• No results found

Vrouwen in Herodotus’

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vrouwen in Herodotus’"

Copied!
81
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Masterscriptie Geschiedenis Vandaag Rijksuniversiteit Groningen

Vrouwen in Herodotus’ Historiën: Een vergelijking van etnische groepen

Willemijn Solbrich S1491296 w.h.solbrich@student.rug.nl Oosterkade 2-b6 9711 RS Groningen Telefoon: 0623241326

Scriptiebegeleider: prof. dr. O.M. van Nijf

April 2015

Afbeelding voorkant is een bewerking van: Marmeren buste Herodotus

2e eeuw n.C., Metropolitan museum of art, New York

(2)

2

Inhoud

Inleiding ... 4

Interpretatie van Herodotus’ Historiën: vader van de geschiedenis – of van de leugen? ... 6

Herodotus’ etnografie: ‘retorica van het anders-zijn’ ... 7

De vrouwen in Herodotus’ Historiën ... 10

De ambivalente rol van Atheense vrouwen ... 14

Plan van aanpak... 16

1. Perzische vrouwen ... 20

1.1. Atossa ... 23

1.1.1. Tekstanalyse ... 25

1.1.2. Atossa: raadgeefster én moeder ... 28

1.2. Artemisia ... 30 1.2.1. Tekstanalyse ... 31 1.2.2. Manhaftige Artemisia ... 35 1.3. Conclusie... 36 2. Egyptische vrouwen ... 38 2.1. Nitokris ... 41 2.1.1. Tekstanalyse ... 42

2.1.2. Nitokris: de wraakzuchtige koningin en trouwe zus ... 44

2.2. Dochter van Rampsinitos ... 45

(3)

3

3.2.1. Tekstanalyse ... 57

3.2.2. Argeia: de Spartaanse oermoeder ... 59

3.3. Conclusie... 60

4. Vergelijking van etnische groepen ... 61

Conclusie ... 63 Bibliografie ... 65 Appendix ... 70 Passages Atossa ... 70 Passages Artemisia ... 73 Passages Nitokris ... 77

Passages Dochter van Rampsinitos ... 78

Passages Gorgo ... 79

(4)

4

Inleiding

“Toen Tomyris vernam wat er met haar leger en haar zoon gebeurd was, stuurde zij een heraut naar Cyrus met de volgende boodschap: “(...) Neem nu mijn woord ter harte, want ik geef u goede raad! Geef mij mijn zoon terug en vertrek uit dit land zonder boete te betalen, hoewel ge een derde deel van het Massagetenleger hebt mishandeld.”1

Het verhaal van Tomyris’ strijd met de Perzen is één van de 375 keer dat Herodotus een vrouw beschrijft in zijn Historiën.2 Tomyris lijkt met haar stevige woorden in haar rol als ko-ningin niet te voldoen aan het beeld dat bestaat van vrouwen in de Oudheid die niet alleen inferieur waren aan mannen, maar zelfs binnenshuis in afzondering van de buitenwereld dienden te leven.3 Herodotus beschrijft meer vrouwen in invloedrijke rollen zoals Tomyris,

dit doet hij met name in de etnografische beschrijvingen van de volken in en aan de grenzen van het Perzische Rijk. In deze scriptie zal ik onderzoeken op welke manier Herodotus vrouwen weergeeft in zijn etnografische discours en hoe wij dit onderdeel van Herodotus’ werk dienen te interpreteren. Hiermee zal ik bijdragen aan een beter begrip van zijn werk.

Volgens de overlevering werd Herodotus geboren in Halicarnassus4, waarschijnlijk

rond 484 v.C.5 Halicarnassus ging opmerkelijk genoeg later tot het Perzische Rijk behoren,

wat één van de voornaamste onderwerpen werd in Herodotus’ werk.6 Zoals we in zijn werk

1 Herodotus, Historiën, 1.212. Alle passages van Herodotus’ Historiën die in deze scriptie worden

ge-bruikt zijn afkomstig uit de vertaling van door Onno Damsté (9e druk; Houten 1987).

2 Carolyn Dewald, ‘Women and culture in Herodotus’ Histories’. in: Helene p. Foley ed., Reflections of women in antiquity (New York, Londen en Parijs 1981) 91-125, aldaar 92.

3 Joyce E. Salisbury, Encyclopedia of women in the Ancient world (Santa Barbara 2001) 140.

4 Herodotus, 1. Naast dat Herodotus zelf schrijft dat hij uit Halicarnassus komt, staat het ook

geschre-ven in een inscriptie die vertaald is in: Hugh Lloyd-Jones, ‘The pride of Halicarnassos’, Zeitschrift für

Papyrologie und Epigraphik 124 (1999) 1-14. In de secundaire literatuur bestaat echter geen consensus

over Herodotus’ geboorteplaats, zo bestaat er ook de theorie dat Herodotus uit Thurii (Italië) afkom-stig zou zijn, zie bijvoorbeeld Rosaria Vignolo Munson, ‘An alternate world: Herodotus and Italy’, in: Carolyn Dewald e.a. ed., The Cambridge companion to Herodotus (Cambridge 2014) 257-273, aldaar 257.

5 Jennifer T. Roberts, Herodotus. A very short introduction (Oxford 2011) 2. Er bestaat (ook) geen

consen-sus over zijn Herodotus’ geboortejaar; Hartog bijvoorbeeld houdt het op c. 480 v.C. (Franҫois Hartog,

The mirror of Herodotus: the representations of the other in the writing of history (Berkeley 1988) xvi. 6 Paul Cartledge, The Greeks. A portrait of self and others (Oxford en New York 1993) 38. Rachel

Fried-man, ‘Location and dislocation in Herodotus’, in: Carolyn Dewald e.a. ed., The Cambridge companion to

(5)

5 kunnen lezen lijkt het erop dat Herodotus vele reizen ondernam tijdens zijn leven.7 Zo trok

hij naar het Midden-Oosten, waar hij vooral verbleef in Egypte, de regio rond de Zwarte Zee, het vasteland van Griekenland en verbleef hij als balling in Samos.8 Zo deed hij alle

wind-streken aan. Ten slotte woonde hij meerdere keren in Athene, dat op dat moment het cen-trum van de Helleense wereld was. Rond 420 v.C. stierf Herodotus in Thurii.9 Zijn leven

werd waarschijnlijk grotendeels beïnvloed door twee belangrijke historische gebeurtenissen die hij zelf niet (volledig) meemaakte, namelijk de Perzische en Peloponnesische oorlogen. Vermoedelijk speelden deze omstandigheden een rol in zijn beslissing niet slechts etnograaf te blijven, maar ook de geschiedenis van deze belangrijke gebeurtenissen op te schrijven.

Herodotus deed onderzoek en schreef naar aanleiding daarvan de Historiën rond 450-420 v.C.. Zijn motief voor het schrijven was zodat de “handelingen der mensen” niet verge-ten werden en “(…) dat de belangrijke en bewonderenswaardige daden, enerzijds door de Grieken, anderzijds door niet-Grieken verricht, niet van roem verstoken zouden blijven (…).”10 Deze bewonderenswaardige daden vonden ongeveer een halve eeuw eerder plaats

tijdens de botsing tussen de Hellenen en de barbaren11. De Perzische oorlogen die woedden

van c. 500 tot 449 v.C. zijn het belangrijkste onderwerp van de Historiën. Herodotus begint dan ook vanaf 550 v.C. te vertellen wat er rond deze periode gebeurde waardoor de Grieken, hun politieke systeem en cultuur zegevierden in de strijd. De mensen in en aan de grenzen van het Perzische Rijk worden uitgebreid besproken, waardoor het boek zowel historisch als etnografisch van aard is.

7 Roberts, Herodotus,101.

8 Rachel Friedman, ‘Location and dislocation’, 166. Hartog, The mirror, xvii. Deze informatie is

afkom-stig uit de Suda, s.v. ‘Herodotus’, 1-3. De Suda is een Byzantijns lexicon uit de 10e eeuw n.C, vertaling:

Phiroze Vasunia op stoa.org/sol.

9 Suda, s.v. ‘Herodotus’, 3. 10 Herodotus, 1.

11 De term ‘barbaren’ gebruik ik in dit paper enkel in de Oud Griekse betekenis van ‘niet Grieks

(6)

6

Interpretatie van Herodotus’ Historiën: vader van de geschiedenis – of van de leugen?

“De regel, waar ik mij in mijn gehele werk aan houd, is op te schrijven alles wat ik van wie dan ook gehoord heb.”12

Cicero gaf Herodotus in zijn De legibus de eervolle bijnaam de ‘vader van de geschiedenis’.13 Dit idee is nog steeds houdbaar omdat wij hem kunnen zien als de eerste (westerse) ge-schiedschrijver: zijn werk gaf tot aan de moderne tijd richting aan de historiografie.14 De

twee aspecten van Herodotus’ werk die hem de bijnaam ‘vader van de geschiedenis’ ople-verden waren het doen van onderzoek door middel van navraag en het optekenen van de resultaten hiervan in een verhaal, waardoor een geschiedverhaal ontstond. Er werd in Grie-kenland en daarbuiten al informatie uit het verleden bijgehouden door bijvoorbeeld het op-tekenen van informatie voor bureaucratische of handelsdoeleinden of het eren van helden-daden, echter Herodotus’ methode verschilde hier van – al zal hij er ook door beïnvloed zijn. Het cruciale verschil zit er in dat Herodotus onderzoek deed alvorens hij de informatie opte-kende.15 Tegenwoordig zouden wij zijn werk misschien niet meer als gedegen historisch

on-derzoek aanmerken, desondanks geldt het als het begin van de geschiedwetenschap.

