• No results found

Vergelijking van etnische groepen

In document Vrouwen in Herodotus’ (pagina 61-81)

Nu ik de vrouwen uit drie verschillende etnische groepen heb geanalyseerd, kunnen we in een vergelijking erachter komen wat Herodotus nu over wilde brengen over wat als ‘typisch’ Perzisch, Egyptisch en Spartaans gezien diende te worden. In de Historiën zijn het uiteinde-lijk de vrouwen die in samenlevingen de “essential indicators of normality”273 zijn. Door hun mate van ‘gewoon-zijn’ naar Griekse maatstaven kunnen we erachter komen in hoeverre de samenleving waar zij deel van uitmaken ook normaal is. De Grieks-barbaarse polariteit in de verhalen zal dus leidend zijn in deze vergelijking.

Eén van de elementen van de Atheense samenleving waren de gescheiden werelden van mannen en vrouwen.274 Dit onderscheid in gender zien we terug in alle verhalen van de vrouwen. Zelfs Artemisia die ogenschijnlijk mannelijk stoer en strijdlustig is, geeft Herodo-tus haar karakteristiek vrouwelijke kenmerken als verzorger van de kinderen van de koning en ook Nitokris die als koningin een groep onderdanen laat vermoorden, doet dit om haar broer te wreken. Alle vrouwen dragen op hun eigen manier bij aan het behoud van hun fa-milie en omdat dit het fundament vormt van een samenleving, dragen ze daarmee ook bij aan het behoud daarvan.275 Dit idee van Dewald lijkt door de vergelijking van de etnische groepen dus onderstreept en lijkt geen “overinterpretatie’, zoals Hazewindus stelt.276

Als we vervolgens naar Grieks-barbaars, de andere prominente polariteit die we kunnen herkennen in de verhalen, kijken, zien we meer verschillen tussen de etnische groe-pen. Deze polariteit is daarom dus leidend voor de vergelijking. Ten eerste de Perzische vrouwen, zij zijn invloedrijk in politieke en militaire aangelegenheden. Dit is in Athene niet het ideaalbeeld en dan vooral niet in de openbaarheid zoals bij Artemisia het geval is. De verhalen van Artemisia en Atossa zijn bovendien onderdeel van het grotere narratief van de Perzische oorlogen, wat hun identiteit als de ‘ander’ versterkt. Herodotus’ visie over de Per-zen komt na analyse dus naar voren als barbaren die de Griekse normen bedreigen. De theo-rie van Hartog zoals hij die toepast op de Skythen is ook toepasbaar op de Perzische vrou-wen: zij zijn voor Herodotus – onbewust en waarschijnlijk ook bewust – één van de

273 Blok, ‘Women’, 227.

274 Dewald, ‘Biology and politics’, 1.

275 Dewald, ‘Biology and politics’, 17.

62 rijkste groepen voor de identiteitsvorming. De Egyptische vrouwen zijn ook een ‘ander’, maar minder duidelijk Atheens-barbaars zoals de Perzen. De polariteit benoem ik daarom – simpelweg – als Grieks-Egyptisch. We hebben na analyse van Nitokris en de dochter van Rampsinitos gezien dat er sprake is van een ‘dubbele spiegel’, Herodotus’ ziet de Egypte-naren ook als onderdeel van de Griekse identiteit. De niet-Griekse identiteit komt tot uiting in de wrede daden van Nitokris en het prostitueren van een vrouw met aanzien (namelijk de prinses) die in het verhaal toch het respect van de samenleving behield. Dat Herodotus on-der anon-dere de dochter van de koning niet bij naam noemt en Nitokris maar zeer kort be-spreekt lijkt erop te wijzen dat Herodotus het niet-Griekse aspect niet teveel wil benadruk-ken, waardoor de Egyptenaren niet te ver af komen te staan van de Grieken. Tot slot de Griekse stad Sparta, haar vrouwen zijn in vergelijking met de Egyptische en Perzische duide-lijk anders: zij duide-lijken geschoold, maar oefenen hun invloed enkel uit binnen het huishouden. Het feit dat zij koningin en prinses zijn, maakt dat zij toch niet helemaal binnen de Atheense identiteit passen en dus een soort Griekse ‘interne ander’ binnen het narratief van de

Histori-en vormHistori-en.

