsfonds – red.) De tekst van de brochure en van de antwoord-kaart werd eveneens verspreid via de website van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap.

Als b i j l a g e vindt de Vlaamse volksvertegen-woordiger een analyse van de respons op de brochure.

3. Via een ingesloten antwoordkaart konden de aangeschreven voorzieningen en organisaties bij de administratie Gezin en Maatschappelijk We l-zijn onder meer een erkenningsdossier aanvra-gen.

(2)

aanvra-gen door de administratie positief geadviseerd en bij ministerieel besluit erkend.

4. De overige 41 aanvragen werden door de admi-nistratie negatief geadviseerd. Deze negatieve adviezen steunen voornamelijk op de volgende drie overwegingen.

– De erkenningsaanvraag werd ingediend voor vrijwilligerswerk dat is ingebouwd en inge-bed in de reguliere werking van een organi-satie die haar doelstellingen hoofdzakelijk met beroepskrachten realiseert. De regelge-ving voorziet enkel in erkenning en subsidië-ring van autonome vrijwilligersorganisaties. – De afgesloten verzekeringspolissen zijn niet

conform aan de reglementair opgelegde ver-zekeringsvoorwaarden ; meestal is er niet voldoende dekking voor burgerrechtelijke aansprakelijkheid en voor ongevallen waar-van de vrijwilligers slachtoffer worden tij-dens de uitoefening van hun activiteiten. – De activiteiten van de aanvragende

organi-satie zijn gesitueerd op socio-cultureel vlak, en niet op het vlak van de welzijns- en ge-zondheidssector.

Daar de beroepsprocedure pas eind januari 2001 wordt afgerond, kan ik de Vlaamse volks-vertegenwoordiger dan ook nog geen definitie-ve cijfers meedelen odefinitie-ver het effectief aantal toe-gekende erkenningen.

5. De kosten van de brochure bedragen 204.760 frank (BTW i n c l u s i e f ) , waarvan 67.760 frank voor het ontwerp van de brochure en 137.000 frank voor de drukkosten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

– Door samenspraak tussen de verschillende partners uit de sector te activeren, c r e ë e r t het Breughelproject samenwerkingsverban- den en schaalvoordelen die een reële

2. Belbussen werden ingevoerd in afspraak tussen De Lijn en het Vlaams Fonds voor Sociale Inte- gratie van Personen met een Handicap om het concept basismobiliteit verder

Streefdoel voor de specifieke doelgroepen Kansarme gezinnen met kinderen van 0 jaar tot schoolgaande voor 100 % bereiken met 23 b i j- komende huisbezoeken ( = 23 uur) – het

Deze regeling zal begin 2001 worden verspreid in de vorm van een subsidiegids, op basis waarvan de subsidies kunnen worden aangevraagd (cfr. nota aan de Vlaamse regering –

Als de besluiten van de Vlaamse regering in kwestie definitief zijn goedgekeurd, vormen zij de basis voor het formuleren van een aantal mi- nisteriële besluiten, onder meer

Zo zijn de door het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig On- dernemen (VIZO) uitgereikte studiebewijzen niet erkend door het departement Onderwijs, maar kan het VIZO wel in

Zodra voor elke subregio door de Edufora de educatieve kaart opgemaakt is, wordt de volgen- de opdracht van de Edufora het opsporen en omschrijven van de regionale educatieve

De bevindingen bij dit onderzoek zijn dat er wel degelijk bij een aantal poetsvrouwen de behoefte aanwezig is om via bijkomende opleiding een ge- tuigschrift van verzorgende te