Hoewel in de oudheid al erkend werd dat het werk van Herodotus niet enkel histori-sche feiten, maar ook legendes en mythen bevatte – Plutarchus zag hem zelfs als een leuge-naar – was het met name vanaf de Renaissance dat er kritischer leuge-naar de historische waarde van Herodotus werd gekeken.Francesco Petrarca, één van de vroegste humanisten, vond het opmerkelijk dat Cicero hem de ‘vader van de geschiedenis’ noemde als het toch duidelijk was dat hij ook fictieve verhalen op had geschreven.16 Het resulteerde in een beeld van

He-rodotus als naïeve verhalenverteller en met name in de 19e eeuw had dit tot gevolg dat er

veel onderzoek werd gedaan naar (de betrouwbaarheid van) zijn bronnen.17 Het invloedrijke

en zeer omvangrijke artikel ‘Herodotus’ van Felix Jacoby uit 1913 zorgde ervoor dat

12 Herodotus, 2.123. 13 Cicero, De legibus, 1.1.5.

14 George G. Iggers en Q. Edward Wang, A global history of modern historiography (2008 Harlow, GB) 20. 15 John Burrow, A history of histories. Epics, chronicles, romances & inquiries from Herodotus and Thucydides to the twentieth century (2e druk; 2009 Londen, New York, Ontario e.a.) 11.

16 J.A.S. Evans, ‘Father of history or father of lies; the reputation of Herodotus’, The Classical Journal 64

(1968) 11-17, aldaar 11.

(7)

7 tus’ werk weer betrouwbaarder werd geacht.18 In de decennia daarna waren er verschillende

theorieën van invloed op de studie naar het werk van Herodotus. Twee daarvan waren de antropologie en sociologie, waardoor rond de jaren 80 het aspect van de etnografieën in de

Historiën meer aan bod kwam.

Herodotus’ etnografie: ‘retorica van het anders-zijn’19

In de geschiedwetenschap werden vanaf de jaren 80 onder invloed van postmoderne theore-tici zoals Hayden White literaire analyses toegepast.20 De grens tussen literatuur en

geschied-schrijving vervaagde.21 Dit beïnvloedde ook het onderzoek naar Herodotus en de vraag of

zijn werk accuraat was werd daarmee minder relevant, want: “zoals achter een foto nog een fotograaf schuilgaat, zo zit achter de neutraalste descriptie van de werkelijkheid nog een visie van de auteur”.22 Hiermee werd dus de visie van de auteur en de veronderstellingen

die ten grondslag lagen aan die visie relevanter en dit gold ook voor het onderzoek naar He-rodotus.23 Het idee was dat Herodotus in zijn werk – bewust en/of onbewust – bezig was met

zelfdefiniëring: het creëren van de eigen Atheense identiteit door de ‘ander’ te definiëren.24

Als we dit in ons achterhoofd houden en Herodotus niet langer naar de maatstaven van een modern geschiedschrijver beoordelen, kunnen we het werk dus wel degelijk zien als een zeer waardevolle historische bron: namelijk om (de ideeën van Herodotus ten aanzien van) de Griekse zelf-perceptie te onderzoeken. Dit idee is vanaf Franҫois Hartog omarmd door de historici van de oudheid.25 In zijn baanbrekende boek Le miroir d’Hérodote: essai sur la

représen-tation de l’autre legt Hartog zijn poststructuralistische visie ten aanzien van Herodotus’ werk

18 Carolyn Dewald en John Marincola, ‘Introduction’, in: Carolyn Dewald e.a. ed., The Cambridge com-panion to Herodotus (Cambridge 2014) 1-12, aldaar 3-4.

19 Franҫois Hartog, Le miroir d’Hérodote: essai sur la représentation de l’autre (Parijs 1980). In deze scriptie

is gebruik gemaakt van de Engelse vertaling van Janet Lloyd: The mirror of Herodotus. The representation

of the Other in the writing of history (Berkeley 1988).

20 Harry Jansen, Triptiek van de tijd. Geschiedenis in drievoud (Nijmegen 2010) 19.

21 Minke W. Hazewindus, When women interfere: studies in the role of women in Herodotus’ Histories’

(Am-sterdam 2004) 8.

22 Jansen, Triptiek van de tijd, 94. 23 Dewald, ‘Introduction’, 5.

24 Alan B. Lloyd, ‘Egypt’, in: Egbert J. Bakker, Hans van Wees en Irene de Jong, Brill’s companion to Herotodus (Leiden en Boston 2002) 415-435, aldaar 415.

25 Dit gebeurde samen met Inventing the Barbarian: Greek self-definition through tragidy van Edith Hall

(8)

8 uit: ‘de retorica van het anders-zijn’.26 Volgens Hartog kwamen Herodotus’ etnografische

beschrijvingen van niet-Grieken tot stand binnen de kaders van de Griekse culturele traditie en zelf-perceptie. Om deze reden kunnen we in deze informatie over de ‘ander’ polariteiten ontdekken ten opzichte van de Griekse ‘zelf’. Hartog introduceerde het idee dat Herodotus ‘othering’ gebruikte om zo zijn boodschap over te brengen over heroïsch Athene. Door He-rodotus’ werk te lezen kunnen we dus veel te weten komen over hoe de Grieken zichzelf zagen en wat hun idealen waren. De Griekse oikoumene met daarin een belangrijke rol voor politieke vrijheid was hierin een zeer belangrijk onderdeel.

Hartog’s werk heeft een grote invloed gehad op het onderzoek naar Herodotus en werd dan ook zeer positief ontvangen, maar er werden ook kritische noten geplaatst. Hartog gebruikt in zijn werk Herodotus’ etnografische beschrijving van de Skythen in boek vier om zijn theorie uiteen te zetten over het gehele werk. De vraag die Dewald hierbij stelt – en die vaker onderwerp van discussie is27 – is of we de interpretatie van dit ene deel wel kunnen

toepassen op het geheel?28 Dewald betwijfelt dit, aangezien zij van mening is dat de

beschrij-ving van de Skythen een apart geval is binnen de Historiën. Bovendien maakt Dewald de belangrijke opmerking dat Hartog’s interpretatie valt of staat met het redelijk vaststaande onderscheid tussen de ‘zelf’ (Grieken) en de ‘ander’ (Skythen), terwijl er ook momenten zijn in de Historiën waarin dit niet opgaat en er transformatie plaatsvindt: de ‘zelf’ wordt dan de ‘ander’ en de ‘ander’ de ‘zelf’.29 Herodotus stelt zelf ook dat de menselijke wereld niet een

vaststaand karakter heeft en aan verandering onderhevig is: “Want vele, die oudtijds groot waren, zijn onbeduidend geworden, en die welke in mijn tijd groot zijn, waren vroeger klein.”30 Tot slot stelt Dewald dat Hartog uitgaat van een Griekse afkeuring van monarchie

en bij Herodotus er een link is tussen de niet-Grieken en koninklijke macht. Dit is geen goed uitgangspunt, aangezien de Grieken – in hun verre en minder verre geschiedenis – bekend waren met het idee van monarchie en het daarmee onderdeel was van hun ‘zelf’.31 Lavelle

26 Franҫois Hartog, The mirror, 212 .

27 Irene J.F. de Jong, ‘Narrative unity and units’, in: Egbert J. Bakker, Hans van Wees en Irene de Jong, Brill’s companion to Herotodus (Leiden en Boston 2002) 245-266.

28 Carolyn Dewald, ‘Review: The mirror of Herodotus: The representation of the Other in the Writing

of History. By Franҫois Hartog’, Classical Philology 85.3 (1990) 217-224, aldaar 220-1.

(9)

9 sluit zich hierbij aan door te stellen dat ‘eigen’ en ‘anders’ meer nuance heeft, al was het maar omdat Herodotus’ afkomst wellicht ook niet volledig Grieks was.32

Vele historici hebben voortgeborduurd op Hartog’s ideeën. Bij hen kwam Herodotus’ constructie van het Griekse zelfbeeld centraal te staan en de vraag naar de historische nauw-keurigheid van de Historiën werd minder relevant. Eén van hen is historica Rosaria Munson. Zij onderzocht onder andere wat de relatie is tussen de ideologie die duidelijk blijkt uit het geschiedverhaal – namelijk de Grieken zijn de overwinnaars in de strijd – en de beschrijving van de ‘ander’.33 De relatie hiertussen komt voort uit wat ik al eerder genoemd heb, namelijk

dat Herodotus een kind van zijn tijd was. Herodotus schreef zowel het historische als het etnografische deel in het licht van de omstandigheden van de tijd wetende dat Athene als winnaar uit de oorlogen kwam. Tot zover de gelijkenis met het werk van Hartog. De toevoe-ging van Munson is dat zij uitgaat van didactische intenties van Herodotus: hij wilde de Grieken op zichzelf laten reflecteren.34 De etnografische beschrijvingen fungeerden als

cultu-reel vergelijkingsmateriaal waardoor de Griekse lezer antwoord kon krijgen op de vragen: Wat is Grieks? En wat is niet-Grieks?35 Bovendien focust Herodotus in deze etnografieën

subtiel op overeenkomsten om zo vooroordelen bij zijn Griekse lezers weg te nemen over verschillen tussen volken.36 Herodotus’ les is: “to take stock of essential similarities beyond

contingent differences and to recognize the likely human responses, common values, and constraints that emerge from the cultural norms and historical vicissitudes of “all men”.”37

Door onder andere de studie van Hartog is de laatste jaren de vraag hoe betrouwbaar de historische gebeurtenissen die Herodotus opschreef waren, op de achtergrond geraakt. De discussie hierover wordt na Hartog door sommigen zelfs als “futile and infertile” gezien38.