Herodotus’ vrees voor de bedreiging van zijn Atheense cultuur zien we terug in het meer en minder creëren van de barbaarse ‘ander’ die deze bedreiging (deels) letterlijk beli-chaamt. Er blijkt echter ook een andere visie uit. Herodotus’ omgeving was dan wel de Atheense samenleving en hij kende de vooronderstellingen en normen zeer goed, hij was uiteindelijk zelf ook een outsider omdat hij geen geboren Athener was. Dit zien we terug in zijn cultuurrelativistische opstelling. Hij wilde zijn publiek een bredere kijk op de wereld meegeven, zoals hij dat zelf door zijn afkomst en reizen ook had (gekregen).277 Door de Per-zische, Egyptische en Spartaanse vrouwen zoveel verschillende en dezelfde eigenschappen te geven en geen expliciet waardeoordeel te vellen278, wilde hij laten zien dat cultuur en hun gebruiken niet statisch zijn.279

277 Stadter, ‘Herodotus’, 242.

278 Dewald, ‘Biology and politics’, 18.

63

Conclusie

“A man who could think only in terms of either/or could not have written The Histories.”280

In het onderzoek naar vrouwen in Herodotus’ Historiën bleek er een kennisvacuüm te be-staan vanwege de generalisaties van etnische groepen. In deze scriptie heb ik daarom onder-zocht op welke manier Herodotus vrouwen weergeeft in zijn etnografische discours en hoe wij dit onderdeel van Herodotus’ werk dienen te interpreteren. Alvorens ik deze vraag zou beantwoorden was het van belang onderzoek te doen naar het historiografisch debat omtrent Herodotus en zijn weergave van vrouwen. Ik kwam erachter dat de discussie lang gegaan is over of Herodotus nu gebruikt kan worden als betrouwbare historische bron of dat hij ‘slechts’ een verhalenverteller was.

De laatste 35 jaar is het idee opgekomen dat deze twee ideeën elkaar niet hoeven uit te sluiten. Dit kwam door de introductie van het poststructuralisme. De theorie was dat He-rodotus’ tekst als een spiegel gezien kan worden, waarin we doordat hij aspecten beschreef die karakteristiek niet-Grieks waren, impliciet beschreven werd wat juist wel Grieks was of in ieder geval wat wenselijk was dat Grieks was. Deze aspecten hoefden daarvoor niet realis-tisch te zijn om ons toch ware informatie op te leveren. De Historiën werd op deze manier gezien als een onderdeel van de Atheense identiteitsvorming; mensen vormen een beeld van zichzelf door een beeld van anderen vorm te geven. Deze theorie van Hartog heeft de afge-lopen jaren vele historici geïnspireerd en het is ook toegepast op onderzoek naar de vrouwen in Herodotus’ werk. Onder andere met behulp van Hazewindus – en ook met de kritieken op haar studie – die ook poststructuralistische theorie toepaste op Herodotus heb ik de vraag proberen te beantwoorden: wat nu precies de functie van vrouwen in het etnografische discours

van Herodotus is en in hoeverre er verschillen zijn in functie tussen de etniciteiten te ontdekken?

De verhalen die ik gekozen heb om hierop te onderzoeken zijn die van de Perzische vrouwen Atossa en Artemisia, de Egyptische vrouwen Nitokris en de dochter van Rampsini-tos en als laatste voor de Spartaanse vrouwen Gorgo en Argeia. Door – zoals de poststructu-ralisten zeggen – “in de tekst te lezen”281, heb ik vervolgens polariteiten ontdekt. Deze