Door de poststructuralistische gedachte als uitgangspunt te nemen ontstond het idee dat Herodotus niet de historische werkelijkheid beschreef, maar dat zijn focus lag bij zijn Griekse publiek. Hij wilde hen kennis verschaffen over niet-Griekse volken zodat het hen wat zou

32 B.M. Lavelle, ‘Review: Franҫois Hartog. The mirror of Herodotus: The representation of the Other in

the writing of history’, The Classical world 84.4 (1991) 313-314, aldaar 314.

33 Rosaria Vignolo Munson, Telling wonders. Ethnographic and political discourse in the work of Herodotus

(4e druk; Michigan 2004) 3.

34 Munson, Telling wonders 4. 35 Ibidem, 272.

36 Ibidem, 101. 37 Ibidem, 266.

(10)

10 leren over henzelf. Het werk diende hierdoor wellicht bij te dragen aan cultuurrelativisme39,

maar tegelijk werden de volken en hun gewoonten langs de Griekse meetlat van normaliteit gelegd. Dit laatste gold met name voor man-vrouwverhoudingen in de etnografieën.40 Het is

dan ook opvallend dat Hartog geen specifieke aandacht schenkt aan de rol van vrouwen in the ‘othering’ van Herodotus. Dit is opvallend aangezien het beeld dat Herodotus schetste van vrouwen in zijn etnografische beschrijvingen een bijdrage zou kunnen leveren aan het idee van Hartog’s theorie. Alvorens ik hier verder op inga, zal ik eerst bespreken op welke manieren de rol van vrouwen in de Historiën tot nu toe bestudeerd is.

De vrouwen in Herodotus’ Historiën

Zoals gezegd markeerde de introductie van het poststructuralistische denken een belangrijke wending in het onderzoek naar Herodotus. Gedurende dezelfde periode kwam als gevolg van de tweede feministische golf in de oudheidstudies steeds meer aandacht voor de rol van vrouwen en gender in de geschiedenis. Een toonaangevend boek uit deze periode is

Goddes-ses, whores, wives, and slaves: women in Classical Antiquity van Sarah Pomeroy41. Zij beschrijft

hierin dat in het onderzoek naar vrouwen in de geschiedenis de Griekse oudheid een uit-zonderlijk geval is, aangezien er zelden een grotere discrepantie te zien is in de culturele prestaties en de rol van vrouwen dan in deze cultuur. Pomeroy stelt hierbij de vraag waarom de Grieken het zo belangrijk vonden om een scheiding te maken tussen de cultuur van man-nen en de cultuur van vrouwen?42 Pomeroy stelt ook dat Herodotus en Thucydides “poor

sources” zijn voor het leven van Griekse vrouwen. We zullen echter zien dat verschillende auteurs het hiermee oneens waren en Herodotus wel als relevante bron gingen gebruiken voor het onderzoek naar vrouwen in het oude Griekenland.

De eerste van deze wetenschappers is Carolyn Dewald, die over Herodotus en vrouwen schrijft: ‘ (…) he is an important and generally neglected witness to fifth-century assumptions and attitudes about women in society.”43 Zoals Dewald in haar artikel ‘Biology

39 Cartledge, The Greeks, 59. 40 Ibidem, 77.

41 Sarah Pomeroy, Goddesses, whores, wives, and slaves. Women in Classical Antiquity (1975; tweede druk

1995).

42 Pomeroy, Goddesses, XIV.

(11)

11 and politics: Women in Herodotus’ Histories’ uit 1980 laat zien komen vrouwen in Herodotus voor in uiteenlopende rollen en met uiteenlopende activiteiten. Ze zijn koninginnen, prieste-ressen, prostituees, verpleegsters, baksters, maar vooral beschreef Herodotus vrouwen in de rol van familievrouw: echtgenotes, dochters en moeders.44 Met name het beeld van deze

laat-ste rol van vrouwen is interessant, aangezien het volgens Dewald tweeledig is: enerzijds be-schrijft Herodotus familievrouwen als actief binnen de samenleving, anderzijds laat hij pas-sieve vrouwen symbool staan voor verschillende externe en interne dreigingen waar de fa-milie door bedreigd wordt. Volgens Dewald vertellen de beschrijvingen van vrouwen uit-eindelijk weinig over de realiteit, maar staan zij symbool voor Herodotus’ denkbeelden over de wereld.45 Hierin zien we Dewald’s poststructuralistische uitgangspunt duidelijk naar

vo-ren komen. Volgens haar moeten we erop bedacht zijn dat het feit dat vrouwen door Griekse auteurs vaak in termen van de oikos en de familie worden besproken, niet betekent dat zij geen relevante rol speelden in de samenleving. De oikos was namelijk de kern van de Griekse maatschappij en sociale en politieke activiteiten waren met name familieaangelegenheden.46

Alhoewel Dewald met interessante stellingen komt, is het een tekortkoming dat zij de ‘ander’ niet opsplitst in groepen. De niet-Griekse bevolkingsgroepen werden door Herodotus niet voor niets alle bij naam genoemd; door hen onder één kop “groups of women in ethno-graphic accounts” te noemen generaliseert Dewald. In haar artikel ‘Women and culture in Herodotus’ Histories’ – dit artikel overlapt het hiervoor genoemde artikel grotendeels – ge-beurt dit wederom. Ze schrijft dat de beschrijvingen van vrouwen door Herodotus – 375 vol-gens haar telling – geen weergaven zijn van bepaalde staten in een bepaalde periode, maar dat we er onderliggende en breed gedragen Griekse denkbeelden uit kunnen destilleren.47

Dit idee sluit aan bij het model van Hartog en er kan ook soortgelijke kritiek op worden ge-geven: namelijk dat het de Historiën als een geheel benaderd met vaststaande kaders van de ‘zelf’ en de ‘ander’. Het is een tekortkoming dat Dewald de analyse van Herodotus’ etnogra-fische beschrijvingen niet heeft opgesplitst in verschillende volken en alle niet-Grieken

44 Carolyn Dewald, ‘Biology and politics: Women in Herodotus’ Histories’, Pacific Coast Philology 15

(1980) 11-18, aldaar 12.

45 Dewald, ‘Biology and politics’, 17. 46 Ibidem, 18.

(12)

12 raliseert. Dit lijkt bovendien tegenstrijdig als zij in een – later gepubliceerd – artikel schrijft dat Herodotus’ ultieme doel is: to understand the human world, in all its dimensions.”48

Het meest recente onderzoek naar Herodotus en vrouwen werd gedaan door Minke Hazewindus en resulteerde in het boek When women interfere. Studies in the role of women in

Herodotus’ Histories. Ze probeert hierin het traditioneel positivistische onderzoek achter zich

te laten en de vraag te beantwoorden of we Herodotus’ werk nu als literatuur of als ge-schiedschrijving moeten beoordelen?49 Hazewindus betoogt dat het beide is, omdat

Herodo-tus feiten en visie combineert – in ieder geval als het gaat om de verhalen waarin vrouwen een rol spelen.50 In haar betoog maakt ze gebruik van het idee van Hayden White dat alle

geschiedschrijving in essentie literair is en dus een fictiemakend proces. Hazewindus stelt dat zij niet op zoek is naar patronen of structuren, maar dat zij de Historiën zal benaderen als een serie verhalen: “told in order to comprehend the world of men and women.”51 Deze

ver-halen poogt zij te analyseren met behulp van de microstorie-theorie van Ginzburg.52 Het idee

van deze theorie is dat geschiedenis van kleine gebeurtenissen een “venster naar de cultuur van dat verleden” openen.53 De theorie is volgens Hazewindus erg geschikt voor het

onder-zoek naar vrouwen in antieke geschiedschrijvers als Herodotus, omdat de microstories vrou-wen directer en topischer naar voren brengen dan de grote lijnen van het verhaal doen.54

Hazewindus gebruikt voor haar analyses van de verhalen de focalisatie-theorie van Mieke Bal: het idee dat er in een tekst een onderscheid gemaakt moet worden tussen de visie en het presenteren van deze visie door een auteur. Een auteur kan wel streven naar objectiviteit, maar het is uiteindelijk een onmogelijk doel.55 “A point of view is chosen, a certain way of

seeing things, a certain angle, whether ‘real’ historical facts are concerned or fictitious events.”56

48 Carolyn Dewald, ‘’I didn’t give my own genealogy’: Herodotus and the authorial persona”, in:

Eg-bert J. Bakker, Hans van Wees en Irene de Jong, Brill’s companion to Herotodus (Leiden en Boston 2002) 267-290, aldaar 288.