280 Roberts, Herodotus, 50.

64 stellingen die Herodotus aan zijn publiek – meer en minder – expliciet presenteert, zijn de uitwerking van de omstandigheden waarin hij leeft en bijbehorende identiteit. De eerste po-lariteit is de Griekse man–Griekse vrouw (oftewel kortweg: man-vrouw). Als we deze polari-teit ontdekken bij de beschrijvingen van de vrouwen zien we dat uiteindelijk het patroon van de vrouw die zorgdraagt voor haar familie bij alle vrouwen naar voren komt. In het beschrij-ven van deze belangrijke – en in tijd en plaats universele – eigenschap van vrouwen lijkt te schuilen dat Herodotus toch vooral de wereld zoals zij is wilde weergeven.282 In de andere dominante polariteit Atheens versus niet-Atheens, zien we echter wel verschillen naar voren komen en lijken de eigenschappen toch niet zo universeel. De Perzische strijd tegen de Grie-ken komt bij de verhalen van de Perzische vrouwen tot uiting in het creëren van een bijna omgekeerde wereld, waarin vrouwen meevechten in oorlog en mannen zwak zijn. De Perzen zijn voor Herodotus dé bedreiging voor zijn identiteit en hij zet hun vrouwen dan ook door zijn tekst ver af van zijn eigen wereld. De Egyptenaren vormen een minder grote bedreiging, dat blijkt uit de minder grote verschillen die de beschrijvingen van de Egyptische vrouwen bevatten met de Griekse wereld. De Spartaanse vrouwen tenslotte zouden qua karakterei-genschappen zo in Athene geleefd kunnen hebben, ware het niet dat zij onderdeel waren van een monarchie en daarom binnen de Griekse wereld toch als ‘ander’ fungeren.

Met deze analyse hoop ik iets van het kennisvacuüm te hebben opgevuld binnen de beperkingen van tijd en ruimte. Voor een compleet beeld zouden ook andere etnische groe-pen nog onderzocht kunnen worden. Daarnaast zijn er ook nog aspecten van de omvangrijke theorie van Hartog en het poststructuralisme die toegepast kunnen worden. Wel is gebleken dat Herodotus’ werk een onuitputtelijke bron is, waaraan telkens nieuwe vragen gesteld kunnen en zullen worden.

65

Bibliografie

Arthur, Marylin B., ‘Early Greece: the origins of the Western attitude among women’,

Arethusa 6 (1973) 7-58.

Bakker, Mathieu, de, ‘Signalementen. Herodotus en andere culturen’, Lampas 43.3 (2010) 284-289.

Bal, Mieke, Narratology: Introduction to the theory of narrative (3e ed; Toronto 2009).

Blok, Josine, ‘Women in Herodotus’ Histories’, in: Egbert J. Bakker, Hans van Wees en Irene de Jong, Brill’s companion to Herotodus (Leiden en Boston 2002) 225-242.

Blundell, Sue, Women in Classical Athens (Londen 1998).

Boedeker, Deborah, ‘Herodotus’s genre(s)’, in: Mary Depew en Dirk Obbink ed, Matrices of

genre. Authors, canons and society (Cambridge en Londen 2000).

Boozer, Anna Lucille, ‘Masculinity’, in Roger S. Bagnall e.a. ed., The encyclopedia of Ancient

History (2013) 4341-4342.

Bowie A.M. ed., Herodotus Histories, book VIII (Cambridge 2007). Brown, Callum G., Postmodernism for historians (Pearson 2005).

Cantarella, Eva, ‘Gender, sexuality and law’, in: Michael Gagarin en David Cohen eds.,

Cambridge companion to Ancient Greek Law (Cambridge 2005) 236-253.

Cartledge, Paul, The Greeks. A portrait of self and others (Oxford en New York 1993).

Idem en Emily Greenwood, ‘Herodotus as a critic: truth, fiction, polarity’, in: Egbert J. Bak-ker, Irene J.F. de Jong en Hans van Wees, Brill’s companion to Herodotus (Leiden 2002) 351-371.

Dewald, C, ‘Biology and politics: Women in Herodotus’ Histories’, Pacific Coast Philology 15 (1980) 11-18.

Idem, ‘’I didn’t give my own genealogy’: Herodotus and the authorial persona”, in: Egbert J. Bakker, Hans van Wees en Irene de Jong, Brill’s companion to Herotodus (Leiden en Boston 2002) 267-290.

Idem, ‘Women and culture in Herodotus’ Histories’ in: H.P. Foley ed., Reflections of women in

antiquity (New York 1981) 91-125.

Idem, ‘Women in Herodotus’. Hand-out bij college ‘Greek civilization’, Amherst College, Amherst, 2001.

66 Idem, ‘Review: The mirror of Herodotus: The representation of the Other in the Writing of

History. By Franҫois Hartog’, Classical Philology 85.3 (1990) 217-224.

Dewald, Carolyn en John Marincola, ‘Introduction’, in: Carolyn Dewald e.a. ed., The Cam-bridge companion to Herodotus (CamCam-bridge 2014) 1-12.

Dillery, John, ‘When women interfere: Studies in the role of women in Herodotus’ Histories by Minke W. Hazewindus’, The Classical review 58.1 (2008) 38-40.

Dominick, Yancy Hughes, ‘Acting other: Atossa and instability in Herodotus’, The Classical

quarterly. New series 57.2 (2007) 432-444.

Dover, K.J., ‘Classical Greek attitudes to sexual behaviour’, in: Laura K. McClure ed.,

Sexuality and gender in the classical world. Readings and sources (Oxford 2002) 19-38.

Evans, J.A.S., ‘Father of history or father of lies; the reputation of Herodotus’, The Classical

Journal 64 (1968) 11-17.

Flower, Michael A., ‘Herodotus and Persia’, in: Carolyn Dewald e.a. ed., The Cambridge

com-panion to Herodotus (Cambridge 2014) 274-289.

Flower, Michael A. en John Marincola ed., Herodotus. Histories Book IX (Cambridge 2002). Forsdyke, Sara, ‘Herodotus, political history and political thought’, in: Carolyn Dewald e.a. ed., The Cambridge companion to Herodotus (Cambridge 2014) 224-241. Fowler, Robert, ‘Herodotus and Athens’, in: Peter Derow en Robert Parker ed., Herodotus in

his world. Essays from a conference in memory of George Forrest (Oxford 2003) 305-318.

Friedman, Rachel, ‘Location and dislocation in Herodotus’, in: Carolyn Dewald e.a. ed., The

Cambridge companion to Herodotus (Cambridge 2014) 165-177.

Gold, Liza H., ‘Gender issues in suicide’, Psychiatric Times (2005) 64-69.

Gould, John, ‘Law, costum and myth: aspects of the social position of women in Classical Athens’, The journal of Hellenic studies 100 (1980) 38-59.

Graves-Brown, Carolyn, Dancing for Hathor: women in Ancient Egypt (Londen en New York 2010).

Gray, Vivienne, ‘Herodotus and the rhetoric of otherness’, The American journal of philology 116.2 (1995) 185-211.

Hall, Edith, Inventing the Barbarian. Greek self-definition through tragedy (New York 1989). Hall, J, Hellenicity: between ethnicity and culture (Chicago 2002).

67 Hallet, Judith P., ‘Gender, Greek and Roman’, in: Roger S. Bagnall e.a. ed., The encyclopedia of

Ancient History (2013) 2873-2876.

Harrison, Thomas, ‘The Persian invasions’, in: Egbert J. Bakker, Irene J.F. de Jong en Hans van Wees, Brill’s companion to Herodotus (Leiden 2002) 551-578.

Hartog, F, The mirror of Herodotus: the representations of the other in the writing of history

(Berkeley 1988). (Oorspronkelijk uitgebracht in het Frans: Le miroir d’Hérodote: essai sur la représentation de l’autre (Parijs 1980).)

Hazewindus, Minke W., When women interfere: studies in the role of women in Herodotus’

Histo-ries’ (Amsterdam 2004).

Hooff, van, Anton J.L., From autothanasia to suicide: self-killing in classical antiquity. (herz. ed.; Londen en New York 2002).

How, W.W. en J. Wells, A commentary on Herodotus (e-book 2008. Eerste druk; Oxford 1912). Iggers, George G. en Q. Edward Wang, A global history of modern historiography (2008 Harlow,

GB) 20.

Isaac, Benjamin, ‘Ethnicity, Greek and Roman’, in: Roger S. Bagnall e.a. ed., The encyclopedia of

Ancient History (2013) 2521-2524.

Jansen, Harry, Triptiek van de tijd. Geschiedenis in drievoud (Nijmegen 2010).