49 Hazewindus, When women interfere, 3. 50 Ibidem, 242-243.

51 Ibidem, 13. 52 Ibidem, 14.

53 Jansen, Triptiek, 91. 54 Ibidem, 19.

(13)

13 Door haar analyse komt Hazewindus erachter dat Herodotus geen gebruik maakt van stereotype genderpatronen in zijn verhalen. Vrouwen kunnen aan de ene kant gepresen-teerd worden als begeerlijk en knap en aan de andere kant geeft hij hen meer negatieve, niet traditioneel vrouwelijke kenmerken, zoals vechtlust. Herodotus geeft hier, volgens Haze-windus, een ‘normaal’ beeld waaruit blijkt dat het werk zowel fictie als geschiedschrijving is en dat het boven traditionele denkbeelden staat.57 Het idee om de concepten van microstorie

en focalisatie toe te passen op Herodotus om zo meer te weten te komen over zijn visie is een belangrijke toevoeging aan het debat, echter zoals ook opgemerkt werd in reviews58, past

Hazewindus de theorie van microstorie niet altijd goed toe. Hazewindus schrijft dat zij de theorie van microstories gebruikt om de verhalen te analyseren die náást de “belangrijke en bewonderenswaardige daden”59 worden verteld door Herodotus.60 De verhalen die zij

ge-bruikt zijn echter soms juíst de bewonderenswaardige daden, zoals het uitzonderlijke ver-haal van Artemisia – dat ook in deze scriptie naar voren komt – die wel degelijk onderdeel is van het grote verhaal van de Perzische oorlogen.61 Bovendien ligt de focus van Hazewindus

enkel bij Herodotus’ tekst en geeft ze er weinig blijk van zich verdiept te hebben in enige archeologische achtergrond van de vrouwelijke personages die zij analyseert, terwijl dit toch wel van belang is om feit en fictie van elkaar te scheiden. Ten slotte analyseert ook Hazewin-dus de niet-Griekse vrouwen in hun algemeenheid, terwijl zij ook stelt dat het juist de etno-grafieën zijn die geschikt zijn om als microstorie te benaderen, vanwege hun plek naast het grote geschiedverhaal.

De discussies over Herodotus’ werk duurt dus voort, ook met betrekking tot vrou-wen en genderpatronen in Historiën. Zoals we tot nu toe gezien hebben, hebben de historici die zich in deze discussie mengen waardevolle ideeën eraan toegevoegd, er zijn echter ook tekortkomingen. Dewald gaat als het gaat om etniciteiten generaliserend te werk, terwijl He-rodotus zo vele afzonderlijke etnische groepen benoemd. Zij gaat bovendien – naar voor-beeld van Hartog – uit van vaststaande kader van ‘zelf’ en ‘ander’, terwijl dit geen realistisch

57 Hazewindus, When women interfere, 242-243.

58 Ann. N. Michelini, ‘When women interfere: Studies in the role of women in Herodotus’ Histories by

Minke W. Hazewindus’, Gnomon 80.6 (2008) 558-559. John Dillery, ‘When women interfere: Studies in the role of women in Herodotus’ Histories by Minke W. Hazewindus’, The Classical review 58.1 (2008) 38-40.

59 Herodotus, 1.

(14)

14 idee van de werkelijkheid is. Hazewindus’ idee om de theorie van microstorie toe te passen pakt niet helemaal goed uit, maar is in essentie interessant omdat we in de verhalen zijn visie kunnen ontdekken en we vervolgens kunnen onderzoeken of deze visie per verhaal ver-schilt. Alvorens ik zal vertellen hoe ik zal proberen bij te dragen aan de discussie over vrou-wen in Herodotus is het zinvol eerst enige kennis op te doen over de vooronderstellingen met betrekking tot vrouwen van de Atheense samenleving, de wereld waarin Herodotus leefde.

De ambivalente rol van Atheense vrouwen

Mannen en vrouwen leefden in gescheiden werelden in Athene. De karakteristiek mannelij-ke activiteiten vonden vooral buitenshuis plaats. Hun rol was het behoud en de bescherming van de polis.62 Voor de ideale rol van vrouwen, daartegenover, bevonden zíj zich met name

binnenshuis, zij dienden zich te bekommeren om de oikos. Om kinderen voor te bereiden op deze verschillende rollen, werden, als het praktisch haalbaar was, jongens voornamelijk bui-tenshuis opgevoed en meisjes binnenshuis.63 Daarnaast waren vrouwen wettelijke

onbe-kwaam en hadden zij hun hele leven een mannelijke voogd. Dit beeld van teruggetrokken, inferieure en onwetende vrouwen komt voort uit bronnen als Lysias die in één van zijn ju-ridische redevoeringen schreef: “Hearing that the boy was at my house, he came there at night in a drunken state, broke down doors, and entered the women’s rooms: within were my sister and my nieces, whose lives have been so well-ordered that they are ashamed to been seen even by their kinsmen.”64 Ook in Xenophon lezen we een soortgelijke positie ten

opzichte van vrouwen: “’How, Socrates’, could she have known anything when I took her, since she came to me when she was not yet fifteen, and had lived previously under diligent supervision in order that she might see and hear as little as possible and as the fewest possi-ble questions.”65

Naar aanleiding van deze beschrijving zouden we kunnen denken dat vrouwen een volledig ondergeschikte positie hadden in Athene. Dit gaat echter niet helemaal op. Het

62 Peter N. Stearns, Gender in world history (New York 2000) 26.

63 K.J. Dover, ‘Classical Greek attitudes to sexual behaviour’, in: Laura K. McClure ed. Sexuality and gender in the classical world. Readings and sources (Oxford 2002) 19-38, aldaar 21-22.

(15)

15 bronnenmateriaal dat aan ons is overgeleverd wordt bijna volledig gedomineerd door man-nelijke auteurs (en aantal vrouwelijke dichters daargelaten) en zal daardoor een ‘male-world position’66 bevatten. Vrouwen hadden en hebben voor ons letterlijk geen stem. Dit beeld

kunnen we echter niet doortrekken in de realiteit van de dagelijkse samenleving, waar vrouwen wellicht wel invloed hadden. Bovendien hebben we als het gaat om de vraag wat de positie van vrouwen was in de geschiedenis te maken met diepgewortelde emotionele drijfveren om deze vraag te beantwoorden, die ons een verkeerd beeld kunnen opleveren door het gebrek aan rationaliteit.67 Het beeld is namelijk niet zo eenduidig als ik hierboven

heb geschetst. Zo leken de vrouwen wettelijk buiten de samenleving te staan door de ver-plichting van een voogd, maar ze leken ook essentieel te zijn voor het bestaan van de Atheense samenleving: de status van mannen hing namelijk af van wie hun moeder was. In 451/50 kwam er een burgerwet van Perikles in werking die zei dat burgerschap voor een man – en daarmee dus deelname aan het politieke leven – afhing of hij zijn moeder een Atheense was. Een ander voorbeeld is de bouw van de grootste tempel van het Griekse vas-teland in 480 v.C. ter ere van godin Athena, de beschermster van de stad. De tempel, later bekend als het Parthenon, werd gebouwd op de Akropolis en vergezeld door een twaalf me-ter hoog beeld van de godin. Een bijzonder idee: dat een vrouw met al haar macht uitkeek op een stad waarin vrouwen niks te zeggen zouden hebben. Hoe de positie van vrouwen pre-cies was in de Atheense samenleving zullen we wel nooit prepre-cies weten, maar aannemelijk is dat er een bepaalde spanning geweest zal zijn in de rol van vrouwen.68 Enerzijds wilden de

mannen hen wegstoppen, hadden vrouwen geen invloed in de democratie die volledig ge-domineerd werd door de macht van mannen en wellicht werden zij zelfs gezien als een be-dreiging voor het voortbestaan van de democratie. Anderzijds waren vrouwen nodig voor het voortbestaan van de democratie, werden bepaalde (goddelijke) vrouwen geëerd net als mannelijke goden en zijn er voorbeelden van toneel waar vrouwen belangrijke rollen speel-den. In dit spanningsveld in de samenleving schreef Herodotus dus zijn werk.

66 John Gould, ‘Law, costum and myth: aspects of the social position of women in Classical Athens’, The journal of Hellenic studies 100 (1980) 38-59, aldaar 38.

67 Gould, ‘Law, costum and myth’, 42.

(16)

16

Plan van aanpak

Zoals we gezien hebben zijn er al meerdere auteurs voor mij die zich ook gebogen hebben over de vraag hoe we de beschrijvingen van vrouwen in de etnografie van Herodotus nu dienen te interpreteren. Dewald zag het hiaat in het werk van Hartog, namelijk dat hij de vrouwen in Herodotus niet bespreekt, terwijl Herodotus toch vaak en uitgebreid melding maakt van hen. Ingegeven door het idee van Hartog dat in de etnografische beschrijvingen – de beschrijvingen van de ‘ander’ – van Herodotus informatie verborgen ligt over de Atheen-se ‘zelf’, heeft Dewald laten zien dat de vele uiteenlopende rollen die de vrouwen krijgen van Herodotus waarschijnlijk uiteindelijk weinig zeggen over de realiteit, maar vooral over Herodotus’ denkbeelden als onderdeel van zijn tijd en plaats. Zij gaat – net als Hartog – uit van een statisch wereldbeeld waarin vrij vaststaande kaders van ‘zelf’ en ‘ander’ zouden bestaan die we uit de tekst van Herodotus kunnen halen. Er is tot nu toe niet onderzocht of deze kaders verschillen per etnische groep, terwijl Herodotus toch zoveel verschillende etni-sche groepen beschrijft. Vervolgens leverde Hazewindus ons het idee om de visie van Hero-dotus te zoeken in microstories als onderdeel van het grotere geheel van de Historiën. Zij vond in de door haar geanalyseerde verhalen dat Herodotus een ‘normaal’ beeld van de wereld wilde overbrengen. Hiermee generaliseerde zij ook, want het lijkt niet aannemelijk dat er geen verschillen zaten in visie bij de beschrijving van vrouwen van verschillende etniciteiten.