Jong, de, J.F. ‘Narrative unity and units’, in: Egbert J. Bakker, Hans van Wees en Irene de Jong, Brill’s companion to Herotodus (Leiden en Boston 2002) 245-266.

Lavelle, B.M., ‘Review: Franҫois Hartog. The mirror of Herodotus: The representation of the Other in the writing of history’, The Classical world 84.4 (1991) 313-314.

Lloyd, Alan B. en Aldo Corcella ed., A commentary on Herodotus books I-IV (Oxford 2007). Lloyd, Alan B., Herodotus. Book II, commentary 99-182 (2e druk; Leiden 1993).

Idem, ‘Egypt’, in: Egbert J. Bakker, Hans van Wees en Irene de Jong, Brill’s companion to

Herotodus (Leiden en Boston 2002) 415-435.

Lloyd-Jones, Hugh, ‘The pride of Halicarnassos’, Zeitschrift für Papyrologie und Epigraphik 124 (1999) 1-14.

Malkin, I, Ancient perceptions of Greek ethnicity (Cambridge 2001).

Michelini, Ann. N., ‘When women interfere: Studies in the role of women in Herodotus’ Histories by Minke W. Hazewindus’, Gnomon 80.6 (2008) 558-559.

68 Moyer, Ian S., ‘Herodotus and an Egyptian mirage: the genealogies of the Theban Priests’,

The journal of Hellenic studies 122 (2002) 70-90.

Munson, Rosaria Vignolo, ‘An alternate world: Herodotus and Italy’, in: Carolyn Dewald e.a. ed., The

Cambridge companion to Herodotus (Cambridge 2014) 257-273.

Idem, ‘Artemisia in Herodotus’, Classical Antiquity 7.1 (1988) 91-106.

Idem, Telling wonders. Ethnographic and political discourse in the work of Herodotus (4e druk; Michigan 2004).

Idem, Black doves speak: Herodotus and the language of barbarians (Washington 2005). Idem, ‘Who are Herodotus’ Persians?’, The Classical world 102.4 (2009) 457-470.

Pelling, Christopher, ‘East is east and west is west – or are they? National stereotypes in Herodotus’, Histos 1 (1997) 51-66.

Pomeroy, S.B., Goddesses, whores, wives, and slaves. Women in Classical Antiquity (New York 1975; tweede druk 1995).

Idem, Spartan women (Oxford 2002).

Idem, ‘Women and ethnicity in Classical Greece: changing the paradigms’, in: Konrad H. Kinzl. ed., A companion to the Classical Greek world (Malden 2006) 350-366.

Roberts, Jennifer T., Herodotus. A very short introduction (Oxford 2011)

Rood, Tim, ‘Herodotus and foreign lands’, in: Carolyn Dewald e.a. ed., The Cambridge

com-panion to Herodotus (Cambridge 2014) 290-305.

Salisbury, Joyce E., Encyclopedia of women in the Ancient world (Santa Barbara e.a. 2001). Sancisi-Weerdenburg, Heleen, ‘Exit Atossa: images of women in Greek historiography on

Persia’, in: Rosario Vignolo Munson ed., Oxford readings in Classical studies. Herodotus:

volume 2 (Oxford 2013) 135-149, aldaar 135. Artikel is eerder verschenen in: A.

Cam-eron en A. Kuhrt ed., Images of women in antiquity (Detroit 1983). Scott, Lionel, Historical commentary on Herodotus, book VI (Leiden 2005). Stearns, Peter N., Gender in world history (New York 2006). 22

Stadter, Philip, ‘Herodotus and the cities of mainland Greece’, in: Carolyn Dewald e.a. ed.,

The Cambridge companion to Herodotus (Cambridge 2014) 242-256, aldaar 242

Värnik, A. e.a. ‘Suicide methods in Europe: a gender-specific analysis of countries

participating in the “European alliance against depression”’, Journal of Epidemiology

69 Waddell, W.G., Herodotus book II (2e druk; Londen 1999).

Wesselmann, Katharina, Mythische Erzählstrukturen in Herodotus Historien (Berlijn 2011). West, Stephanie, ‘Cultural antitheses: Reflections of Herodotus 2.35-36’, International journal

70

Appendix

Passages Atossa283

3.68. (…) Kambysès [Cambyses] had een dochter van hem, Phaidymè genaamd, tot vrouw

genomen, maar nu bevond zij zich evenals alle andere vrouwen van Kambysès in de harem van de magiër. Naar die dochter nu stuurde Otanès een boodschapper met de vraag bij wie ze sliep, bij Smerdis, de zoon van Kyros [Cyrus], of bij iemand anders. Zij stuurde de bode terug met het antwoord dat ze het niet wist, want dat ze Smerdis, de zoon van Kyros, nooit gezien had en ook niet wist wie de man was met wie ze samenwoonde. Daarop liet Otanès vragen: ‘Als je zelf dan Smerdis, de zoon van Kyros, niet kent, vraag dan aan Atossa met wie ze zelf en ook jij samenwoont. Want zij kent toch zeker haar eigen broer wel.’ Daarop ant-woordde zijn dochter: ‘Ik kan Atossa niet te spreken krijgen en evenmin zie ik ooit een van de andere vrouwen, die met mij in de harem wonen. Want zodra die man, wie hij dan ook is, de macht in handen had gekregen, heeft hij ons verspreid en de een hier, de ander daar ge-plaatst.’

3.88. Zo was Dareios [Darius], de zoon van Hystaspès, als koning aangewezen en alle

bewo-ners van Azië waren hem onderdanig behalve de Arabiërs, hoewel eerst Kyros en later ook Kambysès hen onderworpen had. De Arabiërs echter wilden nooit op voet van knechtschap aan de Perzen onderdanig zijn, maar waren wel met hen bevriend, doordat zij Kambysès doortocht hadden verleend naar Egypte; want tegen de wil der Arabiërs hadden de Perzen nooit Egypte kunnen binnenvallen.

De eerste huwelijken, die Dareios sloot, waren met Perzische vrouwen en wel twee dochters van Kyros, Atossa en Artystoonè, van wie eerstgenoemde met haar broeder Kam-bysès was getrouwd geweest en later met de magiër, maar Artystoonè was nog ongehuwd. Verder trouwde hij met een dochter van Kyros’ zoon Smerdis, Parmys genaamd. Ook nam hij tot vrouw de dochter van Otanès, die de magiër had ontmaskerd. Overal in het land deed zich zijn macht voelen. Ten eerste liet hij een stenen beeld vervaardigen en dit opstellen, waarop een man te paard voorkwam en hij liet een inscriptie erop aanbrengen van de

283 Alle passages zijn afkomstig uit de vertaling van Herodotus’ Historiën door Onno Damsté (9e druk; Houten 1987).

71 gende inhoud: ‘Dareios, zoon van Hystaspès, heeft door voortreffelijkheid van zijn paard (de naam stond erbij) en van zijn stalknecht Oibarès het koningschap over Perzen verworven.’

3.133. Korte tijd na deze gebeurtenissen had een ander voorval plaats. Atossa, de dochter van

Kyros en gemalin van Dareios, kreeg een gezwel aan de borst, dat na doorgebroken te zijn verder voortwoekerde. Zolang het nog klein was, hield zij het geheim en uit schaamte ver-telde zij niemand iets ervan, maar toen haar toestand verergerde, ontbood zij Dèmokèdès en liet het hem zien. Hij beloofde haar weer gezond te zullen maken, maar liet haar onder ede beloven, dat zij als wederdienst een verzoek zou inwilligen, dat hij haar zou doen; hij verze-kerde dat hij haar niets zou vragen waarover zij zich zou moeten schamen.

3.134. Dèmokèdès [geneesheer en adviseur van Darius I] begon hierop zijn behandeling en

toen Atossa volledig genezen was, kwam zij na door Dèmokèdès geïnstrueerd te zijn in het echtelijk slaapvertrek met het volgende plan bij Dareios aan:

‘Koning, ge bezit zo’n geweldige macht en toch blijft ge maar werkeloos. Ge voegt niet één volk, niet één land aan het Perzische Rijk toe. Omdat ge jong zijt en over grote middelen beschikt, is het toch uw plicht een prestatie te leveren, die de Perzen doet beseffen, dat zij

In document Vrouwen in Herodotus’ (pagina 61-81)