Geïnspireerd door Hartog die het belang van de etnografie – de beschrijving van de ‘ander’ – liet zien én door Hazewindus (en Bal) die Herodotus visie probeerde te halen uit op zichzelf staande verhalen in het grotere geheel van de Historiën zal ik proberen de generalisa-tie in etniciteiten op te heffen door het beantwoorden van de vraag: wat is nu precies de funcgeneralisa-tie

van vrouwen in het etnografische discours van Herodotus en in hoeverre zijn er verschillen in functie tussen de etniciteiten te ontdekken? Bij het beantwoorden van deze vraag zal ik proberen uit te

(17)

17 Herodotus de Spartaanse vrouwen andere rollen geeft en op andere manieren beschrijft dan de Perzische en Egyptische vrouwen. Ik zal ook deze passages analyseren om daarna de vraag te stellen of de functie van de beschrijvingen van Perzische en Egyptische vrouwen een andere is dan die van de Spartaanse vrouwen?

In het eerste hoofdstuk zal ik de beschrijvingen van twee Perzische vrouwen bepre-ken, namelijk die van Atossa en Artemisia.69 Koningin Atossa was de dochter van Cyrus de

Grote, stichter van het Perzische Rijk, en de echtgenote van Darius I van Perzië. Vanwege deze positie werd zij waarschijnlijk gezien als een vrouw waarin alle Perzische idealen sa-menkwamen. We kunnen haar zien als het centrum van de Perzische beleving voor de Grie-ken en ze is daarmee interessant om te onderzoeGrie-ken. Bovendien noemt Herodotus haar va-ker dan één keer, in tegenstelling tot de meeste andere vrouwen. Ik heb Artemisia gekozen om te analyseren vanwege haar bijzondere positie tussen de Perzische en Griekse samenle-vingen in. Als koningin van Halicarnassus, wat zich in het grensgebied tussen Perzië en Griekenland bevond, was zij waarschijnlijk geen prototype Perzische vrouw. Halicarnassus was bovendien de geboorteplaats van Herodotus, wat wellicht bijdroeg aan het feit dat hij Artemisia ook meerdere keren voorbij laat komen in zijn verhaal.

In hoofdstuk 2 zal ik eerst de Egyptische farao/koningin Nitookris bespreken. Van-wege haar status als zus van farao Merenre II en later als zijn opvolger, zal zij door de Grie-ken gezien zijn – net zoals de andere koninginnen – als rolmodel voor in dit geval Egyptische vrouwen. Bovendien zijn haar acties van wraak en zelfmoord die Herodotus beschrijft zo significant dat zij interessant is om te analyseren. De andere Egyptische vrouw die ik geko-zen heb voor een nader onderzoek is de dochter van Rampsinitos (Herodotus noemt haar niet bij naam). Zij is interessant omdat zij de dochter van een zeer rijke Egyptische koning was en zodoende zal zij een centrale rol hebben gespeeld in de beeldvorming van Egyptische vrouwen.

In hoofdstuk 3 zullen twee Spartaanse vrouwen (vrouw en meisje) centraal staan. De eerste zal de Gorgo, dochter van Kleomenès I van Sparta zijn. Zij is interessant omdat zij met haar jonge leeftijd al dichtbij de macht staat en advies geeft over staatszaken. Bovendien komt zij daarna als volwassen vrouw in boek 7 nog een keer kort aan bod, als zij koningin van Sparta is doordat ze getrouwd is met Koning Leonidas I. Ten slotte zal ik de focus leggen

(18)

18 op Koningin Argeia. Zij is veelbetekenend omdat zij een belangrijke mythisch figuur uit de geschiedenis van Sparta was en daarmee interessant om te onderzoeken. Zoals Herodotus ons vertelt was zij namelijk de moeder van de tweeling Eurysthenès en Proklès die als de voorvaders van de Spartaanse koningshuizen werden gezien. Zij is een zeer relevant perso-nage in de Spartaanse (en Griekse) geschiedenis als een soort oermoeder, waarmee het boei-end is te kijken welke rol Herodotus haar geeft.

De personages die ik gekozen heb, hebben van Herodotus allen een uitzonderlijke rol gekregen en worden door hem uitgebreid besproken. Zij kunnen vanwege hun centrale posi-tie in de samenleving symbool staan voor de vrouwen van die samenleving. De centrale vrouwen in deze scriptie zijn dus allen machtige vrouwen (en één meisje) die Herodotus een aanzienlijke rol in zijn etnografische verhalen geeft. Ik zal de beschrijvingen van de vrouwen analyseren als waren het microstories (hoewel een aantal verhalen ook onderdeel zijn van het grotere geschiedverhaal en dus niet aangemerkt dienen te worden als zodanig): met het idee dat alles belangrijk is in een verhaal en ons “reality pictures” kan opleveren.70 Bovendien

gebruik ik uit Hazewindus’ studie het aspect van deconstructie71, wat oorspronkelijk afkom-stig is van Jacques Derrida. Van dit complexe systeem gebruik ik met name het idee van het analyseren van discours en het identificeren van structuren en polariteiten in het narratief.72

Daarnaast zal de theorie van Hartog een aanvulling zijn om te onderzoeken of de verschillen die naar voren komen in de verschillende verhalen onderdeel zijn van verschillende maten van ‘othering’. Ik zal in de analyse van de beschrijvingen van deze vrouwen de focus leggen op een aantal aspecten. Hiervoor put ik ook uit de toelichting van poststructuralistische the-orieën in Brown’s Postmodernism for historians. Ten eerste zal ik de focus leggen op het mini-narratief waar de vrouw in speelt. Wat beschrijft Herodotus nu precies en hoe past de be-schrijving in het grotere geheel van Historiën? Waarom laat Herodotus deze vrouw nu een rol spelen in zijn verhaal? Ten tweede zal ik mijn focus verleggen naar aspecten van de vrouw zelf. Wat voor rol geeft Herodotus haar? Wat voor karaktereigenschappen geeft hij haar die volgens hem bij deze rol horen? En als laatste, hoe verhoudt zij zich tot de mannen in dit narratief? Op deze manier hoop ik iets te kunnen zeggen over de visies op de

70 Hazewindus, When women interfere, 17.

71 Ibidem, 16-17. Zij gebruikt het in haar studie binnen de theorie van microstorie, maar het wordt

na-tuurlijk ook daarbuiten toegepast.

(19)
(20)

20

1. Perzische vrouwen

De Perzen zijn door Herodotus de protagonisten gemaakt van de Historiën en ook de Perzi-sche vrouwen zijn goed vertegenwoordigd. Los van de vraag of de verhalen over de Perzen de historische werkelijkheid vertegenwoordigen houdt de secundaire literatuur zich bezig met hoe Herodotus de Perzen kenschetst. In de etnografische beschrijvingen van de Perzen kunnen we twee dimensies ontdekken: enerzijds gebruikt Herodotus hen om de Grieken als overwinnaar te kenschetsen door termen te gebruiken die te maken hebben met de dichoto-mieën van slavernij versus vrijheid en welvaart versus armoede, waarmee hij de Perzen inkader-de als inkader-de ‘aninkader-der’.73 Dit kader is expliciet aanwezig in het discours doordat het belangrijkste

onderwerp van de Historiën de oorlog tussen de Grieken en de Perzen is: er vindt dus ook daadwerkelijk een strijd plaats tussen de ‘zelf’ en de ‘ander’.74 Anderzijds zijn er ook historici

die dit van Hartog afkomstige idee niet toepasbaar zien op Herodotus’ beschrijving van de Perzen.75 Herodotus zinspeelt aan het einde van zijn werk ook op de overeenkomsten tussen

de Grieken en de Perzen, door bijvoorbeeld te schrijven dat een Pers Grieks sprak76 en de

Perzen moedige strijders waren.77 Wellicht wilde hij zijn publiek wat cultuurrelativisme of in

ieder geval enige nuance in het denken bijbrengen om zo negatieve stereotypen over de Per-zen bij te stellen.78 Naast deze spanning is het wellicht zo dat Herodotus het belangrijker

vond de – voor zijn Atheense publiek – herkenbare stereotypische representatie van de Per-zen goed tot uiting te laten komen, dan de historische werkelijkheid.79 De kanttekening

hier-bij is wel dat het hebben van vooroordelen over de Perzen waarvan Herodotus dikwijls wordt beschuldigd, vaak overdreven wordt.80 Sommige auteurs ontkennen het zelfs en

73 Paul Cartledge en Emily Greenwood, ‘Herodotus as a critic: truth, fiction, polarity’, in: Egbert J.

Bakker, Irene J.F. de Jong en Hans van Wees, Brill’s companion to Herodotus (Leiden 2002) 351- 371, aldaar 366.

74 Hartog, The mirror 375.

75 Michael Flower, ‘Herodotus and Persia’, in: Carolyn Dewald e.a. ed., The Cambridge companion to Herodotus (Cambridge 2014) 274-289, aldaar 275.

76 Herodotus, 9.6.

77 Herodotus, 9.62. Michael A. Flower en John Marincola ed., Herodotus. Histories Book IX (Cambridge

2002) 38.

78 Mathieu de Bakker, ‘Signalementen. Herodotus en andere culturen’, Lampas 43.3 (2010) 284-289,

aldaar 285.

79 Thomas Harrison, ‘The Persian invasions’, in: Egbert J. Bakker, Irene J.F. de Jong en Hans van Wees, Brill’s companion to Herodotus (Leiden 2002) 551-578, aldaar 572.

(21)

21 men – in het geval van de Perzen – de manier waarop hij “self in other and other in self”81 liet

zien, met name omdat de Perzen de directe vijand waren van de Grieken. In het discours van de Perzen in Historiën is er volgens de literatuur dus een bepaalde spanning op te merken, maar is deze spanning misschien de uitwerking van Herodotus’ “celebration of human achievement and diversity”82? Er is niet één vaste voorstelling te maken van de wereld,

waarmee Herodotus de stelling “This is how you need to look at it” niet als uitgangspunt lijkt te hebben, aldus Pelling.83 In dit hoofdstuk zal ik onderzoeken wat hiervan geldt voor de

Perzische vrouwen binnen het discours. Koninginnen Atossa en Artemisia zullen model staan voor hen. Voordat ik dat doe zal ik eerst ingaan op wat in de secundaire literatuur voor ideeën naar voren komen over hun rol in Herodotus’ werk.

Er zijn een aantal verschillende theorieën over Atossa en Artemisia. Ten eerste is er Sancisi-Weerdenburg die stelt dat de meeste antieke bronnen de rol van Perzisch vrouwen ten tijde van Xerxès bespreken – Herodotus incluis – niet gebaseerd zijn op feiten.84 Dit is

volgens haar het geval omdat de Grieken weinig kennis hadden over de sociale en culturele achtergrond van de Perzen.85 De conclusies die op basis van de antieke bronnen over

Perzi-sche vrouwen werden getrokken waren deels een product van westerse houding ten opzicht van de Oriënt. Hoewel volgens Sancisi-Weerdenburg geldt dat Herodotus’ beeld van de Per-zen minder gekleurd is dan sommige andere – met name latere – antieke auteurs, is het bij-voorbeeld opmerkelijk dat Herodotus’ Atossa een zeer invloedrijke rol heeft, terwijl zij in geen enkele Perzische bron genoemd wordt.86 Volgens Sancisi-Weerdenburg hoeven we niet

zozeer te twijfelen aan de algemene informatie over Atossa, zoals met wie zij getrouwd was, maar vooral het verhaal over het advies van Atossa aan Darius lijkt fictief te zijn en zegt dus niks over haar werkelijke positie.87 Beweringen als deze worden in sommige secundaire

lite-ratuur een stuk minder sterk neergezet. Bijvoorbeeld door Munson, die betoogt dat

81 Flower, ‘Herodotus and Persia’, 275. 82 Ibidem, 578.

83 Christopher Pelling, ‘East is east and west is west – or are they? National stereotypes in Herodotus’, Histos 1 (1997) 51-66, aldaar 64.

84 Heleen Sancisi-Weerdenburg, ‘Exit Atossa: images of women in Greek historiography onPersia’, in:

Rosario Vignolo Munson ed., Oxford readings in Classical studies. Herodotus: volume 2 (Oxford 2013) 135-149, aldaar 135. NB. Artikel is eerder verschenen in: A.Cameron en A. Kuhrt ed., Images of women in

antiquity (Detroit 1983).

85 Sancisi-Weerdenburg, ‘Exit Atossa’, 143. 86 Ibidem, 135-6.

(22)

22 tus wel degelijk toegang had tot andere (mondelinge) bronnen aangaande Perzië door bij-voorbeeld Perzen die in Azië woonden of de als staf voor de satrapen werkten. Herodotus’ representatie van Perzische eigenschappen en gebruiken kan dus gebaseerd zijn op authen-tieke inheemse tradities en daarom bruikbare historische informatie bevatten.88 Hughes

Do-minick focust niet zozeer op het waarheidsgehalte van Herodotus’ beschrijving van Atossa, maar meer op de functie ervan om een complex en instabiel wereldbeeld te creëren.89 Uit

Atossa’s complexe beschrijving blijkt dat Herodotus geen kunstmatige stabiliteit aan zijn verhaal toevoegt, waardoor: “Herodotus allows his reader the experience of that world in all its complexity.”90 De ambigue beschrijving van Atossa is daarmee gewoon een beschrijving

van een bepaald individu.91

Wat betreft Artemisia is er bijvoorbeeld de theorie van Munson die erg gestoeld lijkt op de theorie van Hartog, namelijk ziet Munson haar als een spiegel waardoor het Atheense publiek zichzelf zou kunnen zien. We kunnen in de parallel Artemisia-Athene de verheerlij-king én kritiek van Herodotus aan het Atheense adres herkennen. Artemisia, de man-vrouw die zich aan geen enkele vooronderstelling lijkt te houden, kan vergeleken worden met Athene: “the city noncity, free from human despots and from despotic restraints to delibera-tion, is both a wonder and a threat to the “normal” world – the Hellenic world.”92 Bowie in

zijn commentaar op de Historiën richt zijn aandacht onder andere op de verwondering van Herodotus voor Artemisia, die in boek acht in twee verschillende passages tot uiting komt.93

Dit kwam waarschijnlijk doordat invloedrijke vrouwen vaker voorkwamen, maar een vrouw als individueel leider niet gebruikelijk was in zijn tijd.94 Het lijkt erop alsof Herodotus

Arte-misia door zijn beschrijving van kenau-achtige vrouw een omgekeerde genderrol heeft gege-ven.95

88 Rosara Vignolo Munson, ‘Who are Herodotus’ Persians?’, The Classical world 102.4 (2009) 457-470,

aldaar 464.

89 Yancy Hughes Dominick, ‘Acting other: Atossa and instability in Herodotus’, The classical quarterly

57.2 (2007) 432-444, aldaar 433.

90 Dominick, ‘Acting other’, 433. 91 Ibidem, 443.

92 Rosaria Vignolo Munson, ‘Artemisia in Herodotus’, Classical Quarterly 7.1 (1988) 91-106, aldaar 106. 93 Herodotus, 8.68 en 8.101

(23)

23

1.1. Atossa

“(…) want Atossa had alles voor het zeggen.”96

Koningin Atossa was de dochter van Cyrus de Grote, stichter van het Perzische Rijk, en de echtgenote van koning Darius I van Perzië. Als Perzische koningin kan zij als hét voorbeeld van de ideale Perzische vrouw dienen. De passage waarin Atossa verschijnt is niet puur et-nografisch, maar is ook onderdeel van het historische verhaal. Zij geeft als eerste acte de pré-sence in boek drie in het verhaal over het ontmaskeren van de Magiër Smerdis. Nadat Ko-ning Cambyses zijn broer – beiden zoons van Cyrus de Grote – in het geheim had laten ver-moorden, kwamen twee Magiërs in opstand tegen Cambyses. De meeste Perzen hadden geen weet van de moord op Smerdis en omdat één van de magiërs Smerdis heette en spre-kend leek op de vermoordde Smerdis zette ze hem op de troon en verkondigden dat het le-ger voortaan te gehoorzamen had aan hem. Nadat Cambyses overleed regeerde Smerdis ongestoord, tot de vooraanstaande Pers Otanès argwaan kreeg. Hij liet een boodschapper zijn dochter en echtgenote van Smerdis Phaidymé vragen of het de zoon van Cyrus was waarmee zij sliep. De dochter kon hier geen antwoord op geven, waarop Otanès zei dat ze het aan Atossa moest gaan vragen, aangezien Smerdis haar broer is. Volgens Phaidymè was dit ook geen mogelijkheid aangezien ze Atossa nooit zag: “Ik kan Atossa niet te spreken krij-gen en evenmin zie ik ooit een van de andere vrouwen, die met mij in de harem wonen.”97

Vervolgens verschijnt Atossa als Koning Darius net de macht over Perzië heeft ver-worven: Darius trouwt met haar, haar zus Artystoonè en met nog twee andere Perzische vrouwen.98 Atossa’s meest relevante passage 3.133-5 begint als zij de geneesheer Dèmokèdès

bij haar roept in verband met een gezwel aan haar borst. Dèmokèdès kan en wil haar gene-zen in ruil voor een wederdienst. Deze wederdienst blijkt later het overhalen van Atossa’s man Darius van Perzië om de strijd met Griekenland aan te gaan en Dèmokèdès als gids te gebruiken, hetgeen Atossa na haar genezing dan ook doet. De reden dat Dèmokèdès dit wil, is omdat hij als Griekse geneesheer ooit gevangen werd genomen door de Perzen en dus onvrijwillig verblijft aan het Perzische hof. Op deze manier wil hij terugkeren naar zijn

(24)

24 land. Geïnstrueerd door Dèmokèdès dient Atossa Darius in de slaapkamer van advies over een te starten oorlog tegen de Grieken:

“Koning, ge bezit zo’n geweldige macht en toch blijft ge maar werkeloos. Ge voegt niet één volk, niet één land aan het Perzische Rijk toe. Omdat ge jong zij en over grote middelen beschikt, is het toch uw plicht een prestatie te leveren, die de Perzen doet beseffen, dat zij door een man geregeerd worden.”99

Als reden om Griekenland aan te vallen geeft Atossa dat de Grieken een prestigieus project zijn en zij dienaressen uit Griekenland wil, omdat ze daar zoveel over gehoord heeft. Daar-naast is het slim omdat hij een zeer geschikte gids heeft, namelijk Dèmokèdès – zoals deze haar had opgedragen. Darius neemt het advies ter harte “omdat ge [Atossa] het zo graag wil”100 en stuurt ter voorbereiding spionnen onder leiding van Dèmokèdès voor het

inwin-nen van informatie naar Griekenland en later ook oorlogsschepen.

Het andere boek waarin Atossa een rol speelt is boek zeven. Hier wordt zij genoemd als de moeder van vier kinderen van Darius, waarvan Xerxès de oudste was. Ondanks dat Darius bij een andere vrouw eerder kinderen kreeg, is Xerxès uitzonderlijk vanwege zijn verwantschap met Cyrus.101 Er ontstaat een geschil over de troonopvolging tussen de oudste

zoon van Darius, Artobazanès en Xerxès dat laatstgenoemde uiteindelijk wint omdat hij het advies opvolgt van de afgezette Spaanse Koning Dèmaratos. Dèmaratos vond namelijk dat het meer gewicht had dat Xerxès geboren was op het moment dat Darius al koning was in tegenstelling tot Artobazanès. Herodotus gelooft echter dat dit zich hoe dan ook had voor-gedaan, want “Atossa had alles voor het zeggen.”102 De laatste twee keren dat Atossa

(25)

25 1.1.1. Tekstanalyse

Met name de passage uit boek drie waarin Atossa Darius van advies voorziet is interessant omdat het het uitgebreidste verhaal is over haar: hier zal mijn focus op liggen als ik onder-zoek hoe Herodotus het personage Atossa weergeeft. Herodotus introduceert Atossa ten eerste duidelijk in haar rol als vrouw. Zij houdt uit schaamte het gezwel aan haar borst ver-borgen, om pas nadat het gegroeid was de (mannelijke) geneesheer bij zich te roepen. Dit was in Griekenland een typisch vrouwelijke deugd: kuisheid en het daarom terughoudend zijn in het willen ontbloten van het lichaam.104 De kuisheid als ideaal voor Atheense vrouwen

had er waarschijnlijk te maken dat deze deugd meehielp om echtgenoten de garantie te ge-ven dat hun kinderen legitiem waren.105

Dèmokèdès eist in ruil voor genezing dat Atossa haar echtgenoot Darius van advies voorziet ten aanzien van oorlogsvoering. Ook bij deze raadgeving speelt het feit dat zij een vrouw is een rol, het gebeurt namelijk in het echtelijk slaapvertrek. Dit gegeven heeft meer-dere aspecten. Ten eerste is het een plek die in de ogen van Herodotus waarschijnlijk een karakteristiek vrouwelijk domein was106, namelijk binnenshuis107 - hoewel dit niet betekent

dat Atheense vrouwen niet buitenshuis kwamen. Ten tweede is het echtelijk slaapvertrek de plek waar geslachtsgemeenschap plaatsvindt. In vergelijking met andere etniciteiten be-schrijft Herodotus hier weinig anders aan dan de naar Griekse seksuele normen normale situatie van echtgenoot en zijn vrouw die samen zijn. Terwijl, zoals Dewald schrijft, Herodo-tus voornamelijk bij de andere culturen seksuele gewoonten beschrijft die contrasteren met de Griekse seksuele normen.108 Op dit punt lijkt de theorie –van Hartog – van het spiegelen

van het ‘eigen’ van Herodotus niet zo toepasbaar. Munson ziet deze “bedroom politics”109

ook als een vrouwelijk kader, in tegenstelling tot de publieke rol die bijvoorbeeld Artemisia – die ik verderop in dit hoofdstuk zal bespreken – en andere vrouwelijke barbaarse leiders hebben in de Historiën.110

104 Pomeroy, Goddesses, 5. Blundell, Women, 38. 105 Blundell, Women, 46.

106 Judith P. Hallett, ‘Gender, Greek and Roman’, in: Roger S. Bagnall e.a. ed., The encyclopedia of An-cient History (2013) 2873-2876, aldaar 2873.

107 Pomeroy, Goddesses, 79.

108 Dewald, ‘Women and culture’, 102. 109 Munson, ‘Artemisia’ 94.

(26)

26 Atossa spreekt Darius vervolgens aan op zijn mannelijkheid: “Omdat ge jong zijt en over grote middelen beschikt, is het toch uw plicht een prestatie te leveren, die de Perzen doet beseffen, dat zij door een man geregeerd worden.”111 Dit lijkt een typisch Griekse

per-ceptie te zijn: mannelijkheid werd gerelateerd aan onder ander oorlogsvoering.112

Opmerke-lijk is het bovendien dat het een vrouw is die Darius dit vertelt, wat hem wellicht extra in zijn mannelijkheid aantaste. De reden dat zij hem van advies voorziet is volgens haar dat hij een echte man moet zijn, waarmee haar daad kan worden gezien als zorg voor de eer van haar man. We zien hierin één van de lijnen waarlangs Herodotus’ het verhaal van Atossa uiteen-zet, namelijk de man-vrouw tegenstelling.113 We zullen zien dat Herodotus vervolgens de

genderverschillen (naar Atheense maatstaven) kleiner maakt, waardoor het verschil met het ‘eigen’ groter wordt en de Perzen meer gezien kunnen worden als de ‘ander’.

Dit kleinere verschil tussen mannen en vrouwen zien we tot uiting komen in Atossa’s tweede rol: die van raadgever. Atossa voorziet Darius niet zomaar van advies, maar doet dit aangaande één van de meest typische mannelijke activiteiten, namelijk oorlogsvoering.114

Atossa als vrouw begeeft zich dus binnen een karakteristiek mannelijk kader, waardoor de vrouw en man meer overeen lijken te komen. Hoewel Herodotus duidelijk stelt dat het ad-vies ingegeven werd door Dèmokèdès, een man, is het Atossa die de invloed heeft om Dari-us ook van dit advies te dienen. Belangrijk om te noemen is ook dat Atossa als reden voor het aangaan van de oorlog met de Grieken geeft dat zij graag dienaressen wil uit Sparta, Ar-gos, Attika en Korinthos, waar zij zoveel over gehoord heeft.115 Waarom zal Herodotus dit

vermelden? Wellicht om te benadrukken dat Griekse vrouwen dienstbaar waren en zich ide-aliter vooral binnenshuis bewogen116, om zo niet alleen de verschillen tussen mannen en

vrouwen te benadrukken, maar ook oppositie tussen Griekse en Perzische vrouwen duidelijk te maken. Herodotus laat Atossa dus een belangrijke niet-typisch vrouwelijke rol spelen, waardoor zij een Perzische politieke vrouw wordt die tegengesteld is aan het ideaal van de teruggetrokken Griekse vrouw.

111 Herodotus, 3.134. 112 Pelling, ‘East is east’, 52.

113 Brown, Postmodernism, 76-78. Bal, Narratology, 128-129.

114 Anna Lucille Boozer, ‘Masculinity’, in Roger S. Bagnall e.a. ed., The encyclopedia of Ancient History

(2013) 4341-4342.

115 Herodotus, 3.134.

(27)

27 In de andere kortere passages waarin Herodotus Atossa noemt, is het ter ondersteu-ning van het verhaal. Waar hij haar in de hierboven beschreven passage nog een belangrijke adviserende rol ten aanzien van politieke zaken gaf, gaf Herodotus haar verder de rollen van zus, echtgenote en moeder van belangrijke mannen uit het verhaal: rollen die logischerwijs enkel voorbehouden waren aan vrouwen en daarmee dus typisch vrouwelijk. Atossa speelt in deze passages geen actieve rol, zij spreekt niet en wordt genoemd ter ondersteuning van het geschiedverhaal. Doordat Herodotus steeds aangeeft dat zij een belangrijke rol speelt in het leven van invloedrijke mannen – zo noemt Herodotus meerdere keren dat zij de dochter is van Cyrus, de stichter van het Perzische Rijk – wordt zij zelf ook een belangrijk persoon die waarschijnlijk op de achtergrond invloed heeft. Dit idee zal voor een Atheense vrouw uit een vooraanstaande familie ook een aannemelijke rol zijn geweest.117

Het heeft er alle schijn van dat Herodotus haar een belangrijk persoon vond, onge-acht haar vrouw-zijn. Wellicht wilde hij laten zien dat zij zo belangrijk was, doordat zij vrouw was: een centrale figuur door haar relaties met machtige mannen. Als de lezer na zijn beschrijving nog enige twijfel had over de macht van Atossa, dan werd die weggenomen aan het einde van passage 7.3. Hier noemt Herodotus Atossa – de Engelse vertaling is krachtiger – “all-powerful”.118 We zouden bijna vergeten dat deze allesomvattende macht wordt

uitge-oefend vanuit huis, waardoor de trekken van Atossa toch weer passen bij de ideeën die be-staan over de ambivalente rol van vrouwen in de Atheense samenleving. Interessant is dat Herodotus in passage 3.68 ook aandacht besteedt aan de harem waar Atossa deel van uit maakte voordat zij trouwde met Darius én de andere vrouwen van Darius. Hier zouden we weer de tegenstelling kunnen ontdekken van de Griekse ‘zelf' met de barbaarse ‘ander’. Zo-als gezegd was trouw belangrijk in het Atheense huwelijk, blijkens wetgeving voor overspel – met name mannen die overspel met een getrouwde vrouw pleegden werden zwaar ge-straft, overspel met prostituees viel hier overigens buiten.119 De polariteit van Atheense

vrouwen ten opzichte van Perzische vrouwen wordt hier duidelijk.

117 Blundell, Women, 62.

118 Carolyn Dewald en Robin Waterfield, Herodotus, The Histories (Oxford 2008).

(28)

28 1.1.2. Atossa: raadgeefster én moeder

Uit bovenstaande kunnen we in ieder geval concluderen dat Atossa een bijzonder personage vormt in Herodotus’ werk; hij noemt haar niet voor niets elf keer. Er zitten twee lijnen in het verhaal, waarbij één de spiegel van Hartog in te herkennen valt. Ten eerste is er de – naar Griekse maatstaven – man-vrouwpolariteit. Atossa is kuis, draagt zorg voor de eer van haar echtgenoot, is moeder en begeeft zich enkel binnenshuis. Waarschijnlijk is met name dit zorgdragen voor haar man een impliciete boodschap dat vrouwen – Griekse en Perzische – zich bezig hielden met het behoud en welvaren van de polis (of de staat in het geval van de Perzen) vanuit de oikos (binnenhuis dus), in tegenstelling tot mannen die buitenshuis deze taak hadden. Dat betekent echter niet dat de invloed van de vrouw daarmee ondergeschikt was aan die van de man.120 Darius, de man in het verhaal wordt aangesproken op het gebrek

aan een eigenschap die karakteristiek is voor de mannelijke identiteit, namelijk strijdbaar-heid én hij wordt beschreven als politiek machtig.121 Door het noemen van deze

eigenschap-pen in combinatie met Darius, weten we welke eigenschapeigenschap-pen mannelijk zijn. Deze polariteit zou een uiting geweest kunnen zijn van Herodotus’ vooronderstelling dat er een algemeen geldend vrouwelijk karakter bestaat die anders is dan het mannelijke karakter.122 Ten

twee-de is er twee-de Grieks-Perzische polariteit, die met name tot uiting komt door Atossa bepaaltwee-de eigenschappen te geven. Zij is zeer invloedrijk en dan ook nog eens op het gebied van oor-logsvoering. Het wordt extra bijzonder omdat vrijwel alle andere beslissingen ten aanzien van de oorlogsvoering in Historiën door mannen werden gedaan.123 De Perzische man wordt

bovendien dus aangesproken op zijn strijdlust, waarvan we kunnen zeggen dat Herodotus hiermee de Perzen als vijand denigrerend beschrijft.

De beschrijving van Atossa, zoals we gezien hebben in de inleiding van dit hoofd-stuk, geeft wellicht niet de historische werkelijkheid weer; achter deze waarheid zullen we waarschijnlijk nooit komen. Waarom beschreef Herodotus haar dan op deze manier? Er zijn wat mij betreft drie – elkaar niet uitsluitende, maar naast elkaar bestaande – antwoorden te vinden in het verhaal. Ten eerste wilde Herodotus wellicht, zoals Gray opmerkt, moraliteit

120 Dominick, ‘Acting other’, 442.

121 Herodotus, 3.88. Boozer, ‘Masculinity’.

122 Vivienne Gray, ‘Herodotus and the rhetoric of otherness’, The American journal of philology 116.2

(1995) 185-211, aldaar 194.

(29)

29 over man-vrouwverhoudingen overbrengen op zijn publiek. Hij wilde zijn ideaalbeeld van vrouwen tentoonspreiden, wat tot uiting komt in de traditioneel Griekse polariteiten over gender die we kunnen herkennen.124 Naast deze moraliteit is er ook de ambivalentie in het

ideaalbeeld van de vrouw te herkennen in het ambivalente portret van Atossa125 die ook

in-vloedrijk in politieke zaken is en belangrijk is voor de mannelijkheid van haar echtgenoot. Herodotus wilde wellicht (deels) de wereld weergeven in al haar complexiteit.126 Tot slot lijkt

Atossa ook onderdeel van “construction of barbaric otherness”127. Dit komt tot uiting in, ten

eerste de beschrijving van de harem waar Atossa in leeft. Ten tweede de meerdere vrouwen die Darius heeft. Ten derde het expliciet benoemen dat de Griekse vrouwen zo dienstbaar zijn – wat de vraag oproept: zijn de Perzische vrouwen dat dan niet? Tot slot het niet manne-lijk zijn van de Koning (Darius) omdat hij geen oorlog voert. Dit roept het beeld op van een vrouwelijk, zwak volk128 dat onzedig is omdat het vreemdgaat129, wat met deze

eigenschap-pen fungeert als de ‘ander’ in Griekse identiteitsvorming. Atossa’s verhaal lijkt hiermee ook verklaard te kunnen worden door het idee dat Herodotus zich als Griek afzet tegen de Perzi-sche agressie die zijn (politieke) vrijheid bedreigd hebben.130

124 Gray, ‘Herodotus’, 198. 125 Dominick, ‘Acting other’, 436.

126 Ibidem, 442. Dewald, ‘I didn’t give’, 288. 127 Gray, ‘Herodotus’, 186.

(30)

30

1.2. Artemisia

“‘Mijn mannen zijn vrouwen geworden, maar de vrouwen mannen.’ Dat zou Xerxès gezegd hebben.”

Artemisia was koningin van Halicarnassus, frappant genoeg is dat de waarschijnlijke ge-boorteplaats van Herodotus. Artemisia’s vader was de gouverneur van Halicarnassus en haar moeder had Kretenzer wortels. Waarschijnlijk na de dood van haar echtgenoot werd Artemisia de koningin en daarmee ook de legeraanvoerder van Halicarnassus. Hoewel zij dus Griekse roots had, stonden zij en haar stad onder Perzisch bewind. Ze komt in veel pas-sages in Historiën voor, namelijk in zes verhalen in twee verschillende boeken. Ik zal deze passages eerst parafraseren.

Vanaf boek zeven beschrijft Herodotus de oorlogshandelingen tussen de Perzen en de Grieken en hier komt Artemisia voor het eerst naar voren, te weten op het moment dat hij de samenstelling van de troepen en vloot van de Perzen beschrijft. Herodotus vindt het daarbij niet nodig de onderbevelhebbers bij naam te noemen, behalve Artemisia omdat het hem “buitengewoon verwondert”131 dat een vrouw aan de oorlog meedeed. Daar komt nog bij dat

haar schepen de één na beste reputatie hadden en ze de beste adviezen gaf. Over deze advie-zen gaat het ook in de volgende passage 8.68 waar Herodotus Artemisia beschrijft. De krijgs-raad voorziet Xerxès van krijgs-raad over het wel of niet aangaan van de zeeslag bij Salamis en Ar-temisia – als enige van alle bevelhebbers – adviseert ArAr-temisia dat hij dit niet moet doen om-dat de Perzen de slag dan wel eens zouden kunnen gaan verliezen. Hoewel Xerxès niet Ar-temisia’s advies opvolgde en de zeeslag aanging, waardeerde hij haar eens te meer.132 Ook in

de volgende passage beschrijft Herodotus hoe door haar handelen de bewondering van Xe-rxès voor Artemisia verder steeg. Artemisia werd achtervolgd door een Attisch schip, maar haar schip ramde een bevriend schip, waardoor deze zonk. Het leek hierdoor of haar schip aan de kant van het Attische schip stond en deze bedacht zich en staakte zijn achtervolging. Het was dus een list tegen een bondgenoot waardoor ze ongeschonden uit de strijd kwam, maar dat wist Xerxès niet en zijn waardering bleef.133 In passage 8.93 beschrijft Herodotus dat

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ze verbleef tijdelijk in een opvang voor kwetsbare, ongedocumenteerde vrouwen, maar toen deze werd ontruimd kwam ze weer op straat terecht.. Op dit moment leeft ze met een

 Per 1 januari hebben we ook afgesproken dat casusregisseurs niet meer zelf verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van hulp, maar juist sturen op het proces.. Wanneer duidelijk

Empirische studies gebaseerd op natuurlijke experimenten, meer specifiek de introductie van quota voor vrouwen aan de top van grote bedrijven in Europa, vinden wisselende effecten

De bias in de huidige wereld, bijvoorbeeld dat mannen meer dan vrouwen geschikt zouden zijn voor besluitvormende posities, kan zo door een algoritme worden overgenomen.. Als er

Ramakers: “Als je het persoonlijke aspect daarbij betrekt, denk ik dat je bij internal audit eerder mensen aantreft die wat minder gedreven zijn, omdat ze bijvoorbeeld werk en

Op vraag van de bisschoppen werd voor dit jaarrapport onderzocht hoeveel vrouwen werkzaam zijn in de verschillende geledingen van de Kerk: op het interdiocesane niveau, binnen

[r]

informatie*voor*u**!.